Kerstsymbolen m m De injectienaald schiet tekort Denkwijzer lÉFl Onze taal Unicefs strijd tegen kindersterfte in Madagascar eu. Vl ui. oe. ZATERDAG 20 DECEMBER 1986 EXTRA PAGINA 23 door René Diekstra 1 hoogleraar psychologie te Leiden In de sloppenwijken van Antananarivo, de hoofdstad van Madagascar, worden de straatkinderen 'quatre amis' ge noemd. Ze missen de vier muren van een huis en zoeken daarom zekerheid bij vrienden. Ieder heeft er tenminste vier. De uitgestrekte hoofdstad, door het volk 'Tana' genoemd, is voor een groot deel opgebouwd uit krotten. Ni<jt groter dan vijf bij vijf zijn de onderkomens, in elkaar gezet met hout en golfplaten. door Bart Jochems Binnen zit men te verhongeren en bui ten verandert de kleinste regenbui de straat in een modderpoel. In de krotten wijk worden artikelen verkocht, veelal afkomstig van smokkelpartijen. Maar de kerstballen die een gerimpelde vrouw J beheert, vinden nauwelijks aftrek. Diefstal hoort tot de dagelijkse bezig heden; de kinderschare moet immers worden gevoed. En hoewel de militairen prominent in de straten aanwezig zijn, hebben ze nauwelijks controle over de mensenmassa. De ongelukkigen die on langs in de gevangenis terechtkwamen, wisten enkele dagen geleden te ontsnap pen. De regering heeft dat maar zo gela ten, want voor de gevangenen was geen voedsel voorhanden. Wie hier de cel in draait, maakt slechts een kleine kans de hongerdood te ontlopen. Ziekten ver spreiden zich snel. In het oudste ziekenhuis van Mada gascar, in het centrum van 'Tana' gele gen, zwaait dokter Rafaël de scepter. Re gelmatig haalt hij z'n schouders op als de statistieken ter sprake komen. Hij weet het allemaal, maar er is nu eenmaal weinig aan te doen. De dokter consta teert dat de algemene gezondheid van de kinderen in het land achteruit holt. De reden is eenvoudig: voor geld is steeds minder te koop. De meesten mogen blij zijn als ze dagelijks een portie rijst weten te bemachtigen. 'Zijn' ziekenhuis wordt als een van de betere in Madagascar beschouwd. Vol gens de dokter is zijn hospitaal inder daad te vergelijken met de ziekenhuizen in het rijke westen. Niettemin: dokter Rafaëls ziekenhuis stinkt. Op de kinder afdeling hangt een duidelijk waarneem bare urinelucht. De krakkemikkige ledi kanten worden bevolkt door patiëntjes met verschillende ziekten. De meest voorkomende zijn ondervoeding en diarrhee. Dag en nacht waakt de moeder bij het bed van zoon of dochter. Elfhonderd bedden telt het zieken huis, 750 ervan worden bezet door kin deren. Officieel hoeven de patiënten niets te betalen voor het verblijf en de behandeling in het ziekenhuis, maar de dokter heeft te weinig geld tot zijn be schikking. Regelmatig komt het voor dat patiënten de medici geld toestoppen voor een consult of medicamenten. Inefficiëntie De boekhouding van het «hospitaal wordt door de staat bestierd. In Mada gascar betekent dat een grote mate van inefficiëntie. Dokter Rafaël: "Als ik de patiënten per dag één dubbeltje zou vra gen en dat.geld zélf voor het ziekenhuis besteden, was ik nu heel wat verder". De staat vormt een machtig struikel blok voor veel activiteiten, met name in de medische sector. Omdat onderwijs hoog op het prioriteitenlijstje van presi dent Ratsiraka staat, kunnen afgestu deerde medici in Madagascar zich vol gens dokter Rafaël meten met collega's in andere landen. Zo'n tweehonderd art sen levert de universiteit jaarlijks af. Er is ook genoeg werk voorhanden, maar het regime stelt slechts een kwart van hen te werk. Volgens de begroting van het ministerie van volksgezondheid is er niet meer geld beschikbaar. Het ambtelijk apparaat ontkent de proble men op gezondheidsgebied. Die opstel ling noopt veel artsen uit Madagascar el ders werk te zoeken; over heel Afrika zwermen ze uit. Verder is er een schaarste aan medica menten. De medicijnen die wèl aanwe zig zijn, liggen in warenhuizen opgesla gen. Ze worden onvoldoende gedistri bueerd en komen met grote vertraging op hun bestemming aan. Voor de aan koop en het vervoer dient een veelvoud aan papieren te worden ingediend bij de autoriteiten. En een vrachtauto regel je niet één-twee-drie. Eerst dient de opera tie door de bureaucratische kanalen ge leid. Communicatieproblemen tussen zender en ontvanger van de medicamen ten zorgen voor verdere vertraging. "Als een auto niet loopt, kijkje naar de metertjes op het dashboard en conclu deert: hier moet een mecanicien te hulp worden geroepen", zegt de arts. Met de 'mecanicien' doelt hij op het politieke apparaat. "Zelf kun je alleen de handen heffen in wanhoop". Elke dag worden in het ziekenhuis ge middeld vijftig baby's geboren. Zij zijn goed af, want vaccinatie is voorhanden. De helft van het aantal geboorten in Ma dagascar heeft plaats in een ziekenhuis. En daar worden de pasgeborënen in elk geval gevaccineerd tegen ziekten als TBC, polio, tetanus, difterie en mazelen. De andere helft van de babv's worden thuis geboren en inenting blijft achter wege. Gevolg: het sterftecijfer onder kinderen tot vijf jaar blijft hoog. Alleen al in hun eerste levensjaar sterven 90 tot 160 van de duizend kinderen. Zo'n der tig procent van de kinderen is onder voed. Unicef, het kinderhulpfonds van de Verenigde Naties, richt zich met name op die leeftijdsgroep. Dokter Ramaro- son, die het oostelijke district rond de havenplaats Toamasino onder zijn hoe de heeft, zet de strategie van zijn werk uiteen. "We zijn begonnen met het inen ten van de kinderen van 0 tot 5 jaar. Voor het uitbreken van een epidemié, hebben we een bufferzone gecreeërd. De gren zen aan de verspreiding van ziekten zijn gelegd. Het is nu onze taak zo veel moge lijk kinderen te vaccineren en terug te werken naar inenting van alle kinderen van 0 tot 1 jaar". Ramaroson wordt door Unicef gepre zen om zijn inspanningen. In zijn district zijn de resultaten van het vaccipatiepro- ject beter dan in andere delen van het land. Behalve door de moeilijker geogra fische omstandigheden in andere gebie den komt dat volgens Unicef voor een belangrijk deel door de activiteiten van Ramaroson. Zelf wuift hij die loftuitin gen verlegen terzijde. In zijn organisatie krijgt de dokter hulp van zeven controlerende artsen. Ramaroson is van mening dat die in specteurs meer verantwoordelijkheden moeten krijgen en bovendien dienen ta ken worden verlegd naar de klinieken en hulpposten in het veld. Het is voor één arts immers ondoenlijk jaarlijks een Kerstmis is een eigenaardig feest. Nie mand schijnt zich dan normaal te kun nen gedragen. De meeste mensen versie ren hun huis, eten en drinken meer en anders, en gaan voor de eerste en laatste keer van het jaar naar de kerk. Waar ze dingen aanhoren en liederen zingen, die zo traditioneel of ouderwets zijn dat ze zich er normaliter voor zou den schamen. Er is ook een groep mensen die van dat zogenaamde sentimentele kerstgedoe niets moeten hebben. Dat zijn de kerstweigeraars, die zo flitsend uit roepen hoe vreselijk die volvreterij, de kitsch en de kerkse schijnheiligheid wel is. Ze gaan daarom maar op vakantie naar de sneeuw of de zon en ontvluchten zo in elk geval de noodzaak om met oude re en eenzamere familieleden op te moe ten trekken. Stiekem hebben ze vaak toch een plastic kerstboom of kerstversiering tussen hun bagage gestoken eh in hun vakantiehotel doen ze lustig aan het kerstdiner mee. De reden waarom we allemaal zo raar doen met kerst is dat we in die dagen zijn omringd met symbolen, die ook zon der dat we ons daarvan bewust zijn ons gevoel beïnvloeden. Die symbolen hebben we zelf niet uitgevonden. Ze zijn het pro- dukt van véle eeuwen menselijke geschie denis. Dat mensen zich al zo lang met het kerstgebeuren hebben bezig gehouden, hangt samen met het feit da,t Kerstmis uitdrukking is van een fundamenteel menselijk verlangen. Dat verlangen heeft met christendom of heidendom niet te maken, maar wel met hoe iedere mens psychologisch in elkaar zit. De oude Egyptenaren kenden al een feest ter ere van de zonnegod, dat op 25 de cember werd gevierd. De Perzen vierden vele eeuwen voor de geboorte van Chris tus op dezelfde dag het feest van de ge boorte van hun god van het licht, Mith ras. Het is vrijwel zeker, dat een zonne- of lichtfeest rond die datum al veel eer der in de menselijke geschiedenis ge bruik was. De primitieve en bijgelovige mens die onze voorouder was en die over al goden in zag, maakte elk jaar het ver schijnsel mee dat de nachten langer wer den en de dagen korter. De gedachte dat de god van het licht en de goden van de duisternis slag aan het leveren waren en dat de laatste aan de winnende hand waren, moet hem steeds weer opnieuw grote angst hebben aange jaagd. Met het licht en de zon zou immers het leven - ook zijn leven - voorgoed ten onder gaan. Als dan omstreeks 25 decem ber de zon zich 'keerde' en de dagen weer langer werden, moet dat elke keer voor hem een geweldige opluchting hebben be tekend. De zonne- of lichtgod had tenslot te nog gezegevierd en nieuw leven werd mogelijk. Het feest van de zonnewende, dat wij nu Kerstmis noemen, was dus niet anders dat de uiting van vreugde en dankbaar heid van de vroege mens over dit feit. Vandaar dat hij dankoffers aan zijn god bracht in de vorm van wild dat hij had gevangen en brood dat hij had gebak ken. Onze kerststol en ons kerstwild stammen daarvan af. Met dit verschil dat wij het nu zelf opeten in plaats van het aan de goden te offeren. Het offeren aan de goden kon overigens ook de vorm aannemen van het uitdelen van voedsel en goederen aan de armen. Onze kerstac ties en publieke kerstmaaltijden zijn daar de moderne opvolgers van. De twee meest populaire kerstsymbolen van onze tijd, de kerstboom en de kaars, hebben oorspronkelijk ook een diepe psy chologische betekenis. De 'eeuwig groene boom', die wij als kerstboom in huis zet ten, is uitdrukking van de hoop op de continuïteit of onvergankelijkheid van het leven, ondanks alle duisternis en dood die ons omringt. Om dezelfde reden worden overigens op kerkhoven vaak de altijd groen cypressen geplant. Als we in de kerstboom eetbare zaken hangen zoals appels, snoep- of broodfi guren, dan geven we daarmee onbewust uiting aan ons geloof dat de levens kracht, die gesymboliseerd wordt door de boom, vruchten voortbrengt waar door de mens wordt gevoed en kan voort leven. Die voeding moeten we ons niet al leen materieel voorstellen. Want de licht jes in de kerstboom of de kaarsen die we voor het raam of op de tafel in de kerst nacht zetten, zijn het symbool van hoop op vernieuwing van ons geestelijk in zicht of ons bewustzijn van wat essen tieel is voor ons leven als mens. Zon en licht zijn van oudsher de symbo len geweest van bewuste wijsheid. Niet voor niets gebruiken we altijd nog een uitdrukking als 'er gaat me een licht op'. Wanneer we bedoelen dat ons plotseling iets duidelijk wordt. En als we zeggen dat we voor 'gelicht' of in'gélicht' zijn be doelen we in een bepaald opzicht weg wijs of wijzer te ziin gemaakt. Kerstmis is daarom psychologisch gezien het feest van geestelijke vernieuwing, een moment van overweging om het le ven in bepaalde opzichten een andere wending te geven. Op het wereldtoneel zien we dat soms terug in het feit, dat oorlogvoerende partijen tijdens de kerst opeens een bestand kunnen bereiken. Ze maken dan voor een paar dagen een ein de aan dood en vernietiging. De meestal ijdele hoop daarbij is dat partijen voor goed tot het inzicht komen de oorlog uit te bannen. In het persoonlijke leven zien we dat terug in het feit, dat families er vaak naar streven met Kerstmis ieder een, ook degenen waarmee men overhoop ligt, aan een tafel te krijgen. In Scandinavische landen is het zelfs ve le eeuwen gebruik geweest, dat met Kerstmis geen familievete onopgelost mocht zijn. Daar en in tal van andere landen is het bovendien traditie dat met Kerstmis geen deuren gesloten mogen zijn. Iedereen, zelfs de meest erge vijand, wordt toegang en gastvrijheid geboden, zodat vastgelopen of dode relaties op nieuw tot leven gebracht kunnen wor den. Kerstmis is dus in feite uitdrukking van DOOR JOOP VAN DER HORST Matthijs J. Koenen leefde van 1847 tot 1920. Deze taalkundige schreef onder andere een Nederlandse grammatica, maar bekender is zijn woordenboek dat in 1897 verscheen. Koenens woorden boek was kleiner dan de dikke Van Dale. Die verscheen voor het eerst in 1864 en werd herdrukt in 1872 en 1884. Koenen schreef zijn woordenboek vooral voor ge bruik in het onderwijs en hij hield er reke ning mee dat ook veertienjarige jongeda mes op de HBS het zouden raadplegen. Geen woorden erin die hen maar op ver keerde gedachten zouden kunnen bren gen of doen schrikken. Koenens woordenboek was een groot succes: in 1919 was hij al aan de twaalf de druk toe. Na Koenens dood in 1920 werd zijn woordenboek door anderen herzien, aangevuld en uitgegeven. In 1974 verscheen de 27ste druk, verzorgd door J.B. Drewes, die ook op dit moment nog te koop is. Al die tijd bleef dit het woordenboek van Koenen heten. Koe nen werd een begrip en een flinke con current van de dikke Van Dale. Toen de dikke Van Dale almaar dikker werd, eerst in twee delen en sedert 1984 zelfs in drie delen, ging men daarnaast een eendelige Van Dale maken: de Van Dale Hedendaags Nederlands (NN), al tijd nog 1569 klein bedrukte bladzijden. Wat doet Koenen? Die splitst zich op in een Kleine Koenen (veel kleiner dan wat er was) en een Grote Koenen, anderhalf keer zo dik als die van 1974, groter van formaat en ruim twee keer zo duur. Eer ste druk, staat er triomfantelijk op het ti telblad. Betekent dit het einde van de ge wone Koenen? Als dat zo is, gaat er iets belangrijks verloren: de vertrouwde Koe nen is van omvang, formaat, prijs en kwaliteit uniek. Ik ben er niet gerust op dat de concurrentie tussen de Neder landse woordenboeken voor de gewone gebruiker altijd gunstig uitpakt. Ondertussen heeft dr. Drewes met de ze Grote Koenen een prachtig woorden boek gemaakt. De werkwijze van M.J. Koenen in de vorige eeuw is al lang ver laten, de jongedames wordt niets be spaard. Drewes luistert, leest en noteert. Schuttingwoorden, germanismen, Engel se leenwoorden, alles wordt opgenomen, mits het algemeen in gebruik is. Zelf schrijft Drewes in het voorbericht: 'Een woordenboekschrijver geeft geen vol doende of onvoldoende voor het taalge bruik van schrijvers, sprekers of vakmen sen'. En dat is heel verstandig. Is dan alles maar goed? Om den drom mel niet. Er wordt heel vaak beroerd ge schreven en gesproken. Maar dat komt niet door de woordenboeken. Veeleer komt het doordat het woordenboek te weinig wordt gebruikt. Ik vind het heerlijk om woorden te ont moeten die ik nog niet ken. Op elke blad zij kom ik nieuwe tegen. Nieuw voor mij althans: kanoet, kanterkaas, kantrech ten, kapoets, kaptie, karbeel, kart, kaske- nade, kataal, katerkoers, katterie, ke- draaien, keientrekker, kelp, kerelisme. Het wordt weer tijd voor een avondje woordenboekspel (wat er overigens niet in staat). Iemand kiest een onbekend woord uit het woordenboek en de ande ren schrijven op wat het volgens hen be tekent. Daarna worden de veronderstel de betekenissen voorgelezen en zonder dat verklapt wordt wat de echte beteke nis is, mogen de deelnemers nu hun me ning herzien en een van de voorgestelde betekenissen bijvallen. De goede bete kenis weten of raden levert evenveel punten op als iemand winnen voor de door jou voorgestelde betekenis. Woordenboekspel staat trouwens ook niet in de Van Dale NN en in de dikke Van Dale. het diep in de mens verankerde verlan gen naar innerlijke harmonie en naar harmonie met anderen, mèt de wereld waarin men leeft. Omdat harmonie al leen maar valt te bereiken door het ver zoenen of opheffen van tegenstellingen, is Kerstmis voor de meeste mensen tege lijk ook zo'n frusterend feest. We zijn zo gewend om in tegenstellingen te denken zoals goed-slecht, sterk-zwak, lelijk-mooi, jong-oud, mannelijk-verwijfd, homosek sueel-heteroseksueel, links-rechts, intelli- gent-dom, modieus-ouderwets dat het ons nauwelijks lukt om die neiging, ook al is het maar voor twee dagen, te onder drukken. Op de derde dag zijn we meestal weer in de oude gewoonte vervallen en laaien de conflicten weer op. De meesten van ons kunnen hun relaties met anderen niet verbeteren, vernieuwen, omdat ze hun ei gen d&nken niet kunnen verbeteren of vernieuwen. Daar hebben we trouwens meestal ook geen zin in. Het vraagt moei te en zelfkritiek en kritiek op anderen is nu eenmaal gemakkelijker. Want dan moet niet ik, maar de ander veranderen. Er is een prachtig joods (kerst) verhaal dat dit probleem uitbeeldt. De hoofdper soon, èen hoerenlopende rabbi, krijgt op een dag van een prostituee te horen dat hij nooit door God in berouw zal worden aangenomen. Achtereenvolgens bidt hij dan tot de bergen en de heuvels, hemel en aarde, zon en maan, sterren en planeten om vergiffenis voor hem bij God af te smeken. Maar ze weigeren stuk voor stuk. Tenslotte verzucht de rabbi: "Dan hangt het alleen van mij af'. Het volgen de ogenblik sterft hij, waarop een stem uit de hemel zegt, dat de rabbi in genade is aangenomen. Of u een echt 'kerstgevoel' zult hebben dit jaar, hangt dus van u zelf af, niet van uw kerstversiering. Van of u de moed hebt in een bepaald opzicht u zelf te ver anderen. Die inspanning loont overigens wel. Einstein had dat in de gaten toen hij op 24 december 1936 aan een vriend schreef dat het belangrijkste wat hij van het leven had geleerd was: opnieuw te be ginnen. 'Strijdplan tegen kindersterfte'. Met die slogan probeert de Nederlandse afdeling van Unicef een vaccinatieproject in Madagascar op te zetten. Verslaggever Bart Jochems nam een kijkje op het eiland voor de Oostafrikaanse kust en constateerde hoe moeilijk het voor Unicef is de kindersterfte te bestrijden. bezoek te brengen aan de 60 tot 70 hulp posten die hij leidt. De statistieken wijzen uit dat de curve van het aantal ingeënte kinderen stijgen de is. Dit succes kent echter zijn scha duwzijde. Ramaroson is voor een deel afhankelijk van het ministerie van volksgezondheid, dat zijn tempo niet kan bijhouden. De toevoer van vaccins stagneert. Daarnaast heeft het oostelijk deel van Madagascar het afgelopen jaar te kam pen gehad met een cycloon. Het jaarlijks terugkerende fenomeen belaagde de kustgebieden in april met windsnelhe den die records braken. De cycloon hield een half etmaal aan en windsnelhe den van 300 kilometer per uur lieten wei nig over van de uit golfplaten opgetrok ken behuizingen. Over grote delen werd de kustweg weggeslagen. President Ratsiraka, zelf afkomstig uit het rampgebied, kwam de gevolgen in ogenschouw nemen. Hij stak de handen uit de mouwen om omgewaaide bomen van de weg te slepen. Bij zijn terugkeer in de hoofdstad verzocht hij hulporgani saties officieel om steun. Knauw De cycloon veroorzaakte een stagnatie in de verbetering van de gezond heidstoestand van de bevolking. Vooral de vervuiling van het drinkwater plaat ste Unicef voor grote problemen. De stij gende curve van het aantal inentingen vertoont in de maanden na de cycloon een knik. De meeste mensen waren doende hun huizen weer op te bouwen en te redden wat te redden viel van de oogst. Dé aandacht voor de vaccinatie taande. Ramaroson's doelstellingen kre gen een gevoelige knauw, maar het aan tal vaccinaties gaat weer omhoog. Behalve over de beperkte aanwezig heid van vaccins klaagt de arts over de distributie. De zogenoemde 'koude ket ting', een netwerk waarin de vaccins worden bewaard, mist enkele schakels. Draaien de koelkasten in de steden op electriciteit, de afgelegen gebieden moe ten het met op kerosine aangedreven kasten doen. Van beide typen zijn er te weinig voorhanden en bovendien is de kerosine duur en moeilijk verkrijgbaar. De dorpjes die op enkele dagen gaans liggen, vervullen de dokter eveneens met kopzorgen. Verpleegsters en artsen kunnen die dorpen alleen te voet berei ken. De vaccins worden in daarvoor ont wikkelde en door Unicef geschonken thermoskannen vervoerd. In zijn district zijn er zo'n honderd in omloop, Ramaro son heeft er nog tweehonderd nodig. Rijst Unicef ondersteunt in Madagascar meer dan het vaccinatie-project. Het om laag drukken van het sterftecijfer onder de kinderen kan niet alleen van inentin gen afhangen. De gezondheidsproble men hebben in niet geringe mate te ma ken met eenzijdige voeding. De bevolking - Madagascar telt tien miljoen inwoners - moet het voor het da gelijkse voedsel vooral van rijst hebben. Rijst wordt veel verbouwd, maar in 1983 moest 300.000 ton worden geïmporteerd. Dit dieptepunt deed de regering beslui ten dat Madagascar waar het de rijstpro- duktie betrof in de toekomst onafhanke lijk moest worden. Sindsdien wordt de import van regeringswege beperkt. De prijs is onwrikbaar vastgelegd. Boeren slagen er nauwelijks in de pro- duktie te vergroten. Alleen voor eigen consumptie wordt rijst verbouwd, de verkoop op de markt brengt immers te weinig winst op. Wie dagelijks-een maaltje rijst heeft, mag zich gelukkig prijzen, maar Unicef wyst op de gevaren van te eenzijdig voedsel. Via het onderwijs wordt nu ge probeerd de bevolking aan het verstand te brengen dat variëteit in het eten een noodzaak is. De kinderen leren op school dat meer groenten moeten wor den gegeten. Scholen krijgen daarom kleine akkers toegewezen, waarop groenten kunnen worden gekweekt. Unicef levert de werktuigen. De hoop is Ondervoeding in het ziekenhuis. Realiteitszin Ibrahima Fall, voorzitter van UNICEF voor Madagascar, de Comoren en Mauri tius, staat met beide voeten op de grond. "Ik heb slechts met de realiteit te ma ken", verklaart hij keer op keer. En: "Als zich een probleem voordoet dat niet is op te lossen, is 'catastrofe' het goede woord". Volgens de laatste onderzoeken is in Madagascar 28 procent van de kinderen ingeënt tegen de gevaarlijkste ziekten. Van de kinderen die overlijden, sterft 60 procent aan een ziekte die door inenting had kunnen worden voorkomen. Ibrahim Fall benadrukt wat elke hulp organisatie in de Derde Wereld roept: er is geld nodig. "Via Unicef komt dat geld op de juiste plaatsen terecht, omdat wij vrij onafhankelijk van anderen kunnen werken". Bekend is dat in Madagascars bureaucratische circuit gelden aan de bekende strijkstok blijven hangen. Maar Fall laat het regime buiten zijn betoog. Om moeilijkheden met de autoriteiten te voorkomen. Een bewijs van Unicefs realiteitszin. Inenting in één van de ziekenhuizen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23