OEKEN
Laat eerbewijs aan een grootvader
Karikatuur en vaudeville
in nieuwe roman Brakman
Zondagsdichters vaak weinig origineel
DE
KEER
Sombere blik van oud
rechercheur Baantjer
Zoeken naar
harmonie
ZATERDAG 3 JANUARI 1987
De laatste tijd is er kennelijk een
tendens in de literatuur om nostal
gisch, geamuseerd of gevoelig te
rug te blikken naar het verleden, in
dit geval de zestiger en zeventiger
jaren. Het commune-leven bij
Büch en Tessa de Loo, zestiger ja
ren-herinneringen bij Jan Stassen
en Koos van Zomeren, om maar
enkele voorbeelden te noemen.
Tot die herinneringscategorie
hoort, zij het in meer intieme zin
vermoedelijk ook de kleine roman
"Huis en hemel" van Monika Sau-
wer. Vermoedelijk, omdat auteur/
verteller niet met zoveel woorden
als personage, hier vertegenwoor
digd door het opgroeiende meisje
Celia, optreedt. Het is het relaas,
innig en tegelijk afstandelijk ver
teld, van het bijzondere contact
tussen de (aanvankelijk) kleine Ce
lia en Boet, haar grootvader, die
huisarts is in een klein dorp in het
waterweggebied.
Deels worden terloops de groei
processen beschreven van Celia,
een betrekkelijk eenzaam kind,
vermoedelijk het oorlogskind van
een Canadees die ze nooit heeft ge
zien. Eén keer, tijdens een nieuw
jaarsdiner, komt 'Oom John' bin
nenwaaien om even snel weer te
verdwijnen:
"Weer gaf hij haar en Let warme
zoenen, sprong toen boven op de
tafel zonder iets om te gooien, en
voordat iemand een stom woord
had kunnen uitbrengen was hij
door de kajuitdeurtjes verdwe
nen". Heeft Celia het maar ge
droomd?
We maken, oppervlakkig, kennis
met meer familieleden, maar het
thema, de rode draad, de aorta van
het verhaal, is toch Celia's liefde
voor en opzien naar Boet, die op
zijn beurt haar leven draaglijk
maakt met zijn vanzelfsprekende
genegenheid, zijn verhalen. "Boet,
de vrijbuiter, die op zomerse dagen
z'n kloffie aan een HBS-maat op de
fiets meegaf en in z'n onderbroek
de vijftien kilometer naar zijn dorp
boven Alkmaar zwemmend door
het Noordhollands Kanaal afleg
de".
Maar Celia wordt ouder, evenals
Boet, en ziet haar grootouders
steeds minder. Toch wordt de
band niet minder en als Boet ern
stig ziek is, slaapt Celia slecht en
put "zich uit met wat haar huisarts
omschreef als 'somatiseren' en 'hy
perventileren', mooie woorden
voor haar solidariteitspijn in de lin
kerborst kasthelft".
Als Boet tenslotte sterft, is ze vol
schuldgevoelens: "Ze had hem op
zijn minst een keer kunnen opzoe
ken toen hij daar ziek lag, al had hij
toen misschien wel meer vrouwen
om zijn bed heen gehad dan hem
lief was".
Huis en hemel komt over als een
laat eerbewijs aan een grootvader,
die voor zijn opgroeiende, vaderlo
ze kleinkind van meer dan gewoon
van belang is geweest. De typische,
ingehouden, haast afstandelijke
stijl van Monika Sauwer, wars van
sentimenten en luid beleden leed,
is hier perfect op zijn plaats. Een
zuiver boekje dat meer aandacht
verdient dan de schrijfster ge
woonlijk ten deel valt.
Ben Borgart
Monika Sauwer.
Onbekommerder en minder ge
remd is als steeds Ben Borgart, van
wie 'Een getekend mens' ver
scheen, dat meer dan anders een
beschrijving geeft van des schrij
vers jeugd. Het boek bevat tien
aaneensluitende, duidelijk auto
biografische, verhalende anekdo
tes, in de bekende openhartige en
directe Borgart-trant verteld.
Ook Borgart, zoon van Fie, die
van oorsprong Italiaanse is, mist
mede door de oorlog een vader
"Pappie was uiteraad zelden thuis
om daarvan te genieten. Wel stuur
de hij trouw brieven met geld en
kiekjes op vanuit verre uithoeken
der wereld. 'Coming back soon'
In dat gemis wordt na een tijdje
voorzien door John Dubois, die
voor en na zijn internering voor
moeder en kind zorgt: "Hij was
zo'n worstelaarstype a la Lino Ven
tura en een socialist van het eerste
uur, die Fie nog kende van de fami
lie Cohn, waar hij destijds chauf
feur en klusjesman was. Daar had
den ze heel wat afgelachen. Hun
weerzien ging gepaard met gerook
te aal en cake, lekkernijen die ik
nog nooit geproefd had. Toen die
handige scharrelaar uit de Jordaan
zich eenmaal over ons ontfermd
had, behoorden kou en honger tot
het verleden".
Behalve over zijn jeugd in De
Volewijck in Amsterdam-Noord
vertelt Borgart al even zorgeloos
(bij Borgart moet geleden verdriet
tussen de regels door worden gele
zen) over zijn puberjaren (de mis-
lijkte versiertoer met vriendje Jan
tje Drost), zwervende jeugdjaren
(het krankzinnige avontuur in de
bunker in Normandië), zwartwerk
in de haven ("Diefje met verlos"),
episodes uit zijn samenleving met
Margot (bv. het prachtige, ontroe
rende verhaal "Een getekend
mens" en het dolzinnige "Adem
loos", tumultueuze toestanden als
een baby van kennissen dreigt te
stikken) en komt een enkele keer
zelfs zijn schrijverschap ter sprake.
In het komische "Adieu aan de
plezierkust", waar hij over de Bel
gische pretstad Blankenberge een
toeristisch jubelstuk moet schrij
ven, zegt hij terloops over zijn
"schrijversnaam": "Enfin, laten we
eerlijk zijn, die was toch al niet veel
waard en nooit geweest ook".
Verderop in hetzelfde verhaal,
als het verdrinken van toeristen ter
sprake kom, citeert Borgart de bur
gemeester: "Ja, Holland", bromde
de burgemeester. "Daar gulpt 't
van het water, nietwaar, het zou al
zot wezen als men daar niet ver
zuipt".
Analoog zouden we kunnen zeg
gen dat het hier gulpt van de au
teurs. Maar iemand als Borgart,
nog steeds een van de meest gelief
de schrijvers op middelbare scho
len, is geen auteur die temidden
van zijn collega's ten ondergaat.
Een ondergewaardeerd, uniek au
teur die nooit verzuipt.
ROB VOOREN
Huis en Hemel, Monika Sauwer, uitg.
Contact, 18,90.
Een getekend mens. Ben Borgart,
uitg. De Bezige Bij, 25,-.
In plaats van het wat rustiger aan -
te doen nadat hij de PC Hooftprijs
ontving, schrijft Willem Brakman
stug verder, gemiddeld twee boe
ken per jaar, de gelegenheidsuitga
ven niet meegerekend. Dat de kwa
liteit hieronder niet te lijden heeft
is misschién nog opvallender dan
het tempo zelf. Het lijkt er bijna op
alsof Brakman zijn romans kan
aanpassen aan het seizoen van ver
schijning. De graaf van Den Haag,
de andere Brakman uit 1986, speelt
in de zomer en zijn nieuwste boek
Het doodgezegde park, is een zeer
herftstige roman. Het regent aan
een stuk door over de pagina's en
de hoofdpersoon, de heer Hanne-
quin bezit als belangrijkste karak
tertrek de zwaarmoedigheid. In al
le toonaarden - en dat zijn er bij
Brakman heel wat - wordt in Het
doodgezegde park op deze zwaar
moedigheid ingegaan.
In het begin krijgen we aanwij
zingen over de herkomst van Han-
nequins zwaarmoedigheid. Als pu
ber was hij ondergedoken in een
huis vlakbij het Vredespaleis, bij
een welgevormde matrone. Een
bombardement maakt een eind
aan haar leven, en daarmee ook
aan de bereikbaarheid van Hanne-
quins erotisch ideaal. Ook als Han-
nequin jaren later een dame ont
moet die sprekend op de dode ge
liefde gelijkt, wordt zijn verlangen
niet vervuld.
Ironisch genoeg bevinden die
dame en Hannequin zich in een
ambiance die het alleen maar erger
kan maken, samen hebben zij een
bordeel vol luxe en pluche opge
zet. Zij zwaait daarover de scepter
en Hannequin is de formele eige-
Wanneer het huis van plezier
hem teveel wordt, pleegt Hanne
quin een bezoek te brengen aan het
aangrenzende park. Op een dag
ontdekt hij daar onder de bomen
een wrakkige woonwagen en
maakt hij kennis met de bewoners:
een vervallen Turk en diens die
naar, een bejaarde dwerg. Rond de
wagen sluipen tmgure streekgeno
ten rond: circusgasten, gauwdie
ven, gastarbeiders?
Niet zo bijzonder, maar, zoals
meestal bij Brakman, is de hande
ling als zodanig niet erg belangrijk.
Eigenlijk gaat het in Het doodge
zegde park om een mandvol verha
len. De belevenissen van Hanne
quin, de schrijfsels van Hanne
quin, de verhalen van de dwerg
over zijn meester en tenslotte een
verhaal van de vervallen Turk zelf.
Regelmatig lopen de verhalen door
elkaar, duiken motieven uit het
ene in het andere op.
'Daar was contrapunt, resonantie
en spiegelende samenhang, veel
werd in zijn herinnering verdiept,
geëxtrapoleerd en van betekenis
sen voorzien' om het met Brak
mans eigen woorden te zeggen en
'dromerij en fantasie waren de heer
Hannequin niet vreemd, indien ze
Willem Brakman.
zich maar illustrerend, verdiepend
en onthullend ten opzichte van de
werkelijkheid verhielden'.
Misschien zijn de exotische
woonwagenbewoners slechts aan
de fantasie van Hannequin zelf
ontsproten. De verhalen van de
dwerg en zijn meester doen sterk
denken aan die van Sjeherazade,
met een vleugje Schateiland. Sin-
bad de Zeeman komt erin voor, uit
eindelijk zelfs in de gedaante van
de Turkse meester. Verder gaat de
atmosfeer in de woonwagen steeds
meer lijken op die in het bordeeltje
en identificiteert Hannequin zich
gaandeweg met de Turk, ook zo'n
zwaarmoedig man»
Aanwijzingen hiervoor vinden
we in het begin van Het doodge
zegde park, waar Hannequin na
denkt over de inrichting van zijn
bordeel. Zijn inspiratie put hij uit:
piratenverhalen, Fu Manchu en
veel foto's uit de geïllustreerde bla
den vroeger thuis'. Dat zou even
goed kunnen slaan op de beschrij
ving van de merkwaardige cir
cusklanten.
Het vlechtwerk van verhalen is
boeiend, maar het meest intrige-
Bij de grote en kleine literaire uit
gevershuizen verschijnen per jaar
enkele tientallen dichtbundels in
een oplage van ten hoogste dui
zend exemplaren: Nederlandse en
vertaalde gedichten, die worden af
gezet via de boekhandel. Ongeveer
hetzelfde aantal bundels, maar in
kleine tot zeer kleine oplagen,
komt uit bij marginale, meestal bi
bliofiele uitgeverijtjes. Het gaat
dan bijna altijd om dezelfde literai
re auteurs als bij de uitgevershui
zen. Dit drukwerk in de marge
wordt zelden in de kranten bespro
ken, ook omdat men gebruik
maakt van gesloten distributieka
nalen, buiten de normale boekhan
del om.
Een derde categorie uitgaven
komt in de media helemaal niet
aan bod: die van de uitgaven in ei
gen beheer. Het betreft dan onver
anderd uitgaven van dichters die
niet door de zeef van de officiële
uitgevers en tijdschriften zijn
heengekomen. Bij wijze van uit
zondering worden twee van zulke
uitgaven hier besproken. Men be
denke dat geen enkele krant kans
ziet om alle dichtbundels van de
'officiële' uitgevers te bespreken.
Menno Hilbrands
Menno Hilbrands (geboren in
1938 te Leiden) publiceerde vijf
tien gedichten onder de titel 'Voor
jou'. Een getekend portret van Hil
brands kijkt ons vanaf de omslag
indringend aan. Zowel de tekening
als de titel wijzen op een behoefte
om zich te uiten, die niet in de eer
ste plaats literair gemotiveerd is.
Ook de datering van de gedich
ten wijst in die richting: het oudste
gedicht is van 1962: de drie laatste
zijn van 1986. De elf andere zijn ge
schreven tussen 1967 en 1969 resp.
1973 en 1975 en in 1982 en 1983. Bij
zo'n geringe en onregelmatige pro-
duktie kan men nauwelijks literai
re gedrevenheid vermoeden. Door
slaggevend zijn echter de teksten
zelf.
Hilbrands gaat kennelijk dichten
als de - verheven - emoties hem
teveel worden. Dat is een volstrekt
legitieme bezigheid, maar geen
voldoende voorwaarde voor het tot
stand brengen van literatuur. Daar
voor is een goed ontwikkeld schep
pend taalvermogen nodig, een
voorstellingsvermogen dat meer
dan normaal is en een uitgespro
ken eigenheid of individualiteit.
Veel zondagsdichters hébben
wel edele emoties, maar ze onder
scheiden zich niet door persoonlij
ke gevoelsaccenten, een uitzonder
lijke taaibegaafdheid of een rijke
verbeelding. Hun gedichten zijn
slechts uitdrukking van een groot
ste gemene deler op deze gebieden.
Illustratie Amke Kwakernaat-
Van der Heide uit de bundel Tus
sen de katers.
Mensen onderscheiden zich nu
eenmaal weinig van elkaar in erva
ring, fantasie en woordenrijkdom.
Alleen in uitzonderlijke gevallen is
er een kwaliteit van verbeelding en
een macht over de taal die litera
tuur mogelijk maakt.
Voor een literaire dichter is Hil
brands te gewoon. Hij schrijft een
onpersoonlijk Nederlands, dat bo
vendien weinig fraai en soepel is;
"welke betekenis/ immers kennen
wij toe,/ ieder van ons voor zich,/
aan het omringende?"
Aita Wiersma
'Tussen de katers', een bundeltje
van achtentwintig gedichten van
de Leidse Aita Wiersma is beter.
Haar taalgebruik is gevarieerder,
natuurlijker ook, en het gebruik
van poëtische technieken als bv.
rijm is veel en veel soepeler, al gaat
het soms de kant op van rederijke
rij. Haar verbeelding is rijker; het
gebruik van beelden en symboliek
afwisselender.
Dat de gevoelens authentieker
lijken, kan een gevolg zijn van een
grotere beheersing van het poë
tisch métier. Door een minimum
aan vakkundigheid die bij Hil
brands ontbreekt, horen de gedich
ten van Wiersma thuis in het on-
I duidelijke grensgebied van wat li-
I teratuur is en wat niet. Alleen haar
toon is weinig individueel.
De gedichten van Aita Wiersma
gaan over dingen dicht bij huis:
over liefde voor de natuur, in het
bijzonder het dier (kat en mier,
schaap en schildpad), over het ge
doe van kinderen en over een ge
storven dochter ('in memoriam
Ysolde'). Ze geeft bovendien blijk
van een zekere belezenheid en cul
turele geïnteresseerdheid (Wagner.
Omar Khayam). Met een iets ande
re toon en invalshoek zou ze niet
alleen over, maar ook voor kinde
ren en jongvolwassenen geslaagd
kunnen dichten. Een voorbeeld:
LITERATUUR
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
BOEKHANDEL
KOOYKER
Oud-rechercheur A.C. Baantjer.
rend is toch weer de stijl. Prachtig
barok, boordevol met lange, gede
tailleerde beschrijvingen van het
uiterlijk van de personages, met
een genadeloos oog voor het ver
val, voor de onechtheid waarmee
ze hun rollen spelen. ('Karikatuur
en vaudeville', heet het bij de
dwerg).
Ook in Het doodgezegde park
vinden we weer verwijzingen naar
ouder werk van Brakman. Het
'Den Haag' uit de Brakman-mytho
logie, vol burgerlijke fagades en
verborgen decadentie. En de -
soms 'kilozware' - oorvegen schal
len door de roman heen (De oor
veeg, 1984). Niet dat je ander werk
van Brakman zou moeten kennen
om Het doodgezegde park te waar
deren. Als eerste kennismaking is
deze roman ook al bijzonder ge
schikt. Een kennismaking die
waarschijnlijk - want zo is het bij
mij ook begonnen - hoogstnieuws-
gierig maakt naar de andere boe
ken.
AUGUST HANS DEN BOEF
ADVERTENTIE
Rechercheur Baantjer van bureau
Warmoesstraat is allang geen actie
ve rechercheur meer. Toch heeft
hij kortgeleden zijn zevende boek
je met korte (politie)schetsen afge
leverd. 'De magische zeven' heeft
hij het genoemd.
Waren zijn schetsjes in het verle
den veelal menselijke verhaaltjes
van achter de coulissen van het po
litiebureau, nu moet hij zijn stof
verzamelen achter zijn krant in de
luie stoel of voor het televisie
scherm.
Uit die beschouwende positie
kijkt hij met wat sombere blik naar
het huidige politionele gebeuren.
Was hij vroeger een warm denkend
mens met een optimistische kijk
op het leven, de ervaringen hebben
hem harder gemaakt en zijn kijk
op de gang van zaken mistroosti-
ger.
Eerlijk gezegd ziet hij het niet
meer zitten. Tussen de regels door
kan men duidelijk proeven dat re
chercheur Baantjer bang is dat de
harde wind van de kleine misdaad,
de storm van de grote misdaad en
de orkaan van de drugs de politie
volledig omver zullen blazen. De
mentaliteit van vandaag de dag
deugt niet meer, vindt hij.
'We leven in zorgelijke tijden',
zegt hij voor in zijn boek. En die
teneur blijft tot het einde. Wat ove
rigens niet wil zeggen dat het niet
aardig is om te lezen. Na een kwart
eeuw weet Baantjer best hoe. hij
het moet zeggen. Maar hij fronst er
de wenkbrauwen wel heel nadruk
kelijk bij.
Rambo-sfeertje
David Morrell heeft zich met
boeken als 'First Blood' en 'Ram-
bo' wereldwijde vermaardheid ver
worven, vooral dankzij de succes
volle verfilmingen met Sylvester
Stallone in de hoofdrol.
Een verlengstuk van het in die
verhalen opgeroepen sfeertje kan
men vinden in zijn nieuwe boek
'Genootschap van de Steen'. Een
voormalig geheim agent heeft zich
teruggetrokken in een afgelegen
klooster om boete te doen voor zijn
wandaden. Maar zijn vroegere vij
anden geloven niet zo erg in zijn
bekering. Voor alle zekerheid
moorden ze het hele klooster maar
uit. Natuurlijk kan Morrells nieuw
ste held die dodendans ontsprin
gen en gaat hij op weg om alle on
effenheden even glad te strijken.
Dat gebeurt met de subtiliteit
van een nijlpaard. Want hij duikt
midden in de intriges van een mys
terieus genootschap, een clubje fa
naten dat niet van halve maatrege
len houdt. Enfin, het is weer hele
maal Rambo. alleen in een ander
pakje. Morrell kent zijn pappenhei
mers.
Post-nucleair
Douglas Terman heeft met Da
vid Morrell gemeen dat hij met en
kele indringende geschreven ver
halen grote bekendheid heeft ver
worven: 'Het spel met de hulzen'
en 'De vrees voor de voltreffer'.
Hij is nu met een derde boek op
de proppen gekomen ('Vrije
vlucht'), dat mij echter wat minder
kan bekoren. Terman gaat in zijn
verhaal van een situatie uit dat
Rusland door middel van een nu
cleaire aanval Amerika in zijn
macht heeft kunnen krijgen. On
middellijk zijn alle vrijheden aan
banden gelegd.
Maar de luchtmachtofficier Mal
len, die toevallig in de bergen zat,
heeft niet alleen de aanval over
leefd maar weigert zich ook het
Russische regime te onderwerpen.
Hij heeft toevallig een krakkemik
kig sportvliegtuigje by de hand en
daarmee probeert hij te ontkomen
aan de bezetters, die natuurlijk
voorzien zijn van veel moderner
middelen.
Even in het midden latend of
hem lukt te ontsnappen, er blijven
zo ontzettend veel vragen bij Ter
man onbeantwoord dat men met
een uiterst onbevredigend gevoel
het boek weglegt. Wat gebeurt er in
het Amerika rondom dat bergje?
Waar wil die Mallen eigenlijk pre
cies naartoe? Is het daar dan wel
veilig? Stopte de fall out bij de
Amerikaanse grens? Enzovoorts,
enzovoorts. Zoveel vragen. Voor
mij veel te veel.
KOOS POST
'De magische zeven' door A.C. Baan
tjer, verschenen" hij Teleboek 18,50),
'Genootschap van de Steen' door Da
vid Morrell bij Luitingh 1/26,90) en
'Vrije vlucht' door Douglas Terman bij
Bruna 27,50).
Ze hoort de merels niet i
r flui-
merkt niet dat haar broertje zal
gaan spelen met haar groene bal,
maar vraagt zich peinzend af, met
schrik
over die nieuwe, ongekende pijn
of dat zo elke maand zal zijn;
of het er mogelijk toe doet
dat ze soms ergsoms weinig
bloedt?
'Als je een jaar of dertien bent
Haar ouders deden braaf hun
plicht.
Maar weten over een gevaar,
over iets vreemds dat komen moet
telt voor een meisje niet zo zwaar
als 't zien van juist dit eerste bloed.
Dan kruift een trotse glimlach,
de volle lippen: nu is zij volwassen.
CHRISTIAAN VISSER
Voor jou, Menno Hilbrands, te bestel
len bij: Menno Hilbrands, Schout van
Eyklaan 146, 2262 XW Leidschendam.
Tussen de katers, Aita Wiersma, uitge
verij Citadel, Oegstgeest; 6,20. Met il
lustraties van Amke Kwakernaak-van
der Heide.
De 17-jarige Kate heeft de ziekte
van Pfeiffer en moet de zomer
vakantie doorbrengen bij haar ou
ders. Liever was het meisje op
kostschool gebleven, dan had ze
haar vader - een succesvol schilder
- kunnen ontlopen. Kate kan het
slecht met hem vinden. Haar ple
zier en talent voor schilderen heeft
hij destijds grondig verstierd door
zijn onverschillige opstelling. Diep
teleurgesteld heeft het meisje haar
schilderspullen weggeborgen en
zich op een studie Engels gestort.
Tijdens haar vakantie komt Kate
langzamerhand zo ver dat zij haar
vader kan vergeven. Dit vooral
door toedoen van de student Ian,
die een expositie van haar vaders
schilderijen voorbereidt. Hij zorgt
ervoor dat Kate eens goed nadenkt
over haar situatie, en weer zin
krijgt in schilderen, wat toch haar
ware roeping is. Er ontstaat zelfs
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da
gen verkrijgbaar.
Dit is in een notedop het gegeven
van 'Zomerlicht' van de Ameri
kaanse schrijfster Zibby Qneal.
Het is een schitterend boek, vooral
door de manier waarop Oneal het
onderwerp 'schilderen' vorm geeft
in haar verhaal. Met een fraaie stijl
schildert zij als het ware de lezer
beelden voor, vol kleur, warmte en
sfeer. Hetgeen tegelijkertijd een
compliment is voor de voortreffe
lijke vertaling.
De psychologische karakterteke
ning van Kate is overtuigend: haar
verbittering jegens haar vader, en
de weg naar het moment van ver
giffenis als zij haar vader niet lan
ger als half-god beschouwt maar
ziet als een oude, uitgebluste man.
Een uitstekend boek voor jongeren
vanaf 13 jaar.
Een ander meisje dat in harmo
nie met zichzelf en haar omgeving
tracht te komen is de 13-jarige Di
cey, hoofdpersoon uit 'Het verhaal
van Dicey' van Cynthia Voigt. Het
is het derde deel in de serie over de
vier kinderen Tillerman, maar kan
heel goed gelezen worden zonder
voorafgaande kennis van de vorige
twee delen.
gelaten door hun zieke moeder, op
zoek gaan naar overgebleven fami
lieleden. Uiteindelijk komen ze te
recht bij hun grootmoeder - Gro -
die alleen op een boerderij aan zee
woont.
Gro is een stugge, nuchtere,
maar niet onhartelijke vrouw met
een scherp verstand, die probeert
de plotselinge invasie van haar
huishouden in geordende banen te
leiden. De kinderen hebben zo hun
eigen problemen. Sammy is on
deugend, Maybeth wat traag van
begrip, James vertrouwt vooral op
zijn hersens. Het meisje Dicey is de
oudste: altijd heeft zij de overigen
bemoederd en beschermd tegen de
buitenwereld, nooit is ze aan zich
zelf toegekomen. Haar grootmoe
der maakt haar duidelijk dat het de
hoogste tijd wordt dat Dicey zich
eens om haar eigen persoon be
kommert.
'Het verhaal van Dicey' is het
beste van de drie boeken over de
Tillermans. Een ontroerend, prach
tig geschreven verhaal over de po
gingen van de kinderen om de last
van hun verleden van zich af te
werpen en zich open te stellen voor
hun omgeving. Voigt kan met wei
nig omhaal van woorden karakters
neerzetten - zoals van grootmoeder
en Dicey - die in het geheugen ge
grift blijven.
MARGOT KLOMPMAKER