De 'taalstrijd' kent
geen peuleschillen
Schuld en boete
Denkwijzer
ZATERDAG 25 OKTOBER 1986
EXTRA
PAGINA 25
De kwestie-Happart heeft het Vlaams/Waalse
onvermogen tot saamhorigheid weer eens
blootgelegd. Er is, zo bleek de afgelopen weken,
niet veel voor nodig om de 'taalstrijd' in volle
hevigheid te doen oplaaien. De oorzaken daarvan
dateren al van 1830, toen bij de stichting van de
Belgische staat gevoelige constructiefouten zijn
gemaakt. Die fouten hebben ertoe geleid dat
muizen in dit land snel olifanten worden.
door Hans de Bruijn
José Happart, eind september toen hij nog burgemeester van de Belgische gemeente Voeren was. Het
Voerstreek-conflict is in feite niet méér dan een uitlaatklep voor frustraties. (foto anpi
Toen de paus vorig jaar een bezoek
aan België bracht kuste hij niet zo
als gebruikelijk de betonnen bodem
van het vliegveld waar hij landde. In
plaats daarvan werd hij per helikop
ter naar het Brusselse Jubelpark ge
bracht om pas daar zijn lippen op de
Belgische bodem te drukken. De
nationale luchthaven Zaventem ligt
immers op Vlaams grondgebied en
de Belgische regering wilde de
Franstalige medeburgers niet voor
het hoofd stoten.
Hoge pieten van de twee Belgische
staatsomroepen BRT en RTB hebben
drie maanden gebakkeleid over de vraag
waar in België volgend jaar mei het Eu
rovisie songfestival moet worden gehou
den. Dit jaar won de Waalse Sandra Kim
en de RTB eiste dus dat een Franstaligé
stad de eer te beurt zou vallen. De BRT
daarentegen stond erop dat Eurosong
'87 in Antwerpen, dus in Vlaanderen zal
plaatsvinden.
José Happart, de socialistische burge
meester van een nietige gemeente in
Belgisch Limburg, weigert Nederlands
te spreken en slaagt er zowaar in daar
door bijna de regering ten val te bren
gen. De oplossing van Belgiës enorme
economische en financiële problemen
lijkt plotseling van ondergeschikt be
lang geworden door de dwarsliggerij
van een fruitteler.
Het lijken Belgenmoppen zoals geen
Nederlander ze zou kunnen verzinnen.
Maar bij onze zuiderburen zijn ze bittere
ernst en goed voor heftige polemieken
en vele pagina's leesvoer in de dag- en
weekbladen. Illustraties van de waan
zinnige verdeeldheid van dit kleine
landje tussen Nederland en Frankrijk,
die hooguit voor een maar oppervlakig
geïnteresseerde buitenlander nog iets
lachwekkends hebben.
De voorzitter van de Belgische werk
geversorganisatie VBO, Andrë Leysen,
waarschuwde er vorige week in een
krante-interview al voor „dat België,
toch een van de tien rijkste landen van
de wereld, thans in de internationale
pers het mikpunt van spot aan het wor
den is. Het begint er zijn geloofwaardig
heid bij in te schieten, omdat wij opgeza
deld zitten met het belachelijke pro
bleem dat Happart heet". -
Belgische zakenlui klagen al jaren
steen en been over het gebrek aan 'ima
go' van hun land in het buitenland. Zij
kijken dan vaak met afgunst naar hun
noorderburen, die in de hele wereld een
naam hebben opgebouwd, en mede
dank zij superbedrijven als Philips,
Shell en Unilever, de grootste haven van
de wereld en vooral een fikse dosis lef en
eigendunk een vaste plaats in de inter
nationale zakenwereld hebben verwor-
België mist dat. Niet omdat er op in
dustrieel en economisch gebied niets
zou gebeuren. Nieuwe en hoogwaardige
bedrijfjes schieten ook hier als paddes
toelen uit de grond en er worden heel
wat uitstekende produkten gefabri
ceerd. Maar de gespletenheid van de
Belgische natie - die op werkelijk alle
terreinen van het maatschappelijk leven
aanwezig is - frustreert elke ontwikke
ling naar een beter aanzien voor het
land. En het bedrijfsleven voelt dat als
eerste.
De kabinetscrisis, die vorige week bij
na het vroegtijdige einde leek te gaan be
tekenen voor het zesde kabinet-Martens.
is daarvan een duidelijk voorbeeld. Ter
wijl de regering-Martens voor de taak
staat een begrotingtekort van 11,5 pro
cent weg tp werken in twee jaar tijd,
wordt het bijna ten val gebracht over
wat in het licht van die taakstelling een
peuleschil lijkt. Let wel: lijkt, want in
Belgie bestaan geen peuleschillen zodra
het gaat om wat hier eufemistisch de
'communautaire kwestie' heet.
„Het gaat al lang niet meer om een ba
nale twist over een banale man in Voe
ren, maar wel om het verder samenleven
van Vlamingen en Walen", zo schreef de
Gazet van Antwerpen eerder deze week.
En dat houdt veel meer in dan wat wij in
Nederland gemakshalve de 'taalstrijd'
noemen, en die valt te illustreren met
merkwaardige anekdotes als hierboven
beschreven.
De problemen met dat samenleven
van Walen en Vlamingen zijn ook niet
van de laatste tijd maar al van 1830. toen
bij de oprichting van de Belgische slaat
nu onherstelbaar lijkende constructie
fouten zijn gemaakt. Het binnen ëën
grens samenbrengen van mensen die
verschillende talen spreken is daarbij
minder doorslaggevend geweest dan het
feit dat het Frans in België meer dan een
eeuw lang synoniem was voor geld en
macht.
Franskiljons
Van 1830 tot zo'n twintig jaar geleden
is België een volstrekt francofone staat
geweest, hoewel er altijd meer Vlamin
gen dan Walen hebben gewoond. De
dienst in het land werd uitgemaakt door
een Franstalige bourgeoisie. Het Frans
was de taal van de politiek, van de rech
terlijke macht, yan het hoger onderwijs.
De Franstalige adel had de touwtjes in
handen. En nog steeds vind je de Waalse
graven en baronnen op tal van leidingge
vende posities in de politiek en de za
kenwereld.
De Belgische staat was lang georgani
seerd volgens het Franse politieke mo
del, evenals de rechtspraak. Die Fransta
lige overheersing bleef niet beperkt tot
Wallonië en Brussel. Het onderwijs aan
de universiteit van Gent ging in het
Frans. In de Eerste Wereldoorlog von
den honderden, wie weet duizenden
Vlaamse soldaten de dood omdat zij de
door hun Waalse officieren in het Frans
geschreeuwde bevelen niet begrepen.
Zelfs heden ten dage zijn er in zeer
Vlaamse steden als Antwerpen en Gent
nog kleine Vlaamse elites die het Frans
en niet het Nederlands als omgangstaal
hebben, en die door de Vlamingen spot
tend 'franskiljons' worden genoemd.
Die dingen zijn vooral de oudere Vla
mingen niet bereid licht te vergeten.
Maar meer nog dan politiek en cultu
reel. was de Franstalige overheersing
een economische. Vlaanderen was het
agrarische, onderontwikkelde en straat
arme landsdeel, terwijl in Wallonië eerst
de steenkolenmijnen en vervolgens de
staalindustrie welvaart brachten. Het is
die ongelijke verdeling waaruit veel van
de huidige problemen in België zijn te
verklaren.
Armenhuis
De kentering kwam pas in de jaren
zestig, toen door de opkomst van aardo
lie en aardgas eerst de steenkolenmijnen
één voor één moesten sluiten en vervol
gens de Waalse staalindustrie het loodje
legde in de strijd tegen de goedkope
staallanden in de rest van de wereld. Het
Waalse tij begon te keren. Terwijl in Wal
lonië de werklozen in rijen voor het
stempellokaal stonden, begon in Vlaan
deren een economische opleving.
Nu is de situatie in België volledig om
gekeerd. In Vlaanderen stikt het van de
nieuwe kleine bedrijfjes, veelal op het
gebied van de informatica en hoogwaar
dige technologieën. Antwerpen en Zee-
brugge zijn drukke havens geworden.
De eerste noemt zich onbescheiden 'de
motor van de Belgische economie', die
immers andere aandrijvingsbronnen zo
als grote multinationals moet ontberen.
Wallonië is daarentegen een kerkhof
van gesloten fabrieken en mijnen. Het
steenkolenbekken van Charleroi - ooit
het rijkste van de wereld - is nu een
'poel' van werkloosheid. België behoort
tot de landen met de hoogste gemiddel
de inkomens in de wereld, maar de bij
standsuitkering bedraagt er slechts 500
gulden in de maand. Vooral Wallonië is
daardoor een soort armenhuis gewor
den.
Daarentegen ontstond tegelijk met de
economische opleving een nieuw
Vlaams zelfbewustzijn. Voor veel Vla
mingen was het alsof eindelijk het Waal
se juk kon worden afgeworpen. „Uit de
diepten van de vroegere vernederingen
borrelt een ergernis, een koude woede
naar boven om alles wat de Vlamingen
moesten gedogen", schreef de gezagheb
bende commentator Manu Ruys afgelo
pen week in zijn krant De Standaard.
De Vlamingen kwamen in verzet te
gen wat zij als Franstalige arrogantie za
gen. Een houding die volgens de Vla
mingen algemeen is. De Waalse libera
len hebben er net zo goed last van als de
Waalse socialisten, die bijvoorbeeld de
touwtjes waaraan Happart hangt in han
den hebben. De Waalse(l) schrijver Josë
Fontaine schreef onlangs over „dit mis
prijzen van een klein groepje mensen
voor alle anderen, die zij bovendien nog
uitbuiten, onderdrukken, soms doden,
dat is een historische constante".
Het nieuwe Vlaamse zelfbewustzijn
ging gepaard met de eis om ook het ei
gen cultuurgoed de plaats in België te
geven die het toekwam. Kortom: de Vla
mingen eisten niet alleen hun deel van
de economische koek, maar ook een ge
lijkwaardige rol voor het Nederlands. De
taal als symbool van het gevoel van ei
genwaarde. En dat leidde vooral in het
begin van de jaren zestig tot de eerste
uitbarstingen.
De Vlamingen trokken de straat op
om hun rechten te eisen, en het kwam
tot soms zeer gewelddadige acties.
'Vlaanderen Vlaams', was het motto. De
rooms-rode regering Lefebvre-Spaak
dacht de zaak te kunnen redden door het
potlood te pakken en een 'taalgrens'
door België te trekken. Van zuid-west
naar noord-oost werd het land nu ook
officieel in tweeën gespleten.
Gemeenten die net op die taalgrens la
gen werden verplicht bijzondere facili
teiten te bieden aan de taaiminderheid.
Er kwamen dë nu zo actuele taalwetten,
die gezagsdragers het gebruik van de
taal van hun provincie oplegden. Toen
werd ook de koehandel gedreven die de
Franstalige Voerstreek bij Vlaanderen
(de provincie Limburg) voegde en de
Nederlandstalige gemeenten Koomen
en Moeskroen bij Wallonië (Henegou
wen).
Het bleek geen oplossing. De Vlamin
gen bleven zich verzetten tegen de Waal
se overheersing van de nationale poli
tiek. De taalproblemen kostten door de
kind boven het andere voor le trekken.
De president-cojnmissaris van een groot
bedrijf maakte in een actualiteitenru
briek bekend hoe hij de concurrentie in
de afgrond had gedreven. Maar ook dat
hij de aldus benadeelden schadeloos zou
stellen. Een held uit het verzet omschreef
het tafereel als volgt: "Het lijkt wel of het
weer bevrijding is". En bij de dagslui
ting sprak een geestelijke, met een ge
zicht alsof de biecht eindelijk in ere was
hersteld, verzaligd: "Beste kijkers, het is
vanavond waarlijk kerstavond".
De enigen die niet van zich lieten ho
ren. waren de voorzitters van de grote
politieke partijen. Met uitzondering dan
van die ene die voor de radio zei het op
treden van de heren ernstig te betreuren,
omdat het zonder enig overleg met de
partijleiding tot stand was gekomen.
Dat was het katterige einde van een
vreemde droom. Ontnuchterd werd ik
wakker. De rest van de dag bleven de
beelden uit deze droom door mijn hoofd
spoken. Vooral dat van een volk dat on
der aanvoering van zijn leiders geza
menlijk schuld bekent, het geweten in ere
tijd heen diverse kabinetten de kop en
leidden tot hevige botsingen. In 1976
gooiden de Vlaamse studenten in Leu
ven hun Franstalige collega's letterlijk
uit de collegezalen. 'Walen buiten!',
klonk het toen. Die Walen gingen en
richtten daarna in het nabijgelegen Lou-
vain-la-Neuve (Nieuw-Leuven) een ei
gen universiteit op.
Pas tegen het eind van de jaren '70
dacht men het ei van Columbus te heb
ben gevonden. Toen sloten de grote par
tijen het zogenaamde 'Egmont-pakt', ge
noemd naar het paleisje in Brussel waar
de onderhandelingen plaatsvonden over
wat een ingrijpende staatshervorming
moest worden.
Vlaanderen en Wallonië werden 'ge
meenschappen' met op tal van terreinen
vergaande bevoegdheden, zoals cultuur,
milieubeleid, economische zaken, ener
giebeleid en ruimtelijke ordening. Er
kwamen een Vlaamse en een Waalse
Raad. rechtstreeks gekozen deelparle-
menten en deelregeringen (de 'executie
ven'), compleet met regionale 'minis
ters'.
Deze gemeenschappen zouden vol
doende financiële middelen krijgen om
de toebedeelde taken ook uit te voeren.
Vlaanderen kreeg 55 procent van het be
schikbare geld, Wallonië 45 procent,
naar de verdeling van het inwoneraantal
(bijna zes miljoen Vlamingen tegen ruim
vier miljoen Walen). Het leek een Salo-
monsoordeel, maar de knoop bleek na
1980 nog even verward als daarvoor.
Dat komt deels omdat de nationale
macht in België niet net zo werd ver
deeld. In de nationale regering zitten
evenveel Vlaamse als Waalse ministers,
een evenwicht dat ook op tal van andere
terreinen angstvallig in stand wordt ge
houden. Bij hoge benoemingen of de sa
menstelling van commissies wordt altijd
een volstrekte pariteit nagestreefd.
Dat leidt vaak tot willekeur, die nog
herstelt, waarna een nieuwe geestdrift
kan ontstaan.
Er is overigens weinig kans op dat
zoiets binnenkort echt zal gebeuren. Het
vrijwillig bekennen van persoonlijke
schuld en het zelf vragen om boete of
straf is in onze samenleving al een zeld
zaamheid. laat staan dat we zoiets met
z'n allen ooit zouden doen. Ons politieke
bestel heeft dat sterk in de hand gewerkt.
Een politicus die duidelijk schuldig is en
gestraft zou moeten worden, weet maar
al te vaak en te gemakkelijk dat lot te
ontlopen. Dat komt zijn partij of zijn
coalitie meestal beter uit. Hoe moreel
verwerpelijk zo iemand ook handelt, hij
blijft 'clean' zolang het hem lukt met
sluwheid, relaties en geldt voor een goede
advocaat) niet vervolgd en veroordeeld
te worden. Een politicus en een 'groot' za
kenman in ons land zijn niet gestraft,
terwijl iedereen, inclusief hopelijk de be
trokkenen zelf. weet dat hun zaakjes niet
door de beugel konden. De gevolgen hier
van op het geweten en de eerlijkheid van
de gewone burger zijn enorm.
Wat de mens nog op het rechte spoor
houdt, is steeds minder de innerlijke
versterkt wordt doordat België een 'par-
ticratie' is. Zonder kruiwagen kom je
nergens, heet dat in gewoon Nederlands.
Wie voor een baan of voor subsidie in
aanmerking wil kpmen moet op de eer
ste plaats lid van een partij zijn en bo
vendien zorgen gesteund te worden
door een ander lid van die partij die een
hoge functie bekleedt. Anders kan je het
wel vergeten.
Bovendien zijn die partijen niet natio
naal georganiseerd, maar per gemeen
schap. Er zijn Vlaamse en Waalse chris-
tendemcoraten, Vlaamse en Waalse libe
ralen, Vlaamse en Waalse socialisten. En
ieder eist zijn deel van de koek. Wanneer
dus een Vlaamse CVP'er een hoge baan
krijgt, kan je er donder op zeggen dat bij
een volgende hoge benoeming een Waal
se PSC'er aan de beurt is.
De Vlamingen maken zich al tijden
bijzonder druk over het feit dat de nood
lijdende Waalse economie kunstmatig in
leven wordt gehouden door er geld in te
pompen dat in feite in Vlaanderen wordt
verdiend. De Walen werpen tegen dat de
Vlamingen hun landsdeel willen leeg
zuigen. Zij wijzen daarbij met een be
schuldigende vinger naar het kabinet-
Martens dat met zijn straffe bezuini
gingsbeleid van de laatste vier jaar voor
al de vele werkloze Walen en Waalse ar
beiders zou hebben getroffen. Zij zien
het kabinetsbeleid als een Vlaams be
leid, gedicteerd door de Vlaming Mar
tens. Maar terwijl de Walen slechts oog
hebben voor de scheefgetrokken econo
mische verhoudingen van de afgelopen
twintig jaar, proberen de Vlamingen 150
jaar frustratie van zich af te schudden.
Hoewel er sprake is van een zekere
kentering - de Vlaamse groei stagneert
en in Wallonië is thans sprake van enige
opleving - vinden de Vlamingen nog
steeds dat zij veel tekortkomen. Het is in
dit klimaat niet verwonderlijk dat in
Vlaanderen steeds meer stemmen op
gaan om België dan maar helemaal op te
overtuiging of het persoonlijke geweten
en steeds meer de 'pakkans'. In de ogen
van velen is het persoonlijke geweten
langzamerhand een ouderwetse luxe ge
worden die men zich niet meer kan ver
oorloven. Want het betekent dat je dan
soms schuld bekent en vraagt om straf
zonder datje gepakt of betrapt bent. Wie
zoiets doet, wordt uitgelachen. Wie last
heeft van zijn geweten' is gewoon slap en
niet in staat om te blijven deelnemen
aan de wedloop om materieel gewin en
om macht waarin iedereen verzeild lijkt
geraakt.
Zo zijn we tot een samenleving gewor
den, waarin we niet langer mogen of
kunnen rekenen op de morele goedheid
van elkaar. En zeker niet op die van onze
leiders. Gevoelens van onveiligheid en
wantrouwen sluipen onze onderlinge re
laties binnen. Datzelfde gebeurt tussen
burgers en overheid. Daarom zullen we
steeds vaker steun en veiligheid zoeken
in technische hulpmiddelen. Wie niet op
zijn buren kan vertrouwen, die moet wel
terugvallen op een alarminstallatie. Zo
doende duikt het waandenkbeeld op, dat
de techniek uiteindelijk ervoor zal kun
nen zorgen dat allerlei misdrijven, bij
voorbeeld winkeldiefstallen, gewoon on
mogelijk worden. Ons denken heeft zich
daaraan al aangepast. Hoe gemakkelijk
zeggen we niet dat een inbraak of dief
stal gepleegd kon worden, omdat de
alarminstallatie het niet deed. Dat er
toevallig op de eerste plaats mensen no
dig zijn om het tot een inbraak te laten
komen, verdwijnt steeds meer naar de
achtergrond.
Hoe gemakkelijk lopen we niet door als
iemand op straat door anderen wordt
mishandeld of beroofd. Hoe vaak doen
we gewoon niks als iemand bezig is ver
nielingen aan de bezittingen van ande
ren aan te richten. Hoe vaak komt het
niet voor dat er gelachen wordt om ie
mand die opschept over zijn trucs om de
splitsen. De Vlaamse autonomie zou nog
verder vergroot moeten worden, zodat
het helemaal niets meer met Wallonië te
maken heeft. Dan behoren affaires als
die rond José Happart ook meteen tot
het verleden.
De voorzitter van de Vlaamse deelre-
gering, de christendemocraat Gaston
Geens, eist al lang met kracht meer geld
voor Vlaanderen. Wat in Vlaanderen ver
diend wordt moet ook aan Vlaanderen
ten goede komen, is zijn argumentatie.
Geens pleit openlijk voor een 'België
van twee snelheden', waarbij het ener
gieke Vlaanderen (hij heeft het graag
over de 'derde industriële revolutie in
Vlaanderen') loon naar werken krijgt.
Als Wallonië het niet kan bijbenen is
dat jammer voor de Walen, zeggen deze
Vlamingen. Een redenering waartegen
die Walen zich dan weer met hand en
tand verzetten. Een op zich zelf aange
wezen Wallonië heeft immers op dit mo
ment geen enkele overlevingskans.
Maar een affaire als die rond José Hap
part is niet bevorderlijk om de Vlamin
gen tot toegeeflijkheid jegens hun
Franstalige landgenoten te bewegen.
De eeuwige tweestrijd dreigt België zo
nog verder in het moeras te drukken. De
'communautaire problemen' hebben
veel te maken met de economische,
waarvoor het kabinet-Martens zich ge
steld ziet. Volgens de al genoemde And-
ré Leysen liggen in België de overheids
uitgaven en dus de belastingen 10 tot 15
procent hoger dan in de omringende lan
den, als een direct gevolg van de Belgi
sche verdeeldheid en het daaruit voort
vloeiende geldverslindende overheids-
pparraat.
Bureaucratie
Er zijn behalve de nationale regering
drie gemeenschappen (er is ook nog een
piepkleine Duitstalige) en twee op taal
kundige leest geschoeide gewesten,
waarvoor tienduizenden ambtenaren
werken. Hoewel België vier miljoen in
woners minder heeft dan Nederland, telt
Eet tweemaal zoveel overheidsdienaren.
Naast elke Vlaming zit op een van de na
tionale departementen een Waal hetzelf
de werk te doen.
België is daardoor een enorme bureau
cratie geworden. De verdeeldheid is ook
duur, omdat geen van beide gemeen
schappen echt mag worden voorgetrok
ken. Gaat er een frank naar Vlaanderen,
dan houdt onmiddellijk Wallonië de
hand op bij de regering. Dat leidt soms
tot belachelijke vormen van verkwis
ting.
Toen de nationale regering enkele ja
ren geleden honderden miljoenen
franks stak in de uitbreiding van de ha
ven van Zeebrugge, eisten de Walen
meteen compensaties. Een evenredig
bedrag werd gestoken in een gloednieu-
•we snelweg door de Ardennen naar Lu
xemburg.
Het bedrag bleek wel voldoende voor
de havenuitbreiding, maar niet voor de
weg. De Ardense heuvels worden nu
ontsierd door een schitterende, maar zo
goed als ongebruikte snelweg, omdat
hier en daar gewoon stukken van tien tot
dertig kilometer ontbreken. Het geld
was op en het duurt nog zeker vijf jaar
voor de weg klaar is.
Ondanks al deze problemen bestaat
België nog steeds en is het er toch goed
leven. Dat komt wellicht vooral door de
vrij gemakkelijke levenshouding van de
meeste Belgen. Waar Nederlanders te
gen autoriteit en bureaucratie in verzet
plegen te komen, haalt de Belg zijn
schouders op en gaat laconiek zijn eigen
gang. Wat geen wonder is in een land dat
eeuwenlang door andere volkeren bezet
is geweest. Zo'n volk past zich moeite
loos aan de omstandigheden aan.
Nationalisme of nationale trots zijn
onbekende begrippen. Dat duizenden
Belgen - Vlamingen en Walen - met
vlaggen zwaaiend en 'Vive la Belgique'
roepend de straat op gingen toen de Ro
de Duivels het in Mexico plotseling bij
zonder goed bleken te doen, verraste die
Belgen zelf ook. Maar die nationale trots
was op niets gebaseerd en is al lang weer
vergeten.
België is en blijft een verdeeld land,
waarin de Walen en Vlamingen nauwe
lijks interesse voor elkaar hebben. Zelfs
de 'taalstrijd' laat - hoe paradoxaal dat
ook klinkt - de meeste Belgen koud. Bij
een enquête wist vorige week een ont
hutsend groot aantal Belgen niet eens
wie meneer Happart is. Twee op de drie
Walen beheerst vrijwel geen woord Ne
derlands, terwijl twee van de drie Vla
mingen wel Frans verstaan en spreken.
Maar daar zit ook de klad in. Het aan
tal Vlamingen - vooral onder de jeugd -
dat bereid is Frans te leren neemt af. De
Vlaamse jeugd keert zich steeds meer
naar het noorden waar angelsaksische
invloeden aanzienlijk groter zijn dan
francofone. Een ontwikkeling die de
kloof tussen de Vlamingen en Walen van
de toekomst alleen maar groter zal ma
ken.
belasting op te lichten of de sociale verze
keringen te tillen. Hoe normaal vinden
we het eigenlijk niet dat er gelachen
wordt om racistische grappen! Sommige
psychologen, ik reken ook mezelf daar
toe, zeggen daarom dat we op de drem
pel staan van het tijdperk van de'gewe
tenloze' mens. De mens die zijn geweten
heeft afgedankt en uitbesteed aan recht
bank en techniek.
We worden tot mensen die de schaduw
kant, de,duistere, negatieve kanten van
ons eigen wezen niet langer willen, niet
langer durven kennen en ze hoogstetis
nog bij anderen zien: "niet ik maar hij is
slecht" of "logisch dat ik de belasting op
licht, iedereen doet het toch". Misschien
is het daarom maar goed dat machines
uiteindelijk de heerschappij op aarde
zullen overnemen. Want een mens die te
zwak is om schuld te bekennen, is ook te
zwak om zichzelf te verbeteren. Zonder
hulp van redelijk denkende computers
lopen we in de toekomst hel risico dat el
kaar vijandige personen en volkeren we-
derzijdse vernietiging nastreven.
De grote negentiende eeuwse Russische
schrijver Dostojewski heeft deze ontwik
keling al in de vorige eeuw zien aanko
men. In zijn meesterwerk Schuld en Boe
te beschrijft hij hoe de jonge student Ras-
kolnikow aan de vooravond van zijn
dood een oude woekeraarster vermoordt.
Hij denkt daarmee andere mensen een
dienst te bewijzen en rechtvaardigt zo
zijn daad. Maar toch, aan het einde van
het boek laat Dostojewski zien hoe Ras-
kolnikow juist door zijn gebrek aan be
rouw te gronde gaat: had het nood
lot hem tenminste nog maar berouw ge
schonken, dat berouw dat zo folteren kan
dat men van strop en diep water gaat
dromen. O, wat zou een dergelijk berouw
hem welkom zijn geweest! Wroeging en
tranen, dat is tenminste nog leven!"
Misschien een idee voor als spreuk aan
de wand in de Tweede Kamer.
Kort geleden had ik een merkwaardige
droom. Het is kerstavond, 24 december
1986. Ik zet de tv aan op het moment dal
Loekie de Leeuw plaats maakt voor de
eerste STER-spot. In beeld verschijnt een
lange, slecht geschoren man, geflankeerd
door twee geestverwanten. Alle drie ge
kleed in stemmig, driedelig grijs. Een be
kend reclamebureau dat weer een nieu
we stunt heeft bedacht, is mijn eerste ge
dachte, en mijn aandacht glijdt afnaai
de krant die nog half gelezen naast mij
op de bank ligt. Beste landgenoten",
hoor ik met een half oor. vanavond
kerstavond, is als geen andere avond
van het jaar een moment van bezinning,
van gewetensonderzoek, van boetedoe
ning".
Wat een rare aanhef, denk ik en leg de
krant weg om verder te kijken. "De ge
beurtenissen in de afgelopen twee ja a r
met de RSV- en de ABP-affaires"gaat
de lange verder, "hebben duidelijk ge
maakt dat er ernstige fouten zijn ge
maakt door politici, hoge ambtenaren en
vooraanstaande figuren uit het bedrijfs
leven in ons land. Grote bedragen, door u
allen via de belastingen opgebracht, zijn
daardoor verloren gegaan of in zakken
terechtgekomen waar ze niet hóren.
Geld, dat bijvoorbeeld voldoende zou
zijn geweest om de nood te lenigen van
velen die leven op de rand van het be
staansminimum of zelfs daaronder. Of
dat de bezuinigingen op onderwijs en
welzijn overbodig had kunnen maken.
Wij kunnen niet langer volhouden dat al
deze fouten slechts zijn voortgekomen uit
overmacht en onwetendheid. Er kleeft
schuld aan de handen van velen. Na
lang beraad zijn wij drieën, als belang
rijke vertegenwoordigers van de politie
ke hoofdstromen in ons land en zonder
vooroverleg met andereii, tot de slotsom
gekomen dat het bekennen van schuld de
enig juiste weg is. De enige weg om het
vertrouwen van u allen in de politiek en
in diegenen die u leiding mogen geven te
herstellen. Bij schuld past boëte. Daarom
zullen wij onze partijen en het parlement
voorstellen u allen via een stemming, een
referendum, te laten beslissen wat de po
litieke en maatschappelijke gevolgen
dienen te zijn van dit grote falen".
Ik was met verbijstering geslagen,
want ik had inmiddels in de spreker on
ze minister-president Lubbers en in de
twee figuranten de heren De Korte en
Kok herkend. Sprakeloos, als een godde
loze die zojuist een wonder heeft gezien,
kwam ik pas weer wat bij zinnen toen de
nieuwslezer het optreden van de drie po
litici als eerste onderwerp aan de orde
stelde. Kennelijk waren talloze kijkers,
net als ik, in eerste instantie met stom
heid geslagen. Maar al gauw waren dui
zenden mensen de straat op gegaan die
elkaar huilend en lachend in de armen
waren gevallen. Overal, binnen en bui
ten, klonk ongeloof en gejuich.
Hoe groot de schok werkelijk was ge
weest, werd pas later die kerstavond
goed duidelijk: kranteredacties en om-
roeptelefonisten werden overstroomd
met reacties van mensen, die hun eigen
grotere en kleinere zonden wilden aan
geven. Een kleine neringdoende vertelde
met tranen in de ogen voor de televisie
camera's hoe hij al jaren bezig was de
belasting op te lichten. Een radeloze jon
ge moeder bekende voor de microfoon
hoe ze steeds de neiging had haar ene
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden