'Ik word graag door ze omringd'
'Je moet er dus niet
gestoord van raken'
'Bezeten, dat is een beter woord'
REPTIELEN
DIENSTREGELINGEN
TAFELTENNIS
EINDEJAARSBIJLAGE LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD
PAGINA IX
door Simone van Driel
I 'Pierre Verreck, een treinengek',
stond er boven een eerder artikel
over hem en zijn hobby, 't Rijmt wel
aardig, maar verder niet zó ge-
I slaagd, vindt hij. Verreck houdt
I heel veel van zijn hobby en besteedt
er heel wat tijd aan, maar heeft dit
altijd binnen gezonde proporties ge-
I houden. "Je moet er dus niet hele
maal gestoord van raken".
Bijzonder is zijn liefhebberij wel, weet
I hij zelf ook. De wereld der treinen mag
I zich in een zeer grote belangstelling ver-
I heugen, maar niet zo heel veel mensen
delen de specifieke interesse van Ver
reck. Zijn hobby bestaat uit het achter
halen en bestuderen van de omloop van
rijtuigen van vooral de internationale
treinen. Achter het spoorboekje gaat een
enorm geregel schuil omdat de treinstel
len immers rouleren en steeds een ander
nummer krijgen. Zo ging in 1984 de Ita
lië Rivièra Express van Amsterdam naar
Rome na aankomst niet weer linea recta
naar Amsterdam, maar vertrok met een
andere naam naar Turijn, om de volgen
de avond met wéér een ander nummer
opnieuw in Rome aan te komen. Daarna
pas toog hij weer als Rivièra Express
naar Amsterdam, om vervolgens naar
Milaan af te reizen en twee dagen later
weer terug te zijn in Amsterdam, 's Mid
dags nam de trein als Rivièra Express
j weer de normale route naar Rome.
Op papier
Duidelijk mag zijn dat Verreck de om
loop van de rijtuigen niet letterlijk volgt
- hij zou zijn halve leven in de trein zit
ten. Nee, een en ander speelt zich vooral
I op papier af. Verreck bedient zich hier
bij van een groot aantal internationale
spoor- en treinsamenstellingsboeken.
Zo'n omloop is namelijk niet zomaar
even bij een NS-loket op te vragen, al
leen al omdat er heel wat gepuzzel voor
nodig is om alle gegevens bij elkaar te
krijgen. "Met puzzelen kan je dit dan
ook best vergelijken", zegt Verreck, ter-
I wijl hij een aantal boeken laat zien. Ze
bevatten voor de leek veelal onbegrijpe
lijke cijfers en codes. Voor Verreck zijn
die evenwel zonneklaar. "Ik vind dit
heel ontspannend".
Heel wat Nederlanders hebben hun in
teresse voor treinen vorm gegeven met
de aanleg van een miniatuurspoorbaan
op hun zolder, maar hoe komt een mens
tot een hobby als die van Verreck? "Het
begon allemaal met de bekende 'blauwe
tram' in Den Haag", vertelt hij. "Ik
woonde aan de trambaan aan het station
en wat daar allemaal gebeurde sloeg ik
als kind al gade. Het boeide me enorm.
Ik ging vaak naar de remise in Voor
burg, ik had een abonnement van Voor
burg naar Scheveningen. Prachtig vond
ik de trams, ik hield precies bij welke
wanneer terugkwam. Soms wist ik meer
van de dienstregeling dan het perso
neel".
Daarna ging de belangstelling min of
meer vanzelfsprekend richting spoorwe
gen. Hij leerde de verschillende types
(de hondekop en de trekduwer bijvoor
beeld) kennen, volgde alle nieuwe ont
wikkelingen op de voet en legde zich toe
pp het achterhalen van de omlopen.
Hoogtepunt
In het begin was het vooral het bin
nenlandse treinverkeer dat Verreck aan
dachtig gadesloeg. Dat is volgens hem
echter niet meer zo interessant als vroe
ger omdat er vrij weinig verandering in
de dienstregelingen zit. Vandaar dat hij
uitweek naar de internationale treinen.
Zijn speciale aandacht hebben de slaap-
rijtuigen. Vol vuur kan hij vertellen over
de poule van een dikke 200 wagon-lits,
die is ingesteld door onder meer de Ne
derlandse, de Franse, de Duitse, de Ita
liaanse en de Oostenrijkse spoorwegen.
"Die Fransen zitten overal, zullen som
mige mensen wel denken als ze in Ne
derland zoveel van die Franse slaapwa
gens zien. Maar daar betalen de Neder
landse Spoorwegen gewoon voor, hoor".
Hij laat kleurrijke folders over dit Euro
pese rouleersysteem zien en verheugt
zich al bij voorbaat op de nieuwe dienst
regeling. Er verandert een hoop, weet hij
al, wat betekent dat hij zich weer be
hoorlijk kan uitleven.
Verreck weet zoveel over treinen dat
hij in 1984 een staaltje van zijn kennis op
televisie mocht laten zien. In de Frank
Kramer-show, een voorloper van 'Wed
den dat?', wist hij aan de hand van foto's
precies te vertellen welk treinstel waar
en hoe laat vertrok, en hoe laat die waér
aankwam. Dit onder het oog van enkele
hooggeplaatsten van de Nederlandse
Spoorwegen, die zijn antwoorden con
troleerden. Steevast juiste antwoorden,
wat, ondanks het feit dat Verreck er naar
eigen zeggen aardig op had geoefend,
een hele prestatie is. Een hoogtepunt,
noemt hij de happening. "Ik zag er eerst
wel tegenop, maar het was achteraf een
leuke belevenis", zegt hij terwijl hjj een
aantal foto's van de uitzending laat zien.
"Ik heb er leuke contacten aan overge
houden. En nieuwe gegevens''.
Verreck bestempelt zichzelf grijnzend
als reisbureau. Adviezen over de prettig
ste of kortste routes worden hem heel
vaak gevraagd, terwijl hij ook het nodige
over vertrektijden weet. Hoewel hij zich
daar nooit speciaal op heeft toegelegd:
"Spoorboekjes uit je hoofd leren heeft
echt totaal geen zin". Toch weet hij soms
zomaar dat een bepaalde trein vertra
ging heeft. Maar hoe hij aan die informa
tie komt, houdt hij voor zichzelf. Ook
hoe hij aan al die omloopboeken komt,
die niet zo te koop zijn. "Ik heb zo mijn
informanten", glimlacht hij. Nu heeft
Verreck het geluk dicht bij het vuur te
zitten: zijn werk heeft met het laden van
posttreinen te maken. "Mijn hobby is
dus mijn werk en andersom".
Bekende
Verreckt reist veel en graag per spoor
("veel liever dan met de auto"). Altijd
heeft hij een opschrijfboekje bij zich om
de nummers van mogelijk interessante
treinstellen te kunnen noteren. Niets
ontgaat hem op de stations, "want eigen
lijk heeft het hele treingebeuren mijn in
teresse". Veel plezier beleeft hij eraan
als hij een 'hekende' tegenkomt. Zo zag
hij tijdens een vakantie in Venetië een
treinstel dat hij nog niet zolang daarvoor
in Leiden had gesignaleerd. "Iemand die
daarin niet is geïnteresseerd zal denken:
nou én? Maar ik vind dat prachtig".
Meer dan eens gaat hij een dagje 'spot
ten' op het Amsterdamse Centraal Sta
tion. "Daar is altijd veel bedrijvigheid".
Het neusje van de zalm is evenwel Keu
len. Daar kan hij zijn hart echt ophalen
want daar komen veel internationale
treinen. "Ik ben dan rustig een hele dag
zoet. Nee, op het Leidse station kom ik
niet zo.veel. Daar is voor mij heel weinig
interessants te zien".
Een van de huisdieren van Nico
Klyn heet Henk. Dat is niets bijzon
ders. Henk zwemt in zijn vijver van
vijf meter lang en drie meter breed,
of ligt op het eilandje midden in het
water te rusten. En als een vreemde
de vijver nadert, duikt Henk vlug
het water in. Ook dat is niet bijzon
der. Henk is nu 13 jaar, hij kan wel
50 of 60 jaar worden. Tegen die tijd
is de krokodil een meter of vijf
lang...
In de achtertuin «km Nico Klijn in
Rijnsburg - een kas met honderden cac
tussen - bevinden zich nog meer onalle
daagse huisdieren. Twee meter van de
vijver verwijderd staan wat hok
ken. In die hokken bevinden zich een
kleine kaaiman en enkele tijgerpythons,
wurgslangen van enige meters lang.
Nico Klijn vindt zijn hobby niet spe
ciaal. "Iemand die figuurzaagt, heeft te
genwoordig een uniekere hobby. Wie
doet er tegenwoordig nog aan figuurza
gen. Let wel dat er ongeveer drieduizend
mensen in Nederland zijn die reptielen
verzamelen. Ik ben helèmaal geen goede
representant van die groep verzame
laars. Het is niet zo dat ik m'n ziel en
zaligheid in mijn hobby stop. Ik vind die
dieren mooi. En het is een uitdaging om
die beesten zich in gevangenschap te la
ten voortplanten".
In 1971 haalde de Rijnsburger de eer
ste reptielen in huis. Hij nam een paar
kousebandslangetjes mee uit de Ver
enigde Staten. "In Amerika komt de na
tuur nog op de eerste plaats en het toe
risme op de tweede. Er wordt dus niets
gedaan om gebieden vrij van slangen te
maken. Ik heb die slangen toen naar Ne
derland meegenomen omdat het maat
gevend was voor wat ik in Amerika had
gezien".
De collectie van de destijds scheikun-
door Willem Spierdijk
de studerende Klijn werd uitgebreid
met nog meer slangen en een krokodil.
Krokodil Henk werd bij edn dierenwin
kel in Den Haag op de kop getikt. De
beesten verhuisden mee van studenten
kamer naar studentenkamer. In de Leid
se Nieuwstraat kreeg Nico Klijn de be
schikking over een zolder voor zijn col
lectie. Hij legde centrale verwarming
aan in de huurwoning om de etage op
temperatuur te houden.
De reptielen beschikken inmiddels
over nog meer ruimte. Klijn gaf enige ja
ren geleden zijn beroep als chemicus op
en begon een handel in cactussen. Het
bedrijf is intussen gevestigd in een paar
kassen in Rijnsburg. Een deel van die
kassen fungeert niet als bedrijfsruimte,
maar is ingericht als woning. Op het
woongedeelte sluit een kas aan die ge
bruikt wordt als achtertuin. Een unieke
achtertuin, met de grootste verzameling
cactussen van de wereld en de krokodil
len, kaaimannen, schildpadden en slan
gen.
Temperatuur
"Je hebt hier in de kas tenminste mo
gelijkheden voor hobby's. Daar ont
breekt het in Nederland vaak aan. Het is
toch deprimerend om in dit land tuinie
ren als hobby te hebben? Dat gaat mis
schien twee jaar goed, maar dan wordt
de boel weer door het weer verziekt. Of
je hobby is konijnen houden; dat kan
vaak alleen in zo'n heel klein hokje".
Volgens Klijn is het weinigen gegeven
de dieren zoveel ruimte te geven als hij
dat kan doen in zijn kas. De hokken voor
de slangen zijn ongeveer twee meter
lang en breed., de betonnen vloer is ver
warmd om de koudbloedige dieren op
temperatuur te houden. Eens in de zes
weken krijgen de slangen te eten. Het is
meestal konijn wat de pot schaft. De
slang grijpt het konijn met de bek en
wurgt de prooi vervolgens door zich om
het dier heen te kronkelen.
"Slangen hebben een aantal zintuigen
die ons besef ver te boven gaan. Ze bezit
ten een systeem om infrarood-straling
op te vangen, waarmee ze warmtever-
schillen van een drieduizendste graad
Celsius kunnen meten. Ze ruiken met
hun tong. Het reukvermogen is fenome
naal, daar kan een bloedhond niet aan
tippen".
Gevaarlijk zijn de slangen niet. Eén
keer liep de cactushandelaar een beet
op. "Ik gaf ze ratten als voer. Ik ging
toen met mijn hand heen en weer. De
slang dacht toen dat mijn hand de prooi
was, ook omdat mijn hand nog naar de
rat rook. Een slang heeft snel genoeg in
de gaten dat-ie verkeerd zit, maar dan is
het al te laat. Je hebt je hand losgetrok
ken langs de tientallen messcherpe
tandjes. Dat leverde dus een flinke wond
op".
De slangen zijn intussen gewend aan
de komst van hun "baas" in het hok.
Ook krokodil Henk is in staat om Klijn
te herkennen. "Als ik er aankom, weet
hij of ik voer kom geven of dat ik ga
schoonmaken. Krokodillen zijn beslist
niet achterlijk. Ze hebben het natuurlijk
niet voor niets 180 miljoen jaar in de na
tuur uitgehouden".
De mangrove-slangen die ook tot de
collectie van de voormalig chemicus be
hoorden, zijn intussen het huis uit. "Die
kwamen rechtstreeks uit de natuur en
konden niet aan verzorging wennen.
Steeds als ik eten kwam brengen, bleven
ze maar schijnaanvallen uitvoeren. Ik
heb ze uiteindelijk aan de dierentuin ge
geven. Ze waren binnen de kortse keren
dood".
Klijn heeft dan ook geen hoge pet op
van de verzorging van reptielen in die
Nico Klijn uit Rijnsburg: "Ik moet
rentuinen. "Over de laatste vijf jaar kan
ik moeilijk een oordeel vellen, maar
daarvóór was het schrikbarend. Er ont
brak kennis over de verzorging. Ik heb
ooit nog naar Artis gebeld over een boa
waar je dwars doorheen keek. Die had
misschien wel twee jaar niet gegeten. Ik
heb ze toen gezegd dat beest onmiddel
lijk weg te halen en dat ik anders de die
renbescherming zou bellen. Het was zo
dat reptielen goedkoop waren; als er een
doodging, kochten ze wel weer een nieu-
De prijs van reptielen is tegenwoordig
hoger. Het verhandelen van dieren is
"lijk zeggen dat ik niet weet wat mij in
moeilijker omdat er vergunningen nodig
zijn om bepaalde reptielen te mogen
houden. Ieder dier moet geregistreerd
worden. Dat heeft tot wonderlijke situa
ties aanleiding gegeven. Nico Klijn:
"Dierentuinen werpen zich graag op als
ideale verzorgers, terwijl het de vraag is
of dat wel zo is. Het kwam wel voor dat
èen dierentuin wist dat iemand een bij
zondere pythonsoort bezat. Dan werd er
opgebeld naar de inspectie met de me
dedeling dat de eigenaar niet over een
vergunning beschikte. Het dier werd
dan in beslag genomen en onderge
bracht in de dierentuin. Blydorp is zo
reptielen fascineert", (foto wim Dijkman)
aan wat bijzondere dieren gekomen die
men zelf altijd al graag wilde hebben".
De soms matige verzorging van reptie
len in dierentuinen stoort Klijn enorm.
Zijn dieren kunnen op de beste verzor
ging rekenen. De handelaar in cactussen
weet intussen dan ook alles over ze, hij
schreef er zelfs een boek over. "Ik moet
eerlijk zeggen dat ik niet weet wat mij in
reptielen fascineert. We hebben ook wat
kippen. Maar ik kan niet zeggen dat ik
kippen houd omdat ik nou zo in eieren
ben geïnteresseerd. Ik denk dat het
boeiend is om je door dieren te laten om
ringen".
Is er leven na dp sport? Voor Will
•van Zoelen niet. Zijn vrouw zegt het
ook. In andere bewoordingen welis
waar, maar het komt er op neer dat
manlief doorgaat tot de dood er op
volgt. Ze is wel de laatste die daar zo
vlak voor de feestdagen - de tijd van
geloof, hoop en liefde - moeilijk
over doet.
Een gemene vraag dan. Is sporten ge
zond? Will van Zoelen heeft zijn leven
niet anders gedaan, maar werd wel twee
maal'door een hartinfarct getroffen. Tus
sen de schoonmaakwerkzaamheden
door ("Ik kan moeilijk verder met m'n
pianocursus nu u hier bent") antwoordt
opnieuw z'n vrouw. Tamelijk fel. "Hij is
69", wijst ze naar Will, "maar hij haalt
jóu in. Hij gaat door van 's ochtends ze
ven tot 's avonds twaalf. Die man heeft
een conditie... Had hij niet gesport, dan
had hij het ongeluk een paar jaar gele
den nooit overleefd. Zó gezond is sport".
Het ongeluk. Er was niet veel meer
over van de achtvoudig nationaal tafel
tenniskampioen toen hij in het voorjaar
van 1985 voor het station in Leiden door
een auto werd gegrepen. "Ik krijg nog
altijd de riedels als ik er nu kom. Ik lag
helemaal in de kreukels. Wat ze niet alle
maal gerepareerd hebben in het Acade
misch Ziekenhuis, da's fenomenaal. Ze
noemden me het wonder van het zieken
huis".
Hij kreeg daar ook voor de tweede
keer last van z'n hart. "Om verdere na
righeid te voorkomen, heb ik me daar
aan toen ook maar laten opereren. Dat
was wel even wat anders dan iets laten
repareren. Ik dacht echt dat het met me
was afgelopen".
Z'n leven lang was pn is Will van Zoe
len, Amsterdammer van geboorte, beze
ten van sport. Al z'n aandacht ging uit
naar tafeltennis, al geeft hij diep in z'n
hart overigens nog net iets meer om ten
nis. En hij fietst. Niet zomaar een stukje
per dag, als hij gaat dan trapt hij zó hon
derdvijftig kilometer weg.
Om wat voor reden dan ook bakte hij
echter vast aan tafeltennis en de tafel-
tennisbond. Niet voor niets wordt nu
van hem gezegd dat als er iemand de
NTTB zou moeten vertegenwoordigen,
dat Will van Zoelen moet zijn. "Of als
iemand bij de bond eens een plannetje
had, dan was het altijd: joh, Will, wïj krij
gen dat nooit voor elkaar. Doe j(j het.
Jou lukt het altijd".
Geen backhand
"Ik was geen natuurtalent", verhaalt
Van Zoelen. "Ik had helemaal geen
backhand, sloeg alles forehand. Nu nog,
trouwens. Ik moetst er altijd hard voor
werken. Ik was een knokker. Als de te
genstander bij 20 was, betekende dat
niet dat hij al had gewonnen. Ik gaf nooit
op".
In 1934 begon hij bij het Amsterdamse
Animo, dat in de oorlog ten onder ging,
onder meer omdat er geen pingpongbal
letjes meer waren. In het eerste jaar na
de oorlog trad hij vrij onverwacht toe tot
de Nederlandse ploeg. "Ik deed mee aan
selectiewedstrijden en dat ging heel erg
goed. Ik had zelf geen enkele verwach
ting, maar werd gekozen en ben er
steeds bij gebleven". Van Zoelen maak
te zeven wereldkampioenschappen mee.
Een plaats bij de laatste zestien in We
nen '53 was zijn beste resultaat. "Er wa
ren wel meer WK's, maar buiten Europa
kwamen we niet. Dat konden we niet be
talen".
door Gerard Haverkamp
Op nationaal niveau behaalde Van
Zoelen acht titels. Geen één overigens in
het enkelspel. Tweemaal strandde hij in
de eindstrijd op Cor du Buy, zijn vaste
partner door de jaren heen. In elke hoek
van Nederland gaf het duo demonstra
ties, wat de populariteit van het tafelten
nis ten goede kwam, zo gelooft Van Zoe
len stellig. "De NTTB startte met vier
duizend leden. Nu zijn er 50.000 spelers
georganiseerd, maar het aantal beoefe
naars beloopt het tienvoudige. Vroeger
was het echt knokken voor jé sport. Er
werd altijd een beetje minachtend over
je gesproken. Zo van: daar staat een stel
letje pingpongers. We moeten oppassen
dat het niet weer die kant opgaat. Er
wordt namelijk weer steeds vaker over
pingpong gesproken, omdat men het an
ders wil noemen of humoristisch vindt.
t Het geeft, vind ik, toch iets minderwaar-
digs".
"Het heeft me alleen geld gekost, mis
schien heb ik er ook een huwelijk aan
verspeeld", aldus Van Zoelen. Zijn twee-
dé vrouw bracht hem naar Noord wijk,
waarna hij bij het toen nog nietige, twee
jaar jonge Leidse Scylla belandde. "Ze
begrepen niet wat ik daar kwam doen.
Maar ik wilde gewoon op rustiger niveau
gaan spelen. Scylla drong echter door
naar de allerhoogste klasse, zodat ik
Will van Zoelen uit Noordwijk: "Winnen is niet meer belangrijk. We zijn
bezadigd". <f0to Wim Dijkman)
daar ook weer moest presteren", aldus
Van Zoelen, die bij de WK in '55 te
Utrecht afscheid nam van het topsport-
gebeuren en drie jaar later zijn 63ste en
laatste interland speelde.
Veteranen
Hij begaf zich daarna op het bestuur
lijke vlak. Hij was wisselend voorzitter
en secretaris van Scylla, net hoe het uit
kwam. Ook toen hij als speler gas terug
nam, ging al z'n vrije tijd op aan tafelten
nis. "Je bent gek van je sport. Bezeten is
misschien een beter woord. Je wilt er ge
woon vreselijk veel voor doen. Soms
vraag je je wel eens af waarvoor je het
allemaal doet, maar dat blijkt dan als je
zo'n ongeluk meemaakt. Ik kreeg een
heel leuke brief van een Belg tegen wie
ik in '51 ooit heb gespeeld. Er zat nog
een knipseltje van die wedstrijd bij. Die
man was in België begonnen met een
Old Timers Club en vroeg of ik daar niet
aan mee kon doen. Zo gezegd, zo ge
daan. Samen met Cor en Jaap du Buy."
"Ik kreeg veel oud-tafeltennissers op
bezoek en al gauw had ik dertig, veertig
leden. Mensen die voor de gezelligheid
een balletje slaan. Ze komen inmiddels
uit heel Nederland, de respons is feno
menaal. Twee keer zijn we al naar een
veteranen-WK geweest. Winnen is niet
belangrijk, kunnen we óok niet want we
zijn niet sterk genoeg. En we zijn beza
digd. We hebben allemaal onze goede
tijd gehad".
Pierre Verreck uit Leiden: "Ik vind dit heel ontspannend", (foto wim Dijkman»