Nederland is afgeschreven als 'koloniale mogendheid' Franse ambtenaren massaal in staking tegen de regering Einde werk Lou de Jong is in zicht Bingham jr. ging weer in de fout Iran wil IRA-leden politiek asiel verlenen DINSDAG 21 OKTOBER 1986 PAGINA 13 Vice-admiraal Helfrich Afgesneden oor Japanner met een kwartje beloond DEN HAAG (GPD) - Op 27 mei 1944 landde generaal Mac Arthur met een grote Amerikaanse troe penmacht op het eiland Biak, noordelijk van Nieuw Guinea. De Japanse bezetters werden, met veel moeite en grote verlie zen aan Amerikaanse kant, van het strategisch belangrijke vlieg veld in het zuidoostelijke deel van heteiland verdreven. Zij handhaafden zich in de bergach tige streken van de rest van het eiland. In het kielzog van de Amerika nen arriveerden op Biak een on derdeel van de Nica, de 'Nether lands-Indies Civil Administra tion' en een Papoea-bataljon van het KNIL. Aanvankelijk waren er vrij veel Japanners die zich overgaven en daarna door de Amerikaanse militaire politie in kampen moesten worden be waakt. De Nica bracht de Pa poea-patrouilles daarop aan het verstand dat er minder krijgsge vangen moesten worden ge maakt. Op Biak werden vervol gens nog maar 50 Japanners ge vangen genomen; 1800 werden er gedood. De leden van de Papoea-pa trouilles kregen voor elke gedo de Japanner van de Nica een be loning van een kwartje. Als be wijs moesten de Papoeas een af gesneden Japans oor inleveren. Die oren vonden aftrek bij Ame rikaanse souvenirjagers, die ze bij wijze van curiositeit als post pakket naar moeder thuis stuur den. Die pakjes werden echter door de censuur opengemaakt en de oren werden ontdekt. De Amerikaanse commandant op Biak moest opheldering gege ven. Het door hem ingestelde on derzoek wees de Nederlandse Nica als de schuldige aan. DEN HAAG (GPD) - Het levens werkvan de historicus Prof. dr. L. de Jong. de geschiedschrijving van hel Nederlandse Koninkrijk tij dens de Tweede Wereldoorlog, na dert zijn voltooiing. Vanaf van daag ligt een nieuw deel in de boek handel. deel 11 c. dat de onmacht van het Nederlandse gouvernement tijdens de oorlog tegen Japan en le gen de overdracht van Nederlands- Indië aan de Verenigde Stateii van de Republiek Indonesië beschrijft. Ik ben nu klaar met de beschrij ving van de oorlogshandelingen in Europa en Azië. Dat is een grote voldoening, ook al ben ik twee jaar achter geraakt in al die tijd. Op 1 april 1955 heb ik de opdracht ge kregen om dit werk te schrijven. Bij de presentatie van het eerste boek in 1970 heb ik gezegd dal ik ver wachtte er in 1985 een punt achter te kunnen zetten. Dat worden er twee jaar meer. Want het dertiende en laatste deel zal, zoals het er nu uitziet in 1988 verschijnen'. Het 12de deel dat in april 1988 zal uitkomen, krijgt als titel 'Epi loog' en zal de tegenhanger worden van het eerste deel, dat als 'Voor spel' is verschenen. In dat deel wor- DEN HAAG (GPD) Na de wei nig eervolle nederlaag tegen Japan in het voormalige Nederlands-In- dië is ons land door de hoofdrol spelers in de oorlog in de Pacific, door Engeland. Amerika en Au stralië, als koloniale mogendheid afgeschreven. De regering-in-bal- linschap in Londen, het schamele militaire hoofdkwartier op Ceylon en het overschot van het Indische gouvernement in Australië hebben lijdzaam moeten toezien, hoe dit fatale proces zich voltrok. De in die drie plaatsen aangespoelde autori teiten hebben geen enkele greep gekregen op de ontwikkelingen in Indië; zij hebben daar nauwelijks iets van af geweten. Tot die conclusies komt, niet zonder bitterheid, prof. dr. L. de Jong in zijn nieuwste en laatste boek over de ontwikkelingen in het voormalige Nederlands-Indië in het kader van zijn geschied schrijving van het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereld oorlog. In dat nieuwe deel, 11c, be schrijft hy in bijna 700 bladzijden de moeite, die Nederlandse en Ne derlands-Indische autoriteiten zich buiten Indië hebben gegeven om de deelneming van Nederlandse krachten aan de oorlog tegen Ja pan te bevorderen en het herstel van het Nederlandse gezag in de Archipel voor te bereiden. door Jan van Beek Het resultaat van die inspannin gen is noodgedwongen minimaal geweest. Daarvoor zijn allerlei ver klaringen te vinden. Het krijgsto neel in de Indische en de Pacifi- sche Oceaan was opgesplitst in een Brits en een Amerikaans deel. Ne derland kreeg daar geen greep op. In de Britse South-East Asia Com mand lag Sumatra. De andere de len van de Indische Archipel be hoorden tot de Amerikaanse South-West Pacific Area. De Ne derlandse autoriteiten in die beide gebieden waren gering in aantal. De strijdkrachten, die zij tot hun beschikking hadden, waren onbe duidend in omvang. De Nederlandse marine had in moedige gevechten in de zee-oor log bijna alle bovenwaterschepen verloren. Van de Marineluchtvaart dienst waren slechts een paar vliegboten over. Van het Konink lijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL, waren maar twee compag nieën in Australië aangekomen. De luchtmacht was ,zo goed als uitge schakeld. Een uitbreiding van die strijd krachten zou pas mogelijk zijn, wanneer het moederland zou zijn bevrijd en wanneer de aangeslagen bevolking daar in staat zou zijn een nieuw leger op de been te brengen. Tot dan beschikte Nederland in de gebieden van waaruit de oorlog te gen Japan werd gevoerd over on voldoende machtsmiddelen. Ame rikanen, Engelsen en Australiërs waren niet bereid ons land op af doende wijze te helpen het gezag in Indonesië te herstellen. Dat heeft de geschiedenis in de-Indische Ar chipel onomkeerbaar beinvloed. De vice-admiraal C. Helfrich. die na de verloren slag in de Javazee naar Ceylon was gestuurd, werd daar door de regering in Londen benoemd tot Bevelhebber Strijd krachten Oosten, oftewel BSO, welke initialen door zijn kleine achterban al gauw werden vertaald in 'Bevelhebber Schamele Over schotten'. En dat was een juiste be naming. DEN HAAG (ANP) - Iran is bereid twee leden van het verboden Ierse Republikeinse Leger (IRA), die mogelijk door Nederland aan Groot-Brittannië worden uitgele verd, politiek asiel te verlenen. Dit heeft de ambassade van Iran in Den Haag gisteren bekendge maakt. De Hoge Raad zou van daag uit spraak doen in de uitleveringszaak van de twee IRA-leden van 34 en 30 jaar oud. De twee hadden op 25 september 1983 de leiding bij de grootste gevangenisontsnapping in de Britse geschiedenis: de vlucht van 38 gevangenen uit de zwaar bewaakte Maze-gevangenis in Belfast. Bij die ontsnapping kwam een bewaarder om het le ven. In januari van dit jaar werden de verdachten in Amsterdam aan gehouden. De verwachting van zo wel de advocaat-generaal bij de Hoge Raad, mr. J.Remmelink, als de advocaat van de IRA-leden, mr. W.van Bennekom, is dat het hoog ste Nederlandse rechtscollegevan- daag tot het oordeel zou komen dat uitlevering toelaatbaar is. Telex Iran, dat de IRA-leden "vrij heidsstrijders" noemt, liet zijn am- den die elementen behandeld, die historisch uit de oorlog en de bezet ting zijn voortgevloeid, zoals het herstel van de democratie, de eco nomische wederopbouw, de zuive ring. bijzondere rechtspleging, rechtsherstel, de worsteling met de Republiek Indonesië, de fundamen tele verandering van de plaats van Nederland in de wereldpolitiek en de beschrijving van de groepen, die geschonden uit de oorlog zijn voort gekomen. De hoeveelheid bronnenmate riaal die De Jong hiervoor moet Lou de Jong beschrijft Helfrich als een gekweld en gedeprimeerd man, die hoewel geplaatst op een sleutelpost, het werk dat hij te doen kreeg niet als zinvol kon erva ren. Een papieren admiraal zonder manschappen, die bovendien door de geallieerden onkundig werd ge houden van voorgenomen opera ties. In de Britse en Amerikaanse Marinestaven was men van me ning dat Helfrich de zeestrijd krachten in de Java Zee nodeloos zware verliezen had doen lijden. Daarom hield men hem op afstand. Ook Helfrich leed daar zwaar on der. Al hielden velen hem voor een ruwe zeebonk; in werkelijkheid was hij een gevoelige man. Hij liet over zich lopen. 'Een zielige man', noemde de lt. gouverneur-generaal dr. H.J. van Mook hem. Anderen zagen hem als 'een in elkaar gezak te pudding van ellende'. De abomi nabele omstandigheden waaron- «•der de Nederlandse admiraliteit op het weinig inspirerende eiland Ceylon op een ondraaglijk hete zol derverdieping gedoemd was om, vrijwel zonder bemoeienis met de eigenlijke oorlogvoering, uitslui tend administratieve taken te ver richten, droegen ertoe bij dat Hel frich zich fanatiek ging verzetten tegen alles wat hij als een aantas ting van zijn positie zag. Dat leidde tot een reeks van conflicten met de andere hoofdrolspeler in dit dra ma, dr. Van Mook. Ongepolijste figuur Hubertus van Mook was in Se- marang op Java geboren, als kind van een onderwijzer die op het standpunt stond dat Nederland tot taak had Indië te helpen om zo spoedig mogelijk geheel te emanci peren. Dat heeft het leven van Van Mook bepaald. Een man met een formidabele werkkracht, over tuigd van zijn capaciteiten, onge duldig, 'een ongepolijste figuur'. Hij was soms ruw in zijn uitlatin gen, maar dat werd hem slechts door zijn Nederlandse omgeving kwalijk genomen; in het Ameri kaanse milieu gold dat als een voordeel. Indië was zijn vaderland en hij koetserde de hoop dat door de Ne derlandse aanwezigheid aldaar een gemenebest zou ontstaan waarin, op basis van rassengelijkheid spra ke zou zijn van een harmonisch sa mengaan van Indonesiërs, Arabie ren, Chinezen en Nederlanders. Daarom meende hij dat in de oor log concrete toezeggingen moesten worden gedaan en voorbereidende maatregelen moesten worden ge troffen, waardoor de vorming van een autonoom Indië duidelijk in het vooruitzicht werd gesteld en waarbij meer rekening moest wor den gehouden met de kracht van het Indonesisch nationalisme. Dat concept heeft het beleid, van Van Mook als lt. gouverneur-gene raal en als minister van koloniën in de regering in Londen bepaald. Hij spaarde zichzelf daarbij niet. doorwerken is gigantisch - meer dan 200.000 dossiers over de bijzon dere rechtspleging, zes kilometer archief over het rechtsherstel, ze ventien dikke delen mei verhande lingen over het conflict Indonesië. 'Ik hoop het manuscript in de herfst van 1987 in te leveren. Dan is het historiografische gedeelte van mijn werk klaar en acht ik mijn taak volbracht'. Daarna volgt nog een 13de deel, dg.t eind '88 zal verschijnen. Dat behelst een overzicht van de tot standkoming van het gehele werk en van de correcties die in de loop der jaren op vorige delen zijn aan gebracht. Het zal voorts een alge meen register bevatten. Er komt een weerklank in van alle kritieken die op het werk zijn uitgebracht. Die zullen worden geselecteerd door een commissie vantdrie histo rici, die door minister Deetman van onderwijs zullen worden aan gewezen. Prof. dr. Lou de Jong zal dan 26 delen hebben verzorgd, die in de boekenkast 1,15 meter in be slag nemen en bij elkaar ongeveer duizend gulden kosten. Er zijn in middels meer dan twee miljoen boeken verkocht. Belangrijke adviseur van Van Mook was Charles van der Plas, in Buitenzorg geboren en van vaders zijde gedeeltelijk van Indische af komst. Hij zag er uit als 'een Ara bier'. welk beeld versterkt werd door een in die dagen niet erg gangbare lange baard. Van der Plas had een bijzondere kennis van land en volk van Indië en op grond daarvan kon hij de schaarse berichten die uit Indië kwamen voor Van Mook analyse ren. De richtlijnen voor de propa ganda en de berichtgeving naar In dië werden steeds door hem opge steld. Het lag voor de hand dat, toen Van Mook een adviseur moest toevoegen aan de staf van de Britse admiraal Mountbatten, tot wiens gezagsgebied na augustus 1945 ge heel Indonesië ging behoren, hij daarvoor Van der Plas uitkoos. Deze drie hoofdpersonen in dit drama, zagen elkaar soms een jaar lang niet. Zij schreven elkaar dan zeer lange brieven, die na de oorlog in het Rijksarchief in Den Haag zijn opgeborgen. Het merendeel daarvan, dat voor augustus 1945 is geschreven, wordt door Lou de Jong in zijn nieuwste böek voor het eerst gepubliceerd. Die brieven vormen een zeer le vendige weerslag van de onver saagde strijd van, vooral Van Mook, om toezeggingen te doen omtrent de autonomie van Indone sië aan het door de Japanners be zette volk. Maar ook van zijn hope loze pogingen om mensen en mate riaal vrij te kunnen krijgen om ac tief deel te nemen aan de oorlogs inspanning en daarmee een factor van betekenis te kunnen worden. Met Van der Plas heeft hij een ver loren strijd gevoerd. De incompe tentie van de regering in Londen, de halsstarrige overtuiging van die regenten dat de Indonesiërs er zop- der de overschatte leiding van de heilbrengende Nederlanders, al leen maar een grote rotzooi van zouden maken, moeten deze beide mannen bitter hebben teleurge steld. Voeg daarbij de onwil van de geallieerden en van Australië om Nederland daadwerkelijk te steu nen het gezag over Indonesië op nieuw, desnoods met militaire middelen te verwerven, dan is de onmacht van Nederland om zich als koloniale mogendheid te hand haven, duidelijk getekend. Presi dent Roosevelt en generaal MacAr- thur waren vol bewondering voor de Nederlandse natie en Koningin Wilhelmina, die zij graag een ple zier hadden willen doen. Maar de politieke partijen en met name de socialistische regeringen van Cle ment Attlee die voor de Japanse capitulatie de conservatieve Chur chill opvolgde en de Australi sche Labour Party onder aanvoe ring van oorlogsminister J.B. Chi- fley, die tenslotte zou weigeren dat Nederlandse gezagsbataljons in BINNENLAND ECONOMIE de praktijk niet de meest waar schijnlijke optie", aldus de advo caat van de twee Ira-leden. Indien de Hoge Raad besluit dat de twee, die in Groot-Brittannië ook worden gezocht wegens het plegen van bomaanslagen, mogen worden uitgeleverd, dan resten de IRA-leden nog twee rechtsmidde len. Via een beroep op de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens (en in hoger beroep het Euro pese* Hof) kunnen zij uitlevering voorkomen. Onmenselijk Daar wordt dan niet gekeken naar het al dan niet politieke ka rakter van de delicten, maar naar de omstandigheden waarin de twee komen te verkeren. Van Ben nekom betoogde eerder in het pro ces voor de Amsterdamse recht bank dat hen een onmenselijke en vernederende behandeling te wachten staat. Een beroep op de Commissie en het Hof in Straats burg heeft geen schorsende wer king. Via een kort geding zou de minister van justitie nog gedwon gen kunnen worden die uitspraak af te wachten, maar ook daarover toonde Van Bennekom zich in een eerder stadium pessimistisch. Australië werden opgeleid, maak ten de dienst uit. En van de werkelijke toestand in de door Japan bezette Indische Ar chipel wisten deze hoofdrolspelers werkelijk helemaal niets door het falen van de geheime diensten. Geheime diensten Geheime agenten moeten bij hun werk noodgedwongen enige steun hebben van de bevolking in het land waar zij worden gepara chuteerd. Van Ceylon en van Au stralië uit is men aan de Neder landse kant dan ook begonnen het geheime werk op te bouwen in de verwachting dat het enige steun zou vinden bij de Indonesische be volking. Men had er echter niet de flauwste notie van hoe de Indone siërs zich tijdens de Japanse bezet ting zouden opstellen. Niemand kon vermoeden dat ge heime agenten in het geheel geen medewerking zouden krijgen. De aanwezigheid van agenten werd al tijd aan de Japanners gemeld en zelfs in de Minahassa, die toch al tijd als de twaalfde Nederlandse provincie was aangemerkt, pakten de Indonesiërs de agenten zelf op om ze aan de Japanners uit te leve- 'Zo is er in heel Zuidoost-Azië geen land geweest waar de geal lieerde geheime diensten een zo grote frictie te overwinnen hadden als in Nederlands-Indië, geen volk dat als geheel zo weinig bereid was zich voor Japans nederlaag in te zetten als het Indonesische', zo constateert dr. De Jong. Er zjjn daarbij grove beleidsfou ten gemaakt. In het eerste jaar wer den alleen groepjes agenten uitge zonden, die door Europeanen en soms door zeer hoogblonde met uitzonderlijk blauwe ogen wer den geleid. De uitrusting van de agenten leidde door onkunde om trent de werkelijke situatie in In donesië onmiddellijk tot herken ning. De Jong noemt zijn eigen ver haal hierover 'een tragisch relaas', omdat er zulk een pijnlijke tegen stelling is tussen de povere resulta ten die met het geheime werk zijn bereikt en de moed die aan de dag is gelegd door al diegenen die zich voor geheime opdrachten ter be schikking stelden. Het merendeel is dan ook na vreselijke martelin gen door de Japanners doodge schoten of opgehangen. Indië verloren De parlementaire enquêtecom missie heeft na de oorlog geconclu deerd dat het een ernstige fout v^n de Nederlandse regering is ge weest om geen activiteiten te ont wikkelen teneinde de splitsing van het krijgstoneel in een Engelse en Amerikaanse zone te beïnvloeden. Volgens Lou de Jong is die conclu sie te gemakkelijk getrokken. De Amerikanen wilden de oorlogvoe ring tegen Japan monopoliseren, maar de Britten wilden die gebie den behouden van waaruit Singa pore kon worden heroverd. Daar naast wilde de Amerikaanse poli tiek niets van doen hebben met operaties in die gebieden, waarin Europese regeringen hun kolonia le regimes wilden herstellen. Te genover die belangen hadden Ne derlandse pleitbezorgers weinig in te brengen. Lou de Jong neemt het de lei dende kringen van ons land in die tijd wel kwalijk dat zij zijn blijven denken volgens traditionele lijnen. Marine, leger en luchtmacht zijn nimmer als eenheid beschouwd. Een moderne, op integratie van de krijgsmachten gerichte visie ont brak. Daardoor werd de communi catie met de Amerikanen, die dat wel deden} zeer moeilijk. De Jong geeft duidelijk aan dat Van Mook, niet alleen een van de weinige persoonlijkheden van in ternationaal formaat in de regering in Londen was, maar bovendien een veel betere kijk had dan zijn ambtgenoten op de problemen waarvoor men in Indonesië zou ko men te staan. Over de beroemde 7-december- toespraak van koningin Wilhelmi na merkt De Jong 'achteraf bezien' op: 'De regering had in december '42 het recht op zelfbeschikking in veel duidelijker bewoordingen moeten erkennen, door toe te ze gen dat zij bereid was een Indone sische aanspraak bij de bevrijding te honoreren, Indiën daarop door de Indonesiërs prijs gesteld werd?' Maar, het 'Indië verloren, ramp spoed geboren', zat er bij de Neder landers diep in. Zo diep dat de re gering in Londen met de toespraak van 7 december zelfs iets op de ge voelens van het Nederlandse volk als geheel vooruit liep. Wilhelmina was in dat opzicht progressief, maar niet genoeg, want zij getuig de van te grote Nederlandse zelfge noegzaamheid en van een te gering besef dat het tijdperk van het wes ters kolonialisme afliep. De schrijver wil het 'tragisch' noemen dat na de oorlog 'de Ne derlandse autoriteiten als vanzelf weer in het reactiepatroon beland den van de koloniale overheerser die, als alle andere middelen falen met geweld zijn gezag tracht te handhaven'. Men had kunnen we ten dat de pogingen om door mid del van politionele acties het gezag in de Indische Archipel te herstel len, met ernstige gevechten ge paard zou gaan! De Jong erkent dat het eerste na oorlogse kabinet Schermerhorn toen het tot grote troepenzendin gen naar Indonesië besloot geens zins het gevoel had dat daar een 'onderwerpingsoorlog' moest wor den gevoerd; het was ervan over tuigd dat de Indonesiërs be schermd moesten worden tegen de fascist Soekarno, die had geheuld met de Japanners. 'De internationale constellatie heeft evenwel bij het kabinetsbe raad in september en october 1945 geen duidelijke rol gespeeld en de ze is in de Tijdelijke Tweede Ka-, mer in het geheel niet ter sprake gebracht Het gaat niet te ver om hier te spreken van een betreurens waardig gebrek aan begrip voor de internationale realiteit', aldus De Jong. En hij besluit met de opmerking dat het ondanks alle kritiek toch een verdienste van de regering in ballingschap in Londen is geweest, dat zij over het zelfbeschikkings recht van Indonesië heeft willen discussiëren. Geconfronteerd met de uitroeping van de Republiek In donesië, heeft Schermerhorn zelfs dat niet gedaan. DEN HAAG (GPD) - Tijdens de oorlog in Nederlands-Indië heeft zich een met het beruchte Eng- landspiel te vergelijken drama voorgedaan. Dat gebeurde op Oost-Timor, het enige eiland in de archipel waar groepen guerrillas tot het einde van de Japanse be zetting stand hebben weten te houden. Tussen de guerrillastrijders en de Britse Special Operations Exe cutive, de SOE, in Australië was geregeld contact. Voorraden en wapens werden door vliegtuigen afgeworpen en ook kleine groepen geheime agenten werden naar hen toegezonden. Een 'party' van twee Portuge zen en een Australische marconist viel in de tweede helft van 1944 in Japanse handen. De marconist gaf onder martelingen zijn codegehei men prijs. De Japanners begon nen daarmee een 'spiel'. De ver antwoordelijke officier van de SOE had dat niet in de gaten en bleef voorraden en zelfs 'party's' sturen naar punten die door de Ja panners werden opgegeven. Hoe lang dat heeft geduurd, heeft Prof. dr. L. de Jong niet kun nen achterhalen. Op een gegeven moment werd de betrokken offi cier door functionarissen van de decoderingsdienst van SOE ge waarschuwd dat er iets niet deug de in de telegrammen van de Au stralische marconist. Na die waarschuwing ging de officier pas over tot het zenden van een zogenaamde 'blinde par ty' naar Oost-Timor. Zonder dat er een afspraak was gemaakt om hen op te vangen, zagen de leden uit het vliegtuig dat de Australi sche marconist op de landings- plek stond om daar, in het gezel schap van drie Japanse militai ren, nieuwe voorraden in ont vangst te nemen. Toen hij daar over werd ingelicht, brak de be trokken officier het radiocontact met de Japanners af. Die officier was niemand an ders dan majoor Seymour Bing ham jr., die in augustus 1942 hoofd was geworden van de Ne derlandse sectie van de SOE in Londen. Die functie had hij begin 1944 moeten neerleggen omdat was gebleken dat hij zich ander half jaar lang had laten bedriegen door de slimme Schreieder, hoofd van de Duitse Siecherheits Dienst in Nederland. In het door de Duit sers opgezette Englandspiel wer den vier en vijftig geheime agen ten door de nietsvermoedende majoor Bingham de dood in ge jaagd. In plaats van dat hij toen we gens verregaande incompetentie uit de dienst van SOE was verwij derd, werd hij in april 1944 over geplaatst naar SOE in Australië. Daar ging hij op eenzelfde fatale manier in de fout als eerder in Londen. Dr. de Jong ziet daar een nieuwe aanwijzing in, dat er bij het Englandspiel van Engelse kant geen sprake is geweest van enige opzet niaar louter van kapi tale blunders. Majoor Seymour Bingham heeft na de oorlog ge weigerd voor de parlementaire enquêtecommissie te verschijnen. bassade de volgende "spoedtelex" verspreiden: "De Islamitische Re publiek Iran overweegt zorgvuldig deze vrijheidsstrijders politiek asiel te verlenen daar de uitspraak van de Hoge Raad hun leven in ge vaar kan brengen". De eerste-secretaris van de Iraanse ambassade, N.Safawi, zei desgevraagd dat het aanbod vanuit Teheran gedaan is uit "humanitai re overwegingen". Over het initia tief van Iran is vooraf geen overleg geweest met de IRA-leden of hun advocaat, zo voegde hij er aan toe. Hij zei overigens over aanwijzin gen te beschikken dat de Hoge Raad over het uitleveringsverzoek van Londen negatief zal beschik ken. Uitgewezen zonderlijke" en "ongevraagde" ac tie van Iran gaat. "Ik betwijfel bo vendien of mijn cliënten zonder meer bereid zouden zijn om op een dergelijk ongevraagd aanbod in te gaan". Van Bennekom zei dat het "in theorie" mogelijk is dat de twee IRA-leden bij een negatieve be schikking van de Hoge Raad naar Iran worden uitgewezen. "Dan moeten zich wel zeer zwaarwegen de omstandigheden voordoen. Er is namelijk een verdragsverplich ting tussen Nederland en Groot- Brittannnië om uit te leveren, maar niettemin kunnen er omstandighe den zijn die het begrijpelijk of zelfs geboden kunnen maken om on danks de bestaande verdragsver plichtingen toch niet uit te leveren. Dan denk ik vooral aan vrees voor schendingen van de rechten van de mens of iets dergelijks. Dus in theorie is het wel denkbaar maar in PARIJS - Een nationale staking van naar schatting vijf miljoen rijksambtenaren heeft vandaag het openbare vervoer, de posterijen en onder meer het staatsonderwijs in Frankrijk lam gelegd. De staking is in zijn omvang de grootste zijn door Rudolph Bakker sinds 1977. Staatsemployées in de ruimste zin van het woord vinden dat de regering-Chirac niet vol doende garanties geeft voor de handhaving van hun koopkracht. Bovendien zijn ze het niet eens met het plan van de regering het aantal rijksbanen over de komende jaren drastisch in te krimpen. Vooral de spoorwegen en het luchtverkeer werden door de sta king ernstig ontwricht. Op bepaal de trajecten zouden maar een op de vijf treinen vertrekken. Op de luchthavens waren het onder ande re de verkeersregelaars die het werk neerlegden. Het binnenland se vervoer, maar ook de via Franse luchthavens lopende internationa le lijnen, hadden onder de staking ingrijpend te lijden. Hoewel de sta kers officieel en zoals gebruikelijk hebben verklaard dat hun actie ten doel heeft 'op te komen voor een optimaal functioneren van de openbare diensten' blijkt uit een opinie-onderzoek dat 54 procent van het Franse publiek voor de ac tie geen waardering kan opbren gen. Franse ambtenaren hebben bij het publiek geen goede pers. Men wijst naar hen met de vinger als ze ontevreden zijn en hanteert het ar gument dat in een land met meer dan twee miljoen werklozen de ambtenaren dankbaar mogen zijn dat ze niet ontslagen kunnen wor den. Publicaties in de afgelopen ja ren hebben bovendien aan het licht gebracht over welk ingewik keld maar doeltreffend netwerk van voordelen de ambtenarenbon den - en niet alleen de ambtena renbonden - beschikken die maakt dat de werkelijke tegenprestaties voor hun arbeid aanzienlijk hoger liggen dan de loutere getallen van hun salarissen aangeven. In de actie loopt ditmaal de poli tiek neutrale 'Force Ouvrière' voor op, die tijdens het socialistische bewind in ledental de socialisti sche CFDT voorbij was gestreefd. Omdat de grote bonden het ook dit keer weer niet eens zijn geworden over een gezamenlijke actie, zou den de manifestaties vandaag in Parijs weer in gescheiden gelede ren worden gehouden. Prof. dr. L. de Jong bij de tot dusver verschenen delen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 13