OEKEN Willem Wilmink: een echte 'family man' DE KEER Volledig beeld Etty Hillesum De geur van de durian: geraffineerde spanning De jonge prinsen: Kuijer in het absurde Observatie van veranderend China PAGINA 14 WOENSDAG 3 DECEMBER 1986 De nagelaten geschriften van Etty Hillesum werden bijeengebracht in de bundel 'Etty'. Het is een boek waar je slechts met schroom over schrijft: door het lot van deze jood se vrouw in de Tweede Wereldoor log, door de intensiteit waarmee zij van haar leven verslag deed, door de moed waarmee zy het meest huiveringwekkende tegemoet durfde te treden, door de ongewo ne kracht van haar proza, maar vooral doordat er nauwelijks woor den te vinden zijn waarmee deze schrijfster en haar werk recht kun nen worden gedaan. Alles wat je over Etty Hillesum zegt dreigt hol te klinken. Voor mij staat vast dat ze verdient als een van de grote figuren in de Neder landse literatuur te worden be schouwd. Etty Hillesum (in 1914 in Middelburg geboren, in 1943 in Auschwitz gestorven) hield een dagboek bij en heeft brieven ge schreven. Alles wat daar van over is werd bijeengebracht in deze uit gave. Het heeft onbegrijpelijk lang ge duurd eer Etty Hillesum een be grip werd. Pas sinds 1981 toen een aantal dagboekaantekeningen on der de titel Het verstoorde leven uitkwamen, werd zij door het pu bliek ontdekt. Van dat boek zijn in ons land inmiddels achttien druk ken verschenen en er werden tot nu toe veertien vertalingen gepu bliceerd. In 1982 verscheen een boek met brieven Het denkende hart van de barak en in 1984 een bundel met dagboekaantekenin gen In duizend zoete armen. Bij velen rees het verlangen alles te lezen wat zij geschreven heeft. Gelukkig kan dit nu met 'Etty. De nagelaten geschriften van Etty Hil lesum 1941-1943'. De lezer kan zich eindelijk een volledig beeld van haar bestaan en haar talent vor men. Daarbij valt op dat inzinkin gen in haar schriftuur vrijwel ont breken, bijna alles staat op hetzelf de zeer hoge peil. Ze begon haar opmerkelijk zorg vuldig geformuleerde journaal op 8 maart 1941 en de laatste notitie is op 13 oktober 1942 gedagtekend. Van na die tijd is er alleen een aantal brieven. De editie waarin dit alles wordt gepresenteerd is voor beeldig. Over haar leven van vóór het dagboek is niet veel bekend. Zowel haar vader, een classicus die onder alle omstandigheden zijn gevoel voor humor behield, als haar moe der, die van Russische afkomst was, moeten bijzondere mensen zijn geweest. Behalve Etty waren er nog twee kinderen: Jaap en Mis- cha. Beiden waren bijzonder be gaafd maar ook geestelijk labiel. Etty studeerde in 1939 af in de rechtsgeleerdheid - daar heeft ze verder niets mee gedaan en het komt dus wat onverwacht wanneer ze haar adres in een brief van 21 juni 1943 opgeeft als 'Mr E. Hille sum, employé Joodse Raad, kamp Westerbork'. Verder heeft ze Rus sisch gestudeerd en dat speelt in haar dagboek wel een rol. Enkele jaren voor de oorlog was zij door Han Wegerif aangesteld om de huishouding voor hem te bestieren, ze begonnen echter ook een verhouding. In 1941 leerde zij Julius Spier kennen, het was op aanraden van deze psychochiro- loog dat zij dagboek begon te hou den. Etty's broers waren zoals gezegd psychisch niet geheel in orde. Ook Etty zelf was niet altijd een even wichtige persoonlijkheid. Haar dwepen met de twijfelachtige fi guur Spier is verbazingwekkend. Want wie is Spier - in het dagboek wordt hij meestal ais S. aangeduid - voor wie zij zo'n mateloze bewon dering had eigenlijk? Een specialist in de niet bepaald edele handleeskunde, een charla tan, een handig verleider van vele vrouwen. Soms lijkt het of ze hem in zijn juiste proporties ziet, ze schrijft eens afwijzend te staan te genover "S. en zijn kring. Die veel te zwaarwichtig en nadrukkelijk vinden met hun 'liefde' en God In elk geval is zij tot de diepste zelfpeiling in staat. Wanneer ze zich als een hysterische juffrouw gedraagt, kan ze zichzelf tegelijk als een hysterische juffrouw ont maskeren. Uit haar dagboek wordt duidelijk dat ze erotisch sterk tot S. werd aangetrokken. Zij spint he le fantasieën rondom de man die bijna dertig jaar ouder was dan zij. Maar aan de andere kant wil ze die gevoelens bedwingen. Ze blijft ambivalent tegenover hem staan. Tegenstrijdigheid ligt overigens in haar wezen en ze betreurt dat wel eens. Zo kan ze schrijven: „Je kan waarachtig beter een volledige straathoer zijn of een echte heilige. Dan heb je rust en weet je waar je aan toe bent met jezelf'. Terwijl de band met S. almaar hechter wordt, houdt ze toch ook de verhouding met Han in stand - wat weer tot innerlijke tweestrijd leidt. In september 1942 komt Spier te overlijden. Wat hij voor haar heeft betekend wordt duide lijk door deze overweging: "Jy bent de bemiddelaar geweest tus sen God en mij". Dagboekschrijven was deel van de therapie die Spier op haar had toegepast. Het dagboek blijkt voor haar dikwijls een soort reddings boei te zijn. Ze gebruikt de cahiers om, zoals ze het noemt, aan zichzelf te werken. Ze vermaant zichzelf, analyseert zichzelf, spreekt zich zelf in de jij-vorm toe. Haar dag boek had echter meer functies, ze verklaart eens: "Ik wil de kroniek schrijfster worden van veel dingen uit deze tijd". Uit alles wat er over Etty Hille sum wordt geschreven zou men de indruk kunnen krijgen dat ze slechts oog had voor het hogere. Dat is allerminst het geval, op vrij wel iedere bladzijde van haar dag boek spreekt ze zich uit als een bui tengewoon zinnelijke vrouw. Ze is openhartig genoeg om toe te ge ven: "erotisch ben ik natuurlijk naar alle kanten ontvankelijk". inderdaad voelt ze zich zowel tot oudere mannen als tot jongere vrouwen aangetrokken. Ze heeft ook een vermogen voor de meest ontnuchterende vaststellingen: „Ik heb me enige onsterfelijke ver diensten aan de mensheid verwor ven: Ik heb nooit een slecht boek geschreven en ik heb het niet op m'n geweten, dat er een ongelukki ge meer op deze aarde loopt". Naar mijn idee is de kernvraag van dit dagboek: hoe moet een mens die barre oorlogstijd door staan. Het gaat er haar niet om ten koste van alles te overleven, het gaat er haar om dat men de ellende met waardigheid weet te dragen. Ze gaat de Duitsers niet haten. Ze laat zich niet meeslepen. Ze laat zich niet vernederen. Men moet door alles heen 'een stukje van z'n ziel' ongeschonden kunnen bewa ren. Lijden kan men voorkomen door op alles voorbereid te zijn. Het is een misverstand te denken dat Etty Hillesum blind was voor wat haar te wachten stond, ze is juist buitengewoon realistisch. Wat wellicht bij sommigen enige wre vel wekt is haar godsdienstigheid die haar bij tijd en wijle tot een zui vere extase kan voeren. 'Etty' is om tal van redenen een boek datje in iedere hand zou wen sen. Het is schrijvend over een oeu vre van dit belang niet veel meer dan een holle frase, maar het is een troostrijke gedachte dat het werk van deze vrouw de tijden zal door staan. HANS WARREN Etty. De nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943 - onder redac tie van Klaas A. D. Smelik; tekstver zorging door Gideon Lodders en Rob Tempelaars - XVI pag. inleiding 32 pag foto's 874 pag. Gebonden; f 49,50. Uitgeverij Balans, Herengracht 164, 1016 BP Amsterdam. Twintig jaar geleden debuteerde Willem Wilmink met 'Brief van een Verkademeisje en andere liedjes' (1966). Het eerste liedje dat Her man van Veen van hem zong komt uit deze bundel. De bundel bevat veel sporen van wat op grond van de onlangs gepubliceerde 'Verza melde liedjes en gedichten' ken merkend mag heten voor de literai re produktie van Willem Wilmink. Het aantal liedjes dat Wilmink sinds 1966 heeft geschreven is zeer groot. Hij schreef ze niet alleen voor het muziektheater van Don Quishocking, Herman van Veen, Wieteke van Dort en Joost Prinsen, maar ook voor bekende en spraak makende tv-shows als De straten- makeropzee show. De Senioren- show, De Taaistraat van Teleac, Se samstraat, J.J. de Bom, Het huis houden van Jan Steen, Geef je ou ders maar weer de schuld en Kin deren voor kinderen. Hij schreef verder gedichten voor de kinderafdeling van Vrij Nederland en voor diverse school boeken. De liedjes en gedichten uit deze shows en rubrieken en nog vele andere zijn in bovengenoem de verzamelbundel bijeenge bracht. Met zijn vele activiteiten is Willem Wilmink één van de pro- duktiefste, beste en belangrijkste tekstschrijvers van Nederland ge worden. ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bl) óns dlrekt lever- baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. De verzen van Willem Wilmink zijn -naar een onderscheid dat in de beeldende kunst wordt ge bruikt- voor het merendeel niet te beschouwen als vrije, maar als ge bonden kunst. Het grootste deel van de liedjes en gedichten is nl. ontstaan in opdracht en in overleg en is bestemd voor een welom schreven publiek (kleuters, kinde ren in de groei, bejaarden) en me dium (theatershow, tv-show). In dat kader bedrijft Wilmink dan ook geen individuele expres sie van individuele emoties, maar richt hij zich op de effectieve ver woording van collectieve en alle daagse ervaringen. De verzen van Wilmink worden nog meer 'gebon den' doordat ze meestal bestemd zijn om te worden gezongen. Dat vereist direkte begrijpelijkheid, een goede verstaanbaarheid, bon digheid eh een ontwikkeld gevoel voor een regelmatig ritme. Er is grote behoefte aan iemand die goed aan zulke eisen kan vol doen, zonder in nietszeggendheid of holle retoriek te vervallen. Wil mink kan dat: hij is een bekwaam vakman. Door de kwaliteit van zijn vormgeving, zijn publiekgericht heid en de keuze van zijn thema tiek zijn deze verzamelde liedjes en gedichten van Wilmink bij uitstek geschikt voor het hele gezin. Dicht bij huis Dat is ongetwijfeld een gevolg van het feit dat Wilmink zelf een echte 'family man' is. Hij heeft zijn vader en zijn moeder lief en hij be mint zijn kinderen. Hij houdt van de sfeer van saamhorigheid die een gezin doorgaans toch wel heeft. Hij betreurt het dat scheidingen soms onvermijdelijk blijken. Zijn gevoel voor saamhorigheid gaat echter verder dan het gezin al leen. Hij is, blijkens zijn werk, zeer gesteld op zijn geboorteplaats, En schede, en zijn geboortestreek, Twente. Hij voelt zich verbonden met de industriële geschiedenis van zijn streek en met diegenen die de fabrieken hebben mogelijk ge maakt: de arbeiders. Zijn sociale compassie is sinds zijn 'Brief aan een Verkademeisje', geschreven vanuit het beperkte perspectief van een fabrieksmeis je, onveranderd gebleven. Zijn ver mogen om zich in te leven in 'klei ne luiden' van alle leeftijden, in een ontluikend meisje of een jongen met de baard in de keel of in 'de kleine man met zijn confectiepak- kie an' is eigenlijk alleen maar ver der ontwikkeld. Maar hoe droef het ook mag wor den, Wilmink slaat nooit een ge kwelde toon aan; hij blijft altijd een zekere lichtheid behouden, zo als bv. in het gouden gedicht 'Opa' uit 'Dicht langs de huizen': Opa keek vaak in onze tuin naar die zeven sprietjes gras, en daar zag opa dan een koe die er helemaal niet was. En later, in het ziekenhuis, kon hij verwonderd vragen waarom ze toch de buitenmuur uit zijn kamer hadden geslagen. Voor opa was het doodgaan dus niet zoiets als nacht: het was de steeds grotere ruimte die hij voor zichzelf had bedacht. Literatuurliefde Voordat hij broodschrijver werd, was Willem Wilmink jarenlang we tenschappelijk medewerker voor Nederlandse literatuur, in het bij zonder voor poëzie. Artikelen over Hans Lodeizen, Hendrik de Vries en J.A. Dér Mouw waren daarvan het resultaat. Later schreef hij over het lezen van gedichten enkele schitterende series voor de op groeiende jeugd: 'Koen, maak je mijn schoen' en 'Waar het hart vol van is'. Onlangs kwam 'Revius nu' uit, met gedichten van een van de grootste zeventiende-eeuwse dich ters die dit jaar vier eeuwen gele den is geboren. Links staan Re vius' gedichten in moderne spel ling, rechts een bondig commen taar, achterin een korte woorden lijst. Ten overstaan van een niet ge specialiseerd publiek is een doel treffender en liefdevoller herden king van Revius niet mogelijk. Ook in de 'Verzamelde liedjes en gedichten' verloochent Wilmink zijn verleden als neerlandicus niet. In één van de eerste bundels, 'Goe- Willem Wilmink. janverwellesluis', staan amusante parodieën op klassieke Nederland se gedichten, o.a. van Hieronymus van Alphen en Slauerhoff. En in de afdeling 'Middeleeuws mengel- moes' staan prachtig bewerkingen van middeleeuwse dichters als Chrestien de Troyes, Christine de Pisan, Charles d'Orléans, Anthonis de Roovere, Cornelis Crul en Anna Bijns. En zelfs in het kader van een soepel woordspel met Nederlandse dichtersnamen weet Wilmink heel kort en treffend de aard van hun poëzie te karakteriseren, zoals blijkt uit 'Gedicht voor Kees Stip': Hoe kan de naam zijn dichter sturen! Marsman is kosmisch van allure, Hooft cerebraal en Donker licht, Van Deel op de details gericht, Engelman hemels en genadig, Krol krols en Crul wat overda dig, Jacques Perk beperkt en lastig Last, Leeflang een late lettergast, Ruusbroec en Schierbeek stadig stromend. t Gezelle van gezelschap dro mend, Hélène Swarth ontzaglijk sip en geen ooit puntiger dan Stip. CHRISTIAAN VISSER Verzamelde liedjes en gedichten, Willem Wilmink, Uitgeverij Bert Bak ker, 49,90. Revius nu, Jan Bouwhuis en Willem Wilmink, Uitgeverij De Walburg Pers. 'De jonge prinsen', het boek van Guus Kuijer, staat geheel in het teken van de overdrijving. Het begint al met de namen van de personen. De hoofdrollen zijn weg gelegd voor de tienjarige Diederik Rarekiek en zijn vriend Jonathan Kip. Diederiks tante heet Petronel- la Bal, Jonathans oom Stan Diep- duik. Het land waar zij wonen wordt geregeerd door ene koning Schap en diens echtgenote Ne- soep. Hun schoolmeesters luiste ren naar de namen Krik en Maan- zeep. Enzovoorts. Het tweetal Jonathan en Diede rik heeft het niet naar hun zin. Oom Stan, bij wie de negenjarige Jonathan woont, is de treurigste mens ter wereld. Zijn vriend Die derik is niet veel beter af met tante Petronella, een vervelend mens dat met dweilen gooit. Het tweetal be sluit eikaars broertje te worden en spreekt meteen maar af koninklijk bloed in de aderen te hebben. Im mers,; ze hebben beiden hun ou ders verloren en worden grootge bracht door 'idioten'. Bovendien hebben hun namen drie lettergre pen, en dat zegt toch wel iets. Als Jonathan na de zoveelste aanvaring met zijn oom besluit weg te lopen en ook Diederik in opstand komt tegen zijn tante, raakt het verhaal in een stroomver snelling. Plotseling gonst het in het land van de geruchten. 'De jonge prinsen zijn weer in het land'. Ko ning Schap en zijn echtgenote - al lerminst geliefd bij het volk - raken in paniek. Ooit zijn zij aan de macht gekomen door de oude ko ning en koningin gewoonweg af te zetten. Hun kinderen zijn onderge bracht bij pleegouders. Waar zijn de jonge prinsen gebleven? De afloop van het verhaal laat zich raden, want niets is Kuijer te dol. Schijnbaar normale situaties krijgen een absurd of grotesk ver loop. De scheidslijn tussen fantasie en werkelijkheid is heel vaag en wordt voortdurend overschreden. Daardoor ontstaan waanzinnige si tuaties en gesprekken. "Soms denk ik dat ik de dingen zelf ver zin", verzucht Diederik ergens. 'De jonge prinsen' is een heerlijk boek om te lezen, maar wel voor een klein publiek dat houdt van absurditeiten. Neem bijvoorbeeld het fragment waarin het gehate ko ningspaar in zijn willekeur wrede straffen uitdeelt. Straffen die nooit worden voltrokken, maar desal niettemin heel realistisch lijken. Niet iedere lezer zal steeds de om schakeling van fantasie naar werkelijkheid of omgekeerd willen of kunnen maken. De scheidslij nen zijn vaag en moeilijk te trek ken. Bovendien geeft Kuijer het ver- Guus Kuijer. haal een slot ("er verandert toch nooit wat, alles blijft hetzelfde") dat niet voor iedereen even makke lijk te verteren zal zijn. Het is een kwestie van je overgeven aan de sfeer die Kuijer neerzet. Wie dat kan, zal veel plezier aan dit boek beleven. 'De jonge prinsen' is geschreven voor jongeren vanaf 10 jaar en van illustraties voorzien door Mance «foto ANP) Post. Over het nieuwe boek van Ge rard Brands, 'Charlotte de kleinste vrouw van de wereld', ben ik min der enthousiast. Het gegeven is in teressant genoeg, maar de uitwer king laat veel te wensen over. Achtjarige Charlotte heeft één gebrek: ze is nog geen halve meter hoog (48,5 centimeter om precies te zijn). De enige die er voordeel in ziet is Charlotte's oom: hij stelt voor het meisje tentoontestellen onder het motto 'Prinses Charlotte de kleinste vrouw van de wereld'. Verschrikt door dit vooruitzicht vlucht het meisje de deur uit, het aangrenzende bos in. Daar ontmoet ze verschillende dieren. Ze raakt verzeild in een mierenoorlog, speelt kaart met de eekhoorns en pleegt met een vos een overval op een kippenhok. In het gezelschap van een weggelo pen circushond komt Charlotte ten slotte weer thuis. Brands is er niet in geslaagd fan tasie en werkelijkheid soepel te vermengen. Hij vertelt veel over dieren, doet dit over het algemeen heel natuurgetrouw maar komt dan opeens met vreemde uitwas sen, zoals eekhoorns die kaartspe len en een niet zo slimme vos. Bo vendien is het verhaal te veel een opsomming van dieren die Char lotte ontmoet, zonder dat het echt spannend blijft. Daartegenover staat dat Brands een voortreffelijk stilist is. Hij schrijft fraai, vlot en heel toegankelijk. Charlotte's belevenissen (geïllu streerd door The Tjong Khing) zijn aardig om kinderen vanaf 7 jaar voor te lezen en kunnen zelfstan dig worden gelezen vanaf ongeveer 9 jaar. De jonge prinsen, Guus Kuijer, ill. Mance Post, uitg. Querido Charlotte, de kleinste vrouw van de wereld, Ge rard Brands, ill. The Tjong Khing, uitg. Querido. MARGOT KLOMPMAKER 'Hij stinkt als de hel, maar hij smaakt naar het paradijs'. We heb ben het over de durian, een vrucht die in Indonesië tot de lekkernijen behoort. De schil ervan is stekelig. Het gele, wat snotterige vrucht vlees, waarvan de lucht aan die van knoflook doet denken, moet heer lijk zijn. De durian zou in staat zijn de seksuele drift op te wekken. Een paar lepeltjes ervan en de sa rongs gaan omhoog. Zegt men. Misschien dat ontdekkingsreiziger Wallace daarom wel schreef dat al leen al het eten van deze durian 'een reis naar de Oost waard' was. In 'De geur van de durian', de nieuwste roman van Peter An- driesse, speelt deze geheimzinnige vrucht een rol. Ogenschijnlijk heeft het nuttigen van deze gave der natuur geen invloed op de drie mensen die in zijn boek een rond reis maken door Indonesië. Maar de hartstocht woekert onder de op pervlakte. Erik en zyn zuster Heieen heb ben een tijd in Indonesië gewoond. Myra, de vrouw van Erik, is er ge boren. De reis staat in het teken van de nostalgie. Althans voor Erik en Heieen. Myra, een hypergevoeli ge, aan anorexia nervosa lijdende, jonge vrouw hoeft niet zo nodig. Zij heeft telkens het gevoel dat er haar en haar man iets afschuwe lijks te wachten staat. In een van de eerste hotels die ze aandoen, wordt Erik hevig verliefd op Yati, een beeldschoon en tenger Indisch meisje. Zijn eigen vrouw trekt hem seksueel niet meer. Haar lichaam is door de ziekte teveel verlept. Als hij en zyn zuster er en kele dagen met zijn tweeën op uit trekken, bedrinkt Myra zich uit wraak. Dat doet zij met De Zeeuw, een lompe, roodharige Hollander. Als zij ladderzat is, wordt ze door hem verkracht. Vanaf dat moment nemen de ge beurtenissen een onheilspellende wending. Als Yati op een avond op de de deur van de hotelkamer van Erik en Myra klopt en Erik haar per ongeluk aanraakt, vlucht het meisje in paniek het struikgewas in. Myra kan nog net zien hoe zij achterna wordt gezeten door De Zeeuw. Zij vreest dat Yati ook door hem zal worden verkracht. En daarna zal worden vermoord. Als Myra de volgende morgen met Erik vertrekt naar een andere plaats, weet ze intuïtief dat Erik dit misdrijf later in de schoenen zal krijgen geschoven. Na talloze omzwervingen be landt het echtpaar in Bukittingi, een plaatsje aan de voet van een slapende vulkaan (hartstocht!). Erik vat het plan op om de berg te beklimmen. Tegen haar zin in en pas nadat zij een aantal peppillen heeft geslikt gaat Myra met hem mee. Die tocht betekent haar ein de. Ze verdwaalt en wordt niet meer teruggevonden in het onher bergzame gebied. Op verdenking van twee moorden wordt Erik in gesloten. Al is Erik onschuldig, toch sug gereert Andriesse dat hij niet hele maal vrijuit gaat. Als Erik beseft dat hij Yati toch nooit zal kunnen krijgen, betrapt hij zichzelf erop dat hij het helemaal niet zo erg zou vinden als ze zou zijn vermoord. Zo zal een ander tenminste niet met haar kunnen gaan schuiven. Die gedachte alleen al is in het land van 'de stille kracht' natuurlijk levens gevaarlijk. Ook de aframmelingen die Erik zyn vrouw tijdens enkele woede aanvallen toedient, hebben iets vreemds. In die ogenblikken haat hij het tengere lichaam van zijn vrouw, die door alles telkens maar weer uit te kotsen moeite doet om meisjesachtig te blijven. Maar - wat trekt hem dan zo aan in het tengere lichaam van Yati? Slaat hij soms 'op afstand'? Wil hij dan toch ei genlijk vernietigen wat hij lief heeft? Dit soort vragen rezen er bij mij na het lezen van Andriesses roman, een boek waarin de spanning zeer geraffineerd, hoofdstuk voor hoofdstuk, wordt opgebouwd. Het is een roman vol symboliek, maar het verheffende is dat die zo onna drukkelijk word gepresenteerd. Andriesse bedient zich van een stijl zonder veel opsmuk. Af en toe, vooral in de erotische passages, vergrijpt hij zich aan de cliché's. Maar toch, 'De geur van de durian' is een ouderwets spannend boek. Te lezen by een potkachel van het merk Etna. CEES VAN HOORE In één van zijn voortreffelijke ver handelingen over China, gebun deld in 'Het voelen van de draak', schrijft de politicoloog en China- kenner Michel Korzec dat er in China de laatste jaren zoveel veran dert dat je eigenlijk bijna geen boek meer kunt aanbevelen waarin nu exact de politieke situatie wordt beschreven. Van de ene op de andere dag voltrekken zich ver anderingen, hoe absurd dat ook mag klinken. Eén van de veranderingen van de laatste jaren is dat er steeds meer boeken worden uitgegeven. Zo kun je bijvoorbeeld in Peking de romans en verhalenbundels ko pen van schrijvers die tijdens de culturele revolutie monddood wa ren gemaakt. Gao Xiaosheng is één van hen. Hij viel overigens al lang voor de culturele revolutie in ongenade. In 1979 werd hij in elk geval weer ge rehabiliteerd. Een andere schrijver die het moeilijk had tijdens die nachtzwarte periode van de Chine se geschiedenis is Chun-chan Yeh. Het werd hem niet in dank afgeno men dat hij contacten had met bui tenlanders. Zowel Gao Xiaosheng als Chun- chan Yeh hoeven geen onbeken den te zijn voor de Nederlandse li teratuurliefhebber: uitgeverij Meu- lenhoff liet namelijk boeken van hen vertalen. Enige tijd geleden verscheen van eerstgenoemde 'Een allereenvoudigst verhaal' en onlangs van Chun-chan Yeh 'Het bergdorp'. De titel doet vermoeden dat we te maken hebben met een lyrische beschrijving van het idyllische plattelandsleven. Toen ik het boek in handen had, moest ik meteen denken aan de Russische dorps- schrijvers. Is Chun-chan Yeh de Chinese Raspoetin of Bjelov? In zekere zin wel: evenals zijn Russische collega's schuwt Chun- chan Yeh de lyriek niet. De ouver ture van zijn boek is wat dat betreft veelzeggend: "Als het mooi weer was werd er altijd gezongen in het dal, of het nu vroeg in de ochtend of in de namiddag was. Zelfs als er niemand aan het zingen was leek het of het gezang niet wilde ver dwijnen en nog bleef hangen. De glooiende bergen ommuurden de lucht die het gezang droeg, en zo kon het niet ontsnappen". ADVERTENTIE KALENDERS in Leiden op Nieuwe Rijn 13 bij BOEKHANDEL KOOYKER Maar je zou Chun-Chan Yeh te kort doen door hem alleen maar een lyricus te noemen. Beter dan voornoemde Russen slaagt hij er namelijk in om een samenleving te beschrijven die drastisch aan het veranderen is. Die samenleving is niet het huidige China, maar het China van de jaren twintig. In het bergdorp lykt het leven zich aanvankelijk te voltrekken volgens oeroude wetten: er wordt hard gewerkt op de rijstvelden en 's avonds verzamelen de dorpelin gen zich op het dorpsplein om te luisteren naar de verteller Lao Liu. Hongersnood is een niet onbekend verschijnsel. Hoe cynisch het ook mag klinken: de hongersnood maakt deel uit van het dorpsleven. En dan verschijnen de revolutio nairen die vertellen dat China moet v veranderen. De dorpelingen begrij pen het niet. Waarom, het leven voltrekt zich toch zoals het moet? En dat de landeigenaar een boef is, ja, dat kan wel zijn, maar mag je het zeggen? Strijd tussen de land eigenaar en zijn troepen en de re volutionairen kan niet uitblijven. De dorpelingen worden heen en weer geslingerd. Niet dat ze zo dol zijn op de landeigenaar, integen deel, maar het gaat te snel. Wat be doelen die revolutionairen pre cies? Chun-chan Yeh is er uitste kend in geslaagd om de verwarring te schetsen. Een voorbeeld. Lao Liu, de dorpsverteller, wordt door de revo lutionairen aangesteld als publici teitsmedewerker. Op een dag komt hij met een stapel affiches naar het dorp. De taoïstische priester Ben jing begrijpt hem niet. Waarom ge bruikt hij die rare woorden toch? Lao Liu legt hem het zwijgen op. "Ik verzoek u stil te zijn, kameraad Benjing!" Kameraad? Ik ben je ka meraad niet, antwoordt Benjing. Waarna Lao Liu hem uitscheldt voor feodale duivel. Is hij soms vergeten dat hij van de nieuwe re gering land heeft gekregen? "Neem dat land alsjeblieft van me af!" zei Beiying, maar zijn stem werd veel zachter en vriendelijker. "Lao Liu, ik zal je als mijn beste vriend beschouwen als je me kunt helpen dat vervloekte land kwijt te raken". Chun-chan Yeh is geen dogmati sche propagandist van de revolu tie. Hij heeft ook oog voor de keer zijdes. Zo beschrijft hij bijvoor beeld hoe Maomao, de dorpeling die is getrouwd met een vraatzuch tige vrouw, het slachtoffer wordt van een misvatting. Ten onrechte wordt Maomao door de revolutio nairen beschouwd als een heuler met de vijand. Nee, Chun-chan Yeh heeft niet geblinddoekt rondgelopen. Hij be schrijft de revolutie zonder uit het oog te verliezen dat de revolutie soms z'n eigen kinderen opeet. Het bergdorp, Chun-chan Yeh, uitg. Meulenhoff, 36,50. WIM BRANDS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 16