De 'taalstrijd' kent geen peuleschillen Schuld en boete Denkwijzer ZATERDAG 25 OKTOBER 1986 EXTRA PAGINA 25 De kwestie-Happart heeft het Vlaams/Waalse onvermogen tot saamhorigheid weer eens blootgelegd. Er is, zo bleek de afgelopen weken, niet veel voor nodig om de 'taalstrijd' in volle hevigheid te doen oplaaien. De oorzaken daarvan dateren al van 1830, toen bij de stichting van de Belgische staat gevoelige constructiefouten zijn gemaakt. Die fouten hebben ertoe geleid dat muizen in dit land snel olifanten worden. door Hans de Bruijn José Happart, eind september toen hij nog burgemeester van de Belgische gemeente Voeren was. Het Voerstreek-conflict is in feite niet méér dan een uitlaatklep voor frustraties. (foto anpi Toen de paus vorig jaar een bezoek aan België bracht kuste hij niet zo als gebruikelijk de betonnen bodem van het vliegveld waar hij landde. In plaats daarvan werd hij per helikop ter naar het Brusselse Jubelpark ge bracht om pas daar zijn lippen op de Belgische bodem te drukken. De nationale luchthaven Zaventem ligt immers op Vlaams grondgebied en de Belgische regering wilde de Franstalige medeburgers niet voor het hoofd stoten. Hoge pieten van de twee Belgische staatsomroepen BRT en RTB hebben drie maanden gebakkeleid over de vraag waar in België volgend jaar mei het Eu rovisie songfestival moet worden gehou den. Dit jaar won de Waalse Sandra Kim en de RTB eiste dus dat een Franstaligé stad de eer te beurt zou vallen. De BRT daarentegen stond erop dat Eurosong '87 in Antwerpen, dus in Vlaanderen zal plaatsvinden. José Happart, de socialistische burge meester van een nietige gemeente in Belgisch Limburg, weigert Nederlands te spreken en slaagt er zowaar in daar door bijna de regering ten val te bren gen. De oplossing van Belgiës enorme economische en financiële problemen lijkt plotseling van ondergeschikt be lang geworden door de dwarsliggerij van een fruitteler. Het lijken Belgenmoppen zoals geen Nederlander ze zou kunnen verzinnen. Maar bij onze zuiderburen zijn ze bittere ernst en goed voor heftige polemieken en vele pagina's leesvoer in de dag- en weekbladen. Illustraties van de waan zinnige verdeeldheid van dit kleine landje tussen Nederland en Frankrijk, die hooguit voor een maar oppervlakig geïnteresseerde buitenlander nog iets lachwekkends hebben. De voorzitter van de Belgische werk geversorganisatie VBO, Andrë Leysen, waarschuwde er vorige week in een krante-interview al voor „dat België, toch een van de tien rijkste landen van de wereld, thans in de internationale pers het mikpunt van spot aan het wor den is. Het begint er zijn geloofwaardig heid bij in te schieten, omdat wij opgeza deld zitten met het belachelijke pro bleem dat Happart heet". - Belgische zakenlui klagen al jaren steen en been over het gebrek aan 'ima go' van hun land in het buitenland. Zij kijken dan vaak met afgunst naar hun noorderburen, die in de hele wereld een naam hebben opgebouwd, en mede dank zij superbedrijven als Philips, Shell en Unilever, de grootste haven van de wereld en vooral een fikse dosis lef en eigendunk een vaste plaats in de inter nationale zakenwereld hebben verwor- België mist dat. Niet omdat er op in dustrieel en economisch gebied niets zou gebeuren. Nieuwe en hoogwaardige bedrijfjes schieten ook hier als paddes toelen uit de grond en er worden heel wat uitstekende produkten gefabri ceerd. Maar de gespletenheid van de Belgische natie - die op werkelijk alle terreinen van het maatschappelijk leven aanwezig is - frustreert elke ontwikke ling naar een beter aanzien voor het land. En het bedrijfsleven voelt dat als eerste. De kabinetscrisis, die vorige week bij na het vroegtijdige einde leek te gaan be tekenen voor het zesde kabinet-Martens. is daarvan een duidelijk voorbeeld. Ter wijl de regering-Martens voor de taak staat een begrotingtekort van 11,5 pro cent weg tp werken in twee jaar tijd, wordt het bijna ten val gebracht over wat in het licht van die taakstelling een peuleschil lijkt. Let wel: lijkt, want in Belgie bestaan geen peuleschillen zodra het gaat om wat hier eufemistisch de 'communautaire kwestie' heet. „Het gaat al lang niet meer om een ba nale twist over een banale man in Voe ren, maar wel om het verder samenleven van Vlamingen en Walen", zo schreef de Gazet van Antwerpen eerder deze week. En dat houdt veel meer in dan wat wij in Nederland gemakshalve de 'taalstrijd' noemen, en die valt te illustreren met merkwaardige anekdotes als hierboven beschreven. De problemen met dat samenleven van Walen en Vlamingen zijn ook niet van de laatste tijd maar al van 1830. toen bij de oprichting van de Belgische slaat nu onherstelbaar lijkende constructie fouten zijn gemaakt. Het binnen ëën grens samenbrengen van mensen die verschillende talen spreken is daarbij minder doorslaggevend geweest dan het feit dat het Frans in België meer dan een eeuw lang synoniem was voor geld en macht. Franskiljons Van 1830 tot zo'n twintig jaar geleden is België een volstrekt francofone staat geweest, hoewel er altijd meer Vlamin gen dan Walen hebben gewoond. De dienst in het land werd uitgemaakt door een Franstalige bourgeoisie. Het Frans was de taal van de politiek, van de rech terlijke macht, yan het hoger onderwijs. De Franstalige adel had de touwtjes in handen. En nog steeds vind je de Waalse graven en baronnen op tal van leidingge vende posities in de politiek en de za kenwereld. De Belgische staat was lang georgani seerd volgens het Franse politieke mo del, evenals de rechtspraak. Die Fransta lige overheersing bleef niet beperkt tot Wallonië en Brussel. Het onderwijs aan de universiteit van Gent ging in het Frans. In de Eerste Wereldoorlog von den honderden, wie weet duizenden Vlaamse soldaten de dood omdat zij de door hun Waalse officieren in het Frans geschreeuwde bevelen niet begrepen. Zelfs heden ten dage zijn er in zeer Vlaamse steden als Antwerpen en Gent nog kleine Vlaamse elites die het Frans en niet het Nederlands als omgangstaal hebben, en die door de Vlamingen spot tend 'franskiljons' worden genoemd. Die dingen zijn vooral de oudere Vla mingen niet bereid licht te vergeten. Maar meer nog dan politiek en cultu reel. was de Franstalige overheersing een economische. Vlaanderen was het agrarische, onderontwikkelde en straat arme landsdeel, terwijl in Wallonië eerst de steenkolenmijnen en vervolgens de staalindustrie welvaart brachten. Het is die ongelijke verdeling waaruit veel van de huidige problemen in België zijn te verklaren. Armenhuis De kentering kwam pas in de jaren zestig, toen door de opkomst van aardo lie en aardgas eerst de steenkolenmijnen één voor één moesten sluiten en vervol gens de Waalse staalindustrie het loodje legde in de strijd tegen de goedkope staallanden in de rest van de wereld. Het Waalse tij begon te keren. Terwijl in Wal lonië de werklozen in rijen voor het stempellokaal stonden, begon in Vlaan deren een economische opleving. Nu is de situatie in België volledig om gekeerd. In Vlaanderen stikt het van de nieuwe kleine bedrijfjes, veelal op het gebied van de informatica en hoogwaar dige technologieën. Antwerpen en Zee- brugge zijn drukke havens geworden. De eerste noemt zich onbescheiden 'de motor van de Belgische economie', die immers andere aandrijvingsbronnen zo als grote multinationals moet ontberen. Wallonië is daarentegen een kerkhof van gesloten fabrieken en mijnen. Het steenkolenbekken van Charleroi - ooit het rijkste van de wereld - is nu een 'poel' van werkloosheid. België behoort tot de landen met de hoogste gemiddel de inkomens in de wereld, maar de bij standsuitkering bedraagt er slechts 500 gulden in de maand. Vooral Wallonië is daardoor een soort armenhuis gewor den. Daarentegen ontstond tegelijk met de economische opleving een nieuw Vlaams zelfbewustzijn. Voor veel Vla mingen was het alsof eindelijk het Waal se juk kon worden afgeworpen. „Uit de diepten van de vroegere vernederingen borrelt een ergernis, een koude woede naar boven om alles wat de Vlamingen moesten gedogen", schreef de gezagheb bende commentator Manu Ruys afgelo pen week in zijn krant De Standaard. De Vlamingen kwamen in verzet te gen wat zij als Franstalige arrogantie za gen. Een houding die volgens de Vla mingen algemeen is. De Waalse libera len hebben er net zo goed last van als de Waalse socialisten, die bijvoorbeeld de touwtjes waaraan Happart hangt in han den hebben. De Waalse(l) schrijver Josë Fontaine schreef onlangs over „dit mis prijzen van een klein groepje mensen voor alle anderen, die zij bovendien nog uitbuiten, onderdrukken, soms doden, dat is een historische constante". Het nieuwe Vlaamse zelfbewustzijn ging gepaard met de eis om ook het ei gen cultuurgoed de plaats in België te geven die het toekwam. Kortom: de Vla mingen eisten niet alleen hun deel van de economische koek, maar ook een ge lijkwaardige rol voor het Nederlands. De taal als symbool van het gevoel van ei genwaarde. En dat leidde vooral in het begin van de jaren zestig tot de eerste uitbarstingen. De Vlamingen trokken de straat op om hun rechten te eisen, en het kwam tot soms zeer gewelddadige acties. 'Vlaanderen Vlaams', was het motto. De rooms-rode regering Lefebvre-Spaak dacht de zaak te kunnen redden door het potlood te pakken en een 'taalgrens' door België te trekken. Van zuid-west naar noord-oost werd het land nu ook officieel in tweeën gespleten. Gemeenten die net op die taalgrens la gen werden verplicht bijzondere facili teiten te bieden aan de taaiminderheid. Er kwamen dë nu zo actuele taalwetten, die gezagsdragers het gebruik van de taal van hun provincie oplegden. Toen werd ook de koehandel gedreven die de Franstalige Voerstreek bij Vlaanderen (de provincie Limburg) voegde en de Nederlandstalige gemeenten Koomen en Moeskroen bij Wallonië (Henegou wen). Het bleek geen oplossing. De Vlamin gen bleven zich verzetten tegen de Waal se overheersing van de nationale poli tiek. De taalproblemen kostten door de kind boven het andere voor le trekken. De president-cojnmissaris van een groot bedrijf maakte in een actualiteitenru briek bekend hoe hij de concurrentie in de afgrond had gedreven. Maar ook dat hij de aldus benadeelden schadeloos zou stellen. Een held uit het verzet omschreef het tafereel als volgt: "Het lijkt wel of het weer bevrijding is". En bij de dagslui ting sprak een geestelijke, met een ge zicht alsof de biecht eindelijk in ere was hersteld, verzaligd: "Beste kijkers, het is vanavond waarlijk kerstavond". De enigen die niet van zich lieten ho ren. waren de voorzitters van de grote politieke partijen. Met uitzondering dan van die ene die voor de radio zei het op treden van de heren ernstig te betreuren, omdat het zonder enig overleg met de partijleiding tot stand was gekomen. Dat was het katterige einde van een vreemde droom. Ontnuchterd werd ik wakker. De rest van de dag bleven de beelden uit deze droom door mijn hoofd spoken. Vooral dat van een volk dat on der aanvoering van zijn leiders geza menlijk schuld bekent, het geweten in ere tijd heen diverse kabinetten de kop en leidden tot hevige botsingen. In 1976 gooiden de Vlaamse studenten in Leu ven hun Franstalige collega's letterlijk uit de collegezalen. 'Walen buiten!', klonk het toen. Die Walen gingen en richtten daarna in het nabijgelegen Lou- vain-la-Neuve (Nieuw-Leuven) een ei gen universiteit op. Pas tegen het eind van de jaren '70 dacht men het ei van Columbus te heb ben gevonden. Toen sloten de grote par tijen het zogenaamde 'Egmont-pakt', ge noemd naar het paleisje in Brussel waar de onderhandelingen plaatsvonden over wat een ingrijpende staatshervorming moest worden. Vlaanderen en Wallonië werden 'ge meenschappen' met op tal van terreinen vergaande bevoegdheden, zoals cultuur, milieubeleid, economische zaken, ener giebeleid en ruimtelijke ordening. Er kwamen een Vlaamse en een Waalse Raad. rechtstreeks gekozen deelparle- menten en deelregeringen (de 'executie ven'), compleet met regionale 'minis ters'. Deze gemeenschappen zouden vol doende financiële middelen krijgen om de toebedeelde taken ook uit te voeren. Vlaanderen kreeg 55 procent van het be schikbare geld, Wallonië 45 procent, naar de verdeling van het inwoneraantal (bijna zes miljoen Vlamingen tegen ruim vier miljoen Walen). Het leek een Salo- monsoordeel, maar de knoop bleek na 1980 nog even verward als daarvoor. Dat komt deels omdat de nationale macht in België niet net zo werd ver deeld. In de nationale regering zitten evenveel Vlaamse als Waalse ministers, een evenwicht dat ook op tal van andere terreinen angstvallig in stand wordt ge houden. Bij hoge benoemingen of de sa menstelling van commissies wordt altijd een volstrekte pariteit nagestreefd. Dat leidt vaak tot willekeur, die nog herstelt, waarna een nieuwe geestdrift kan ontstaan. Er is overigens weinig kans op dat zoiets binnenkort echt zal gebeuren. Het vrijwillig bekennen van persoonlijke schuld en het zelf vragen om boete of straf is in onze samenleving al een zeld zaamheid. laat staan dat we zoiets met z'n allen ooit zouden doen. Ons politieke bestel heeft dat sterk in de hand gewerkt. Een politicus die duidelijk schuldig is en gestraft zou moeten worden, weet maar al te vaak en te gemakkelijk dat lot te ontlopen. Dat komt zijn partij of zijn coalitie meestal beter uit. Hoe moreel verwerpelijk zo iemand ook handelt, hij blijft 'clean' zolang het hem lukt met sluwheid, relaties en geldt voor een goede advocaat) niet vervolgd en veroordeeld te worden. Een politicus en een 'groot' za kenman in ons land zijn niet gestraft, terwijl iedereen, inclusief hopelijk de be trokkenen zelf. weet dat hun zaakjes niet door de beugel konden. De gevolgen hier van op het geweten en de eerlijkheid van de gewone burger zijn enorm. Wat de mens nog op het rechte spoor houdt, is steeds minder de innerlijke versterkt wordt doordat België een 'par- ticratie' is. Zonder kruiwagen kom je nergens, heet dat in gewoon Nederlands. Wie voor een baan of voor subsidie in aanmerking wil kpmen moet op de eer ste plaats lid van een partij zijn en bo vendien zorgen gesteund te worden door een ander lid van die partij die een hoge functie bekleedt. Anders kan je het wel vergeten. Bovendien zijn die partijen niet natio naal georganiseerd, maar per gemeen schap. Er zijn Vlaamse en Waalse chris- tendemcoraten, Vlaamse en Waalse libe ralen, Vlaamse en Waalse socialisten. En ieder eist zijn deel van de koek. Wanneer dus een Vlaamse CVP'er een hoge baan krijgt, kan je er donder op zeggen dat bij een volgende hoge benoeming een Waal se PSC'er aan de beurt is. De Vlamingen maken zich al tijden bijzonder druk over het feit dat de nood lijdende Waalse economie kunstmatig in leven wordt gehouden door er geld in te pompen dat in feite in Vlaanderen wordt verdiend. De Walen werpen tegen dat de Vlamingen hun landsdeel willen leeg zuigen. Zij wijzen daarbij met een be schuldigende vinger naar het kabinet- Martens dat met zijn straffe bezuini gingsbeleid van de laatste vier jaar voor al de vele werkloze Walen en Waalse ar beiders zou hebben getroffen. Zij zien het kabinetsbeleid als een Vlaams be leid, gedicteerd door de Vlaming Mar tens. Maar terwijl de Walen slechts oog hebben voor de scheefgetrokken econo mische verhoudingen van de afgelopen twintig jaar, proberen de Vlamingen 150 jaar frustratie van zich af te schudden. Hoewel er sprake is van een zekere kentering - de Vlaamse groei stagneert en in Wallonië is thans sprake van enige opleving - vinden de Vlamingen nog steeds dat zij veel tekortkomen. Het is in dit klimaat niet verwonderlijk dat in Vlaanderen steeds meer stemmen op gaan om België dan maar helemaal op te overtuiging of het persoonlijke geweten en steeds meer de 'pakkans'. In de ogen van velen is het persoonlijke geweten langzamerhand een ouderwetse luxe ge worden die men zich niet meer kan ver oorloven. Want het betekent dat je dan soms schuld bekent en vraagt om straf zonder datje gepakt of betrapt bent. Wie zoiets doet, wordt uitgelachen. Wie last heeft van zijn geweten' is gewoon slap en niet in staat om te blijven deelnemen aan de wedloop om materieel gewin en om macht waarin iedereen verzeild lijkt geraakt. Zo zijn we tot een samenleving gewor den, waarin we niet langer mogen of kunnen rekenen op de morele goedheid van elkaar. En zeker niet op die van onze leiders. Gevoelens van onveiligheid en wantrouwen sluipen onze onderlinge re laties binnen. Datzelfde gebeurt tussen burgers en overheid. Daarom zullen we steeds vaker steun en veiligheid zoeken in technische hulpmiddelen. Wie niet op zijn buren kan vertrouwen, die moet wel terugvallen op een alarminstallatie. Zo doende duikt het waandenkbeeld op, dat de techniek uiteindelijk ervoor zal kun nen zorgen dat allerlei misdrijven, bij voorbeeld winkeldiefstallen, gewoon on mogelijk worden. Ons denken heeft zich daaraan al aangepast. Hoe gemakkelijk zeggen we niet dat een inbraak of dief stal gepleegd kon worden, omdat de alarminstallatie het niet deed. Dat er toevallig op de eerste plaats mensen no dig zijn om het tot een inbraak te laten komen, verdwijnt steeds meer naar de achtergrond. Hoe gemakkelijk lopen we niet door als iemand op straat door anderen wordt mishandeld of beroofd. Hoe vaak doen we gewoon niks als iemand bezig is ver nielingen aan de bezittingen van ande ren aan te richten. Hoe vaak komt het niet voor dat er gelachen wordt om ie mand die opschept over zijn trucs om de splitsen. De Vlaamse autonomie zou nog verder vergroot moeten worden, zodat het helemaal niets meer met Wallonië te maken heeft. Dan behoren affaires als die rond José Happart ook meteen tot het verleden. De voorzitter van de Vlaamse deelre- gering, de christendemocraat Gaston Geens, eist al lang met kracht meer geld voor Vlaanderen. Wat in Vlaanderen ver diend wordt moet ook aan Vlaanderen ten goede komen, is zijn argumentatie. Geens pleit openlijk voor een 'België van twee snelheden', waarbij het ener gieke Vlaanderen (hij heeft het graag over de 'derde industriële revolutie in Vlaanderen') loon naar werken krijgt. Als Wallonië het niet kan bijbenen is dat jammer voor de Walen, zeggen deze Vlamingen. Een redenering waartegen die Walen zich dan weer met hand en tand verzetten. Een op zich zelf aange wezen Wallonië heeft immers op dit mo ment geen enkele overlevingskans. Maar een affaire als die rond José Hap part is niet bevorderlijk om de Vlamin gen tot toegeeflijkheid jegens hun Franstalige landgenoten te bewegen. De eeuwige tweestrijd dreigt België zo nog verder in het moeras te drukken. De 'communautaire problemen' hebben veel te maken met de economische, waarvoor het kabinet-Martens zich ge steld ziet. Volgens de al genoemde And- ré Leysen liggen in België de overheids uitgaven en dus de belastingen 10 tot 15 procent hoger dan in de omringende lan den, als een direct gevolg van de Belgi sche verdeeldheid en het daaruit voort vloeiende geldverslindende overheids- pparraat. Bureaucratie Er zijn behalve de nationale regering drie gemeenschappen (er is ook nog een piepkleine Duitstalige) en twee op taal kundige leest geschoeide gewesten, waarvoor tienduizenden ambtenaren werken. Hoewel België vier miljoen in woners minder heeft dan Nederland, telt Eet tweemaal zoveel overheidsdienaren. Naast elke Vlaming zit op een van de na tionale departementen een Waal hetzelf de werk te doen. België is daardoor een enorme bureau cratie geworden. De verdeeldheid is ook duur, omdat geen van beide gemeen schappen echt mag worden voorgetrok ken. Gaat er een frank naar Vlaanderen, dan houdt onmiddellijk Wallonië de hand op bij de regering. Dat leidt soms tot belachelijke vormen van verkwis ting. Toen de nationale regering enkele ja ren geleden honderden miljoenen franks stak in de uitbreiding van de ha ven van Zeebrugge, eisten de Walen meteen compensaties. Een evenredig bedrag werd gestoken in een gloednieu- •we snelweg door de Ardennen naar Lu xemburg. Het bedrag bleek wel voldoende voor de havenuitbreiding, maar niet voor de weg. De Ardense heuvels worden nu ontsierd door een schitterende, maar zo goed als ongebruikte snelweg, omdat hier en daar gewoon stukken van tien tot dertig kilometer ontbreken. Het geld was op en het duurt nog zeker vijf jaar voor de weg klaar is. Ondanks al deze problemen bestaat België nog steeds en is het er toch goed leven. Dat komt wellicht vooral door de vrij gemakkelijke levenshouding van de meeste Belgen. Waar Nederlanders te gen autoriteit en bureaucratie in verzet plegen te komen, haalt de Belg zijn schouders op en gaat laconiek zijn eigen gang. Wat geen wonder is in een land dat eeuwenlang door andere volkeren bezet is geweest. Zo'n volk past zich moeite loos aan de omstandigheden aan. Nationalisme of nationale trots zijn onbekende begrippen. Dat duizenden Belgen - Vlamingen en Walen - met vlaggen zwaaiend en 'Vive la Belgique' roepend de straat op gingen toen de Ro de Duivels het in Mexico plotseling bij zonder goed bleken te doen, verraste die Belgen zelf ook. Maar die nationale trots was op niets gebaseerd en is al lang weer vergeten. België is en blijft een verdeeld land, waarin de Walen en Vlamingen nauwe lijks interesse voor elkaar hebben. Zelfs de 'taalstrijd' laat - hoe paradoxaal dat ook klinkt - de meeste Belgen koud. Bij een enquête wist vorige week een ont hutsend groot aantal Belgen niet eens wie meneer Happart is. Twee op de drie Walen beheerst vrijwel geen woord Ne derlands, terwijl twee van de drie Vla mingen wel Frans verstaan en spreken. Maar daar zit ook de klad in. Het aan tal Vlamingen - vooral onder de jeugd - dat bereid is Frans te leren neemt af. De Vlaamse jeugd keert zich steeds meer naar het noorden waar angelsaksische invloeden aanzienlijk groter zijn dan francofone. Een ontwikkeling die de kloof tussen de Vlamingen en Walen van de toekomst alleen maar groter zal ma ken. belasting op te lichten of de sociale verze keringen te tillen. Hoe normaal vinden we het eigenlijk niet dat er gelachen wordt om racistische grappen! Sommige psychologen, ik reken ook mezelf daar toe, zeggen daarom dat we op de drem pel staan van het tijdperk van de'gewe tenloze' mens. De mens die zijn geweten heeft afgedankt en uitbesteed aan recht bank en techniek. We worden tot mensen die de schaduw kant, de,duistere, negatieve kanten van ons eigen wezen niet langer willen, niet langer durven kennen en ze hoogstetis nog bij anderen zien: "niet ik maar hij is slecht" of "logisch dat ik de belasting op licht, iedereen doet het toch". Misschien is het daarom maar goed dat machines uiteindelijk de heerschappij op aarde zullen overnemen. Want een mens die te zwak is om schuld te bekennen, is ook te zwak om zichzelf te verbeteren. Zonder hulp van redelijk denkende computers lopen we in de toekomst hel risico dat el kaar vijandige personen en volkeren we- derzijdse vernietiging nastreven. De grote negentiende eeuwse Russische schrijver Dostojewski heeft deze ontwik keling al in de vorige eeuw zien aanko men. In zijn meesterwerk Schuld en Boe te beschrijft hij hoe de jonge student Ras- kolnikow aan de vooravond van zijn dood een oude woekeraarster vermoordt. Hij denkt daarmee andere mensen een dienst te bewijzen en rechtvaardigt zo zijn daad. Maar toch, aan het einde van het boek laat Dostojewski zien hoe Ras- kolnikow juist door zijn gebrek aan be rouw te gronde gaat: had het nood lot hem tenminste nog maar berouw ge schonken, dat berouw dat zo folteren kan dat men van strop en diep water gaat dromen. O, wat zou een dergelijk berouw hem welkom zijn geweest! Wroeging en tranen, dat is tenminste nog leven!" Misschien een idee voor als spreuk aan de wand in de Tweede Kamer. Kort geleden had ik een merkwaardige droom. Het is kerstavond, 24 december 1986. Ik zet de tv aan op het moment dal Loekie de Leeuw plaats maakt voor de eerste STER-spot. In beeld verschijnt een lange, slecht geschoren man, geflankeerd door twee geestverwanten. Alle drie ge kleed in stemmig, driedelig grijs. Een be kend reclamebureau dat weer een nieu we stunt heeft bedacht, is mijn eerste ge dachte, en mijn aandacht glijdt afnaai de krant die nog half gelezen naast mij op de bank ligt. Beste landgenoten", hoor ik met een half oor. vanavond kerstavond, is als geen andere avond van het jaar een moment van bezinning, van gewetensonderzoek, van boetedoe ning". Wat een rare aanhef, denk ik en leg de krant weg om verder te kijken. "De ge beurtenissen in de afgelopen twee ja a r met de RSV- en de ABP-affaires"gaat de lange verder, "hebben duidelijk ge maakt dat er ernstige fouten zijn ge maakt door politici, hoge ambtenaren en vooraanstaande figuren uit het bedrijfs leven in ons land. Grote bedragen, door u allen via de belastingen opgebracht, zijn daardoor verloren gegaan of in zakken terechtgekomen waar ze niet hóren. Geld, dat bijvoorbeeld voldoende zou zijn geweest om de nood te lenigen van velen die leven op de rand van het be staansminimum of zelfs daaronder. Of dat de bezuinigingen op onderwijs en welzijn overbodig had kunnen maken. Wij kunnen niet langer volhouden dat al deze fouten slechts zijn voortgekomen uit overmacht en onwetendheid. Er kleeft schuld aan de handen van velen. Na lang beraad zijn wij drieën, als belang rijke vertegenwoordigers van de politie ke hoofdstromen in ons land en zonder vooroverleg met andereii, tot de slotsom gekomen dat het bekennen van schuld de enig juiste weg is. De enige weg om het vertrouwen van u allen in de politiek en in diegenen die u leiding mogen geven te herstellen. Bij schuld past boëte. Daarom zullen wij onze partijen en het parlement voorstellen u allen via een stemming, een referendum, te laten beslissen wat de po litieke en maatschappelijke gevolgen dienen te zijn van dit grote falen". Ik was met verbijstering geslagen, want ik had inmiddels in de spreker on ze minister-president Lubbers en in de twee figuranten de heren De Korte en Kok herkend. Sprakeloos, als een godde loze die zojuist een wonder heeft gezien, kwam ik pas weer wat bij zinnen toen de nieuwslezer het optreden van de drie po litici als eerste onderwerp aan de orde stelde. Kennelijk waren talloze kijkers, net als ik, in eerste instantie met stom heid geslagen. Maar al gauw waren dui zenden mensen de straat op gegaan die elkaar huilend en lachend in de armen waren gevallen. Overal, binnen en bui ten, klonk ongeloof en gejuich. Hoe groot de schok werkelijk was ge weest, werd pas later die kerstavond goed duidelijk: kranteredacties en om- roeptelefonisten werden overstroomd met reacties van mensen, die hun eigen grotere en kleinere zonden wilden aan geven. Een kleine neringdoende vertelde met tranen in de ogen voor de televisie camera's hoe hij al jaren bezig was de belasting op te lichten. Een radeloze jon ge moeder bekende voor de microfoon hoe ze steeds de neiging had haar ene door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 25