OEKEN
Willem Wilmink: een
echte 'family man'
DE
KEER
Volledig beeld Etty Hillesum
De geur van de durian:
geraffineerde spanning
De jonge prinsen: Kuijer in het absurde
Observatie van
veranderend China
PAGINA 14
WOENSDAG 3 DECEMBER 1986
De nagelaten geschriften van Etty
Hillesum werden bijeengebracht
in de bundel 'Etty'. Het is een boek
waar je slechts met schroom over
schrijft: door het lot van deze jood
se vrouw in de Tweede Wereldoor
log, door de intensiteit waarmee zij
van haar leven verslag deed, door
de moed waarmee zy het meest
huiveringwekkende tegemoet
durfde te treden, door de ongewo
ne kracht van haar proza, maar
vooral doordat er nauwelijks woor
den te vinden zijn waarmee deze
schrijfster en haar werk recht kun
nen worden gedaan.
Alles wat je over Etty Hillesum
zegt dreigt hol te klinken. Voor mij
staat vast dat ze verdient als een
van de grote figuren in de Neder
landse literatuur te worden be
schouwd. Etty Hillesum (in 1914 in
Middelburg geboren, in 1943 in
Auschwitz gestorven) hield een
dagboek bij en heeft brieven ge
schreven. Alles wat daar van over
is werd bijeengebracht in deze uit
gave.
Het heeft onbegrijpelijk lang ge
duurd eer Etty Hillesum een be
grip werd. Pas sinds 1981 toen een
aantal dagboekaantekeningen on
der de titel Het verstoorde leven
uitkwamen, werd zij door het pu
bliek ontdekt. Van dat boek zijn in
ons land inmiddels achttien druk
ken verschenen en er werden tot
nu toe veertien vertalingen gepu
bliceerd. In 1982 verscheen een
boek met brieven Het denkende
hart van de barak en in 1984 een
bundel met dagboekaantekenin
gen In duizend zoete armen.
Bij velen rees het verlangen alles
te lezen wat zij geschreven heeft.
Gelukkig kan dit nu met 'Etty. De
nagelaten geschriften van Etty Hil
lesum 1941-1943'. De lezer kan zich
eindelijk een volledig beeld van
haar bestaan en haar talent vor
men. Daarbij valt op dat inzinkin
gen in haar schriftuur vrijwel ont
breken, bijna alles staat op hetzelf
de zeer hoge peil.
Ze begon haar opmerkelijk zorg
vuldig geformuleerde journaal op 8
maart 1941 en de laatste notitie is
op 13 oktober 1942 gedagtekend.
Van na die tijd is er alleen een
aantal brieven. De editie waarin dit
alles wordt gepresenteerd is voor
beeldig.
Over haar leven van vóór het
dagboek is niet veel bekend. Zowel
haar vader, een classicus die onder
alle omstandigheden zijn gevoel
voor humor behield, als haar moe
der, die van Russische afkomst
was, moeten bijzondere mensen
zijn geweest. Behalve Etty waren
er nog twee kinderen: Jaap en Mis-
cha. Beiden waren bijzonder be
gaafd maar ook geestelijk labiel.
Etty studeerde in 1939 af in de
rechtsgeleerdheid - daar heeft ze
verder niets mee gedaan en het
komt dus wat onverwacht wanneer
ze haar adres in een brief van 21
juni 1943 opgeeft als 'Mr E. Hille
sum, employé Joodse Raad, kamp
Westerbork'. Verder heeft ze Rus
sisch gestudeerd en dat speelt in
haar dagboek wel een rol.
Enkele jaren voor de oorlog was
zij door Han Wegerif aangesteld
om de huishouding voor hem te
bestieren, ze begonnen echter ook
een verhouding. In 1941 leerde zij
Julius Spier kennen, het was op
aanraden van deze psychochiro-
loog dat zij dagboek begon te hou
den.
Etty's broers waren zoals gezegd
psychisch niet geheel in orde. Ook
Etty zelf was niet altijd een even
wichtige persoonlijkheid. Haar
dwepen met de twijfelachtige fi
guur Spier is verbazingwekkend.
Want wie is Spier - in het dagboek
wordt hij meestal ais S. aangeduid
- voor wie zij zo'n mateloze bewon
dering had eigenlijk?
Een specialist in de niet bepaald
edele handleeskunde, een charla
tan, een handig verleider van vele
vrouwen. Soms lijkt het of ze hem
in zijn juiste proporties ziet, ze
schrijft eens afwijzend te staan te
genover "S. en zijn kring. Die veel
te zwaarwichtig en nadrukkelijk
vinden met hun 'liefde' en God
In elk geval is zij tot de diepste
zelfpeiling in staat. Wanneer ze
zich als een hysterische juffrouw
gedraagt, kan ze zichzelf tegelijk
als een hysterische juffrouw ont
maskeren. Uit haar dagboek wordt
duidelijk dat ze erotisch sterk tot
S. werd aangetrokken. Zij spint he
le fantasieën rondom de man die
bijna dertig jaar ouder was dan zij.
Maar aan de andere kant wil ze
die gevoelens bedwingen. Ze blijft
ambivalent tegenover hem staan.
Tegenstrijdigheid ligt overigens in
haar wezen en ze betreurt dat wel
eens. Zo kan ze schrijven: „Je kan
waarachtig beter een volledige
straathoer zijn of een echte heilige.
Dan heb je rust en weet je waar je
aan toe bent met jezelf'.
Terwijl de band met S. almaar
hechter wordt, houdt ze toch ook
de verhouding met Han in stand -
wat weer tot innerlijke tweestrijd
leidt. In september 1942 komt
Spier te overlijden. Wat hij voor
haar heeft betekend wordt duide
lijk door deze overweging: "Jy
bent de bemiddelaar geweest tus
sen God en mij".
Dagboekschrijven was deel van
de therapie die Spier op haar had
toegepast. Het dagboek blijkt voor
haar dikwijls een soort reddings
boei te zijn. Ze gebruikt de cahiers
om, zoals ze het noemt, aan zichzelf
te werken. Ze vermaant zichzelf,
analyseert zichzelf, spreekt zich
zelf in de jij-vorm toe. Haar dag
boek had echter meer functies, ze
verklaart eens: "Ik wil de kroniek
schrijfster worden van veel dingen
uit deze tijd".
Uit alles wat er over Etty Hille
sum wordt geschreven zou men de
indruk kunnen krijgen dat ze
slechts oog had voor het hogere.
Dat is allerminst het geval, op vrij
wel iedere bladzijde van haar dag
boek spreekt ze zich uit als een bui
tengewoon zinnelijke vrouw. Ze is
openhartig genoeg om toe te ge
ven: "erotisch ben ik natuurlijk
naar alle kanten ontvankelijk".
inderdaad voelt ze zich zowel tot
oudere mannen als tot jongere
vrouwen aangetrokken. Ze heeft
ook een vermogen voor de meest
ontnuchterende vaststellingen: „Ik
heb me enige onsterfelijke ver
diensten aan de mensheid verwor
ven: Ik heb nooit een slecht boek
geschreven en ik heb het niet op
m'n geweten, dat er een ongelukki
ge meer op deze aarde loopt".
Naar mijn idee is de kernvraag
van dit dagboek: hoe moet een
mens die barre oorlogstijd door
staan. Het gaat er haar niet om ten
koste van alles te overleven, het
gaat er haar om dat men de ellende
met waardigheid weet te dragen.
Ze gaat de Duitsers niet haten. Ze
laat zich niet meeslepen. Ze laat
zich niet vernederen. Men moet
door alles heen 'een stukje van z'n
ziel' ongeschonden kunnen bewa
ren. Lijden kan men voorkomen
door op alles voorbereid te zijn.
Het is een misverstand te denken
dat Etty Hillesum blind was voor
wat haar te wachten stond, ze is
juist buitengewoon realistisch. Wat
wellicht bij sommigen enige wre
vel wekt is haar godsdienstigheid
die haar bij tijd en wijle tot een zui
vere extase kan voeren.
'Etty' is om tal van redenen een
boek datje in iedere hand zou wen
sen. Het is schrijvend over een oeu
vre van dit belang niet veel meer
dan een holle frase, maar het is een
troostrijke gedachte dat het werk
van deze vrouw de tijden zal door
staan.
HANS WARREN
Etty. De nagelaten geschriften van
Etty Hillesum 1941-1943 - onder redac
tie van Klaas A. D. Smelik; tekstver
zorging door Gideon Lodders en Rob
Tempelaars - XVI pag. inleiding 32
pag foto's 874 pag. Gebonden; f 49,50.
Uitgeverij Balans, Herengracht 164,
1016 BP Amsterdam.
Twintig jaar geleden debuteerde
Willem Wilmink met 'Brief van een
Verkademeisje en andere liedjes'
(1966). Het eerste liedje dat Her
man van Veen van hem zong komt
uit deze bundel. De bundel bevat
veel sporen van wat op grond van
de onlangs gepubliceerde 'Verza
melde liedjes en gedichten' ken
merkend mag heten voor de literai
re produktie van Willem Wilmink.
Het aantal liedjes dat Wilmink
sinds 1966 heeft geschreven is zeer
groot. Hij schreef ze niet alleen
voor het muziektheater van Don
Quishocking, Herman van Veen,
Wieteke van Dort en Joost Prinsen,
maar ook voor bekende en spraak
makende tv-shows als De straten-
makeropzee show. De Senioren-
show, De Taaistraat van Teleac, Se
samstraat, J.J. de Bom, Het huis
houden van Jan Steen, Geef je ou
ders maar weer de schuld en Kin
deren voor kinderen.
Hij schreef verder gedichten
voor de kinderafdeling van Vrij
Nederland en voor diverse school
boeken. De liedjes en gedichten uit
deze shows en rubrieken en nog
vele andere zijn in bovengenoem
de verzamelbundel bijeenge
bracht. Met zijn vele activiteiten is
Willem Wilmink één van de pro-
duktiefste, beste en belangrijkste
tekstschrijvers van Nederland ge
worden.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bl) óns dlrekt lever-
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
De verzen van Willem Wilmink
zijn -naar een onderscheid dat in
de beeldende kunst wordt ge
bruikt- voor het merendeel niet te
beschouwen als vrije, maar als ge
bonden kunst. Het grootste deel
van de liedjes en gedichten is nl.
ontstaan in opdracht en in overleg
en is bestemd voor een welom
schreven publiek (kleuters, kinde
ren in de groei, bejaarden) en me
dium (theatershow, tv-show).
In dat kader bedrijft Wilmink
dan ook geen individuele expres
sie van individuele emoties, maar
richt hij zich op de effectieve ver
woording van collectieve en alle
daagse ervaringen. De verzen van
Wilmink worden nog meer 'gebon
den' doordat ze meestal bestemd
zijn om te worden gezongen. Dat
vereist direkte begrijpelijkheid,
een goede verstaanbaarheid, bon
digheid eh een ontwikkeld gevoel
voor een regelmatig ritme.
Er is grote behoefte aan iemand
die goed aan zulke eisen kan vol
doen, zonder in nietszeggendheid
of holle retoriek te vervallen. Wil
mink kan dat: hij is een bekwaam
vakman. Door de kwaliteit van zijn
vormgeving, zijn publiekgericht
heid en de keuze van zijn thema
tiek zijn deze verzamelde liedjes en
gedichten van Wilmink bij uitstek
geschikt voor het hele gezin.
Dicht bij huis
Dat is ongetwijfeld een gevolg
van het feit dat Wilmink zelf een
echte 'family man' is. Hij heeft zijn
vader en zijn moeder lief en hij be
mint zijn kinderen. Hij houdt van
de sfeer van saamhorigheid die een
gezin doorgaans toch wel heeft. Hij
betreurt het dat scheidingen soms
onvermijdelijk blijken.
Zijn gevoel voor saamhorigheid
gaat echter verder dan het gezin al
leen. Hij is, blijkens zijn werk, zeer
gesteld op zijn geboorteplaats, En
schede, en zijn geboortestreek,
Twente. Hij voelt zich verbonden
met de industriële geschiedenis
van zijn streek en met diegenen die
de fabrieken hebben mogelijk ge
maakt: de arbeiders.
Zijn sociale compassie is sinds
zijn 'Brief aan een Verkademeisje',
geschreven vanuit het beperkte
perspectief van een fabrieksmeis
je, onveranderd gebleven. Zijn ver
mogen om zich in te leven in 'klei
ne luiden' van alle leeftijden, in een
ontluikend meisje of een jongen
met de baard in de keel of in 'de
kleine man met zijn confectiepak-
kie an' is eigenlijk alleen maar ver
der ontwikkeld.
Maar hoe droef het ook mag wor
den, Wilmink slaat nooit een ge
kwelde toon aan; hij blijft altijd
een zekere lichtheid behouden, zo
als bv. in het gouden gedicht 'Opa'
uit 'Dicht langs de huizen':
Opa keek vaak in onze tuin
naar die zeven sprietjes gras,
en daar zag opa dan een koe
die er helemaal niet was.
En later, in het ziekenhuis,
kon hij verwonderd vragen
waarom ze toch de buitenmuur
uit zijn kamer hadden geslagen.
Voor opa was het doodgaan
dus niet zoiets als nacht:
het was de steeds grotere ruimte
die hij voor zichzelf had bedacht.
Literatuurliefde
Voordat hij broodschrijver werd,
was Willem Wilmink jarenlang we
tenschappelijk medewerker voor
Nederlandse literatuur, in het bij
zonder voor poëzie. Artikelen over
Hans Lodeizen, Hendrik de Vries
en J.A. Dér Mouw waren daarvan
het resultaat. Later schreef hij over
het lezen van gedichten enkele
schitterende series voor de op
groeiende jeugd: 'Koen, maak je
mijn schoen' en 'Waar het hart vol
van is'. Onlangs kwam 'Revius nu'
uit, met gedichten van een van de
grootste zeventiende-eeuwse dich
ters die dit jaar vier eeuwen gele
den is geboren. Links staan Re
vius' gedichten in moderne spel
ling, rechts een bondig commen
taar, achterin een korte woorden
lijst. Ten overstaan van een niet ge
specialiseerd publiek is een doel
treffender en liefdevoller herden
king van Revius niet mogelijk.
Ook in de 'Verzamelde liedjes en
gedichten' verloochent Wilmink
zijn verleden als neerlandicus niet.
In één van de eerste bundels, 'Goe-
Willem Wilmink.
janverwellesluis', staan amusante
parodieën op klassieke Nederland
se gedichten, o.a. van Hieronymus
van Alphen en Slauerhoff. En in de
afdeling 'Middeleeuws mengel-
moes' staan prachtig bewerkingen
van middeleeuwse dichters als
Chrestien de Troyes, Christine de
Pisan, Charles d'Orléans, Anthonis
de Roovere, Cornelis Crul en Anna
Bijns. En zelfs in het kader van een
soepel woordspel met Nederlandse
dichtersnamen weet Wilmink heel
kort en treffend de aard van hun
poëzie te karakteriseren, zoals
blijkt uit 'Gedicht voor Kees Stip':
Hoe kan de naam zijn dichter
sturen!
Marsman is kosmisch van allure,
Hooft cerebraal en Donker licht,
Van Deel op de details gericht,
Engelman hemels en genadig,
Krol krols en Crul wat overda
dig,
Jacques Perk beperkt en lastig
Last,
Leeflang een late lettergast,
Ruusbroec en Schierbeek stadig
stromend. t
Gezelle van gezelschap dro
mend,
Hélène Swarth ontzaglijk sip
en geen ooit puntiger dan Stip.
CHRISTIAAN VISSER
Verzamelde liedjes en gedichten,
Willem Wilmink, Uitgeverij Bert Bak
ker, 49,90.
Revius nu, Jan Bouwhuis en Willem
Wilmink, Uitgeverij De Walburg Pers.
'De jonge prinsen', het
boek van Guus Kuijer, staat geheel
in het teken van de overdrijving.
Het begint al met de namen van de
personen. De hoofdrollen zijn weg
gelegd voor de tienjarige Diederik
Rarekiek en zijn vriend Jonathan
Kip. Diederiks tante heet Petronel-
la Bal, Jonathans oom Stan Diep-
duik. Het land waar zij wonen
wordt geregeerd door ene koning
Schap en diens echtgenote Ne-
soep. Hun schoolmeesters luiste
ren naar de namen Krik en Maan-
zeep. Enzovoorts.
Het tweetal Jonathan en Diede
rik heeft het niet naar hun zin.
Oom Stan, bij wie de negenjarige
Jonathan woont, is de treurigste
mens ter wereld. Zijn vriend Die
derik is niet veel beter af met tante
Petronella, een vervelend mens dat
met dweilen gooit. Het tweetal be
sluit eikaars broertje te worden en
spreekt meteen maar af koninklijk
bloed in de aderen te hebben. Im
mers,; ze hebben beiden hun ou
ders verloren en worden grootge
bracht door 'idioten'. Bovendien
hebben hun namen drie lettergre
pen, en dat zegt toch wel iets.
Als Jonathan na de zoveelste
aanvaring met zijn oom besluit
weg te lopen en ook Diederik in
opstand komt tegen zijn tante,
raakt het verhaal in een stroomver
snelling. Plotseling gonst het in het
land van de geruchten. 'De jonge
prinsen zijn weer in het land'. Ko
ning Schap en zijn echtgenote - al
lerminst geliefd bij het volk - raken
in paniek. Ooit zijn zij aan de
macht gekomen door de oude ko
ning en koningin gewoonweg af te
zetten. Hun kinderen zijn onderge
bracht bij pleegouders. Waar zijn
de jonge prinsen gebleven?
De afloop van het verhaal laat
zich raden, want niets is Kuijer te
dol. Schijnbaar normale situaties
krijgen een absurd of grotesk ver
loop. De scheidslijn tussen fantasie
en werkelijkheid is heel vaag en
wordt voortdurend overschreden.
Daardoor ontstaan waanzinnige si
tuaties en gesprekken. "Soms
denk ik dat ik de dingen zelf ver
zin", verzucht Diederik ergens.
'De jonge prinsen' is een heerlijk
boek om te lezen, maar wel voor
een klein publiek dat houdt van
absurditeiten. Neem bijvoorbeeld
het fragment waarin het gehate ko
ningspaar in zijn willekeur wrede
straffen uitdeelt. Straffen die nooit
worden voltrokken, maar desal
niettemin heel realistisch lijken.
Niet iedere lezer zal steeds de om
schakeling van fantasie naar
werkelijkheid of omgekeerd willen
of kunnen maken. De scheidslij
nen zijn vaag en moeilijk te trek
ken.
Bovendien geeft Kuijer het ver-
Guus Kuijer.
haal een slot ("er verandert toch
nooit wat, alles blijft hetzelfde")
dat niet voor iedereen even makke
lijk te verteren zal zijn. Het is een
kwestie van je overgeven aan de
sfeer die Kuijer neerzet. Wie dat
kan, zal veel plezier aan dit boek
beleven.
'De jonge prinsen' is geschreven
voor jongeren vanaf 10 jaar en van
illustraties voorzien door Mance
«foto ANP)
Post.
Over het nieuwe boek van Ge
rard Brands, 'Charlotte de kleinste
vrouw van de wereld', ben ik min
der enthousiast. Het gegeven is in
teressant genoeg, maar de uitwer
king laat veel te wensen over.
Achtjarige Charlotte heeft één
gebrek: ze is nog geen halve meter
hoog (48,5 centimeter om precies te
zijn). De enige die er voordeel in
ziet is Charlotte's oom: hij stelt
voor het meisje tentoontestellen
onder het motto 'Prinses Charlotte
de kleinste vrouw van de wereld'.
Verschrikt door dit vooruitzicht
vlucht het meisje de deur uit, het
aangrenzende bos in.
Daar ontmoet ze verschillende
dieren. Ze raakt verzeild in een
mierenoorlog, speelt kaart met de
eekhoorns en pleegt met een vos
een overval op een kippenhok. In
het gezelschap van een weggelo
pen circushond komt Charlotte ten
slotte weer thuis.
Brands is er niet in geslaagd fan
tasie en werkelijkheid soepel te
vermengen. Hij vertelt veel over
dieren, doet dit over het algemeen
heel natuurgetrouw maar komt
dan opeens met vreemde uitwas
sen, zoals eekhoorns die kaartspe
len en een niet zo slimme vos. Bo
vendien is het verhaal te veel een
opsomming van dieren die Char
lotte ontmoet, zonder dat het echt
spannend blijft. Daartegenover
staat dat Brands een voortreffelijk
stilist is. Hij schrijft fraai, vlot en
heel toegankelijk.
Charlotte's belevenissen (geïllu
streerd door The Tjong Khing) zijn
aardig om kinderen vanaf 7 jaar
voor te lezen en kunnen zelfstan
dig worden gelezen vanaf ongeveer
9 jaar.
De jonge prinsen, Guus Kuijer, ill.
Mance Post, uitg. Querido Charlotte,
de kleinste vrouw van de wereld, Ge
rard Brands, ill. The Tjong Khing,
uitg. Querido.
MARGOT KLOMPMAKER
'Hij stinkt als de hel, maar hij
smaakt naar het paradijs'. We heb
ben het over de durian, een vrucht
die in Indonesië tot de lekkernijen
behoort. De schil ervan is stekelig.
Het gele, wat snotterige vrucht
vlees, waarvan de lucht aan die van
knoflook doet denken, moet heer
lijk zijn. De durian zou in staat zijn
de seksuele drift op te wekken.
Een paar lepeltjes ervan en de sa
rongs gaan omhoog. Zegt men.
Misschien dat ontdekkingsreiziger
Wallace daarom wel schreef dat al
leen al het eten van deze durian
'een reis naar de Oost waard' was.
In 'De geur van de durian', de
nieuwste roman van Peter An-
driesse, speelt deze geheimzinnige
vrucht een rol. Ogenschijnlijk
heeft het nuttigen van deze gave
der natuur geen invloed op de drie
mensen die in zijn boek een rond
reis maken door Indonesië. Maar
de hartstocht woekert onder de op
pervlakte.
Erik en zyn zuster Heieen heb
ben een tijd in Indonesië gewoond.
Myra, de vrouw van Erik, is er ge
boren. De reis staat in het teken
van de nostalgie. Althans voor Erik
en Heieen. Myra, een hypergevoeli
ge, aan anorexia nervosa lijdende,
jonge vrouw hoeft niet zo nodig.
Zij heeft telkens het gevoel dat er
haar en haar man iets afschuwe
lijks te wachten staat.
In een van de eerste hotels die ze
aandoen, wordt Erik hevig verliefd
op Yati, een beeldschoon en tenger
Indisch meisje. Zijn eigen vrouw
trekt hem seksueel niet meer. Haar
lichaam is door de ziekte teveel
verlept. Als hij en zyn zuster er en
kele dagen met zijn tweeën op uit
trekken, bedrinkt Myra zich uit
wraak. Dat doet zij met De Zeeuw,
een lompe, roodharige Hollander.
Als zij ladderzat is, wordt ze door
hem verkracht.
Vanaf dat moment nemen de ge
beurtenissen een onheilspellende
wending. Als Yati op een avond op
de de deur van de hotelkamer van
Erik en Myra klopt en Erik haar
per ongeluk aanraakt, vlucht het
meisje in paniek het struikgewas
in. Myra kan nog net zien hoe zij
achterna wordt gezeten door De
Zeeuw. Zij vreest dat Yati ook door
hem zal worden verkracht. En
daarna zal worden vermoord. Als
Myra de volgende morgen met
Erik vertrekt naar een andere
plaats, weet ze intuïtief dat Erik dit
misdrijf later in de schoenen zal
krijgen geschoven.
Na talloze omzwervingen be
landt het echtpaar in Bukittingi,
een plaatsje aan de voet van een
slapende vulkaan (hartstocht!).
Erik vat het plan op om de berg te
beklimmen. Tegen haar zin in en
pas nadat zij een aantal peppillen
heeft geslikt gaat Myra met hem
mee. Die tocht betekent haar ein
de. Ze verdwaalt en wordt niet
meer teruggevonden in het onher
bergzame gebied. Op verdenking
van twee moorden wordt Erik in
gesloten.
Al is Erik onschuldig, toch sug
gereert Andriesse dat hij niet hele
maal vrijuit gaat. Als Erik beseft
dat hij Yati toch nooit zal kunnen
krijgen, betrapt hij zichzelf erop
dat hij het helemaal niet zo erg zou
vinden als ze zou zijn vermoord. Zo
zal een ander tenminste niet met
haar kunnen gaan schuiven. Die
gedachte alleen al is in het land van
'de stille kracht' natuurlijk levens
gevaarlijk.
Ook de aframmelingen die Erik
zyn vrouw tijdens enkele woede
aanvallen toedient, hebben iets
vreemds. In die ogenblikken haat
hij het tengere lichaam van zijn
vrouw, die door alles telkens maar
weer uit te kotsen moeite doet om
meisjesachtig te blijven. Maar - wat
trekt hem dan zo aan in het tengere
lichaam van Yati? Slaat hij soms
'op afstand'? Wil hij dan toch ei
genlijk vernietigen wat hij lief
heeft?
Dit soort vragen rezen er bij mij
na het lezen van Andriesses roman,
een boek waarin de spanning zeer
geraffineerd, hoofdstuk voor
hoofdstuk, wordt opgebouwd. Het
is een roman vol symboliek, maar
het verheffende is dat die zo onna
drukkelijk word gepresenteerd.
Andriesse bedient zich van een
stijl zonder veel opsmuk. Af en toe,
vooral in de erotische passages,
vergrijpt hij zich aan de cliché's.
Maar toch, 'De geur van de durian'
is een ouderwets spannend boek.
Te lezen by een potkachel van het
merk Etna.
CEES VAN HOORE
In één van zijn voortreffelijke ver
handelingen over China, gebun
deld in 'Het voelen van de draak',
schrijft de politicoloog en China-
kenner Michel Korzec dat er in
China de laatste jaren zoveel veran
dert dat je eigenlijk bijna geen
boek meer kunt aanbevelen waarin
nu exact de politieke situatie
wordt beschreven. Van de ene op
de andere dag voltrekken zich ver
anderingen, hoe absurd dat ook
mag klinken.
Eén van de veranderingen van
de laatste jaren is dat er steeds
meer boeken worden uitgegeven.
Zo kun je bijvoorbeeld in Peking
de romans en verhalenbundels ko
pen van schrijvers die tijdens de
culturele revolutie monddood wa
ren gemaakt.
Gao Xiaosheng is één van hen.
Hij viel overigens al lang voor de
culturele revolutie in ongenade. In
1979 werd hij in elk geval weer ge
rehabiliteerd. Een andere schrijver
die het moeilijk had tijdens die
nachtzwarte periode van de Chine
se geschiedenis is Chun-chan Yeh.
Het werd hem niet in dank afgeno
men dat hij contacten had met bui
tenlanders.
Zowel Gao Xiaosheng als Chun-
chan Yeh hoeven geen onbeken
den te zijn voor de Nederlandse li
teratuurliefhebber: uitgeverij Meu-
lenhoff liet namelijk boeken van
hen vertalen. Enige tijd geleden
verscheen van eerstgenoemde
'Een allereenvoudigst verhaal' en
onlangs van Chun-chan Yeh 'Het
bergdorp'.
De titel doet vermoeden dat we
te maken hebben met een lyrische
beschrijving van het idyllische
plattelandsleven. Toen ik het boek
in handen had, moest ik meteen
denken aan de Russische dorps-
schrijvers. Is Chun-chan Yeh de
Chinese Raspoetin of Bjelov?
In zekere zin wel: evenals zijn
Russische collega's schuwt Chun-
chan Yeh de lyriek niet. De ouver
ture van zijn boek is wat dat betreft
veelzeggend: "Als het mooi weer
was werd er altijd gezongen in het
dal, of het nu vroeg in de ochtend
of in de namiddag was. Zelfs als er
niemand aan het zingen was leek
het of het gezang niet wilde ver
dwijnen en nog bleef hangen. De
glooiende bergen ommuurden de
lucht die het gezang droeg, en zo
kon het niet ontsnappen".
ADVERTENTIE
KALENDERS
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
BOEKHANDEL
KOOYKER
Maar je zou Chun-Chan Yeh te
kort doen door hem alleen maar
een lyricus te noemen. Beter dan
voornoemde Russen slaagt hij er
namelijk in om een samenleving te
beschrijven die drastisch aan het
veranderen is. Die samenleving is
niet het huidige China, maar het
China van de jaren twintig.
In het bergdorp lykt het leven
zich aanvankelijk te voltrekken
volgens oeroude wetten: er wordt
hard gewerkt op de rijstvelden en
's avonds verzamelen de dorpelin
gen zich op het dorpsplein om te
luisteren naar de verteller Lao Liu.
Hongersnood is een niet onbekend
verschijnsel. Hoe cynisch het ook
mag klinken: de hongersnood
maakt deel uit van het dorpsleven.
En dan verschijnen de revolutio
nairen die vertellen dat China moet
v veranderen. De dorpelingen begrij
pen het niet. Waarom, het leven
voltrekt zich toch zoals het moet?
En dat de landeigenaar een boef is,
ja, dat kan wel zijn, maar mag je
het zeggen? Strijd tussen de land
eigenaar en zijn troepen en de re
volutionairen kan niet uitblijven.
De dorpelingen worden heen en
weer geslingerd. Niet dat ze zo dol
zijn op de landeigenaar, integen
deel, maar het gaat te snel. Wat be
doelen die revolutionairen pre
cies? Chun-chan Yeh is er uitste
kend in geslaagd om de verwarring
te schetsen.
Een voorbeeld. Lao Liu, de
dorpsverteller, wordt door de revo
lutionairen aangesteld als publici
teitsmedewerker. Op een dag komt
hij met een stapel affiches naar het
dorp. De taoïstische priester Ben
jing begrijpt hem niet. Waarom ge
bruikt hij die rare woorden toch?
Lao Liu legt hem het zwijgen op.
"Ik verzoek u stil te zijn, kameraad
Benjing!" Kameraad? Ik ben je ka
meraad niet, antwoordt Benjing.
Waarna Lao Liu hem uitscheldt
voor feodale duivel. Is hij soms
vergeten dat hij van de nieuwe re
gering land heeft gekregen?
"Neem dat land alsjeblieft van
me af!" zei Beiying, maar zijn stem
werd veel zachter en vriendelijker.
"Lao Liu, ik zal je als mijn beste
vriend beschouwen als je me kunt
helpen dat vervloekte land kwijt te
raken".
Chun-chan Yeh is geen dogmati
sche propagandist van de revolu
tie. Hij heeft ook oog voor de keer
zijdes. Zo beschrijft hij bijvoor
beeld hoe Maomao, de dorpeling
die is getrouwd met een vraatzuch
tige vrouw, het slachtoffer wordt
van een misvatting. Ten onrechte
wordt Maomao door de revolutio
nairen beschouwd als een heuler
met de vijand.
Nee, Chun-chan Yeh heeft niet
geblinddoekt rondgelopen. Hij be
schrijft de revolutie zonder uit het
oog te verliezen dat de revolutie
soms z'n eigen kinderen opeet.
Het bergdorp, Chun-chan Yeh, uitg.
Meulenhoff, 36,50.
WIM BRANDS