De voordeurdelers van Rapenburg 120 De geordende chaos in een Leids grachtenpand We zijn allemaal lieve Morn's van elkaar1 ZATERDAG 18 OKTOBER 1986 EXTRA EMJLAG^AhniE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD PAGINA 19 Met z'n vijfenveertigen wonen ze samen in één monumentaal Leids grachtenpand, en daarom worden ze ook wel de meisjes van het Kippenhok genoemd. Het zal ze een zorg zijn, want ze voelen zich er prima thuis. Een geordende chaos, die ze niet graag zouden willen missen. "Met meisjes geeft het toch een aparte band. Jongens leven heel anders". Een dagje te gast bij 45 voordeurdelers. door Bart Jungmann en Fred Segaar Als de voordeur van Rapenburg 120 letterlijk zou worden gedeeld, bleef er weinig van over. Christine Paalman komt na de opsomming van vier verdiepingen en één tuin huisje uit op 44 bewoners. Maar Diana van Hasselt corrigeert haar met het zelfvertrouwen van ie mand die absoluut zeker is van haar zaak. "We hebben het van morgen precies uitgerekend", zegt ze en blijkt het gelijk aan haar zij de te hebben. Christine Paalman had buiten Petra gerekend. Dus mag Rapenburg 1210 zich beroe pen op de aanwezigheid van maar liefst 45 bewoonsters en is daarmee verre weg het grootste studentenhuis voor meisjes in Leiden. In het monumentale grachtenpand is het een doolhof van gangen en trappen, waarin geen ruimte onbenut is gelaten om een studente on derdak te verschaffen. Zoiets spreekt uiteraard tot de ver beelding van de mannelijke studenten bevolking. De officieuze naam van het studentenhuis verwoordt die fantasie nog netjes: Kippenhok. Anouk Miede- ma: "De meisjesstudenten werden door de jongensstudenten vroeger kip pen genoemd, vandaar die naam". In het fusiehok is in verband met die ver gelijking een muurschildering van kip pen aangebracht en er hangt een vaan del met een Calimero-achtig kuiken. Later ontwikkelde de mannelijke fantasie aanzienlijk grovere bijnamen. Bewoonsters hebben inmiddels al over hunkerbunker en hijgpaleis horen spreken. "Dat soort verhalen heb je gauw met een meisjeshuis", beseffen ze zelf. En zeker als het zo'n groot meis jeshuis betreft. In elk geval, zo klinkt het uit alle monden: "Absolute onzin". Christine Kelholt: "Alsof hier rijen jon gens voor de douches staan. Dat soort verhalen slaat echt nergens op". Die verhalen,' zo vermoeden ze, zouden best in de wereld gebracht kunnen zijn door jongens die ooit een blauwtje lie pen bij één van de bewoonsters. Minder elitair Rapenburg 120 fungeert al sinds het eind van de jaren dertig als studenten huis, zo hebben de huidige bewoners tijdens een recente huisreünie verno men. Dat was nog met hospita en dienstbode, maar met veel minder be woonsters. In de jaren zestig is het be lendende pand erbij getrokken en groeide het studentenhuis uit tot zijn huidige omvang. "Vroeger was het echt een elite", weet Jeannette ten Ka- te. "Dat is nu veel minder". Een sportief huis, zo luidt één van de eigentijdse typeringen. De hockey- sport scoort daarbij het hoogst. Eén van de meisjes (Martine Ohr) maakt deel uit van het Nederlands team dat eerder dit jaar wereldkampioen werd. Een vroeg huis, vervolgt Diana van Hasselt de karakterisering. Als we op de afgesproken tijd (tien uur 's mor gens) arriveren, is Rapenburg 20 inder daad al in vol bedrijf. Men haast zich naar de universiteitsgebouwen, een en keling houdt even halt in het fusiehok (de gemeenschappelijke ruimte) om te voelen of de koffiekan nog warm is. Rapenburg 120 is vooral ook een Mi- nerva-huis. Weliswaar staat het onder beheer van Stichting Studentenhuis vesting, maar de bewoonsters maken zonder uitzondering deel uit van het corps. "Als je lid bent van Minerva pas je er beter bij", zegt Christine Kelholt. "Omdat we er allemaal op zitten, zou een ander er een beetje buiten vallen", zegt Jeannette ten Kate en voegt eraan toe dat er studentenhuizen zijn waarin andere verenigingen de boventoon Komt er een kamer vrij, dan wordt niet alleen in het kantoor van de stich ting een briefje opgehangen, maar ook in de sociëteit aan de Breestraat. Kan didaten voor een vrije kamer worden ontvangen door de bewoonsters en de eerste kennismaking beslist over een plaatsje in Rapenburg 120. Huisvergadering In tegenstelling tot bijvoorbeeld de flats aan de Klikspaanweg is het sys teem van hospiteren nog gehandhaafd. "Moet ook wel", vindt Jeannette ten Kate. "Je probeert toch een bepaalde band te houden. We kijken welke men sen het meest geschikt zijn, wie er het best bij past. Natuurlijk krijg je bij zo'n gesprek niet echt een goed beeld van een bepaald persoon, maar toch een eerste indruk en daar kun je toch wel wat mee doen". Op de gesprekjes volgt altijd een huisvergadering, waarbij de geïnteres seerden de revue passeren. Diana van Hasselt: "Daaraan gaat dan meestal een hoop gelobby vooraf. Er zit altijd wel een vriendinnetje van iemand bij". De discussies kunnen hoog oplopen. Christine Paalman: "De jongerejaars kiezen meestal voor een beetje popu lair figuur, terwijl de ouderejaars soms van een beetje verlegen meisje denken: ze uit zich niet zo, maar aan haar heb je veel meer". Ook wordt de verdeling in jaren in de gaten gehouden. Bij weinig derdejaars in het huis zal een kandidate uit die ca tegorie de meeste kans maken. Die ver deling in jaren slaat op de duur van het lidmaatschap van Minerva. Animo voor een een plaatsje in Rapenburg 120 is er voldoende. Drie van de 45 meisjes nemen een af wijkende plaats in op Rapenburg 120. Ze wonen in het tuinhuisje achter het pand. "Een oase van rust in de drukte", zegt Mirjam Wouterse, één van hen. "Die rust is toch uniek in een huis met zoveel mensen. En toch vallen we er beslist niet buiten". Nu er binnenkort een grotere kamer vrijkomt, zal Miijam Wouterse overi gens de overstap maken naar het 'moe- derpand'. Wonen in een studentenhuis is een lange termijnplanning. Je begint in een kamer ter grootte van een flinke gangkast op de rumoerige begane grond en langzaam maar zeker schuif je op naar één van de meer gerieflijke en rustige kamers op één van de ande re verdiepingen. Ontgroeningen De nieuwelingen maken tevens een soort ontgroening door. Zo wordt van ze verwacht dat ze de tuin opknappen, het paasonfoijt verzorgen en zich bij een indnrncDorrel presenteren. Het zijn een paar van die tradities waaraan nog al wat belang wordt gehecht. Het kerst diner is daarvan het belangrijkst. "Daar kijkt iedereen naar uit. Dat is al tijd heel gezellig". De gang wordt ver laagd, de hele benedenruimte ont ruimd en versierd met vlaggen van het Semper (het feest waarmee Minerva de oprichting van haar muziekorgaan her denkt, red.). Eén van de leuke kanten aan het kerstdiner vindt Veronique Selman dat je andere mensen ontmoet. "Dan zitje plotseling naast iemand die je niet kent. We gaan weliswaar veel om met de jongens van Rapenburg 110, maar je bent natuurlijk niet voorbestemd om alleen daarmee om te gaan. En juist bij zo'n kerstdiner ontmoet je anderen. Ook van buiten de stad". Het kerstfeest heeft zo'n faam dat het mannelijk deel van de studentenbevol king zich zeer gelukkig schijnt te prij zen met een introductie. Diana van Hasselt: "We hebben een keer een zwarte lijst gehad van mannen die ab soluut niet mochten komen. Ze heb ben ontzettend hun best gedaan om van die lijst af te komen". Het diner heeft plaats in stijl: jon gens in smoking, meisjes in het lang. Christine Kelholt: "Vlak voor het be gin is het hier echt een meidenhuis. Ie dereen staat te dringen voor de spie gel". Die meisjessfeer blijkt alle aanwezi gen in het fusiehok zeer aan te spreken. Iedereen heeft bewust voor een meis jeshuis gekozen. "Met meisjes geeft het toch een aparte band. Je kunt je wat vrijer bewegen door het huis", zegt Anouk Miedema. "Jongens leven toch heel anders dan meisjes", vindt Diana van Hasselt. "Ze drinken veel meer. Wij vinden een kopje thee al gezellig". Algemene hilariteit ontzenuwt die stel ling onmiddellijk. Huisvrienden Jongens komen trouwens, alle hijg en hunkerverhalen ten spijt, gewoon over de vloer. Ze blijven slapen, eten mee en volhouders kunnen zelfs huis vrienden worden. Christine Kelholt: 25 van de 45 bewoonsters van Rapenburg 120 de overigen waren niet thuis): "De meisjesstudenten werden vroeger door de jongensstudenten kippen genoemd, vandaar de naam kippenhok". (foto Loek zuyderduin) "Maar je ziet soms ook wel jongens 's morgens vroeg heel sneaky de deur uit gaan". Achter hun behoefte om het vooral 'onder elkaar' te houden lijkt verder geen feministische gedachte schuil te gaan. Ze vinden het leven buitenshuis al gemengd genoeg. Kelholt: "Bij Mi nerva is het gemengd en daarnaast hebben we hebben allemaal onze eigen activiteiten. De meesten hebben nog een baantje naast hun studie". Ze heb ben daarom ook absoluut niet het ge voel in een klein kringetje rond te draaien. "Minerva is zo groot dat je ge noeg andere mensen ontmoet", zo wordt andermaal verwezen naar de studentensociëteit. Ze geven grif toe dat de contacten met de plaatselijke bevolking miniem zijn. Christine Kelholt: "We verblijven per slot van rekening maar tijdelijk in Leiden". Maar dat is niet de enige re den. "Je leeft toch tamelijk geïsoleerd als student", zegt de één. "Je integreert niet zo makkelijk", zegt de ander. "Dat ligt aan beide partijen. Er is kennelijk niet zo'n behoefte aan", vult een derde aan. De meningen zijn verdeeld wat be treft de vraag of de weerstand tegen corps-studenten groter of kleiner is ge worden. Christine Paalman: "Afgelo pen drie oktober kreeg ik zomaar een por van een oud baasje. Ik wilde er langs en voor ik iets had kunnen vra gen had ik die por al te pakken. Nu is 3 oktober toch een dag dat je als student een beetje moet oppassen. Maar je hebt het ook 's morgens na het Semper. Dan krijg je allerlei opmerkingen van men sen die naar hun werk gaan. Nee, niet helemaal onbegrijpelijk, dat besef ik ook wel". Anouk Miedema: "Maar gen paar jaar geleden was het toch veel erger. Zag je overal 'ballen dood' op de mu ren staan. Ik hoor nu vaak ook positie ve dingen. Laatst zei een taxichauf feur: leuk dat jullie een feest hebben gehad. In elk geval niet zo'n rotzooitje als met dat Leidse tuig. Onzin Er bestaat ook een hoop onbegrip over Minerva en dat is volgens Jean nette ten Kate één van de oorzaken voor de weerstand. "Toen ik tegen een jongen zei dat ik lid was van het corps antwoordde hij: dat kan helemaal niet. Minerva is alleen voor jongens. Met dat soort onzin begint het al". Vooroordelen dus, en daar heeft Mir jam Wouterse eveneens een voorbeeld van: "Er was een tijdje geleden ge klaagd dat studenten in de steeg naast Minerva door de brievenbus hadden gepist. Toen ik erdoorheen liep, zag ik dat het opgeschoten jongeren waren die dat deden. Dat soort dingen wor den zo gauw verdraaid". Niettemin kunnen ze zich allemaal voorstellen dat er weieens wordt ge klaagd over het gedrag van corpsleden. Christine Paalman: "Laatst zag ik op een terras bij één van de Friese meren een paar studenten uit Leiden, die vre selijk stonden te brallen. Daarvan dacht ik ook: ik hoop dat jullie ter plek ke verzuipen". Anouk Miedema: "Ik werk zelf in een restaurant en dan zie ik ook vaak genoeg groepjes die zich misdragen. Omdat ik zelf lid ben van Minerva kan ik er gelukkig iets van zeggen. Maar ik kan me voorstellen dat dat vervelend is". Via de werkster Truus keert het ge sprek terug naar Rapenburg 120. Sa men met de buren, enige middenstan ders en marktkooplui is Truus de voor naamste binding met de Leidse buiten wereld. "Een fenomeen", roepen ze bij na in koor. "Die mag niet in het verhaal ontbreken. Truus is echt Leids tot en met", doet Christine Kelholt enthou siast over de vrouw die vier dagen per week het huis aan kant maakt. Behalve Truus is het 'beheerders- echtpaar één van de constanten in net studentenhuis. Namens de Stichting Studentenhuisvesting houden zij het reilen en zeilen van het huis in de ga ten. Mankementen komen bij hen te recht en zij zamelen geld in voor ge meenschappelijke uitgaven. Dat va rieert van de huur van een televisietoe stel tot de adoptie van een kind via het Foster Parents Plan. Sis rond half zes studie en andere acti viteiten voor een paar uur worden afge sloten, rijst de vraag 'wie eet met wie wat?' Verwarring is troef "en het komt ook wel voor dat 's avonds blijkt dat niemand voor je heeft gekookt", aldüs Diana van Hasselt. Maar de geordende chaos, zoals de sfeer in het huis het best is te beschrij ven, lijkt voor de bewoonsters juist een aantrekkelijk punt van Rapenburg 120. "Hier kun je doen en laten watje wilt", zegt Stuarta Breman. "Heel anders dan in een klein huis. Als je je daar een beetje afzijdig houdt wordt er ge vraagd: eet je weer niet mee? Hier is dat je eigen zaak. Bovendien wonen er zoveel mensen dat er altijd wel iemand is met wie je iets leuks kunt gaan doen". Christine Paalman beaamt dat: "De sociale controle is niet zo groot als in een klein huis". Toch wordt er wel een beetje op elkaar gelet. Studiegenoten kunnen elkaar opvangen en bij proble men zijn er genoeg oren die zich be reidwillig te luisteren leggen. "We zijn allemaal lieve Mona's van elkaar", zegt Diana van Hasselt lachend. Christine Paalman: "Wat ik wel opvallend vind, is dat het leven in dit huis op een be paalde manier opvoedend werkt. Din gen die thuis door vader en moeder werden getolereerd leren de bewoon sters hier wel af'. Buitenstaanders vragen zich weieens af of dat geen moeilijkheden geeft in zo'n grote gemeenschap, zo heeft Mir jam Wouterse gemerkt. "Ze vragen me altijd of ik iedereen bij naam ken. Ja, ik ken ze allemaal". Zo wordt er ook ge dacht dat met zoveel mensen al gauw een ruzie-achtige sfeer ontstaat. Mir jam Wouterse: "Maar ik heb dat in al die tijd nog nooit meegemaakt". Dat wordt uit alle kamers bevestigd. "Er gaan hier nooit mensen weg omdat ze het niet leuk vinden". Glans Jeannette ten Kate: "De gezelligheid is hier groter dan in de flats aan de Klikspaanweg. Ik zou daar nooit willen wonen. Ik zou het centrum en de sfeer in dit huis ontzettend missen". Christi ne Kelholt: "Als ik in het weekeinde bij mijn ouders ben geweest en ik zeg zon dagavond 'ik ga naar huis', dan rea geert mijn moeder heel verbaasd. Ze vraagt dan: hoezo naar huis? Dit is toch je huis? Maar voor mij is dat Rapen burg 120". "De gezelligheid in het huis ben ik de laatste tijd meer gaan waarderen", zegt Miijam Wouterse. "Hoe ouder je wordt, hoe belangrijker het huis wordt", zegt Diana van Hasselt. "In het begin vind je dingen belangrijk die je later weinig meer zeggen. Een jaarclub van Miner va bijvqorbeeld. Laatst was ik tien da gen op stap met mijn jaarclub. Ik vond het moeilijker om zo'n hele dag met hen om te gaan dan met mijn huisgeno ten", vult Christine Paalman aan. De laatste twee - beiden al langdurig bewoonsters van Rapenburg 120 - blij ken even later toch te twijfelen over de vraag of die door iedereen geroemde sfeer wel zal standhouden. De twee fa- senstructuur wordt als een spelbreker beschouwd. "De continuïteit valt daar door weg", zeggen beiden. Studenten hebben het zo druk met hun studie dat er weinig tijd resteert om het huiselijk leven glans te geven. Diana van Hasselt: "Bovendien komt het toch altijd neer op een paar men sen. Zo gaat dat nu eenmaal met dit soort activiteiten". Beiden rekenen zichzelf tot de groep 'actieven' en dat type wordt schaars. Vooral door de zwaardere studiedruk. Maar ook de be langstelling om zich voor het huis in te zetten neemt af. Andere activiteiten krijgen de voorkeur. Bovendien, zo wordt een andere oor zaak aangestipt, heersen er tegenwoor dig andere normen. Van Hasselt en Paalman roepen hun eerste jaren op Rapenburg 120 in herinnering en er lijkt enige weemoed in hun stem te klinken. "Ik was als de dood voor de ouderejaars", weet Diana van Hasselt nog goed. "Nu komen de jongerejaars veel meer in opstand". Anderen relati veren die mening door te zeggen dat die kritiek op de jongeren elk jaar te rugkeert. "Jongerejaars denken in het begin: het loopt allemaal wel. Pas later beseffen ze dat ze toch ook hun steen tje moeten bijdragen" Avondeten Aan bijzonder strikte regels is het da gelijkse leven in Rapenburg 120 overi gens niet gebonden. Zelfs het avonde ten is niet in roosters vervat. Op elke verdieping is een keuken te vinden, en Geen respect Christine Paalman: "Als vroeger de telefoon ging in de fusie, stapte de jongste op om de telefoon op te nemen. Dat gezag is niet meer te handhaven. Het respect is' er gewoon niet meer. Dat heeft eigenlijk ook weer te maken met de twee fasenstructuur. Het verschil in jaren is veel minder groot dan vroe ger". Diana van Hasselt: "En als vroe ger een ouderejaars naar de tv keek zou een jongerejaars het niet in zijn hoofd hebben gehaald om een ander net op te zetten. Dat gebeurt nu wel". Natuurlijk heeft het verminderde ge zag ook zijn voordelen, geven ze allebei toe. "De vriendschappen zijn nauwer". Maar de andere verhoudingen binnen het huis dragen er volgens hen wel toe bij dat de animo om zich in te zetten minder is geworden. Het is echter niet zo dat ze daarmee vrezen voor de toe komst van Rapenburg 120. Christine Paalman: "Het zou best zo kunnen zijn dat, met name door de zwaardere stu diedruk, de sfeer gaat veranderen, maar Rap 120 zal altijd blijven be staan".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 19