Kerstsymbolen
m
m
De injectienaald schiet tekort
Denkwijzer
lÉFl
Onze taal
Unicefs strijd tegen kindersterfte in Madagascar
eu.
Vl
ui.
oe.
ZATERDAG 20 DECEMBER 1986
EXTRA
PAGINA 23
door René Diekstra
1
hoogleraar psychologie te Leiden
In de sloppenwijken van Antananarivo,
de hoofdstad van Madagascar, worden
de straatkinderen 'quatre amis' ge
noemd. Ze missen de vier muren van
een huis en zoeken daarom zekerheid bij
vrienden. Ieder heeft er tenminste vier.
De uitgestrekte hoofdstad, door het
volk 'Tana' genoemd, is voor een groot
deel opgebouwd uit krotten. Ni<jt groter
dan vijf bij vijf zijn de onderkomens, in
elkaar gezet met hout en golfplaten.
door Bart Jochems
Binnen zit men te verhongeren en bui
ten verandert de kleinste regenbui de
straat in een modderpoel. In de krotten
wijk worden artikelen verkocht, veelal
afkomstig van smokkelpartijen. Maar de
kerstballen die een gerimpelde vrouw J
beheert, vinden nauwelijks aftrek.
Diefstal hoort tot de dagelijkse bezig
heden; de kinderschare moet immers
worden gevoed. En hoewel de militairen
prominent in de straten aanwezig zijn,
hebben ze nauwelijks controle over de
mensenmassa. De ongelukkigen die on
langs in de gevangenis terechtkwamen,
wisten enkele dagen geleden te ontsnap
pen. De regering heeft dat maar zo gela
ten, want voor de gevangenen was geen
voedsel voorhanden. Wie hier de cel in
draait, maakt slechts een kleine kans de
hongerdood te ontlopen. Ziekten ver
spreiden zich snel.
In het oudste ziekenhuis van Mada
gascar, in het centrum van 'Tana' gele
gen, zwaait dokter Rafaël de scepter. Re
gelmatig haalt hij z'n schouders op als
de statistieken ter sprake komen. Hij
weet het allemaal, maar er is nu eenmaal
weinig aan te doen. De dokter consta
teert dat de algemene gezondheid van de
kinderen in het land achteruit holt. De
reden is eenvoudig: voor geld is steeds
minder te koop. De meesten mogen blij
zijn als ze dagelijks een portie rijst weten
te bemachtigen.
'Zijn' ziekenhuis wordt als een van de
betere in Madagascar beschouwd. Vol
gens de dokter is zijn hospitaal inder
daad te vergelijken met de ziekenhuizen
in het rijke westen. Niettemin: dokter
Rafaëls ziekenhuis stinkt. Op de kinder
afdeling hangt een duidelijk waarneem
bare urinelucht. De krakkemikkige ledi
kanten worden bevolkt door patiëntjes
met verschillende ziekten. De meest
voorkomende zijn ondervoeding en
diarrhee. Dag en nacht waakt de moeder
bij het bed van zoon of dochter.
Elfhonderd bedden telt het zieken
huis, 750 ervan worden bezet door kin
deren. Officieel hoeven de patiënten
niets te betalen voor het verblijf en de
behandeling in het ziekenhuis, maar de
dokter heeft te weinig geld tot zijn be
schikking. Regelmatig komt het voor
dat patiënten de medici geld toestoppen
voor een consult of medicamenten.
Inefficiëntie
De boekhouding van het «hospitaal
wordt door de staat bestierd. In Mada
gascar betekent dat een grote mate van
inefficiëntie. Dokter Rafaël: "Als ik de
patiënten per dag één dubbeltje zou vra
gen en dat.geld zélf voor het ziekenhuis
besteden, was ik nu heel wat verder".
De staat vormt een machtig struikel
blok voor veel activiteiten, met name in
de medische sector. Omdat onderwijs
hoog op het prioriteitenlijstje van presi
dent Ratsiraka staat, kunnen afgestu
deerde medici in Madagascar zich vol
gens dokter Rafaël meten met collega's
in andere landen. Zo'n tweehonderd art
sen levert de universiteit jaarlijks af.
Er is ook genoeg werk voorhanden,
maar het regime stelt slechts een kwart
van hen te werk. Volgens de begroting
van het ministerie van volksgezondheid
is er niet meer geld beschikbaar. Het
ambtelijk apparaat ontkent de proble
men op gezondheidsgebied. Die opstel
ling noopt veel artsen uit Madagascar el
ders werk te zoeken; over heel Afrika
zwermen ze uit.
Verder is er een schaarste aan medica
menten. De medicijnen die wèl aanwe
zig zijn, liggen in warenhuizen opgesla
gen. Ze worden onvoldoende gedistri
bueerd en komen met grote vertraging
op hun bestemming aan. Voor de aan
koop en het vervoer dient een veelvoud
aan papieren te worden ingediend bij de
autoriteiten. En een vrachtauto regel je
niet één-twee-drie. Eerst dient de opera
tie door de bureaucratische kanalen ge
leid. Communicatieproblemen tussen
zender en ontvanger van de medicamen
ten zorgen voor verdere vertraging.
"Als een auto niet loopt, kijkje naar de
metertjes op het dashboard en conclu
deert: hier moet een mecanicien te hulp
worden geroepen", zegt de arts. Met de
'mecanicien' doelt hij op het politieke
apparaat. "Zelf kun je alleen de handen
heffen in wanhoop".
Elke dag worden in het ziekenhuis ge
middeld vijftig baby's geboren. Zij zijn
goed af, want vaccinatie is voorhanden.
De helft van het aantal geboorten in Ma
dagascar heeft plaats in een ziekenhuis.
En daar worden de pasgeborënen in elk
geval gevaccineerd tegen ziekten als
TBC, polio, tetanus, difterie en mazelen.
De andere helft van de babv's worden
thuis geboren en inenting blijft achter
wege. Gevolg: het sterftecijfer onder
kinderen tot vijf jaar blijft hoog. Alleen
al in hun eerste levensjaar sterven 90 tot
160 van de duizend kinderen. Zo'n der
tig procent van de kinderen is onder
voed.
Unicef, het kinderhulpfonds van de
Verenigde Naties, richt zich met name
op die leeftijdsgroep. Dokter Ramaro-
son, die het oostelijke district rond de
havenplaats Toamasino onder zijn hoe
de heeft, zet de strategie van zijn werk
uiteen. "We zijn begonnen met het inen
ten van de kinderen van 0 tot 5 jaar. Voor
het uitbreken van een epidemié, hebben
we een bufferzone gecreeërd. De gren
zen aan de verspreiding van ziekten zijn
gelegd. Het is nu onze taak zo veel moge
lijk kinderen te vaccineren en terug te
werken naar inenting van alle kinderen
van 0 tot 1 jaar".
Ramaroson wordt door Unicef gepre
zen om zijn inspanningen. In zijn district
zijn de resultaten van het vaccipatiepro-
ject beter dan in andere delen van het
land. Behalve door de moeilijker geogra
fische omstandigheden in andere gebie
den komt dat volgens Unicef voor een
belangrijk deel door de activiteiten van
Ramaroson. Zelf wuift hij die loftuitin
gen verlegen terzijde.
In zijn organisatie krijgt de dokter
hulp van zeven controlerende artsen.
Ramaroson is van mening dat die in
specteurs meer verantwoordelijkheden
moeten krijgen en bovendien dienen ta
ken worden verlegd naar de klinieken
en hulpposten in het veld. Het is voor
één arts immers ondoenlijk jaarlijks een
Kerstmis is een eigenaardig feest. Nie
mand schijnt zich dan normaal te kun
nen gedragen. De meeste mensen versie
ren hun huis, eten en drinken meer en
anders, en gaan voor de eerste en laatste
keer van het jaar naar de kerk.
Waar ze dingen aanhoren en liederen
zingen, die zo traditioneel of ouderwets
zijn dat ze zich er normaliter voor zou
den schamen. Er is ook een groep mensen
die van dat zogenaamde sentimentele
kerstgedoe niets moeten hebben. Dat zijn
de kerstweigeraars, die zo flitsend uit
roepen hoe vreselijk die volvreterij, de
kitsch en de kerkse schijnheiligheid wel
is. Ze gaan daarom maar op vakantie
naar de sneeuw of de zon en ontvluchten
zo in elk geval de noodzaak om met oude
re en eenzamere familieleden op te moe
ten trekken. Stiekem hebben ze vaak toch
een plastic kerstboom of kerstversiering
tussen hun bagage gestoken eh in hun
vakantiehotel doen ze lustig aan het
kerstdiner mee.
De reden waarom we allemaal zo raar
doen met kerst is dat we in die dagen
zijn omringd met symbolen, die ook zon
der dat we ons daarvan bewust zijn ons
gevoel beïnvloeden. Die symbolen hebben
we zelf niet uitgevonden. Ze zijn het pro-
dukt van véle eeuwen menselijke geschie
denis. Dat mensen zich al zo lang met het
kerstgebeuren hebben bezig gehouden,
hangt samen met het feit da,t Kerstmis
uitdrukking is van een fundamenteel
menselijk verlangen. Dat verlangen
heeft met christendom of heidendom niet
te maken, maar wel met hoe iedere mens
psychologisch in elkaar zit.
De oude Egyptenaren kenden al een feest
ter ere van de zonnegod, dat op 25 de
cember werd gevierd. De Perzen vierden
vele eeuwen voor de geboorte van Chris
tus op dezelfde dag het feest van de ge
boorte van hun god van het licht, Mith
ras. Het is vrijwel zeker, dat een zonne-
of lichtfeest rond die datum al veel eer
der in de menselijke geschiedenis ge
bruik was. De primitieve en bijgelovige
mens die onze voorouder was en die over
al goden in zag, maakte elk jaar het ver
schijnsel mee dat de nachten langer wer
den en de dagen korter.
De gedachte dat de god van het licht en
de goden van de duisternis slag aan het
leveren waren en dat de laatste aan de
winnende hand waren, moet hem steeds
weer opnieuw grote angst hebben aange
jaagd. Met het licht en de zon zou immers
het leven - ook zijn leven - voorgoed ten
onder gaan. Als dan omstreeks 25 decem
ber de zon zich 'keerde' en de dagen weer
langer werden, moet dat elke keer voor
hem een geweldige opluchting hebben be
tekend. De zonne- of lichtgod had tenslot
te nog gezegevierd en nieuw leven werd
mogelijk.
Het feest van de zonnewende, dat wij nu
Kerstmis noemen, was dus niet anders
dat de uiting van vreugde en dankbaar
heid van de vroege mens over dit feit.
Vandaar dat hij dankoffers aan zijn god
bracht in de vorm van wild dat hij had
gevangen en brood dat hij had gebak
ken. Onze kerststol en ons kerstwild
stammen daarvan af. Met dit verschil
dat wij het nu zelf opeten in plaats van
het aan de goden te offeren. Het offeren
aan de goden kon overigens ook de vorm
aannemen van het uitdelen van voedsel
en goederen aan de armen. Onze kerstac
ties en publieke kerstmaaltijden zijn
daar de moderne opvolgers van.
De twee meest populaire kerstsymbolen
van onze tijd, de kerstboom en de kaars,
hebben oorspronkelijk ook een diepe psy
chologische betekenis. De 'eeuwig groene
boom', die wij als kerstboom in huis zet
ten, is uitdrukking van de hoop op de
continuïteit of onvergankelijkheid van
het leven, ondanks alle duisternis en
dood die ons omringt. Om dezelfde reden
worden overigens op kerkhoven vaak de
altijd groen cypressen geplant.
Als we in de kerstboom eetbare zaken
hangen zoals appels, snoep- of broodfi
guren, dan geven we daarmee onbewust
uiting aan ons geloof dat de levens
kracht, die gesymboliseerd wordt door
de boom, vruchten voortbrengt waar
door de mens wordt gevoed en kan voort
leven. Die voeding moeten we ons niet al
leen materieel voorstellen. Want de licht
jes in de kerstboom of de kaarsen die we
voor het raam of op de tafel in de kerst
nacht zetten, zijn het symbool van hoop
op vernieuwing van ons geestelijk in
zicht of ons bewustzijn van wat essen
tieel is voor ons leven als mens.
Zon en licht zijn van oudsher de symbo
len geweest van bewuste wijsheid. Niet
voor niets gebruiken we altijd nog een
uitdrukking als 'er gaat me een licht op'.
Wanneer we bedoelen dat ons plotseling
iets duidelijk wordt. En als we zeggen
dat we voor 'gelicht' of in'gélicht' zijn be
doelen we in een bepaald opzicht weg
wijs of wijzer te ziin gemaakt.
Kerstmis is daarom psychologisch gezien
het feest van geestelijke vernieuwing,
een moment van overweging om het le
ven in bepaalde opzichten een andere
wending te geven. Op het wereldtoneel
zien we dat soms terug in het feit, dat
oorlogvoerende partijen tijdens de kerst
opeens een bestand kunnen bereiken. Ze
maken dan voor een paar dagen een ein
de aan dood en vernietiging. De meestal
ijdele hoop daarbij is dat partijen voor
goed tot het inzicht komen de oorlog uit
te bannen. In het persoonlijke leven zien
we dat terug in het feit, dat families er
vaak naar streven met Kerstmis ieder
een, ook degenen waarmee men overhoop
ligt, aan een tafel te krijgen.
In Scandinavische landen is het zelfs ve
le eeuwen gebruik geweest, dat met
Kerstmis geen familievete onopgelost
mocht zijn. Daar en in tal van andere
landen is het bovendien traditie dat met
Kerstmis geen deuren gesloten mogen
zijn. Iedereen, zelfs de meest erge vijand,
wordt toegang en gastvrijheid geboden,
zodat vastgelopen of dode relaties op
nieuw tot leven gebracht kunnen wor
den.
Kerstmis is dus in feite uitdrukking van
DOOR JOOP VAN DER HORST
Matthijs J. Koenen leefde van 1847 tot
1920. Deze taalkundige schreef onder
andere een Nederlandse grammatica,
maar bekender is zijn woordenboek dat
in 1897 verscheen. Koenens woorden
boek was kleiner dan de dikke Van Dale.
Die verscheen voor het eerst in 1864 en
werd herdrukt in 1872 en 1884. Koenen
schreef zijn woordenboek vooral voor ge
bruik in het onderwijs en hij hield er reke
ning mee dat ook veertienjarige jongeda
mes op de HBS het zouden raadplegen.
Geen woorden erin die hen maar op ver
keerde gedachten zouden kunnen bren
gen of doen schrikken.
Koenens woordenboek was een groot
succes: in 1919 was hij al aan de twaalf
de druk toe. Na Koenens dood in 1920
werd zijn woordenboek door anderen
herzien, aangevuld en uitgegeven. In
1974 verscheen de 27ste druk, verzorgd
door J.B. Drewes, die ook op dit moment
nog te koop is. Al die tijd bleef dit het
woordenboek van Koenen heten. Koe
nen werd een begrip en een flinke con
current van de dikke Van Dale.
Toen de dikke Van Dale almaar dikker
werd, eerst in twee delen en sedert 1984
zelfs in drie delen, ging men daarnaast
een eendelige Van Dale maken: de Van
Dale Hedendaags Nederlands (NN), al
tijd nog 1569 klein bedrukte bladzijden.
Wat doet Koenen? Die splitst zich op in
een Kleine Koenen (veel kleiner dan wat
er was) en een Grote Koenen, anderhalf
keer zo dik als die van 1974, groter van
formaat en ruim twee keer zo duur. Eer
ste druk, staat er triomfantelijk op het ti
telblad. Betekent dit het einde van de ge
wone Koenen? Als dat zo is, gaat er iets
belangrijks verloren: de vertrouwde Koe
nen is van omvang, formaat, prijs en
kwaliteit uniek. Ik ben er niet gerust op
dat de concurrentie tussen de Neder
landse woordenboeken voor de gewone
gebruiker altijd gunstig uitpakt.
Ondertussen heeft dr. Drewes met de
ze Grote Koenen een prachtig woorden
boek gemaakt. De werkwijze van M.J.
Koenen in de vorige eeuw is al lang ver
laten, de jongedames wordt niets be
spaard. Drewes luistert, leest en noteert.
Schuttingwoorden, germanismen, Engel
se leenwoorden, alles wordt opgenomen,
mits het algemeen in gebruik is. Zelf
schrijft Drewes in het voorbericht: 'Een
woordenboekschrijver geeft geen vol
doende of onvoldoende voor het taalge
bruik van schrijvers, sprekers of vakmen
sen'. En dat is heel verstandig.
Is dan alles maar goed? Om den drom
mel niet. Er wordt heel vaak beroerd ge
schreven en gesproken. Maar dat komt
niet door de woordenboeken. Veeleer
komt het doordat het woordenboek te
weinig wordt gebruikt.
Ik vind het heerlijk om woorden te ont
moeten die ik nog niet ken. Op elke blad
zij kom ik nieuwe tegen. Nieuw voor mij
althans: kanoet, kanterkaas, kantrech
ten, kapoets, kaptie, karbeel, kart, kaske-
nade, kataal, katerkoers, katterie, ke-
draaien, keientrekker, kelp, kerelisme.
Het wordt weer tijd voor een avondje
woordenboekspel (wat er overigens niet
in staat). Iemand kiest een onbekend
woord uit het woordenboek en de ande
ren schrijven op wat het volgens hen be
tekent. Daarna worden de veronderstel
de betekenissen voorgelezen en zonder
dat verklapt wordt wat de echte beteke
nis is, mogen de deelnemers nu hun me
ning herzien en een van de voorgestelde
betekenissen bijvallen. De goede bete
kenis weten of raden levert evenveel
punten op als iemand winnen voor de
door jou voorgestelde betekenis.
Woordenboekspel staat trouwens ook
niet in de Van Dale NN en in de dikke
Van Dale.
het diep in de mens verankerde verlan
gen naar innerlijke harmonie en naar
harmonie met anderen, mèt de wereld
waarin men leeft. Omdat harmonie al
leen maar valt te bereiken door het ver
zoenen of opheffen van tegenstellingen,
is Kerstmis voor de meeste mensen tege
lijk ook zo'n frusterend feest. We zijn zo
gewend om in tegenstellingen te denken
zoals goed-slecht, sterk-zwak, lelijk-mooi,
jong-oud, mannelijk-verwijfd, homosek
sueel-heteroseksueel, links-rechts, intelli-
gent-dom, modieus-ouderwets dat het
ons nauwelijks lukt om die neiging, ook
al is het maar voor twee dagen, te onder
drukken.
Op de derde dag zijn we meestal weer in
de oude gewoonte vervallen en laaien de
conflicten weer op. De meesten van ons
kunnen hun relaties met anderen niet
verbeteren, vernieuwen, omdat ze hun ei
gen d&nken niet kunnen verbeteren of
vernieuwen. Daar hebben we trouwens
meestal ook geen zin in. Het vraagt moei
te en zelfkritiek en kritiek op anderen is
nu eenmaal gemakkelijker. Want dan
moet niet ik, maar de ander veranderen.
Er is een prachtig joods (kerst) verhaal
dat dit probleem uitbeeldt. De hoofdper
soon, èen hoerenlopende rabbi, krijgt op
een dag van een prostituee te horen dat
hij nooit door God in berouw zal worden
aangenomen. Achtereenvolgens bidt hij
dan tot de bergen en de heuvels, hemel en
aarde, zon en maan, sterren en planeten
om vergiffenis voor hem bij God af te
smeken. Maar ze weigeren stuk voor
stuk. Tenslotte verzucht de rabbi: "Dan
hangt het alleen van mij af'. Het volgen
de ogenblik sterft hij, waarop een stem
uit de hemel zegt, dat de rabbi in genade
is aangenomen.
Of u een echt 'kerstgevoel' zult hebben dit
jaar, hangt dus van u zelf af, niet van
uw kerstversiering. Van of u de moed
hebt in een bepaald opzicht u zelf te ver
anderen. Die inspanning loont overigens
wel. Einstein had dat in de gaten toen hij
op 24 december 1936 aan een vriend
schreef dat het belangrijkste wat hij van
het leven had geleerd was: opnieuw te be
ginnen.
'Strijdplan tegen kindersterfte'. Met die slogan
probeert de Nederlandse afdeling van Unicef een
vaccinatieproject in Madagascar op te zetten.
Verslaggever Bart Jochems nam een kijkje op het
eiland voor de Oostafrikaanse kust en
constateerde hoe moeilijk het voor Unicef is de
kindersterfte te bestrijden.
bezoek te brengen aan de 60 tot 70 hulp
posten die hij leidt.
De statistieken wijzen uit dat de curve
van het aantal ingeënte kinderen stijgen
de is. Dit succes kent echter zijn scha
duwzijde. Ramaroson is voor een deel
afhankelijk van het ministerie van
volksgezondheid, dat zijn tempo niet
kan bijhouden. De toevoer van vaccins
stagneert.
Daarnaast heeft het oostelijk deel van
Madagascar het afgelopen jaar te kam
pen gehad met een cycloon. Het jaarlijks
terugkerende fenomeen belaagde de
kustgebieden in april met windsnelhe
den die records braken. De cycloon
hield een half etmaal aan en windsnelhe
den van 300 kilometer per uur lieten wei
nig over van de uit golfplaten opgetrok
ken behuizingen. Over grote delen werd
de kustweg weggeslagen.
President Ratsiraka, zelf afkomstig uit
het rampgebied, kwam de gevolgen in
ogenschouw nemen. Hij stak de handen
uit de mouwen om omgewaaide bomen
van de weg te slepen. Bij zijn terugkeer
in de hoofdstad verzocht hij hulporgani
saties officieel om steun.
Knauw
De cycloon veroorzaakte een stagnatie
in de verbetering van de gezond
heidstoestand van de bevolking. Vooral
de vervuiling van het drinkwater plaat
ste Unicef voor grote problemen. De stij
gende curve van het aantal inentingen
vertoont in de maanden na de cycloon
een knik. De meeste mensen waren
doende hun huizen weer op te bouwen
en te redden wat te redden viel van de
oogst. Dé aandacht voor de vaccinatie
taande. Ramaroson's doelstellingen kre
gen een gevoelige knauw, maar het aan
tal vaccinaties gaat weer omhoog.
Behalve over de beperkte aanwezig
heid van vaccins klaagt de arts over de
distributie. De zogenoemde 'koude ket
ting', een netwerk waarin de vaccins
worden bewaard, mist enkele schakels.
Draaien de koelkasten in de steden op
electriciteit, de afgelegen gebieden moe
ten het met op kerosine aangedreven
kasten doen. Van beide typen zijn er te
weinig voorhanden en bovendien is de
kerosine duur en moeilijk verkrijgbaar.
De dorpjes die op enkele dagen gaans
liggen, vervullen de dokter eveneens
met kopzorgen. Verpleegsters en artsen
kunnen die dorpen alleen te voet berei
ken. De vaccins worden in daarvoor ont
wikkelde en door Unicef geschonken
thermoskannen vervoerd. In zijn district
zijn er zo'n honderd in omloop, Ramaro
son heeft er nog tweehonderd nodig.
Rijst
Unicef ondersteunt in Madagascar
meer dan het vaccinatie-project. Het om
laag drukken van het sterftecijfer onder
de kinderen kan niet alleen van inentin
gen afhangen. De gezondheidsproble
men hebben in niet geringe mate te ma
ken met eenzijdige voeding.
De bevolking - Madagascar telt tien
miljoen inwoners - moet het voor het da
gelijkse voedsel vooral van rijst hebben.
Rijst wordt veel verbouwd, maar in 1983
moest 300.000 ton worden geïmporteerd.
Dit dieptepunt deed de regering beslui
ten dat Madagascar waar het de rijstpro-
duktie betrof in de toekomst onafhanke
lijk moest worden. Sindsdien wordt de
import van regeringswege beperkt. De
prijs is onwrikbaar vastgelegd.
Boeren slagen er nauwelijks in de pro-
duktie te vergroten. Alleen voor eigen
consumptie wordt rijst verbouwd, de
verkoop op de markt brengt immers te
weinig winst op.
Wie dagelijks-een maaltje rijst heeft,
mag zich gelukkig prijzen, maar Unicef
wyst op de gevaren van te eenzijdig
voedsel. Via het onderwijs wordt nu ge
probeerd de bevolking aan het verstand
te brengen dat variëteit in het eten een
noodzaak is. De kinderen leren op
school dat meer groenten moeten wor
den gegeten. Scholen krijgen daarom
kleine akkers toegewezen, waarop
groenten kunnen worden gekweekt.
Unicef levert de werktuigen. De hoop is
Ondervoeding in het ziekenhuis.
Realiteitszin
Ibrahima Fall, voorzitter van UNICEF
voor Madagascar, de Comoren en Mauri
tius, staat met beide voeten op de grond.
"Ik heb slechts met de realiteit te ma
ken", verklaart hij keer op keer. En: "Als
zich een probleem voordoet dat niet is
op te lossen, is 'catastrofe' het goede
woord".
Volgens de laatste onderzoeken is in
Madagascar 28 procent van de kinderen
ingeënt tegen de gevaarlijkste ziekten.
Van de kinderen die overlijden, sterft 60
procent aan een ziekte die door inenting
had kunnen worden voorkomen.
Ibrahim Fall benadrukt wat elke hulp
organisatie in de Derde Wereld roept: er
is geld nodig. "Via Unicef komt dat geld
op de juiste plaatsen terecht, omdat wij
vrij onafhankelijk van anderen kunnen
werken". Bekend is dat in Madagascars
bureaucratische circuit gelden aan de
bekende strijkstok blijven hangen. Maar
Fall laat het regime buiten zijn betoog.
Om moeilijkheden met de autoriteiten te
voorkomen. Een bewijs van Unicefs
realiteitszin.
Inenting in één van de ziekenhuizen.