OEKEN Laat eerbewijs aan een grootvader Karikatuur en vaudeville in nieuwe roman Brakman Zondagsdichters vaak weinig origineel DE KEER Sombere blik van oud rechercheur Baantjer Zoeken naar harmonie ZATERDAG 3 JANUARI 1987 De laatste tijd is er kennelijk een tendens in de literatuur om nostal gisch, geamuseerd of gevoelig te rug te blikken naar het verleden, in dit geval de zestiger en zeventiger jaren. Het commune-leven bij Büch en Tessa de Loo, zestiger ja ren-herinneringen bij Jan Stassen en Koos van Zomeren, om maar enkele voorbeelden te noemen. Tot die herinneringscategorie hoort, zij het in meer intieme zin vermoedelijk ook de kleine roman "Huis en hemel" van Monika Sau- wer. Vermoedelijk, omdat auteur/ verteller niet met zoveel woorden als personage, hier vertegenwoor digd door het opgroeiende meisje Celia, optreedt. Het is het relaas, innig en tegelijk afstandelijk ver teld, van het bijzondere contact tussen de (aanvankelijk) kleine Ce lia en Boet, haar grootvader, die huisarts is in een klein dorp in het waterweggebied. Deels worden terloops de groei processen beschreven van Celia, een betrekkelijk eenzaam kind, vermoedelijk het oorlogskind van een Canadees die ze nooit heeft ge zien. Eén keer, tijdens een nieuw jaarsdiner, komt 'Oom John' bin nenwaaien om even snel weer te verdwijnen: "Weer gaf hij haar en Let warme zoenen, sprong toen boven op de tafel zonder iets om te gooien, en voordat iemand een stom woord had kunnen uitbrengen was hij door de kajuitdeurtjes verdwe nen". Heeft Celia het maar ge droomd? We maken, oppervlakkig, kennis met meer familieleden, maar het thema, de rode draad, de aorta van het verhaal, is toch Celia's liefde voor en opzien naar Boet, die op zijn beurt haar leven draaglijk maakt met zijn vanzelfsprekende genegenheid, zijn verhalen. "Boet, de vrijbuiter, die op zomerse dagen z'n kloffie aan een HBS-maat op de fiets meegaf en in z'n onderbroek de vijftien kilometer naar zijn dorp boven Alkmaar zwemmend door het Noordhollands Kanaal afleg de". Maar Celia wordt ouder, evenals Boet, en ziet haar grootouders steeds minder. Toch wordt de band niet minder en als Boet ern stig ziek is, slaapt Celia slecht en put "zich uit met wat haar huisarts omschreef als 'somatiseren' en 'hy perventileren', mooie woorden voor haar solidariteitspijn in de lin kerborst kasthelft". Als Boet tenslotte sterft, is ze vol schuldgevoelens: "Ze had hem op zijn minst een keer kunnen opzoe ken toen hij daar ziek lag, al had hij toen misschien wel meer vrouwen om zijn bed heen gehad dan hem lief was". Huis en hemel komt over als een laat eerbewijs aan een grootvader, die voor zijn opgroeiende, vaderlo ze kleinkind van meer dan gewoon van belang is geweest. De typische, ingehouden, haast afstandelijke stijl van Monika Sauwer, wars van sentimenten en luid beleden leed, is hier perfect op zijn plaats. Een zuiver boekje dat meer aandacht verdient dan de schrijfster ge woonlijk ten deel valt. Ben Borgart Monika Sauwer. Onbekommerder en minder ge remd is als steeds Ben Borgart, van wie 'Een getekend mens' ver scheen, dat meer dan anders een beschrijving geeft van des schrij vers jeugd. Het boek bevat tien aaneensluitende, duidelijk auto biografische, verhalende anekdo tes, in de bekende openhartige en directe Borgart-trant verteld. Ook Borgart, zoon van Fie, die van oorsprong Italiaanse is, mist mede door de oorlog een vader "Pappie was uiteraad zelden thuis om daarvan te genieten. Wel stuur de hij trouw brieven met geld en kiekjes op vanuit verre uithoeken der wereld. 'Coming back soon' In dat gemis wordt na een tijdje voorzien door John Dubois, die voor en na zijn internering voor moeder en kind zorgt: "Hij was zo'n worstelaarstype a la Lino Ven tura en een socialist van het eerste uur, die Fie nog kende van de fami lie Cohn, waar hij destijds chauf feur en klusjesman was. Daar had den ze heel wat afgelachen. Hun weerzien ging gepaard met gerook te aal en cake, lekkernijen die ik nog nooit geproefd had. Toen die handige scharrelaar uit de Jordaan zich eenmaal over ons ontfermd had, behoorden kou en honger tot het verleden". Behalve over zijn jeugd in De Volewijck in Amsterdam-Noord vertelt Borgart al even zorgeloos (bij Borgart moet geleden verdriet tussen de regels door worden gele zen) over zijn puberjaren (de mis- lijkte versiertoer met vriendje Jan tje Drost), zwervende jeugdjaren (het krankzinnige avontuur in de bunker in Normandië), zwartwerk in de haven ("Diefje met verlos"), episodes uit zijn samenleving met Margot (bv. het prachtige, ontroe rende verhaal "Een getekend mens" en het dolzinnige "Adem loos", tumultueuze toestanden als een baby van kennissen dreigt te stikken) en komt een enkele keer zelfs zijn schrijverschap ter sprake. In het komische "Adieu aan de plezierkust", waar hij over de Bel gische pretstad Blankenberge een toeristisch jubelstuk moet schrij ven, zegt hij terloops over zijn "schrijversnaam": "Enfin, laten we eerlijk zijn, die was toch al niet veel waard en nooit geweest ook". Verderop in hetzelfde verhaal, als het verdrinken van toeristen ter sprake kom, citeert Borgart de bur gemeester: "Ja, Holland", bromde de burgemeester. "Daar gulpt 't van het water, nietwaar, het zou al zot wezen als men daar niet ver zuipt". Analoog zouden we kunnen zeg gen dat het hier gulpt van de au teurs. Maar iemand als Borgart, nog steeds een van de meest gelief de schrijvers op middelbare scho len, is geen auteur die temidden van zijn collega's ten ondergaat. Een ondergewaardeerd, uniek au teur die nooit verzuipt. ROB VOOREN Huis en Hemel, Monika Sauwer, uitg. Contact, 18,90. Een getekend mens. Ben Borgart, uitg. De Bezige Bij, 25,-. In plaats van het wat rustiger aan - te doen nadat hij de PC Hooftprijs ontving, schrijft Willem Brakman stug verder, gemiddeld twee boe ken per jaar, de gelegenheidsuitga ven niet meegerekend. Dat de kwa liteit hieronder niet te lijden heeft is misschién nog opvallender dan het tempo zelf. Het lijkt er bijna op alsof Brakman zijn romans kan aanpassen aan het seizoen van ver schijning. De graaf van Den Haag, de andere Brakman uit 1986, speelt in de zomer en zijn nieuwste boek Het doodgezegde park, is een zeer herftstige roman. Het regent aan een stuk door over de pagina's en de hoofdpersoon, de heer Hanne- quin bezit als belangrijkste karak tertrek de zwaarmoedigheid. In al le toonaarden - en dat zijn er bij Brakman heel wat - wordt in Het doodgezegde park op deze zwaar moedigheid ingegaan. In het begin krijgen we aanwij zingen over de herkomst van Han- nequins zwaarmoedigheid. Als pu ber was hij ondergedoken in een huis vlakbij het Vredespaleis, bij een welgevormde matrone. Een bombardement maakt een eind aan haar leven, en daarmee ook aan de bereikbaarheid van Hanne- quins erotisch ideaal. Ook als Han- nequin jaren later een dame ont moet die sprekend op de dode ge liefde gelijkt, wordt zijn verlangen niet vervuld. Ironisch genoeg bevinden die dame en Hannequin zich in een ambiance die het alleen maar erger kan maken, samen hebben zij een bordeel vol luxe en pluche opge zet. Zij zwaait daarover de scepter en Hannequin is de formele eige- Wanneer het huis van plezier hem teveel wordt, pleegt Hanne quin een bezoek te brengen aan het aangrenzende park. Op een dag ontdekt hij daar onder de bomen een wrakkige woonwagen en maakt hij kennis met de bewoners: een vervallen Turk en diens die naar, een bejaarde dwerg. Rond de wagen sluipen tmgure streekgeno ten rond: circusgasten, gauwdie ven, gastarbeiders? Niet zo bijzonder, maar, zoals meestal bij Brakman, is de hande ling als zodanig niet erg belangrijk. Eigenlijk gaat het in Het doodge zegde park om een mandvol verha len. De belevenissen van Hanne quin, de schrijfsels van Hanne quin, de verhalen van de dwerg over zijn meester en tenslotte een verhaal van de vervallen Turk zelf. Regelmatig lopen de verhalen door elkaar, duiken motieven uit het ene in het andere op. 'Daar was contrapunt, resonantie en spiegelende samenhang, veel werd in zijn herinnering verdiept, geëxtrapoleerd en van betekenis sen voorzien' om het met Brak mans eigen woorden te zeggen en 'dromerij en fantasie waren de heer Hannequin niet vreemd, indien ze Willem Brakman. zich maar illustrerend, verdiepend en onthullend ten opzichte van de werkelijkheid verhielden'. Misschien zijn de exotische woonwagenbewoners slechts aan de fantasie van Hannequin zelf ontsproten. De verhalen van de dwerg en zijn meester doen sterk denken aan die van Sjeherazade, met een vleugje Schateiland. Sin- bad de Zeeman komt erin voor, uit eindelijk zelfs in de gedaante van de Turkse meester. Verder gaat de atmosfeer in de woonwagen steeds meer lijken op die in het bordeeltje en identificiteert Hannequin zich gaandeweg met de Turk, ook zo'n zwaarmoedig man» Aanwijzingen hiervoor vinden we in het begin van Het doodge zegde park, waar Hannequin na denkt over de inrichting van zijn bordeel. Zijn inspiratie put hij uit: piratenverhalen, Fu Manchu en veel foto's uit de geïllustreerde bla den vroeger thuis'. Dat zou even goed kunnen slaan op de beschrij ving van de merkwaardige cir cusklanten. Het vlechtwerk van verhalen is boeiend, maar het meest intrige- Bij de grote en kleine literaire uit gevershuizen verschijnen per jaar enkele tientallen dichtbundels in een oplage van ten hoogste dui zend exemplaren: Nederlandse en vertaalde gedichten, die worden af gezet via de boekhandel. Ongeveer hetzelfde aantal bundels, maar in kleine tot zeer kleine oplagen, komt uit bij marginale, meestal bi bliofiele uitgeverijtjes. Het gaat dan bijna altijd om dezelfde literai re auteurs als bij de uitgevershui zen. Dit drukwerk in de marge wordt zelden in de kranten bespro ken, ook omdat men gebruik maakt van gesloten distributieka nalen, buiten de normale boekhan del om. Een derde categorie uitgaven komt in de media helemaal niet aan bod: die van de uitgaven in ei gen beheer. Het betreft dan onver anderd uitgaven van dichters die niet door de zeef van de officiële uitgevers en tijdschriften zijn heengekomen. Bij wijze van uit zondering worden twee van zulke uitgaven hier besproken. Men be denke dat geen enkele krant kans ziet om alle dichtbundels van de 'officiële' uitgevers te bespreken. Menno Hilbrands Menno Hilbrands (geboren in 1938 te Leiden) publiceerde vijf tien gedichten onder de titel 'Voor jou'. Een getekend portret van Hil brands kijkt ons vanaf de omslag indringend aan. Zowel de tekening als de titel wijzen op een behoefte om zich te uiten, die niet in de eer ste plaats literair gemotiveerd is. Ook de datering van de gedich ten wijst in die richting: het oudste gedicht is van 1962: de drie laatste zijn van 1986. De elf andere zijn ge schreven tussen 1967 en 1969 resp. 1973 en 1975 en in 1982 en 1983. Bij zo'n geringe en onregelmatige pro- duktie kan men nauwelijks literai re gedrevenheid vermoeden. Door slaggevend zijn echter de teksten zelf. Hilbrands gaat kennelijk dichten als de - verheven - emoties hem teveel worden. Dat is een volstrekt legitieme bezigheid, maar geen voldoende voorwaarde voor het tot stand brengen van literatuur. Daar voor is een goed ontwikkeld schep pend taalvermogen nodig, een voorstellingsvermogen dat meer dan normaal is en een uitgespro ken eigenheid of individualiteit. Veel zondagsdichters hébben wel edele emoties, maar ze onder scheiden zich niet door persoonlij ke gevoelsaccenten, een uitzonder lijke taaibegaafdheid of een rijke verbeelding. Hun gedichten zijn slechts uitdrukking van een groot ste gemene deler op deze gebieden. Illustratie Amke Kwakernaat- Van der Heide uit de bundel Tus sen de katers. Mensen onderscheiden zich nu eenmaal weinig van elkaar in erva ring, fantasie en woordenrijkdom. Alleen in uitzonderlijke gevallen is er een kwaliteit van verbeelding en een macht over de taal die litera tuur mogelijk maakt. Voor een literaire dichter is Hil brands te gewoon. Hij schrijft een onpersoonlijk Nederlands, dat bo vendien weinig fraai en soepel is; "welke betekenis/ immers kennen wij toe,/ ieder van ons voor zich,/ aan het omringende?" Aita Wiersma 'Tussen de katers', een bundeltje van achtentwintig gedichten van de Leidse Aita Wiersma is beter. Haar taalgebruik is gevarieerder, natuurlijker ook, en het gebruik van poëtische technieken als bv. rijm is veel en veel soepeler, al gaat het soms de kant op van rederijke rij. Haar verbeelding is rijker; het gebruik van beelden en symboliek afwisselender. Dat de gevoelens authentieker lijken, kan een gevolg zijn van een grotere beheersing van het poë tisch métier. Door een minimum aan vakkundigheid die bij Hil brands ontbreekt, horen de gedich ten van Wiersma thuis in het on- I duidelijke grensgebied van wat li- I teratuur is en wat niet. Alleen haar toon is weinig individueel. De gedichten van Aita Wiersma gaan over dingen dicht bij huis: over liefde voor de natuur, in het bijzonder het dier (kat en mier, schaap en schildpad), over het ge doe van kinderen en over een ge storven dochter ('in memoriam Ysolde'). Ze geeft bovendien blijk van een zekere belezenheid en cul turele geïnteresseerdheid (Wagner. Omar Khayam). Met een iets ande re toon en invalshoek zou ze niet alleen over, maar ook voor kinde ren en jongvolwassenen geslaagd kunnen dichten. Een voorbeeld: LITERATUUR in Leiden op Nieuwe Rijn 13 bij BOEKHANDEL KOOYKER Oud-rechercheur A.C. Baantjer. rend is toch weer de stijl. Prachtig barok, boordevol met lange, gede tailleerde beschrijvingen van het uiterlijk van de personages, met een genadeloos oog voor het ver val, voor de onechtheid waarmee ze hun rollen spelen. ('Karikatuur en vaudeville', heet het bij de dwerg). Ook in Het doodgezegde park vinden we weer verwijzingen naar ouder werk van Brakman. Het 'Den Haag' uit de Brakman-mytho logie, vol burgerlijke fagades en verborgen decadentie. En de - soms 'kilozware' - oorvegen schal len door de roman heen (De oor veeg, 1984). Niet dat je ander werk van Brakman zou moeten kennen om Het doodgezegde park te waar deren. Als eerste kennismaking is deze roman ook al bijzonder ge schikt. Een kennismaking die waarschijnlijk - want zo is het bij mij ook begonnen - hoogstnieuws- gierig maakt naar de andere boe ken. AUGUST HANS DEN BOEF ADVERTENTIE Rechercheur Baantjer van bureau Warmoesstraat is allang geen actie ve rechercheur meer. Toch heeft hij kortgeleden zijn zevende boek je met korte (politie)schetsen afge leverd. 'De magische zeven' heeft hij het genoemd. Waren zijn schetsjes in het verle den veelal menselijke verhaaltjes van achter de coulissen van het po litiebureau, nu moet hij zijn stof verzamelen achter zijn krant in de luie stoel of voor het televisie scherm. Uit die beschouwende positie kijkt hij met wat sombere blik naar het huidige politionele gebeuren. Was hij vroeger een warm denkend mens met een optimistische kijk op het leven, de ervaringen hebben hem harder gemaakt en zijn kijk op de gang van zaken mistroosti- ger. Eerlijk gezegd ziet hij het niet meer zitten. Tussen de regels door kan men duidelijk proeven dat re chercheur Baantjer bang is dat de harde wind van de kleine misdaad, de storm van de grote misdaad en de orkaan van de drugs de politie volledig omver zullen blazen. De mentaliteit van vandaag de dag deugt niet meer, vindt hij. 'We leven in zorgelijke tijden', zegt hij voor in zijn boek. En die teneur blijft tot het einde. Wat ove rigens niet wil zeggen dat het niet aardig is om te lezen. Na een kwart eeuw weet Baantjer best hoe. hij het moet zeggen. Maar hij fronst er de wenkbrauwen wel heel nadruk kelijk bij. Rambo-sfeertje David Morrell heeft zich met boeken als 'First Blood' en 'Ram- bo' wereldwijde vermaardheid ver worven, vooral dankzij de succes volle verfilmingen met Sylvester Stallone in de hoofdrol. Een verlengstuk van het in die verhalen opgeroepen sfeertje kan men vinden in zijn nieuwe boek 'Genootschap van de Steen'. Een voormalig geheim agent heeft zich teruggetrokken in een afgelegen klooster om boete te doen voor zijn wandaden. Maar zijn vroegere vij anden geloven niet zo erg in zijn bekering. Voor alle zekerheid moorden ze het hele klooster maar uit. Natuurlijk kan Morrells nieuw ste held die dodendans ontsprin gen en gaat hij op weg om alle on effenheden even glad te strijken. Dat gebeurt met de subtiliteit van een nijlpaard. Want hij duikt midden in de intriges van een mys terieus genootschap, een clubje fa naten dat niet van halve maatrege len houdt. Enfin, het is weer hele maal Rambo. alleen in een ander pakje. Morrell kent zijn pappenhei mers. Post-nucleair Douglas Terman heeft met Da vid Morrell gemeen dat hij met en kele indringende geschreven ver halen grote bekendheid heeft ver worven: 'Het spel met de hulzen' en 'De vrees voor de voltreffer'. Hij is nu met een derde boek op de proppen gekomen ('Vrije vlucht'), dat mij echter wat minder kan bekoren. Terman gaat in zijn verhaal van een situatie uit dat Rusland door middel van een nu cleaire aanval Amerika in zijn macht heeft kunnen krijgen. On middellijk zijn alle vrijheden aan banden gelegd. Maar de luchtmachtofficier Mal len, die toevallig in de bergen zat, heeft niet alleen de aanval over leefd maar weigert zich ook het Russische regime te onderwerpen. Hij heeft toevallig een krakkemik kig sportvliegtuigje by de hand en daarmee probeert hij te ontkomen aan de bezetters, die natuurlijk voorzien zijn van veel moderner middelen. Even in het midden latend of hem lukt te ontsnappen, er blijven zo ontzettend veel vragen bij Ter man onbeantwoord dat men met een uiterst onbevredigend gevoel het boek weglegt. Wat gebeurt er in het Amerika rondom dat bergje? Waar wil die Mallen eigenlijk pre cies naartoe? Is het daar dan wel veilig? Stopte de fall out bij de Amerikaanse grens? Enzovoorts, enzovoorts. Zoveel vragen. Voor mij veel te veel. KOOS POST 'De magische zeven' door A.C. Baan tjer, verschenen" hij Teleboek 18,50), 'Genootschap van de Steen' door Da vid Morrell bij Luitingh 1/26,90) en 'Vrije vlucht' door Douglas Terman bij Bruna 27,50). Ze hoort de merels niet i r flui- merkt niet dat haar broertje zal gaan spelen met haar groene bal, maar vraagt zich peinzend af, met schrik over die nieuwe, ongekende pijn of dat zo elke maand zal zijn; of het er mogelijk toe doet dat ze soms ergsoms weinig bloedt? 'Als je een jaar of dertien bent Haar ouders deden braaf hun plicht. Maar weten over een gevaar, over iets vreemds dat komen moet telt voor een meisje niet zo zwaar als 't zien van juist dit eerste bloed. Dan kruift een trotse glimlach, de volle lippen: nu is zij volwassen. CHRISTIAAN VISSER Voor jou, Menno Hilbrands, te bestel len bij: Menno Hilbrands, Schout van Eyklaan 146, 2262 XW Leidschendam. Tussen de katers, Aita Wiersma, uitge verij Citadel, Oegstgeest; 6,20. Met il lustraties van Amke Kwakernaak-van der Heide. De 17-jarige Kate heeft de ziekte van Pfeiffer en moet de zomer vakantie doorbrengen bij haar ou ders. Liever was het meisje op kostschool gebleven, dan had ze haar vader - een succesvol schilder - kunnen ontlopen. Kate kan het slecht met hem vinden. Haar ple zier en talent voor schilderen heeft hij destijds grondig verstierd door zijn onverschillige opstelling. Diep teleurgesteld heeft het meisje haar schilderspullen weggeborgen en zich op een studie Engels gestort. Tijdens haar vakantie komt Kate langzamerhand zo ver dat zij haar vader kan vergeven. Dit vooral door toedoen van de student Ian, die een expositie van haar vaders schilderijen voorbereidt. Hij zorgt ervoor dat Kate eens goed nadenkt over haar situatie, en weer zin krijgt in schilderen, wat toch haar ware roeping is. Er ontstaat zelfs ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar. Dit is in een notedop het gegeven van 'Zomerlicht' van de Ameri kaanse schrijfster Zibby Qneal. Het is een schitterend boek, vooral door de manier waarop Oneal het onderwerp 'schilderen' vorm geeft in haar verhaal. Met een fraaie stijl schildert zij als het ware de lezer beelden voor, vol kleur, warmte en sfeer. Hetgeen tegelijkertijd een compliment is voor de voortreffe lijke vertaling. De psychologische karakterteke ning van Kate is overtuigend: haar verbittering jegens haar vader, en de weg naar het moment van ver giffenis als zij haar vader niet lan ger als half-god beschouwt maar ziet als een oude, uitgebluste man. Een uitstekend boek voor jongeren vanaf 13 jaar. Een ander meisje dat in harmo nie met zichzelf en haar omgeving tracht te komen is de 13-jarige Di cey, hoofdpersoon uit 'Het verhaal van Dicey' van Cynthia Voigt. Het is het derde deel in de serie over de vier kinderen Tillerman, maar kan heel goed gelezen worden zonder voorafgaande kennis van de vorige twee delen. gelaten door hun zieke moeder, op zoek gaan naar overgebleven fami lieleden. Uiteindelijk komen ze te recht bij hun grootmoeder - Gro - die alleen op een boerderij aan zee woont. Gro is een stugge, nuchtere, maar niet onhartelijke vrouw met een scherp verstand, die probeert de plotselinge invasie van haar huishouden in geordende banen te leiden. De kinderen hebben zo hun eigen problemen. Sammy is on deugend, Maybeth wat traag van begrip, James vertrouwt vooral op zijn hersens. Het meisje Dicey is de oudste: altijd heeft zij de overigen bemoederd en beschermd tegen de buitenwereld, nooit is ze aan zich zelf toegekomen. Haar grootmoe der maakt haar duidelijk dat het de hoogste tijd wordt dat Dicey zich eens om haar eigen persoon be kommert. 'Het verhaal van Dicey' is het beste van de drie boeken over de Tillermans. Een ontroerend, prach tig geschreven verhaal over de po gingen van de kinderen om de last van hun verleden van zich af te werpen en zich open te stellen voor hun omgeving. Voigt kan met wei nig omhaal van woorden karakters neerzetten - zoals van grootmoeder en Dicey - die in het geheugen ge grift blijven. MARGOT KLOMPMAKER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 19