'Ze gaan voor mij leven na die bevallingen' 'Er moet wel iemand doodgaan, of zoiets' 'Echt een spoorwegenland' GOUDVISSEN TREINEN MARTLAPPEN «AI EINDEJAARSBIJLAGE LEIDSGH/ALPHENS DAGBLAD PAGINA V Martianne Vermeulen haalt even de kom op waarmee het allemaal be gon. Zegt na terugkomst: "Zo'n kom is niet echt ideaal voor goud vissen, maar dat weetje in het begin natuurlijk nog niet. Het probleem is dat het wateroppervlak niet groot genoeg is". Haar vader had ook goudvissen. "Ik keek wel 'ns naar die beesten; dat was alles. Het zei me niet zoveel. Ik bedoel, het zijn geen knuffeldieren hè". Inder daad, de aaibaarheidsfactor van goud vissen is gering. Wie indertijd dan ook tegen haar zou hebben gezegd dat ze ooit nog eens dol zou worden op goudvissen had misschien op een schampere lach kunnen rekenen. Toch kocht ze vele ja ren later een paar visjes. "Op een dag kwam m'n dochtertje hui lend thuis. Andere kinderen waren vis sen aan het vangen in één van de slootjes hier bij de Bessen. (Leidse Merenwijk, red.) En ze gooien ze op de grond, zei m'n dochtertje die helemaal overstuur was. Toen dacht ik: weet je wat, ik zal door Wim Brands haar laten zien dat het ook anders kan. En toen hebben we die kom gekocht". Haar man zag het niet zo zitten: had den ze al niet een hond, katten en een konijn? Maar zij dreef haar zin door. Er werden vissen gekocht. "Oranje Boven en nog eentje. Wie Oranje Boven is? Dat is die vis met die buik van zilver en die oranje rug. Toen we indertijd in de die renwinkel stonden, zei m'n dochteijp maar steeds: ik wil die vis met die oranje rug. Niemand begreep haar. Alle goud vissen hebben toch een oranje rug! Maar wat bleek nou: Oranje Boven had een zilveren buik en een oranje rugdek". Van het een kwam natuurlijk het an der: de kom werd vervangen door een aquarium. "En in dat aquarium gebeur de het. Ik zag de vissen - we hadden er inmiddels tien - voortdurend achter el kaar aan jagen. Wat deden ze? Ik be greep het pas toen het wonder zich vol trok. Na verloop van tijd zag ik eitjes in het aquarium". Ze hing een kweekbakje in de bak. "Op 3 oktober kwam de eerste leg uit en aan het einde van de maand de tweede leg. Nu vraagt u zich misschien af: wat is daar nou zo bijzónder aan? Welnu, op een dag ben ik naar een dieren winkel gegaan om te informeren naar boekjes over kweken. Vergeet het maar, zei die man. Het lukt u in een aquarium niet, in een tuinvijver wel. Toen heb ik maar verteld dat het ons wel was gelukt. Die man was werkelijk zeer verbaasd". Ze heeft uren gekeken naar de eitjes; ze wilde ze zien uitkomen. "Dat is een vertederend gezicht. Eerst wordt de schaal transparant, vervolgens kun je zien dat de staart van het visje steeds rechter wordt. De visjes liggen overi gens in een komma. Het bewegen is mooi. Als ze pas uit het eitje zijn, dan schieten ze ongecontroleerd door de bak. Ze moeten wennen hè". "Nee, ik beschouw goudvissen hele maal niet als domme beesten. Waarom zegt u dat? Ze zijn voor mij gaan leven na die bevallingen. Je gaat ook meer de tails zien. Op een dag dacht ik bijvoor beeld dat Oranje Boven ziek was. Maar dat was niet het geval. Die wratjes op zijn kieuwen bleken geen symptomen te zijn van een ernstige ziekte; als ze gaan leggen krijgen ze wratjes. Dat is heel normaal. Kijk, op die manier houd ik me nu bezig met de vissen". Vooral de jonkies mogen zich in haar aandacht verheugen. Zo heeft ze al ont dekt dat één van hen een zwakke broe der is. "Eén van zijn ogen is niet tot ont wikkeling gekomen. Afmaken, zegt het boekje dan. Maar ik denk dan bij mezelf: laat het beestje toch leven als-ie er nog lol in heeft. Als de natuur hem laat ster ven, soit. Maar ik bemoei me er niet mee. Met dat visje zal ik natuurlijk niet be wust gaan kweken. Dat is weer het ande re uiterste". Ondertussen is Martianne Vermeulen, er ook zeer benieuwd naar hoe de visjes er gaan uitzien. Je hebt tenslotte vele soorten goudvissen. Nauwlettend volgt ze hun ontwikkeling. Voorlopig houdt ze het er maar op dat de meeste op Oran je Boven gaan lijken. "Dat is een ko meet". Staand een plasje doen heeft zo nu en dan toch z'n nut. Anders zou het volgende vers me mooi zijn ont gaan. Nu lees ik, ter hoogte van de stortbak: Je hebt iemand nodig, stil en oprecht, die als 't erop aankomt, voor je bidt en voor je vecht. En daaronder: Vrouwen houden van simpele dingen. Mannen bijvoor beeld. Tsjonge, wat een entree. Vestestraat Leiden, waar Oude Rijn en Haven in el kaar over glijden (ik begin ook al). Een bekend roddelblad in de leesportefeuille braakt vanaf het omslag: Willem Ruis (41), hoe kon hij zó jong sterven? En een maal op de trap naar boven galmt het leed me wederom ondubbelzinnig in ge strekte driekwartsmaat tegemoet. Clara Smit (40), docente drama annex Impe rium-actrice annex caféhoudster, heeft ter verwelkoming haar lievelingselpee maar vast opgezet: 'De Zangeres Zonder Naam, liedjes die je nooit vergeet, deel 1'. Ik zwerf verlaten, hier door de straten, kan het leven haten, wijl'k droevig zing. Niets wat mij spaarde, een hel op aarde, zie mij aan, arme Spaanse vluchteling. Clara, opgetogen: "Vandaar die cas- tagnettes natuurlijk!". Het refrein gaat voort: Ov'ral stroomt bloed, en de accor deon doet van tatatatata. "Daar word je toch vrolijk van? Ze zingt echt de vrese lijkste dingen. Hier, hoor maar. De Blin de Ogen, óók een wals". Ze zingt nu uit volle borst mee: Ik weet nog goed toen in jouw blauwe o-ho-gen, 't licht nog niet voorgoed was uitgeblust. Hoe wij saam vaak door de velden zwierven, bloemen plukken was jouw grootste lust. Met je blos van kinderlijke blijdschap, was je dan een lentebloem gelijk. Kind, ik moet niet aan die uren denken, als ik naar je blinde o-ho-gen kijk. Clara, nu met vreugdetranen: "Wat erg hè voor die moeder! Soms is het ook bij door Willem Schram na banaal. Moeder ik kan je niet r bijvoorbeeld, da's echt het toppunt. Dan legt een overbuurvrouw haar oor aan het venster, en hoort ze die man snikkend zeggen: Moeder ik kan je niet missen, 't is hier zo stil om me heen, 't is of 't geluk van m'n leven, als sneeuw voor de zonne verdween. Hoor je het goed? Voor de Tegenstelling Clara Smit: "Met deze lp is het eigen lijk allemaal begonnen. Ik zat op een cursus dramatische vorming op het toenmalige Instituut voor Expressie in Amsterdam, en toen kreeg ik die plaat van een geflipte priester uit Oss, die ge loof ik 'n beetje verliefd op nie was. Weet ik ook eigenlijk niet; hij vond me aardig, zeg maar. Ik weet nog goed, het was een heel hoog gebouw met 'n enorm trap penhuis van marmer. En dan stonden we daar met z'n zevenen in die hal smartlappen te zingen. Dat galmde waanzinnig. We zongen ook Veilig in Je zus' armen en Op een witte wolkenwa gen werd de Heer van d'aard gedragen. Maar echte smartlappen vond ik toch het mooist. Ik denk door die gekke te genstelling erin: enerzijds dat ontzet tend vrolijke met bijna altijd een mooie viool of accordeon erin, en anderzijds die verschrikkelijke teksten. Dat men sen op de maat van een wals blind wor den of doodgaan. Witte Rozen bijvoor beeld, dat is een van mijn lievelingslied jes. Zegt moeder tegen Jantje (ze zingt harstochtelijk, zo nu en dan met over slaande stem): Als je zoet bent komt er spoedig, een broertje of een zusje bij. Nou dat was wel wat voor Jantje, en het ven tje zei toen blij: wanneer er heus een zus je kwam, kreeg zij iets moois van mij, zeg mam. Alleen die laatste zin al, dat kan toch helemaal niet?". Dit gaat zeker ook mis? Clara: "Mis? Ze gaan allebei dood! Het zusje en de moeder! Het is vreselijk!". En daar gaat ze weer: "D'andere morgen bij zijn thuiskomst, zei kleine Jan: wat vreemd vandaag. Kijk eens tante, de gordijnen, zijn nog helemaal omlaag. Snikkend zei toen vader: Jantje, schat, je hebt geen moesje meer. Ze ging vannacht met klei ne zusje, weg naar onze lieve Heer. En wenend zei toen Jantje: 'k bracht witte ro-hoo-sjes mee. Hier mam, hier lief klein zusje, die zijn voor jullie twee". "Ik was weer 's verliefd, en zat thuis op m'n kamertje te wachten op een vent die weer niet kwam natuurlijk. Toen zei een meisje uit ons huis: joh ga mee naar café De Marenpoort, daar speelt het Duo De Wit. Ik had al jaren het idee om voor een zaal met mensen smartlappen te zin gen, het liefst in een lange jurk. En dan mank opkomen natuurlijk, net als Mary Bey, die is toch immers aan haar heup geopereerd. Nou, dat was dus mijn de buut. Vanaf dat moment ben ik al die teksten gaan opschrijven, en ik ken er nu zo'n stuk of veertig uit m'n hoofd". Leed "Drie jaar geleden zing ik in een to neelstuk van Imperium een lied van Za- rah Leander. Toen zat daar een zekere Joke, een accordeoniste, en die zegt te gen piij: meid, jij hebt een stem om smartlappen te zingen. Zij kende weer ene Robert, met wie ze samen op een smartlappencursus van het LAK had ge zeten. Haar schoonzusje René en een ze kere Anneke maakten het vijftal com pleet. We hebben een prachtige smartlap geschreven: Vaders leed. 's Nachts om een uur of één, dan is hij met z'n leed alleen Als we ondeugend zijn zingen we ook wel eens: dan is hij met z'n lid al leen. Haha. En zo kwamen we op het idee om op 30 april in Amsterdamse Jor- daan te gaan zingen. De avond ervóór snel oefenen, en toen hadden we vijftien liedjes die we eindeloos herhaalden. En al die Amsterdamse mensjes gaan dan meezingen en dansjes maken. In de trein ernaartoe oefenden we ook nog. Toen vroeg een man: hoe heten jullie eigen lijk? Van gisteren, zeiden we in een op welling. Sindsdien noemen we ons dus 'Van Gisteren' en doen we dat elk jaar. Dan stappen we eerst onderweg in Haar lem uit en gaan we in de stationshal zin gen. Dat klinkt ook zo mooi. De accor deon op een karretje, waarvan de wiel tjes piepen. Dat hoort, een kwestie van gevoel". "We doen het nu voor het derde jaar, en op 3 oktober staan we ook op de Haarlemmerstraat in Leiden, voordat de optocht begint. De mensen staan al op ons te wachten. Dan hebben we een stok met zo'n grijper waar eigenlijk een spons in moet. Daar klemmen we de tekst van het refrein in, en dan zingen de mensen echt allemaal mee. De ene helft van het publiek zingt Als de klok van Ar- nemuiden, en de andere helft zingt bim- bam. Dat is prachtig. En we halen ook geld op. Zo'n vijftig gulden per uur. Je bent dan toch een dagje voor niks uit. Je betaalt de trein ervan, een drankje, je eten, en dan houden we nog een tientje de man over". Hopsasa "Ik doe het met heel m'n hart. En het is denk ik dóérom zo'n passie voor me, omdat het bijna cabaret is. Omdat het leed met een hopsasa wordt gezongen. Daarom vind ik Mexico ook geen smart lap, er gaat namelijk niemand in dood. Clara Smit uit Leiden: Schrijnend U Natuurlijk moet dat. Of blind, of doof, kreupel, of dat iemand nooit meer terug komt uit een ander land. Dat het alle maal zo erg voor die moeder is. Maar er zit ook altijd iets vrolijks in". In het Leidse café De Marenpoort, dat ze samen met een kennis drijft, beperkt ze haar optredens tot absolute hoogtijda gen. "Ik wil niet gezien worden als een soort Leidse Tante Leen. De Marenpoort is eigenlijk een theatercafé waar ieder een z'n kunnen kan tonen. Daarom zing ik daar niet te vaak, om er niet een ver keerd stempel op te drukken". De onvermijdelijke vraag ten slotte. Moet je zelf veel leed hebben meege maakt om met zo'n hemeltergende over slaande stem je publiek tot tranen toe op te zwepen? Voor het eerst deze avond met een hopsasa, (foto Loek Zuyderduin) een lange stilte. Dan, bijna blozend: "Ik denk het wel. Een bepaalde dosis leed is noodzaak, maar er moet ook een lach doorheen. Ik heb natuurlijk alleen maar ongelukkige liefdes gehad. Ik ben al m'n hele leven verliefd. Al vanaf dé tweede klas lagere school, toen ik moest over blijven en een jongetje me door het hek een snoepje aangaf. Ik was wel vaak ge lukkig, maar het bleef nooit. En nu denk ik: als ik 65 ben kom ik vast een lieve man tegen met wie ik toch nog een ge lukkige levensavond zal hebben. Wan delen in herfstbossen en zo. En dat is nu juist het wezen van een smartlap: toch erdoorheen blijven lachen. Wat zeg je nou? Of mijn telefoonnummer bij het ar tikel moet?" Ze buldert nu echt van de lach. "Ik schijn als kind wel met een trein te hebben gespeeld", peinst Hans Ploos van Amstel hardop. Hij kan zich er niets van herinneren; zijn ou ders beweren zoiets. Maar de Oegst- geestenaar moest toch eerst 32 jaar worden eer hij echt werd gegrepen door een miniatuurversie van de spoorwegen. Hij liep al langer met het idee rond, maar op aanraden van zijn vrouw hield hij de potentiële hobby nog even achter de hand. Dan konden de kinderen er ook plezier van hebben. "Ze vinden het wel aardig, maar zijn er lang niet zo door ge grepen als ik. Ze hebben niet dat bezete ne", moet hij nu constateren. Hij kan zich slechts troosten met de gedachte de favoriete oom te zijn van neef en nicht. Als enige dus regelt de 44-jarige Hans Ploos van Amstel het treinverkeer in de Johan Evertsenlaan 9. Een tikkeltje on geduldig wacht hij nu op de dag dat zijn zoon het ouderlijk huis de rug toekeert en diens zolderkamer vrijkomt voor uit breiding van het net. Hortend en stotend sleept de locomo tief deze middag een serie rijtuigen door het door Ploos van Amstel gecreëerde landschap. Langs groene weiden, langs een dorpje, over heuvels en onder tun nels door. Soms stagneert het verkeer waarop Ploos van Amstel een handje toesteekt. Bakermat 'Stof', legt de 44-jarige treinfanaat uit. "Soms zit ik hier vijf avonden in de week en dan kom ik er twee maanden weer niet. Stof krijgt dan de kans zich overal te nestelen. Maar, ja, dan vind ik het leuker om te schilderen". Zijn liefde voor het spoor belijdt hij namelijk ook met het penseel. Schilderijen in het hele huis getuigen daarvan. door Bart Jungmann Het zijn allemaal prenten van Britse trei nen, wachtend in Britse stations of rij dend door een Britse omgeving. Zoals ook zijn modelspoor een kopie is van een spoorlijn ergens in Groot-Brittannië. "Je begint heel breed", roept Ploos van Amstel het eerste stadium van zijn pas sie in herinnering. "Dat is eigenlijk net als met postzegels verzamelen. Zo'n bre de opzet blijkt niet haalbaar en vervol gens ga je je specialiseren". "Daar zijn eigenlijk drie redenen voor", antwoordt Ploos van Amstel op de vraag: waarom het Verenigd Konink rijk? Hij zegt: "Allereerst is het de baker mat van de spoorwegen. Ten tweede is het een heel kleurrijk treinverkeer. Aan vankelijk waren er afzonderlijke, parti culiere maatschappijen en die zijn later tot één staatsonderneming gefuseerd. Ten derde spreekt het landschap mij aan. Nederland is heel moeilijk doordat het zo vlak is. De Alpen zijn een beetje te hoog. Engeland is een beetje heuvelach tig en dat biedt veel meer mogelijkhe den". Hoe logisch de keuze voor Engeland ook klinkt, gemakkelijk heeft hij het zichzelf daarmee niet gemaakt. Naast 'de eeuwige problematiek dat in de model bouw één uur gelijk is aan drie secon den* kent het Engelse modelspoor zijn specifieke moeilijkheden. Zozeer dat Ploos van Amstel speciaal ervoor de Noordzee moet oversteken. "In Neder land kun je alleen Duitse modellen krij gen". Zielsgelukkig Een beetje schipperen mag weliswaar (vindt hijzelf) maar ook daarvoor moet hij toch in Engeland zijn. "Ik ga eens in de twee jaar naar Engeland. Als ik dan na drie dagen struinen een zakje bobby's vind, ben ik zielsgelukkig. Dat zijn ver rukkelijke momenten in het leven van een verzamelaar". Zo kan hij een Duits decor op Engelse wijze invullen. Tele fooncellen, bordjes met opschriften en rode emmertjes met zand (alles op Ma- durodam-niveau) komen daarbij zeer van pas. "Als ik ergens van die emmer tjes zie liggen, voel ik me echt de koning te rijk". Inmiddels weet Ploos van Amstel ook waar hij het zoeken moet in de baker mat. Adresjes genoeg. "Het enthousias me daar is ontstellend groot. Je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben het. Ik verbaas me er nog steeds over". Waar Ploos van Amstel zich behelpt met een deel van de zolder, daar zijn in Engeland complete tuinen van spoor voorzien. "En ik weet van één vent, die heeft onder de vloer de volledige under ground van Londen nagebouwd. Dat loopt van de keuken naar de zitkamer. Elke zondagmiddag gaan de luiken open. Dan speelt hij er een paar uur mee en daarna gaat alles weer dicht. Tot de volgende zondag". 'Een fascinerend land' vindt hij het. En een spoorwegenland, zoals hij elke keer graag mag waarnemen. "Het spoor boekje is er zo groot als het telefoon boek. Een gigantisch net. Als je in het noorden van Schotland de trein naar Londen neemt, kan de conducteur je niet zeggen hoe laat de trein daar aan komt. Zijn collega, die het een stuk ver der overneemt, weet het ook niet. Pas de derde conducteur kan vertellen wat de aankomsttijd is". Die 'echte' treinreisjes keren ook terug in zijn schilderijen. Hij wijst naar een schilderij met daarop een trein die over een brug rijdt. "Ik heb, hangende uit de trein, een foto gemaakt van die brug en die trein er gewoon bij verzonnen". Op een ander schilderij heeft hij aan de Hans Ploos van Amstel uit Oegstgeest: "Zo probeer je toch steeds weer de werkelijkheid na te bootsen". hand van oude foto's een stationnetje vastgelegd. "Daar ben ik lang geleden met mijn vrouw geweest en het leuke is dat dat nu niet meer bestaat. Zoals er, helaas, zo veel lijnen worden opgeheven in Engeland. Die zijn gewoon niet renda bel meer". Geroerd Ten slotte laat hij een foto van een schilderij zien. Daarop is het Utrechtse station te herkennen. "Een kennis van mij, een machinist, vertelde me van zijn eerste werkdag bij de NS in Utrecht. Dat bracht mij op een idee. Ik ben in Utrecht gaan kijken en heb het oude gedeelte van het station goed in me opgenomen. Aan de hand daarvan èn een oud luci fersdoosje waarop zijn eerste locomo tief, heb ik dit schilderij gemaakt. Toen ik het hem gaf, was hij tot tranen toe ge roerd". Een mooi compliment voor iemand die zich zo bezighoudt met de imitatie van het leven tussen de rails. Trots wijst Hans Ploos van Amstel op de minutieu (foto Wim Dijkman) ze details in zijn modeltreinen en de om geving waarin ze rondrijden. Hij brengt een tweede trein in bewe ging, vestigt de aandacht op het achter ste voertuig en zegt: "De remmen van de treinstellen remden toen nog afzonder lijk". Helemaal achterin zat daarom ie mand die op een signaal van de locomo tief op de rem ging staan. Een poppetje ter grootte van een halve pink vervult die denkbeeldige functie in deze trein van Hans Ploos van Amstel. "Zo probeer je toch steeds weer de werkelijkheid na te bootsen", zegt hij. Marianne Vermeulen uit Leiden: "De eitjes zien uitkomen, dat is een vertederend gezicht". (foto Hoivasti

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 25