Altijd in de
contramine
De erelijst
vanHinault
Een groot sportman houdt het voor geien
M A BIJLAGE VAN HET LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1986 -fflMrTH WUP W W H 'WF:a Mk PAGINA 19
EXTRA
De wereldtitel, negen klassie
kers, elf nationale ronden, vijf
tien andere etappekoersen, nog
langere reeksen etappes en tijd
ritten; Bernard Hinault behaal
de in twaalf jaar bij de profs
meer dan tweehonderd over
winningen. 'Le Blaireau' (de
Das), geboren 14 november
1954 te Yffïniac, begon in 1975
met één zege, hij eindigde dit
jaar met zestien overwinnin
gen. Zijn beste jaren lagen tus
sen 1978 en 1982. Hinaults loop
baan werd tweemaal onderbro
ken door een ernstige kniebles
sure, waarvoor operatief ingrij
pen noodzakelijk was: in 1980
tijdens de Ronde van Frank
rijk, in 1983 meteen na de Ron
de van Spanje.
De erelijst van Bernard Hi
nault luidt als volgt:
Wereldkampioenschap:
1980.
Klassiekers: Gent-Wevel-
gem: 1977; Luik-Bastenaken-
Luik: 1977, 1980; Waalse Pijl:
1979, 1983; Ronde van Lombar-
dije: 1979, 1984; Amstel Goldra-
ce: 1981; Parijs-Roubaix: 1981.
Grote Landenprijs: 1977,
1978, 1979, 1982, 1984.
Nationale ronden: Frankrijk:
1978, 1979, 1981, 1982, 1985; Ita
lië: 1980, 1982, 1985; Spanje:
1978, 1983; Luxemburg: 1982.
Andere etappewedstrijden:
Ronde van Limousin: 1976,
1977; Ronde Indre et Loire:
1976; Circuit de la Sarthe: 1975,
1976; Ronde van de Aude: 1976;
Dauphiné Liberé: 1977, 1979,
1981; Ronde van de Oise: 1979;
Ronde van Romandie: 1980;
Ronde van Corsica: 1982; Ron
de van Armor: 1982; Vierdaag
se Duinkerken: 1984; Coors
Classic: 1986.
Super Prestige-trofee: 1979,
1980, 1981, 1982.
Bernard Hinault heeft het
meest naam gemaakt in de
Ronde van Frankrijk. Hij
kwam naast Jacques Anquetil
en Eddy Merckx met vijf over
winningen als recordhouder in
de boeken. Hinault werd in
1981 met 37,987 km/u de snelste
Tourwinnaar. Ook de op een na
snelste Tour staat op zijn naam:
37,470 km/u in 1982. Hij won in
totaal 28 etappes, waarvan 20
tijdritten. Met dit aantal is hij
tweede achter Merckx (35) in
de historie. Ook met zijn 77 gele
truien is hij de eerste na
Merckx (96).
(ANP)
door Peter de Jonge
Louison Bobet klom in zijn nadagen in
slakketempo, Fausto Coppi daalde af tot zielepoot,
Eddy Merckx moest door medici uit het zadel
gerukt worden. Maar Bernard Hinault wist vóór
hij zo'n groot kampioen werd wanneer hij zou
stoppen. „Op mijn 32e verjaardag ben ik
wielrenner af'. Dat moment is bijna aangebroken:
vrijdag 14 november 1986. Vijf dagen voordien
rijdt hij in zijn eigen Bretonse dorp Quessoy de
laatste koers. De loopbaan van een berouwbare,
maar onberekenbare grootheid in de wielersport.
Het is 19 april 1977. In Wevelgem,
een saaie nederzetting op de Bel
gisch-Franse grens, passeert een
peloton wielrenners de finishlijn
met royale achterstand op een
renner, die uit een kopgroep is
ontsnapt op weg naar de winst
van de wielerklassieker die 's
ochtends is gestart in Gent.
Temidden van die compacte groep
recht Jan Raas, toen al erkend klas-
sieker-specialist, z'n rug en vraagt
omstanders wie er eigenlijk gewon
nen heeft. „Hieno", roepen ze.
Raas vloekt ze stijf, want die klan
ken roepen bij hem niets bekends op.
„Er rijdt helemaal geen Guido mee",
verkettert hij zoveel ondeskundig
heid. Pas later onder de douche
dringt het tot de Zeeuw door dat die
korte, nukkige Fransman, die hij na
tuurlijk al wel had opgemerkt tijdens
de koers, de winnaar moet zijn. Hi
nault. Ach ja, natuurlijk had hij daar
wel eens van gehoord. Het zou niet de
laatste keer zijn.
Trots beende debuterend ploeglei
der Cyrille Guimard rond in het bad
huis, waar de vedetten het slijk van
deze voorjaarsklassieker afspoelden.
„Noteer zijn naam maar in uw boek
jes. Uw zult hem nog vaak tegenko
men", zegt hij tegen de verslaggevers.
Hij is opgelucht, want de eerste ruzie
met de jonge prof is nog maar net bij
gelegd. Hinault stapte af in de Ronde
van Vlaanderen, omdat hij zich op de
glibberige kasseitjes een circusclown
in plaats van een sportman voelde.
Een slechte beurt temidden van de
vedetten, maar drie dagen later re
vancheerde hij zich. En omdat het
toen een wedstrijd zonder echte
grootheden betrof, deed hij het in
Luik-Bastenaken-Luik nog maar
eens dunnetjes over. De wielerwereld
wist wie hij was.
In het ravijn
Het Franse publiek volgde enkele
maanden later. Tijdens de Dauphiné
Libéré, na de Tour de France de twee
de etappewedstrijd van het land van
Marianne. Tijdens een afdaling vloog
hij „live" de bocht uit, en stortte in
een ravijn. „Weg was hij. Op dat mo
ment had het Franse tv-publiek het
recht te veronderstellen dat Hinault
daar met een gebroken rug lag. Toen
klom hij er weer uit, hij kreeg een an
dere fiets, hij reed verder, hij won de
etappe, en hij won de Dauphiné Libé
ré. Voorgoed een ster. Als renner was
Hinault het ravijn in gegaan, als ve
dette was hij er weer uitgekomen en
de behandeling had niet langer ge
duurd dan vijftien seconden", be
schreef Tim Krabbé die gebeurtenis
in zijn boekje De Renner.
De verrichtingen van dat jaar luid
den een grootse wielerloopbaan in,
die zo heel menselijk was begonnen.
De boerenzoon Bernard Hinault uit
Yffïniac was leerling van de techni
sche school in Saint Brieuc en om
„de kleine" wat te ontzien mocht hij
met de bus reizen. Het werd een dra
ma, want de dienstregeling was met
de Franse slag in elkaar gedraaid
waardoor de schoolkinderen vaak
lang kleumend van de kou stonden te
wachten. Toen de kleine Bernard
voor de zoveelste keer hoestend en
proestend in zijn bed lag, besloot va
der Joseph dat hij in het vervolg die
tien kilometer maar op de fiets moest
afleggen. Lichamelijke inspanning
sterkt de mens, was de wijsheid van
het platteland.
Leiderschap
Op die school werden ook de talen
ten van de Breton ontdekt. Hij was
een atleet met een eigen wil. „Wat die
jongen in zijn hoofd had praatte je er
met tien pastoors niet uit", vertelde
vader Joseph eens in een interview.
Dat karakter is bepalend geweest
voor zijn hele carrière. Hij geselde het
hele peloton als hem dat zo uitkwam,
deelde klappen uit aan omstanders
als hun gedrag hem niet aanstond en
was de sociaal voelende aanvoerder
van de troep zodra hij vond dat daar
toe aanleiding was. Streng, eerlijk en
recht door zee.
Dat leiderschap trok hij vrijwel on
middellijk naar zich toe. In 1978 voer
voor hem en andersom was dat waar
schijnlijk ook zo. Desondanks zijn er
dingen die beslist niet kunnen", zei
hij. Inmiddels was er ook een verwij
dering ontstaan binnen de Renault-
formatie. De machtsgreep van Hi
nault en de vastberadenheid waar
mee Guimard de leiding wilde hou
den spleet het team in twee kampen.
De onvermijdelijke breuk was een
feit.
Hinault begon een nieuwe episode
in zijn carrière. Met in 1984 een tegen
valler, toen aartsrivaal Fignon hem
aftroefde in de Tour de France. Zijn
antwoord was duidelijk. Uit op wraak
kocht hij onderkoning Greg Lemond
weg bij Guimard. Voor de sluwe Hi
nault waren dat twee vliegen in één
klap. Hij elemineerde zijn belangrijk
ste tegenstander en trok een gevaar
lijke angel uit de formatie van Gui
mard, die volstrekt kansloos werd
toen Laurent Fignon door een ernsti
ge blessure werd uitgeschakeld voor
de Tour-deelname. Hinault won,
maar bleef met het onbehaaglijke ge
voel achter dat hij Laurent Fignon
nooit in een rechtstreeks duel om de
Tour-zege had kunnen verslaan. Ook
dit jaar kwam het niet tot zo'n con
frontatie. Fignon viel uit en Hinaults
ploeggeno9t Lemond pakte de winst
na een psychologische thriller.
Te zwaar
Natuurlijk wilde Hinault als eni
ge in de geschiedenis zes keer de
Tour de France winnen. Maar de hy
potheek die hij op zijn vijfde over
winning van La Grande Bouclé had
moeten nemen, toen hij Lemond
koest hield met de toezegging van on
voorwaardelijke steun voor het jaar
later, was te zwaar. Hij haalde zijn
Amerikaanse ploeggenoot geestelijk
door de wringer, bestempelde het als
een hardingsproces en kon hem net
niet echt fijnmalen. Dat gebeurde pas
tijdens de Coors Classic in de Ver
enigde Staten, waar Hinault zijn
„leerling" voor eigen publiek in een
hoek zette. Want Lemond had een
voldoende behaald voor een proef
werk dat de meester zó moeilijk had
gemaakt dat hij erop had moeten zak
ken. Wraak dus in de VS, want wraak
is voor Hinault altijd een extra stimu
lans geweest.
hem te vernederen. Het lukte, en
voortijdig moest hij het baanspekta-
kel verlaten. Op de weg kreeg nie
mand hem echt klein. Hij won wed
strijden op alle mogelijke manieren.
In de sprint, solerend, via een tijdrit
of bergopwaarts. Vaak heel kwistig
strooiend met zijn krachten, zoals in
Luik-Bastenaken-Luik van 1980 toen
hij onder beestachtige weersomstan
digheden in z'n eentje zo'n tien minu
ten voorsprong opbouwde op "het
veld dat op de eindstreep nog slechts
uit 21 dapperen bestond.
Later dat jaar zorgde hij voor een
nieuw hoogstandje, tijdens het we
reldkampioenschap in Sallanches.
De superioriteit droop er aan alle
kanten af. Tussen die twee opzienba
rend sterke prestaties door beleefde
hij een dieptepunt in zijn loopbaan.
Hij moest de strijd in de Tour de
France staken vanwege een ernstige
knieblessure. Het einde van zijn loop
baan werd er gezegd. Zijn ploeglei
der, zelf ook afgehaakt met kapotte
knieen, kreeg de schuld. De snelste
weg van het peloton naar het zieken
huis is Cyrille Guimard, verwoordde
de vrouw van Phil Anderson ooit de
gevoelens in wielerland over de Fran
se sportdirecteur.
Niet vrolijk van
De roddel over Hinault kwam op
gang. Kranten en tijdschriften schre
ven hem af. Hij las het niet eens. „Ik
betaal niet voor gedrukte nonsens",
zei hij ooit. Zijn ploegmaat Maurice le
Guilloux hield hem op de hoogte van
de verhalen die over hem versche
nen. Hij werd er niet vrolijk van. En
toen de Franse wielerpers hem in
1985 een prijs gaf omdat hij in de con
tacten een voorbeeld was voor ande
ren, leek dat bedacht door een cyni
cus. Vergeten leken de ogenblikken
dat zijn vuisten fotografen troffen, zo
als hij ook tijdens Parijs-Nice in '85
actievoerders, die het peloton de
doorgang versperden, had getrac-
teerd op een paar fikse optaters.
Een vechtersbaas. Af en toe letter
lijk, maar vooral figuurlijk. Want zijn
vechtlust was onnavolgbaar groot.
Zijn knieproblemen in 1980 was hij te
boven gekomen, maar toen hij zich in
1983 liet opereren leek het einde van
zijn loopbaan toch nog een feit te zijn.
„De weg terug is een kruistocht", zei
hij over die onmogelijk geachte ren
tree. „Je mag nooit twijfelen en rots
vast blijven geloven in de bereikbaar
heid van je doel. Er zijn ook bij mij
momenten geweest dat ik ontmoe
digd was, teleurgesteld. Alleen een
toprenner moet zich er overheen zet
ten".
Behalve zijn knie ging dat jaar ook
zijn relatie met Guimard onder het
mes. De verstandhouding was rond
uit slecht geworden en de Tour-over
winning van zijn toenmalige ploegge
noot Laurent Fignon had er geen
goed aan gedaan. De Parijzenaar Fig
non en de Breton Hinault lagen el
kaar volstrekt niet. „Hij is een intel
lectueel, ik ben een boer. Maar nie
mand moet me komen vertellen wat
gezond verstand is. Hij heeft eens te
gen me gezegd dat rijkdom zijn groot
ste ambitie was en dat is zijn fout. Hij
houdt niet van de fiets, terwijl ik wel
altijd van dit vak heb gehouden. Geld
was een bijkomende motivering.
Nooit het voornaamste", beweerde
Hinault steeds.
Eigen lot
Dat klinkt paradoxaal uit de mond
van de man die het grootkapitaal de
wielersport in loodste. Want dat ge
beurde toen hij in september 1983
voor het voetlicht verscheen met
multimiljonair Bernard Tapie, die
heel wat meer cijfers voor de komma
zette dan tot op dat ogenblik gebrui
kelijk was. Hinault echter hield vol
dat de grotere verantwoordelijkheid
belangrijker was dan de bankbiljet
ten die hij kreeg. Want daarop was
het wielerhuwelijk met Guimard vol
ledig stukgelopen. "Ik wilde meester
zijn over mijn eigen lot. Ik wilde zelf
mijn leven uitstippelen, maar er wa
ren steeds anderen - Guimard voorop
- die dat in mijn plaats wilden doen.
Ze noemen hem niet voor niets de
kleine Napoleon", stelde Hinault.
Guimard op zijn beurt probeerde
het voor te stellen alsof vooral de
geldwolf in Hinault het schaap Gui
mard had proberen te verslinden. De
Breton was een interessant reclame
object, hij wilde daar zelf zoveel mo
gelijk gewin uit slepen en die gretig
heid botste met de belangen van de
sponsor Renault. „Ik had respect
Hinault na een valpartij in de Tour de France: op karakter doorrij
den. (foto's AFP»
de hij de eerste rennersstaking aan
tijdens de Tour de France, toen hij
zich verzette tegen de onmenselijke
omstandigheden, waaraan Félix Lé-
vitan de renners onderwierp. In Va
lence d'Agen stapte het hele peloton
van de fiets om wandelend over de
eindstreep te gaan. Bernard Hinault,
Frans kampioen, voorop. Borst voor
uit en z'n grimmige kop fier naar bo
ven. Zijn eerste, maar lang niet enige
botsing met Lévitan die hem inmid
dels een baantje in de Tour-organisa
tie heeft aangeboden.
Een ander staaltje van leiderschap:
als er in 1981 in een Frans dorpje kort
voor de start van een criterium plots
te weinig geld blijkt te zijn om de gro
te salarissen van de renners te beta
len, stapt hij op de organisator af als
een cowboy die het opperhoofd van
een Indianenstam benadert. Nadat
hem is verteld hoeveel geld er in de
pot zit laat Hinault weten dat de profs
zullen rijden, maar dat er voor straf
geen vedette zal winnen. Wie klein
betaalt, krijgt een kleine winnaar.
Een duidelijke afspraak.
Jan Raas die, zonder dat er sprake
is van een hechte vriendschap, wel
een speciale band heeft met de Bre
ton, beoordeelt dat als één van de
grootste kwaliteiten van de Frans
man. „Het was een correcte vent. In
1984 gaf hij me in januari, toen hij zijn
programma nog niet eens kende, zijn
woord dat hij bij mij op het dorp een
criterium zou komen rijden. En hij
was er ook. Zijn enige kleine koers in
Nederland dat jaar".
Betrouwbaar buiten de wedstrijd,
onberekenbaar tussen de wielen. Dat
laatste leverde hem de bijnaam „le
Blaireau", de Das, op. Vanwege zijn
eenzelvigheid, maar ook door de ma
nier waarop hij zijn prooi zorgvuldig
uitzocht. Want in tegenstelling tot
zijn „voorganger" Eddy Merckx was
Hinault geen echte veelvraat. Hij
hoefde niet zonodig altijd en overal te
winnen.
Speels
„Hij was een beetje speels", zegt
Raas. „De ene keer bereidde hij zich
in een grote wedstrijd voor op een an
dere koers. Maar dan had hij ook van
die momenten dat hij al vrij vroeg in
een wedstrijd dertig, veertig kilome
ter keihard op de kop van het peloton
ging rijden. Iedereen dacht dan dat
hij weer aan het trainen was, maar
aan het eind van de dag won hij toch
die wedstrijd".
Alles leek hij te kunnen, hoewel in
Nederland ooit één van zijn zwakhe
den aan het licht kwam. Peter Post
heeft dat op zijn geweten. Hij haalde
„de Das" voor veel geld binnen in de
Rotterdamse zesdaagse, maar de
baanrenners sloofden zich uit om