Kan Hameien' weer gebeuren? 'Een vreselijke toestand, werkelijk onbeschrijfelijk' NS: nieuw beveiligingssysteem werkt goed ZATERDAG 10 JANUARI 1987 PAGINA 21 Onze fotograaf Will Dijkman was 25 jaar geleden één van de eersten die bij de plek des onheils in Harmeien arriveerde. "Ik werd opgebeld door een oude kennis van me die in een zieken huis in Woerden werkte. Hij zei: er is een treinongeluk bij Har- melen gebeurd en ik geloof dat er ook doden bij zijn gevallen. Moet je je voorstellen: 'ik geloof dat er doden bij zijn gevallen'. Ik ben er meteen naartoe gereden en was er snel bij. Het was nog geen honderd meter van de Rijksstraatweg gebeurd". "Wat ik daar aantrof, was verschrikkelijk. Onbeschrijfelijk. Ik heb nooit zoiets ergs meegemaakt. Iedereen liep naar z'n kop te zoeken. Arie van Vliet, die oud-wielrenner, liep er ook rond foto links). Helemaal de kluts kwijt. Overal lagen gewonden, overal lagen lijken. Helemaal afgeklemd in die ravage. Een toestand, niet te geloven". "Ik heb toch mijn foto's gemaakt en ben vlug naar de krant gereden. Later op de dag ben ik teruggegaan en de volgende dag ben ik er ook nog geweest. Er liep daar nog een andere kennis van me roiid, een boer. Zijn land lag vlakbij de plek van het ongeluk. Hij liep naar me te schreeuwen: hebben ze nou hun zin, Dijkman. Man, dat had al tien keer moeten gebeuren. Hij had al zo vaak de sirenes gehoord als die treinen elkaar op een haartje hadden gemist". "Ik heb toen die week na het ongeluk vrij gehad. De hoofdre dacteur zei: dat zul je wel nodig hebben. Hij had gelijk. Ik ben een paar dagen op van de zenuwen geweest. Dat gekerm van de gewonden, dat blijf je horen". Ruim negentig doden en honderdvijftig gewonden. De treinramp, die 25 jaar geleden bij Harmeien plaats had, staat nog steeds te boek als de ernstigste uit de geschiedenis van de NS. Is zo'n ongeluk momenteel nog mogelijk? "Met ons nieuw beveilgingssysteem kunnen dergelijke rampen waarschijnlijk wel worden voorkomen", zegt een woordvoerder van de spoorwegen. Niet iedereen is daarvan zo zeker. De treinramp bij het Utrechtse Har- melen, afgelopen donderdag pre cies vijfentwintig jaar geleden, dompelde Nederland in diepe rouw. De radio onderbrak zijn program ma's, koningin Juliana kwam terug van haar wintersportvakantie in Lech en president John Kennedy stuurde uit naam van alle Amerika nen een telegram van deelneming. door Louis Engelman 'Nooit eerder waren er zoveel slachtof fers bij een spoorwegongeval te betreu ren geweest: 93 doden en 151 gewonden, van wie tientallen zeer ernstig. Voor de Nederlandse Spoorwegen was de ramp een enorme schok. Het treinverkeer werd tot dan toe als redelijk veilig beschouwd. Harmeien bewees het tegendeel. Dus moest er hard worden gewerkt aan de invoering van een nieuw beveiligingssysteem. Gekozen werd voor het tot dan toe nog experimentele systeem van Automatische Treinbeïn vloeding (ATB). Anno 1987 is van het in totaal 1.800 ki lometer tellende geëlektrificeerde spoorwegnet 1.600 km met ATB uitge voerd. "Daarmee kunnen rampen als die van Harmeien waarschijnlijk wel wor den voorkomen", zegt ir. Gerrit Koppen berg van de NS. FNV-bestuurder Jaap van Zeben zet vraagtekens bij die uit spraak. "Het ATB-systeem is op zich pri ma, maar wanneer er na 25 jaar nog grote stukken baanvak niet mee zijn bevei ligd, ben je volgens mij slecht bezig ge weest". "De kruising bij Harmeien is voor ons nu een normale aftakking, zoals we er nog negentig in ons land hebben", rea geert Koppenberg, werkzaam bij de Dienst Infrastructuur van de Nederland se Spoorwegen. Met andere woorden: op het met Automatische Treinbeïnvloe ding (ATB) beveiligde Harmelense baanvak zijn geen ernstige ongevallen meer te verwachten. Zo is tenminste de ervaring van de NS met het systeem. ATB betekent veiligheid. Ziet een ma chinist een onveilig sein over het hoofd, dan bepaalt de techniek het verdere ver loop van de gebeurtenissen. Door mid del van een elektrisch signaal komt de trein vanzelf tot stilstand. Botsingen zijn dus uitgesloten. Koppenberg is overtuigd van de on feilbaarheid van het systeem. "Sinds dien hebben we nooit een ongeval met grote schade gehad, waarin ATB dit in principe had moeten voorkomen", zegt hij. Verwarring De zelfverzekerdheid van Koppen berg staat in schril contrast met de ver warring bij de NS vijfentwintig jaar gele den. Wat niet had kunnen gebeuren, ge beurde: een ramp die wereldwijde aan dacht trok. Het ongeluk bij Harmeien gaf de stoot tot een versnelde invoering van de ATB, een systeem dat toen eigen lijk nog onvoldoende was beproefd. "We werden in 1962 duidelijk door de ramp overvallen", zegt Koppenberg nu. Het treinongeluk had plaats op een mistige maandagmorgen. De blauwe sneltrein, met 900 reizigers volledig be zet, uit Utrecht boorde zich om 9.19 uur met honderd kilometer per uur in de eveneens volle, en met zeventig km/u naderende groene stoptrein van Rotter dam naar Breukelen. NS-functionaris Koppenberg: "Paniekerig reageren zou fout zijn. Een ongeluk mag niet alleen graadmeter zijn". (foto gpd» De ravage was ontzettend. Tot laat in de avond werden uit de schroothoop van 800 ton staal doden en gewonden ge haald. Met snijbranders moesten de om hulp roepende slachtoffers worden be vrijd. Veel reizigers liepen longbloedin gen op door ingedrukte borstkassen. De Woerdense plantsoenarbeider H. de Wit, die als eerste te hulp schoot, kon weinig voor ze doen. De gediplomeerd EHBO-er beperkte zich ertoe met ver bandgaas opengereten slagaders dicht te drukken. "Ik hoop dat ik met Gods hulp een paar mensen het leven heb kunnen redden", zei hij later. Hoe de catastrofe had kunnen gebeu ren, werd pas in de dagen daarna duide lijk. De technici van de NS constateer den in een reconstructie van het onge val, dat de machinist van de blauwe sneltrein door een geel voorseinlicht na bij kasteel De Ham in Vleuten moest zijn gereden. Verrrtoedelijk had hij het licht als ge volg van de dichte mist niet gezien. In plaats van snelheid te verminderen, zo als het sein hem beval, trok hij op volle snelheid door in de richting van Harme ien. Daar had de seinhuiswachter inmid dels de 'rijstraat' voor de stoptrein vast gelegd. De wisselstand kon - ook toen de seinhuiswachter op zijn tableau de fout van de machinist ontdekte - niet meer worden veranderd. Beide treinen reden in hetzelfde baanvak en op hetzelfde spoor onafwendbaar frontaal op elkaar af. Toevoeging Ir. Koppenberg legt uit waarom zo'n ramp op de met ATB beveiligde trajec ten nu niet meer mogelijk is. Hij gaat hiervoor terug naar het eenvoudiger sys teem, zoals dat na de oorlog werd geïn troduceerd. "We kregen toen de automa tische blokbeveiliging, die in principe door de treinen zelf werd bediend. Het traject werd in secties (blokken) ver deeld en de treinen werden automatisch gesignaleerd. Dit hield in dat er geen twee treinen tegelijk in dezelfde sectie konden komen. Dreigde dat wel te ge beuren, dan sprongen er seinen op geel en rood en moest de machinist stop pen". De seinen functioneerde ook in 1962 bij Harmeien. Maar omdat de treinbe stuurder, die zelf bij het ongeval om kwam, het gele waarschuwingslicht mis te, kon hij voor het rode niet meer tijdig stoppen."Bij ATB kan dat niet meer ge beuren", aldus Koppenberg. "ATB voegt in feite alleen iets toe aan het indertijd al bestaande systeem. Als de machinist een geel sein passeert zon der af te remmen, hoort hij in z'n cabine een zoemer. Doet hij om welke reden dan ook nog niets, dan grijpt de trein na enkele seconden zelf in en gaat over tot snelremming. Je kunt dat vergelijken met het trekken aan de noodrem". Sinds 'Harmeien' zijn er vele miljoe nen in de verdere beveiliging van het spoorwegnet geïnvesteerd. De Spoor wegongevallenraad deed de NS en over heid een aantal adviezen aan de hand met het dringende verzoek deze zo snel mogelijk op te volgen. De raad wilde in de eerste plaats elkaar op gelijk niveau kruisende sporen opheffen. Daarnaast zou een treinbeheersingssysteem als de ATB moeten worden ingevoerd. Koppenberg: "Er is daarover nog veel discussie geweest met de overheid. Die wilde eerst alle kruisingen en aftakkin gen beveiligen, maar wij als NS vonden dat niet voldoende. In onze visie moes ten beide maatregelen gelijk worden ge nomen. Pas in de jaren zeventig kreeg de NS verlof om overal ATB in te voeren, ook op de lijnen waar al eerder een mo derne beveiliging was aangebracht. We hebben nu dus 1.600 van de 1.800 kilo meter geëlektrificeerde spoorbaan van ATB voorzien" Kosten Van Zeben, bestuurder van de Be drijfsgroep Spoorwegen van de FNV, snuift ontevreden. "De NS is gewoon laks in haar optreden", beweert hij. "Als je na vijfentwintig jaar nog grote stuk ken baanvak niet hebt beveiligd, ben je slecht bezig geweest. En wat de infra structuur betreft kan ik niet zeggen dat ze daar veel aan hebben gedaan Er zijn zegge en schrijve twee zogenaamde fly overs gemaakt: één bij Utrecht en één in Veenendaal. Daar kruisen treinen elkaar dus niet gelijkvloers. Maar verder vind je die kruisingen nog overal". Volgens Van Zeben is de beveiligings- politiek van de NS teveel een kosten- vraagstuk. "De mens, en dan heb ik het over de reiziger en de machinist, wordt niet centraal gesteld. Ik heb het altijd verbazingwekkend gevonden dat niet in een sneltreinvaart overal ATB is inge voerd. Ik geloof best dat de NS er se rieus aan werkt, maar dat is niet ge noeg". Ir. Koppenberg: "De NS heeft steeds het principe gehanteerd dat veiligheid belangrijk is, maar niet tot elke prijs. We hebben ons nooit afgevraagd wat een mensenleven in geld uitgedrukt waard is. Daar gaat het niet om. Wel wegen we steeds alle factoren tegen elkaar af. Elk ongeval leidt telkens nadrukkelijk tot een beoordeling of we op de goede weg zijn. We willen op evenwichtige wijze naar een zo ideaal mogelijke situatie toe werken. Niet alleen met ATB maar met de beveiliging van het totale net". De NS heeft zich. aldus Koppenberg, in het beleid niet laten leiden door onge vallen. "Paniekerig reageren op de fei ten zou een lappendeken hebben opge leverd. Een ongeluk mag niet alleen graadmeter zijn. Daarvoor spelen meest al te veel factoren een rol ea kom je uit eindelijk vaak tot de conclusie dat de kans op zo'n ongbval elders even groot had kunnen zijn. Het gaat er dus om sys tematisch te werken". Als voorbeeld noemt Koppenberg de lijnen Roosendaal-Vlissingen en Heer- hugowaard-Den Helder. Die worden pas van ATB voorzien als ze worden gemo derniseerd. en dat zal niet voor 1990 zijn. Van de stukken zonder ATB zal het tra ject Eindhoven-Weert (waarin bij Heeze tot drie keer toe een trein uit de rails reed) begin 1989 worden aangepakt. Sommige trajecten als Gouda-Alphen worden niet voor ATB geschikt geacht. Koppenberg vindt deze aanpak van de NS zeer goed verdedigbaar. "Natuurlijk zijn er op bepaalde lijnen die nog niet beveiligd zijn, ongelukken gebeurd, maar niemand kan precies vertellen wat er zou zijn gebeurd als we het anders hadden gedaan". De NS heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat er geen ATB hoeft te worden ingevoerd op lijnen waar treinen niet harder gaan dan honderd kilometer per uur. FNV-er Jaap van Zeben twijfelt aan de juistheid van dat criterium. "Ik weet niet FNV-bestuurder Van Zeben: "Grote stukken zijn nog niet be veiligd. De NS is volgens mij slecht bezig geweest". (fotogpd» of honderd kilometer een maatstaf moet zijn. Als je met zo'n snelheid achterop een stilstaande trein knalt heb je ook een chaos. En elke dode vind ik er één te veel. Ook dat soort risico's zou je uit de weg moeten gaan". Van Zeben heeft zich er in het verle den altijd zeer aan geërgerd dat de NS- technici bij een ongeval meteen de schuld bij de machinist legden. "Ze stel den zich erg hard op en hadden een hou ding van: de techniek faalt nooit". Hij haalt het ongeval van 27 december 1982 aan, toen twee personentreinen bij de Schiebrug nabij Rotterdam met elkaar in botsing kwamen. Er vielen drie do den, onder wie één van de machinisten. De NS concludeerde vrijwel onmiddel lijk dat de overleden machinist van de stoptrein Leiden-Rotterdam een rood licht zou hebben genegeerd. Weerstand Van Zeben: "Zo pertinent als dat werd gesteld, dat riep veel weerstand op". De ervaring heeft Koppenberg geleerd dat door machinisten waargenomen storin gen soms wel degelijk juist zijn. "In heel uitzonderlijke situaties blijkt er wel eens iets mis te gaan", zegt hij. "Maar de kans is gelukkig zo klein dat we er geen aan leiding in zien om ons er vreselijke zor gen over te maken. Het hele systeem is zo opgezet, dat als er iets niet werkt, dit niet tot onveilige toestanden kan leiden. En als er iets mis is gegaan, sluiten we bij de reconstructie een technisch falen niet bij voorbaat uit. Wat dat betreft le ren we elke dag weer". Van Zeben is blij met die genuanceer de opstelling van Koppenberg. De vak bondsbestuurder benadrukt dat veilig heid niet alleen door de techniek wordt bepaald. Grote ongevallen kunnen ook nu nog plaats hebben. Zeker op de nog niet met ATB beveiligde trajecten, waar onder de vele kilometers lange niet-geë- lektrificeerde (diesel)lijnen. Daar speelt de oplettendheid van de machinist nog de belangrijkste rol. En wat dat betreft heeft Van Zeben kritiek genoeg op de NS. Hij legt een zwartboek op tafel van het Amsterdams Machinisten Kollektief dat vorig jaar aan de NS-directie werd aan geboden. Daaruit blijkt dat van de vier honderd ondervraagde machinisten 67 procent wel eens met concentratiepro blemen heeft te kampen, meestal optre dend in de vroege diensten. Voorts vindt 74 procent van de machinisten dat zij nachtrust tekort komen als gevolg van de onregelmatige werktijden. En hoe belangrijk het is om fit op 'de bok' te zitten, blijkt eveneens uit het zwartboek. Van de ondervraagde machi nisten bleek 52 procent ooit een aanrij ding te hebben meegemaakt en 79 pro cent een bijna-ongeluk. Van Zeben: "Dergelijke ongevallen grijpen diep in bij de mensen. Zeker als de machinist ook nog eens het gevoel krijgt er mede schuldig aan te zijn". Veel dodelijke ongelukken betreffen zelfdoding (40 procent van de machinis ten werd daar ooit mee geconfronteerd). Maar de 'gewone' ongelukken op krui singen met wegen zijn ook talrijk. "Aan de uitbanning van die gelijkvloerse krui singen is nog niet zo bar veel gedaan", vindt Van Zeben. Koppenberg vindt niet dat alleen de NS daarvoor verantwoordelijk kan wor den gesteld. "Er zijn in ons land inder daad nog ongeveer 1.600 beveiligde overwegen. Natuurlijk zou het mooi zijn als we daarvan af kwamen, maar dat kost gigantisch veel geld. Je komt dan op een punt dat de Nederlandse samen leving als geheel aangaat en niet de NS alleen". Jaarlijks slagen de spoorwegen er wel in om in overleg met gemeenten enkele overwegen op te ruimen. "In nieuwe lij nen zoals die van Weesp naar Almere en in de Schiphollijn zitten al helemaal geen gelijkvloerse kruisingen meer", vertelt Koppenberg. Beste systeem Van Zeben en hij zijn het erover eens dat er technisch gesproken nergens be tere systemen zijn ontwikkeld dan de Nederlandse ATB. "Wij hebben het bes te systeem in Europa", meldt Koppen berg met enige trots. "En dat zal door de komst van de computertechniek nog worden verfynd. In ons ondernemings beleid hebben we vastgesteld dat ons ni veau van veiligheid voldoende is. De overheid is het daarmee eens". Dat betekent volgens hem niet dat de NS met de armen over elkaar kan gaan zitten. Nieuwe ontwikkelingen blijven de aandacht vragen. In de eerste plaats is besloten op advies van de Spoorweg- ongevallenraad volgend jaar Telerail in te voeren. De machinist krijgt dan een telefoon in de cabine en kan daarmee contact onderhouden met de centrale verkeersleiding. Koppenberg: "Wij zien daarin niet meteen een vergroting van de veiligheid, eerder is het een verbete ring van de service voor de reiziger. Je kan er de treindienst beter mee beheer sen". Ingrijpender zal voor de NS de moge lijke komst van de TGV zijn, de super snelle trein die momenteel m Frankrijk rijdt. "In principe is onze ATB-beveilfr- ging wel geschikt voor zo'n hoge snel heidslijn", zegt Koppenberg. "Maar de grote vraag is of de lijn in het Nederland se net zal worden geïntegreerd. Het is ook mogelijk dat er een apart Eurorail- net wordt aangelegd".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 21