VLADIMIR HOROWITZ ^J^^^^BU^G^AJ^JE^EIDSCJVALPHENSDAGBLAD Legendarische klavierleeuw na jaren weer in Nederland ZATERDAG 22 NOVEMBER 1986 FX TRA PAGINA 23 De nu al legendarische en wereldvermaarde pianist Vladimir Horowitz (82) zal morgenmiddag voor het eerst sinds 50 jaar weer in het Amsterdamse Concertgebouw zijn opwachting maken. Wie daarheen wil is te laat. Het recital is al wekenlang uitverkocht, en dat tegen entreeprijzen van tweehonderd gulden. Want Horowitz is ook de duurste, de grilligste en meest onverschrokken pianist van deze eeuw. Zijn virtuoze, eigengereide en hoogromantische stijl maakt hem onvergelijkbaar met ieder ander. Wie pal staat voor authentieke uitvoeringen, is bij hem aan het verkeerde adres. Voor Horowitz is de notentekst niet onaantastbaar. Integendeel, hij drukt zijn hele persoonlijkheid op alles wat zijn vingers aanraken. Portret van een waar fenomeen. door Willem Scnrama Horowitz heeft zijn zeeY aparte speelstijl ooit in de volgende een voudige definitie verwoord: "Pia nospelen bestaat uit drie dingen: verstand, hart en techniek. Die moeten alle drie gelijkmatig en even sterk ontwikkeld zijn om goddelijk te kunnen spelen. Zon der verstand word je een fiasco, zonder techniek een amateur en zonder hart een machine". Voor pianoleraren is alleen zijn houding al een ramp. Precies zoals het niet moet. Hy zit tamelijk laag, en ver van de vleugel af. Zijn bovenli chaam vertoont een hoek van bijna 45 graden, en door zijn polsen verfoei lijk diep te laten zakken lijkt het alsof hij met zijn lange elastische vingers op de toetsen sléét. Niets is minder waar. Volgens ingewijden brengt hij door genoemde houding minder li chaamsgewicht op het klavier over, waardoor zijn vingers gedwongen worden agressiever te functioneren. Fanatiek Van welke kant men het ook be kijkt, Horowitz ziet als geen ander kans zijn instrument met behulp van geniale (en vaak zelfbedachte) klank schakeringen te laten 'zingen', door elke noot anders in te kleuren. Zijn wisselvallige karakter is daarbij zijn voornaamste leidraad, en met behulp van zijn ongeëvenaarde techniek is hij in staat zijn publiek in staat van vervoering te brengen. Het beslag voor deze wonderlijke synthese kan nergens anders gevonden worden dan in zijn eigen muzikale bezeten heid. Een bezetenheid die zo nu en dan doet vermoeden dat hy met drie handen speelt, en die hem in elk ge val enig in zijn soort heeft gemaakt. Horowitz werd in 1904 in Kiev ge boren, als zoon van tamelijk rijke joodse ouders. Nog maar amper uit de wieg raakte hij bezeten van het pianospel van zijn moeder. Als 3-jari- ge peuter trachtte hij dat te imiteren door met zijn vingers op ruiten te tik ken, zo fanatiek dat hij er op een keer dwars doorheen ging en met bloeden de handen naar de dokter moest wor den gebracht. De liefde voor de piano zou hem niet meer loslaten. Op 9-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste lessen op het con servatorium van Kiev, van toen ver maarde docenten als Vladimir Puc- halsky, Sergei Tarkowsky en Felix Blumenfeld. Zij maakten hem ver trouwd met de rijke Russische piano tradities zoals de beroemde pianist Anton (niet Artur) Rubinstein die weer aan hen had overgedragen. De jonge Volodya (zijn koosnaampje) manifesteerde zich niet zozeer als een wonderkind, wel als een buitenge woon begeesterd en talentvol leerling die bezeten was van belcanto-zangers als Caruso en die zo ongeveer alle opera's uit z'n hoofd kende. De Russische revolutie van 1917 zou zijn leven ingrijpend veranderen. Ondanks een toenemende bekend heid in eigen land spaarden de bolsje wieken de bezittingen van zijn ou ders niet. De woning in Kiev werd ge plunderd, en als 13-jarige zag Vladi mir zijn geliefkoosde piano letterlijk uit het raam gesmeten, om op straat in duizend stukken uiteen te vallen. Er is wel eens gespeculeerd dat dit soort traumatische ervaringen zijn la tere depressies deels zouden kunnen verklaren. Dat lijkt een wat mager verhaal, al stond het vanaf dat mo ment als een paal boven water dat hij communistisch Rusland zou ont vluchten zo gauw zich daartoe een kans voordeed. Toen de eerste revo lutie-jaren erop zaten en de storm enigszins was geluwd, lukte het hem een uitreisvisum te bemachtigen met het smoesje dat hij bij Artur Schna- bel in Berlijn zou gaan studeren. Een zwaar bewapende douane-beambte wist wel beter, wenste hem succes en voegde eraan toe: "Vergeet uw moe derland nooit". Het was deze ervaring die bij hem bovenkwam toen hij in april van dit jaar voor het eerst zijn geboorteland terugzag voor een aan tal concerten in Moskou en Lenin grad. Het werd een dramatisch we derzien. Hij had een belofte waarge maakt. Wonder De jonge Horowitz kwam in het Berlijn van de jaren twintig als con certpianist maar moeilijk aan de bak. Met een stapeltje zwart verdiende dollars, die hij in zijn schoenen uit Rusland had gesmokkeld, kon hij zich nog een tijdje in leven houden. Maar allengs begon zijn nieuwe leven er somberder uit te zien. Hij verkaste naar Hamburg. En daar gebeurde het wonder. Nog verkleumd van de winterkou was hij in zijn hotel teruggekeerd van een wandeling door de dierentuin, toen een hem onbekende man op zijn kamerdeur klopte met het verzoek of hij binnen een uur als solist kon in vallen in het 1ste pianoconcert van Tschaikowsky. Horowitz haastte zich naar de concertzaal, waar het gedeel te vóór de pauze zojuist was beëin digd. Hij had slechts enkele minuten om in te spelen. Wat daarna gebeur de, zou je z'n grote doorbraak kunnen noemen. De dirigent, Eugen Pabst, raakte vanaf de eerste soli zo gebiolo geerd door de donderende staccato's die vanuit die lange, lijzige vingers over het klavier rolden, dat hij half gehypnotiseerd van zyn muzieklesse- naar afstapte om het pittige stuk enigszins verbouwereerd uit te diri geren. De recensenten hadden het niet meer. "Sinds Caruso heeft Ham burg niet meer zo'n ontdekking ge daan", schreef er een. Wanda De wereld lag nu voor hem open. Hy reisde van hot naar her door Euro pa, en belandde al gauw in de Ver enigde Staten waar hij op vrijwel identieke wijze ieders respect af dwong. Dat was op 12 januari 1928 in Carnegie Hall te New York. Wederom het 1ste pianoconcert van Tschai kowsky, nu met het New York Phil harmonic Orchestra, onder leiding van de eveneens in Amerika debute rende Britse dirigent Sir Thomas Beecham. Een nogal arrogante man, die er kennelijk op uit was deze tot nog toe vrij onbekende Russische so list beentje te lichten. Hij heeft het geweten. Beecham, die indruk wilde maken door het stuk zonder partituur te dirigeren, gaf een tempo aan dat voor een niet al te groot pianist nor maliter niet was vol te houden. Horo witz begreep het strijdsignaal en gaf de dirigent een koekje van eigen deeg. Als een orkaan sprintte hij on der diens leiding weg en bracht hem daarmee zo in moeilijkheden dat het orkest een volle maat te laat eindigde. Beecham stond voor schut, en Horo witz werd vanaf dat moment in de VS 'de tornado van de steppen' ge noemd. Arrogant als hij was, zou hy enkele dagen later in een interview verklaren: "Misschien dat we elkaar achteraf in een restaurant hadden kunnen tegenkomen, maar in elk ge val niet meer tijdens het concert". Tijdens zijn triomftochten door de VS maakte Horowitz kennis met Ser gei Rachmaninow, die in hem al gauw de ideale vertolker van diens derde pianoconcert vond ("hy spéélt het niet, hij verslindt het!"). In 1932 kwam hij in aanraking met de ver maarde dirigent Arturo Toscanini. Uit die periode dateren van beiden nog befaamde grammofoonplaatop namen van Tschaikowsky's 1ste pia noconcert en het tweede van Brahms. Dit muzikale onderonsje bleef voor Horowitz niet zonder gevolgen: hij trouwde in 1933 met Toscanini's dochter Wanda. Een sprookjeshuwe lijk werd het niet, maar de grillige en vaak aan diepe depressies en maagklachten lijdende Horowitz heeft veel aan haar te danken. In de tv-film 'The last romantic' was dit jaar nog te zien hoe de norse Wanda ook anno 1986 haar excentrieke echt genoot als een strenge moeder in toom houdt. De verklaring achter dit gedrag is dat zy hem naar verluidt meerdere malen voor opname in een psychiatrische inrichting heeft be hoed. Vladimirs biseksualiteit maak te de zaak er ook al niet gemakkelij ker op. In 1949 kwam het tot een scheiding, maar in 1953 herenigden zy zich weer. Sindsdien schijnt er sprake te zijn van een soort drie hoeksverhouding met zijn secretaris annex privé-chauffeur. Hoe dan ook, die depressies zijn er grotendeels de oorzaak van geweest dat hij zich driemaal een lange perio de niet op het podium zou laten zien. Zijn eerste inzinking dateert van hal verwege de jaren dertig, vlak voordat hij zich definitief iri Amerika zou gaan vestigen. Hij gaf in die periode zijn eerste en laatste concerten in Ne derland (o.a. met het Concertgebouw Orkest onder leiding van Bruno Wal ter). In 1953, na zijn zilveren jubileum als concertpianist, kondigde zich een tweede periode van bezinking aan. "Het publiek hoort alleen maar hoe snel ik octaven kan spelen", klaagde een zieke en doorgedraaide Horowitz. Hy zou twaalf jaar geen concerten meer geven. Hij veranderde van pla tenmaatschappij (van RCA naar CBS) en liet bij hem thuis opnamen maken van minder publieksgerichte werken die hem zo lief waren (Scria- bin, Scarlatti, Clementi). Terugkeer In 1965 sprak een buurjongetje hem aan met de woorden: "Ik heb ge hoord dat u zo'n beroemd pianist bent". Horowitz besefte dat een nieu we generatie hem nog niet kende en keerde terug naar de grote concertpo dia. En hoe. Op 9 mei 1965 maakte hij zijn come-back in Carnegie Hall met het derde pianoconcert van Rachma ninow. Wederom het New York Phil harmonic Orchestra, nu onder leiding van Eugene Ormandy. Vóórdat de kaartverkoop begon bracht een scha re van ongeveer 1500 fans de nacht door voor de kassa. Na het concert kwamen de voorste rijen uit pure ver rukking het podium op. Vier jaar later was het wederom mis. Horowitz kreeg elektroshock-be handelingen en liet zich tot 1974 niet zien. Toen hij daarna weer toernees door de Verenigde Staten begon te maken, bleek zijn spel eigengereider dan ooit, wat intimi toeschreven aan een stabielere conditie van lichaam en geest. In 1982 concerteerde hy voor het eerst sinds jaren weer in Eu ropa, in de Londense Royal Festival Hall. Er was nog even sprake van een aansluitend concert in Amsterdam, maar zijn alert reagerende Neder landse bewonderaars konden al gauw hun in allerijl gekochte kaartjes weer in klinkende munt inwisselen, want het door Horowitz gewenste gage bleek niet op te brengen. Uniformisme Toch bleek hij in de daarop volgen de periode actiever dan ooit. Hij gaf vorig jaar concerten in Parijs, Milaan, Londen, Berlijn, Hamburg en zoals gezegd - na een afwezigheid van zes tig jaar - in de Sowjet-Unie. Er ver schenen maar liefst drie nieuwe lang speelplaten van hem (het concert in Moskou en twee in zijn Newyorkse woning opgenomen albums), die een verrassend licht wierpen op zyn ont wikkeling van de laatste jaren. Al laat hy in de onmogelijkste en door nie mand geëvenaarde overdrives wel eens een noot vallen (bijvoorbeeld in Chopins scherzo no. 1 in B mineur), zijn enige concurrent is nog steeds de vlekkeloos spelende Horowitz uit vroeger jaren. In zyn geliefde reper toire (Schumann, Chopin, Liszt, Rachmaninow, Scriabin en een enkel uitstapje naar Bach, Mozart en Scar latti) verenigt hy als geen ander kracht, nuance en gevoel voor mede scheppen. Hy zal het nooit hardop zeggen, maar zijn gechargeerde benadering van deze componisten verraadt dat hy niets moet hebben van het tekstgetrouwe uniformisme dat de hedendaagse generatie van grote pia nisten zo typeert. Horowitz drukt ge heel en al zyn persoonlijkheid op wat hij ook speelt, en beschadigt daarbij niets van het origineel, al blijft dat een subjectieve waarneming. Maar wie zijn fabelachtig mooie pianover tolking van Bachs koraalprelude 'Nun komm' der Heiden Heiland' heeft gehoord, kan niet langer staan de houden dat deze klavierleeuw de geest achter de compositie links laat liggen. Alles wat zyn vingers aanra ken krijgt iets kolossaals. En nu is hij morgen dan eindelijk in het Amsterdamse Concertgebouw, Om vier uur 's middags, een aanvangs- uur dat hem al jarenlang het best schikt, nadat hy gewoontegetrouw rond het middaguur is opgestaan. De excentrieke Horowitz kan wat dat be treft eisen wat hij wil. Zijn contract met de directie van het Concertge bouw beslaat maar liefst negen kant jes, en al wordt over de inhoud daar van om redenen van integriteit ge zwegen, reken maar dat alles tot in de puntjes gereld is. Zijn eigen Steinway Grand Concert (die hij in 1933 van de gelijknamige firma als huwelijksca deau kreeg) is speciaal vanuit New York overgevlogen, en in zyn suite in het Amstelhotel is een 'oefenvleugel' van ook al niet gering kaliber neerge zet. In het kielzog van Horowitz be vinden zich voorts zijn vrouw Wanda, zijn secretaris, zijn kok (met eigen pannen en een waterzuiveringsappa raat) en zijn privé-pianostemmer. In de kleedkamer staat morgen appel sap (da's te doen) en de temperatuur in de zaal zal zeker niet lager dan 23,3 en zeker niet hoger dan 24,4 graden Celcius zyn. Dat behoedt hem voor klamme vingers enerzijds, of een mi nutieus ontstemde piano anderzijds. En laat niemand ook maar een kuchje horen, want dan raakt de maestro zelf ook nog ontstemd. Ooit heeft iemand het bestaan om tijdens een concert van Horowitz in Toronto te niezen. "Ik zal daar nooit meer terugkomen", zei hij na afloop bits. "In mijn hele leven als concertpianist heb ik nog niet één keer geniesd. En als Ik het kan ophouden, kan het publiek dat ook". Superster Irritant of niet, dat zijn natuurlijk de allures van een superster, die hem in de loop der jaren niet by iedereen populair hebben gemaakt. Sommige puristen van naam, die krampachtig vasthouden aan het spelen-wat-er- staat, schromen zelfs niet hem een opgefokte circusartiest te noemen vanwege zyn zo nu en dan topzware expressie en uit hun verband gerukte fraseringen. Harold C. Schonberg, de vermaarde muziekrecensent van de New York Times, ziet het anders: "Supersterren zijn supersterren om dat ze het publiek iets geven dat an deren ze niet kunnen geven". En aan die waarheid valt, zeker wat Horowitz betreft, niet te tornen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23