Koos Ouwehand gaat het na 25 jaar rustiger aan doen 3 JANUAR11987 EXTRA ^^^^^^^BULAG^AFMIE^EIDSCH/ALPHEN^JAGBLAD PAGINA 13 Na vijfentwintig jaar fileren wil Koos Ouwehand het wat rustiger aan gaan doen. Bij het afscheid van zijn florerende vishandel in Leiden staat hij stil bij de problemen van de 'visserman' in 1987. Verhaalt hij over fijnproeverij en over een kwart eeuw zaken doen. Het is zes uur in de morgen. De groen uitgeslagen koepel van het Kurhaus geeft iets antieks aan de badplaats. Bloedrood komt de zon op. De stralen ervan duelleren even met die van de vuurto ren, die in dit stormachtige jaargetijde tot ver in de ochtend de horizon aftast. Er zijn nog niet veel mensen op weg. Een kelner - of is het een late boemelaar? - beent met flapperende jaspanden over de boulevard. Hij steekt zijn hand op naar een geel bestelwagentje, dat met aanzienlijke snelheid koers zet naar de visafslag aan de Scheveningse binnenhaven. In dat voertuig zit de Leidse vishandelaar Koos Ouwehand, die zijn goed florerende zaak in de Kraaierstraat binnenkort zal gaan verlaten. Na vijfentwintig jaar fileren en trancheren wil hij het wat rustiger aan gaan doen. Dat betekent echter niet dat hij, net zoals zijn handelswaar, een gapend leven zal gaan leiden. Integendeel. Hij is van plan de Leidse bevolking nog jaren lang te verwennen met zijn zeebanket. Zijn nieuwe 'aanleghaven'? Het 'Vishuisje' op de Blauwpoortsbrug. Visserman "Trouw in godsnaam geen visserman, kind! Kijk uit, want je trouwt met de nood. In de zomer huil je je blind. In de winter heb je geen brood. Vissers, ze gaan als hun schepen tekeer. Al het geld dat ze vangen, verzuipen ze weer." Als Koos Ouwehand een slok van zijn bier neemt, flitst de tekst van dit Duitse gedichtje plotseling door mij heen. Een associatie die niet bepaald op zijn plaats is, want Ouwehand maakt de indruk een matig gebruiker te zijn en ook de ruimte waarin wij met elkaar spreken, ademt geen armoe. Het gezin Ouwehand huist in een klassiek eengezinswoning in de Merenwijk. Eén blik op het inte rieur is voldoende: hier heerst welvaart. Maar dat de heer des huizes die welvaart niet in de blauwe voorschoot geworpen heeft gekregen, wordt al gauw duidelijk. „Je moet er een stilleven van maken. Het moet er appetijtelijk uit zien'' door Cees van Hoore" "Ik ben geboren in Wassenaar. Toen ik dertien jaar was, vond ik het tijd worden om van school af te gaan. Dat was in 1951. Mijn ouders zeiden: ga maar varen, dat wil je toch. En dat was zo. Ik ben begonnen op een logger. Daar werkte ik als 'afhou- dertje', wat betekende dat je de net ten moest afhouden als ze over de winch heen werden getrokken. Je had toen niet die techniek die je nu hebt. Het was bijna allemaal hand werk. Erg hard werken. Je hebt zo'n kluwen spartelende vissen niet zo maar binnen boord. Wat een over vloed was er in die tijd! Er was niet tegen aan te vangen! Elke visvangst leek een wonderbare. Dat komt nooit meer terug. En alles ging op het gevoel. Een echolood of sonar, daarvan had nog niemand ge hoord". "Tot 1957 heb ik dat volgehouden. Toen moest ik in dienst. In '59 ben ik bij een groothandel in vis gaan werken. Dat was, laten we zeggen, mijn stageperiode. Daarna heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ben ik voor mezelf begonnen in de Kraaierstraat. Samen met mijn vrouw natuurlijk. Zij is altijd de drijvende kracht achter mij ge weest. Ze heeft steeds hard meege werkt in de zaak. Sinds jaar en dag heeft ze zaterdags om acht uur een afspraak voor de kapper. Dat is één van de weinige uurtjes die ze voor zichzelf heeft". Stilleven "Ik nam de zaak over van Maartje de Niet, voor oud-Leidenaars een welbekende naam. Die naam moest ik natuurlijk hoog houden. Dat is mij, denk ik, gelukt. Ik heb op mijn beurt de zaak weer overgedaan aan jonge mensen, die ook liefde voor het vak hebben. De Katwijkse Vis specialist, zo zal de winkel voortaan heten". "Al is de Leidenaar van huis uit een goede viseter, makkelijk was het voor mij in het begin niet. Je had behoorlijk wat concurrentie van de markt op de Nieuwe Rijn. Die was immers vlakbij. Maar goed, je raakte ingespeeld op je klanten. Je wist op het laatst precies wat ze wilden hebben. Iedereen heeft zo zijn eigen consumptiepatroon". „En ja, dan is er natuurlijk nog de manier waarop je het brengt. Je kunt wel wat van die vissen op het ijs neerleggen, maar het moet er na tuurlijk ook nog een beetje appetij telijk uitzien. Je moet er een soort stilleven van maken. Hier de ma kreel met zijn nauwsluitende, gou den avondtoilet, daar de forel met zijn prachtig gestippelde rug, en daar de garnalen, zo roze als vinger tjes van pasgeborèn baby's...ach, je moet het aanvoelen". „Je moet behoedzaam omsprin gen met de oogst der zee. Je waar moet er vooral fris en glanzend uit zien. Een vishandel mag nooit stin ken. Je moet als klant niet de in druk hebben dat je een grafkelder binnenstapt". "Ja, die klanten, dat is een verhaal apart. Ik hoop dat ik er nog enkele van terugzie als ik begin aan de Blauwpoortsbrug. Als ik nog denk aan die keurige kantoorheer die in de tijd van de nieuwe haring vijf ki lometer omfietste om er bij mij een tje bij de staart te vatten, wordt het mij een beetje droef te moede". "Tot voor kort had de Nederlan der, en ook de Leidenaar dus, op visgebied nog een vrij eenzijdige smaak. Toen men echter en masse op vakantie ging naar het buiten land, naar landen als Italië, Frank rijk en Griekenland, begon daar- snel verandering in te komen. In die landen vond je zwaardvis, zeeduivel en Coquilles St. Jacques op de spijs kaart. En ja, dat wilde men na de vakantie thuis ook wel op tafel heb ben". "Ik heb die trend vlug gezien en ben een beetje op de Franse toer ge gaan. Om me te oriënteren op de Franse smaak ging ik met de cara van elke zomervakantie naar Diep pe. Als j.e ziet wat je daar in de su permarkten aan vis kunt krijgen! "Als een tweede Maigret neusde ik rond in de restaurantjes, op zoek naar speciale gerechten en recep ten. Ik tikte die recepten thuis over, stencilde ze en nam ze mee naar mijn winkel". Gratenpakhuis "De oudere klanten maakten in het begin nog wel eens bezwaren als ze oog in oog kwamen te staan met die vreemde vissen. Maar alles went. Overigens is de Noordzee mijn belangrijkste leverancier. Je kunt wel uit de hele wereld vis krij gen, maar dat is erg kostbaar. Ik maak een uitzondering voor de zalm uit de Noorse fjorden. Zo zuiver krijg je ze nergens. Daarvan ver koop ik zo'n 40 tot 50 kilo per week". "Maar het meest slijt ik toch ka beljauw, schol, scholvisfilet en griet. Een vis als de meerval doet het hier in Nederland gek genoeg niet. Wanneer je de beste vis hebt? In de zomer. Na het kuit schieten in februari zijn de vissen veel te ma ger. Dan krijg je een gratenpakhuis op je bord". „Omdat ik mij-wilde toeleggen op de fijne viskeuken, ben ik twee jaar lang een kookcursus gaan volgen aan de Rooms-Katholieke Meisjes school aan het Galgewater. Mooie tijd. Ook heb ik alle kookcursussen van de Belgische televisie op video opgenomen om zo de fijne kneepjes af te kijken. Daarna ben ik begon nen met die kant-en-klare vispotjes. Ik heb zo'n zevenhonderdvijftig 'smulpotjes' opgekocht van Alberts Corner. Lege natuurlijk, dat spreekt". "Ik vulde ze met verschillende soorten vis, vlijde die neer in een mosterdsaus of in een met kruiden op smaak gebrachte saus van pure room. Smullen maar! De klanten hoefden de potjes alleen nog maar even in de oven te zetten en klaar was Koos. Ze vlogen weg. Jammer dat die potjes niet meer terugkwa men. Maar ja, voor drie gulden vijf tig statiegeld had je dan ook een mooie uitbreiding van het servies. Ik ben later maar overgeschakeld op aluminium bakjes. Dat gaat net zo goed". "Overigens zijn er nog veel mis vattingen over bepaalde soorten vis. Zo denken sommige mensen nog steeds dat wijting alleen maar goed is voor de kat. Vergeet het maar. Het is een vis die, mits goed klaarge maakt, zeer edel kan smaken". "Waarom ik wegga als het dan al lemaal zo goed gaat? Om je de waar heid te zeggen: het groeide mijn beetje boven het hoofd. We stonden de godganse dag te 'poken' Vooral als de nieuwe ha ring weer was aangevoerd, hadden we het razend druk. Ik maak hem namelijk het liefst schoon waar de klant bij staat, zodat hij hem zo van het plankje naar binnen kan laten glijden. Hoe een goede haring eruit ziet? Eenvoudig: hij moet glanzen". Heidenen "Tjongejonge, wat heb ik veel van die haringen verkocht! Maar ik zei al: de Leidenaar is sowieso een goeie viseter. Vooral op de vrijdag gaat men er tegenaan. Het kerkbe zoek mag dan missschien teruglo pen, vis eten op vrijdag schijnt een gebod te zijn waar zelfs de meest verstokte heidenen zich nog aan houden". "Ook in de Leidse restaurants be gint de vis zich steeds meer thuis te voelen. Er is onlangs zelfs een echt visrestaurant aan het Noordeinde geopend. Iets wat ik ze kan aanbe velen is rog, je weet wel, zo'n plat geval dat als een ruimteschip door de Noordzee wappert. Rog in mos terdsaus, dat is een delicatesse". "Ach, het is een heerlijk vak. Maar ja, de handel wordt natuurlijk wel steeds moeilijker met die vangstbe perkingen die door de Europese Ge meenschap worden gedicteerd. Ze hebben wel gelijk. Als het zo door gaat, vissen ze de zee leeg. Maar wat wil je, de vissers zijn er economisch op ingesteld. Ze zouden alleen wat selectiever te werk moeten gaan. De maaswijdte waarmee ze nu vissen is veel te klein. Zo worden de jonge vissen gevangen voordat ze kuit hebben kunnen schieten. En dat is niet best". "Als je de kuit ziet die er verhan deld wordt! Natuurlijk, het is een lekkernij, maar kijk eens hoeveel le ven er niet uit had kunnen ontstaan. Selectief vissen, dat moet het motto worden. Neem nu eens de tong, de prijs daarvan is in de afgelopen ja ren met zo'n tachtig procent geste gen. Kijk, dat is natuurlijk niet meer betaalbaar voor de mensen". "En dat ongeluk met de Rijn heeft de handel natuurlijk ook geen goed gedaan. Allerlei berichten over slechte kwaliteit vis in de pers. Dat is funest. Ik neem dat overigens met een hele grote korrel zout. Al dat ge praat over kwik en radioactiviteit, het wordt zwaar overtrokken. Ik ben eens onder Borssele gaan vis sen. Met zo'n onderzoeksteam aan boord. Je kon de kerncentrale in het zonlicht zien blikkeren. Naderhand is de vis die we daar hebben gevan gen gecontroleerd op radioactivi teit. Resultaat: niks aan de hand. Over selectiviteit gesproken. Ook de pers zou wat haar bronnen be treft wel eens wat selectiever te werk kunnen gaan". "Maar allé, ondanks al die nega tieve berichten houd ik nog steeds erg van mijn vak. Toen er onlangs een goeie knecht van me opstapte, besloot ik er een wat meer hobby achtig karakter aan te geven, het wat kleinschaliger te gaan aanpak ken. Ik ga nu beginnen op de Blauwpoortsbrug in het Vishuisje. Wil me meer op mijn liefhebberijen toeleggen. Ik zal daar zeker de ge wone vissoorten blijven verkopen, maar ook de fijne, zoals forel, zalm, tong en meerval. De gemeente heeft me vergunning gegeven om onder de brug een keuken en een koelcel te bouwen". "Wat de dagindeling betreft zal er niet veel veranderen. Ik zal onge twijfeld nog elke ochtend om zes uur opstaan om naar de visafslag te gaan, óf in IJmuiden óf in Scheve- ningen. Hoe het er daar aan toe gaat? Nou, ik zou zeggen: ga mor gen eens met me mee". Afslag Koos Ouwehand parkeert zijn be stelwagen in de beschutting van een vrachtwagen van de Norfolk Line. Ik heb in mijn kindertijd hier vaak een doordringende vislucht gero ken, maar daar is nu niets van te be speuren. Misschien komt dat door de stormachtige wind, waar voor de meeuwen bijna niet tegenin valt te vliegen. Koud is het niet. Tenmin ste, dat vindt Ouwehand, die van daag zijn poolpak maar thuis heeft gelaten. "Zo Koos, sta je onder curatele?", begroet een collega hem, als wij gezamenlijk de gigantische visaf slag binnenstappen. Koos Ouwe hand grinnikt. Hij moet met zijn ro de haar hier onmiddellijk opvallen. In het midden van de hal bevindt zich een kantoortje dat baadt in het neonlicht. Daar moeten we zijn om de 'mijnzender' op te halen. Mijn- zender? "Ja, dat is een apparaat waarmee je je vis kunt kopen. Een druk op de knop en een partij vis is van jou. De kunst is om op het juiste moment te drukken. De prijzen ver schijnen op een klokvormig scherm. Het gaat van hoog naar laag, tegen de klokrichting in. Als je drukt stopt de prijs en verschijnt er in het midden van dat scherm je co denaam. Die van mij is 'mol'. Een vreemde naam voor iemand die in vis handelt. Maar het is een korte, en dat heeft de computer graag". "Nog niet zo lang geleden ging het hier heel anders. Dan noemde een afslager razendsnel de prijzen op. Dat was heel wat romantischer. Toen was het ook nog een hele kunst om te 'mijnen'. Een verkeerde beweging en je zat in het schip. Maar voor de vooruitgang valt ook wat te zeggen. Je krijgt nu keurig je factuurtje thuis. Vergissingen wor den er nog zelden gemaakt." Een in een duffelse jekker wegge doken man, die een tweelingbroer zou kunnen zijn van de kabeljauw die hij keurend aankijkt, is minder blij met de vooruitgang. 'De ziel is eruit', zo luidt zijn oordeel. Denen Er is vandaag niet zoveel handel als anders. Er is alleen een Deen binnengekomen met kabeljauw. Keurig gesorteerd op grootte liggen de vissen in plastic bakken. "Die Denen vissen zich steenrijk. Ze zijn dag en nacht in de weer. Deze ko men uit Hvide Sande. Dat betekent 'wit zand'. Ze vissen zelfs met de feestdagen door. Ze laden hier uit, gaan een paar uur maffen en dan is het weer vissen geblazen". "Ze hebben boten, dat lijken wel drijvende paleizen. Ze vissen boven Koos Ouwehand aan het werk. „Je nadagen slijten op een brug. Dat heeft ietS Symbolisch". (foto's Loek Zuyderduin). wrakken, die worden opgespoord met behulp van sonar. Er bevinden zich wel honderden van die wrak ken in de Noordzee. Omdat er zich makkelijk aas op die wrakken vast zet, komen de kabeljauwen er op af. Bovendien is het een prima plaats om kuit te schieten". "Die wrakken zijn door de rege ring onder de Deense vissers ver deeld. Bij dood tij schieten de De nen er hun netten overheen. Als de stroming weer op gang komt, ko men die netten vanzelf weer vrij. Vol vis. De Nederlanders beheersen deze vistechniek niet. Dat is speci fiek iets van de Denen". "Die Denen zijn trouwens toch linker dan de Nederlandse vissers. Ze vissen selectief en laten de heel jonge dieren zwemmen. Zo houden zij de visstand op peil. Of die kabel jauwen zich ook in het wrak van een olietanker zouden thuisvoelen? Wat denk je?" Langs de bakken met kabeljauw staan mannen met een soort walkie- talkies. Het zijn de grote jongens, die hele partijen tegelijk opkopen. Vaak voor de visverwerkende in dustrie. Ze gedragen zich een beetje gespannen. Als gokkers die hoog in zetten. Ze worden door de kleinere handelaren met enige reserve beke ken. De duurdere vissoorten, zoals pa ling en zalm, betrekt Ouwehand van de groothandels die hier ook hun kramen hebben. Met een handelaar uit Spakenburg praat 'rooie Koos' over de schrikbarend hoge prijs van de tong. Er komt nog een tijd, zo voorspelt hij, dat de mensen alleen nog de tong uit z'n eigen mond zul len kunnen betalen. De Spaken- burgse handelaar mist, zo zie ik, een vinger. Iets dat hem overigens niet belet om de geldtas klemvast te houden. Heimwee Als Koos Ouwehand zijn aanko pen heeft gedaan voor die zaterdag - twee kistjes oesters, wat zalm, tong, kabeljauw, en paling op de valreep - gaan we naar de kantine, waar het blauw staat van de zware shag. Er heerst een gemoedelijke sfeer. Vis handelaren mogen op de markt dan misschien wel hun stem verheffen, hier - in het hol van de haai - heerst er rust. Misschien dat dat ook wel komt door de vreemde eend in de bijt. Ouwehand ontmoet tenminste heel wat meesmuilende blikken. Hij vertelt dat er hier ook veel oude mannen komen die maar geen af scheid kunnen nemen van de han del. In de hoek van de kantine zit er zo een. Voorzichtig brengt de grijs aard een kop koffie naar zijn mond. Ik zie hoe zijn hand bibbert. Dat kan zelfs het anker op de rug ervan ook niet tegenhouden. Koos Ouwehand wendt de blik af van zijn oud-collega en zegt: "De na dagen van je carrière slijten op een brug, dat heeft bijna iets symbo lisch".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 13