Het gevecht van Norma Kitson Het echte Mami Vice' Hoe het Engelse ANC een gelouterde onderdaan liet vallen 'Je wint een slag, maar nooit de oorlog' ZATERDAG 4 OKTOBER 1986 EXTRA PAGINA 21 Zuidafrikaanse schrijvers zoals André Brink en J.M. Coetzee heb ben het probleem van de apartheid in hun romans voortreffelijk weten uit te beelden. Maar het blijven ro mans. Al ontlenen de auteurs veel aan de werkelijkheid, een feitenre laas in de letterlijke zin van het woord is zo'n roman niet. Daarvoor moeten we terecht bij de slachtof fers zelf, de direct betrokkenen. Die bezitten helaas vaak niet het nodige schrijftalent om hun ervaringen goed weer te geven, als ze daar ten minste nog toe in staat zijn. Er willen mij op dit ogenblik slechts twee mensen te binnen schieten die in deze laatste categorie passen en die ook nog eens goed kunnen schrijven: Brey- ten Breytenbach en Nadezhda Mandel- stam. Ik kan daar nu, na het lezen van 'Where Sixpence Lives', Norma Kitson aan toevoegen. Norma's man, Dave Kit son, een blanke intellectueel, zuchtte twintig jaar in een Zuidafrikaanse ge vangenis omdat hij zich acief had bezig gehouden met de strijd tegen de apart heid. In 'Where Sixpence Lives' vertelt zijn vrouw het verhaal van haar niet afla tende pogingen om hem daaruit te krij gen en van haar strijd tegen de apartheid in het algemeen. Honds Norma Kitson wordt geboren als dochter van een gegoede familie in Dur ban. Ze woont met haar ouders, joden die vanuit Europa naar Zuid-Afrika zijn geëmigreerd, in een riant huis waarin het werk voornamelijk wordt opgeknapt door bedienden. Zwarte bedienden, van zelfsprekend. Haar moeder, een type dat het bestaat om in het snikhete Durban nog een bontjas te dragen, behandelt het perso neel honds. Wil het kindermeisje van haar een dagje vrij krijgen, dan moet ze wel een hele sterke smoes verzinnen. Bijvoorbeeld dat haar moeder is gestor ven. "Is je moeder nu alwéér dood?", snauwt de blanke vrouw als ze zich op een keer de moeite getroost om zich iets over haar zwarte personeel te herinne ren. Op een dag is de kleine Norma er getuige van dat een van de zwarte kook sters haar magere borsten kastijdt om dat ze niet in staat is gefeest haar baby ermee in leven te houden. Norma's vader is humaner. Hij is een tegenstander van apartheid en leest alles wat hij maar te pakken kan krijgen over de zwarte vrijheidsstrijd, geschiedenis sen die hij 's avonds, 'verpakt' als sprooKjes, vertelt aan zijn dochter. Maar hij is een zwakkeling, die geen enkele invloed op zijn vrouw heeft. Grote indruk op Norma maakt 'Six pence', de zoon van het dienstmeisje Sa rah. Overdag doet de jóngen gelaten wat hem wordt opgedragen door zijn blanke meesteres, in de avonduren studeert hij of bezoekt hij bijeenkomsten van de jon ge anti-apartheidsbeweging. Als ze zo'n jaar of zeventien is, komt er een grote ommekeer in het leven van Norma. De ouders scheiden. Norma's moeder kiest voor een oude vlam met wie ze in haar jeugd niet heeft mogen trouwen. De kinderen gaan met haar mee naar 'oom' Oscar, die in Johannes burg woont. De moedei beschouwt haar kroost als een blok aan het been. Vooral Norma. "Ik weet niet hoe jij geboren hebt kunnen worden", zo vertelt ze haar op een dag. "Gek, ik kan me niet herin neren dat ik in de negen maanden die door Cees van Hoore Is in de ogen van het Zuidafrikaanse regime de zwarte vrijheidsstrijder al niet meer dan een stuk ongedierte, de blanke die zich bezighoudt met de omverwerping van de apartheid is zo mogelijk nog een verachtelijker schepsel. De blanke intellectueel Dave Kitson werd in 1964 opgesloten en kwam pas twintig jaar later vrij. Al die jaren vocht zijn vrouw Norma voor zijn vrijlating. Ze stelde haar ervaringen te boek onder de titel 'Where Sixpence Lives'. Met haar man Dave op het vliegveld Heathrow, na diens vrijlatinq in 1984. aan je geboorte voorafgingen met je va der heb geslapen. Misschien heb ik je wel op de toiletbril opgelopen." Ondraaglijk Norma ervaart het leven binnen het 'nieuwe' gezin als ondraaglijk. Ze ver acht haar feodale moeder en stiefvader, die deel uitmaken van 'die vergiftigde generatie die geen enkele verandering onder ogen wil zien'. Maar waar moet ze heen? Een opleiding heeft ze niet gehad. Meisjes die te ontwikkeld zijn, zo be weert men in haar familie, komen moei lijk aan de man. Het enige dat Norma kan is typen, en dat dan ook nog zeer gebrekkig. Als de verstikkende racistische sfeer in het huis haar teveel wordt, reageert ze impulsief: ze pakt haar koffers en ver trekt naar Odensaalsrus, een mijnwer kersplaatsje waar het uitzicht wordt ge domineerd door een eenzame berg, die in het Zuidafrikaans zo lief 'Koppie Al leen' is gedoopt. Veel lieflijks is er in dit plaatsje echter niet te bekennen. De zwarte mijnwerkers worden er ver schrikkelijk slecht behandeld. Ze neemt een baantje aan als typiste bij het kantoor van de mijn. Tijdens een 'braaivleis', een barbecue-party, hoort ze hoe de opzichters elkaar proberen af te troeven met verhalen over hun wreedhe den tegen de 'kaffers'. Niet lang daarna zegt ze op en vertrekt ze naar Johannes burg, waar ze zich aansluit bij het Afri can National Congres (ANC) en begint met het geven van typelessen aan de zwarte bevolking. Het lidmaatschap van het ANC brengt haar in 1953 in Londen. Daar wordt een anti- apartheidscongres gehouden. Ze ontmoet er Dave Kitson, die als Zuid afrikaan in Engeland is gaan studeren en die evenals Norma lid is van het ANC. De blanke intellectueel geniet het res pect van mannen als Nelson Mandela en Walter Sisulu. Norma wordt verliefd op hem. En hij op haar. Al na enkele weken trouwen ze. Gearresteerd In 1959 - het echtpaar heeft dan al een zoon, Steven, en een dochter, Amandla - geeft Dave zijn baan als professor op en vertrekt hij naar Zuid-Afrika om daar, na de bloedige onlusten in Sharpville, deel te gaan uitmaken van 'Umkhonto we Sizwe' (Speer van de Natie), de mili taire vleugel van het ANC. Vier jaar later word Dave vanwege zijn activiteiten voor de anti-apartheidsbe weging door het Bureau of State Securi ty (BOSS) gearresteerd. "Daar stond ik dan, ik kon het nog niet geloven, ook al was ik er maandenlang op voorbereid geweest dat zoiets zou kunnen gebeu ren. Nadat Dave was weggevoerd, op het moment dat ik me wilde omdraaien om naar binnen te gaan, zag ik hoe de zwarte tuinman van het huis aan de overkant vlug zijn twee duimen omhoog stak en daarna een vuist maakte - de twee te kens van het ANC. David was weg. Maar op dat moment voelde ik me niet al leen." Is in de ogen van het Zuidafrikaanse regime de zwarte vrijheidsstrijder niet meer dan een stuk ongedierte dat met alle mogelijke middelen moet worden verdelgd, de blanke die zich actief bezig houdt met de omverwerping van het systeem is zo mogelijk nog een verachte lijker creatuur. Hij, een 'witman', pleegt verraad aan zijn soort. De pesterijen van de veiligheidspolitie laten dan ook niet lang op zich wachten. Wil Norma haar man bezoeken, dan moet ze eerst een kruisweg afleggen langs de instanties. Haar telefoon wordt afgetapt, haar kinderen worden be dreigd en enkele maanden na Daves ar restatie wordt ze zelf opgehaald. Dag en nacht wordt zij ondervraagd door - ook alweer zo'n lief aandoende naam - ma joor Swanepoel, die bekend staat als 'het beest'. Miserabel De omstandigheden in de gevangenis zijn miserabel. Op een dag hoort Norma hoe zwarte vrouwen en huii kinderen door de bewakers in hun cellen worden geranseld. Door het luikje in haar cel, tij dens het 'voederuur', ziet ze dat een van de vrouwen haar aandacht probeert te trekken. Ze gebaart naar haar mond ten teken dat ze honger heeft. Norma gooit haar een sinaasappel toe, die door de on gelukkige in één hap wordt verzwolgen. Al stikt ze er ook bijna in, de bewakers kunnen haar de vrucht tenminste niet meer afpakken. Wegens gebrek aan bewijs wordt Nor- ma vrijgelaten. Ze wil weg uit Zuid-Afri ka, maar men heeft haar paspoort inge trokken. Ze kan alleen nog een uitreis document krijgen, zonder het recht op terugkeer, iets dat doodgewoon neer komt op verbanning. In 1966 arriveert zij met haar kinderen in Londen. Daar krijgt ze al gauw te ma ken met wat het ANC in Zuid-Afrika wel heeft omschreven als 'Het Londense Probleem'. In de Britse tak van het ANC wordt de dienst uitgemaakt door een kleine, maar machtige groep Zuidafri kaanse communisten, over het alge meen blanken die Zuid-Afrika hebben verlaten voordat het er werkelijk gevaar lijk werd. Dat Norma ogenblikkelijk zelf initia tieven neemt om haar man vrij te krijgen en om zich heen de zogenaamde City Group formeert, een groep demonstran ten tegen de apartheid, is tegen het zere been van deze lieden. Ze ondervindt dan ook geen enkele steun van het Engelse ANC. Nee, ze dwarsbomen haar zelfs, proberen haar uit de solidariteitsbewe ging te manoeuvreren. Afgewezen In de zomer van 1968 krijgt ze van haar zuster Joan vanuit Zuid-Afrika een tele foontje dat haar vader ernstig ziek is. Norma doet verwoede pogingen een in reisvisum te krijgen. Op 7 augustus, een dag nadat haar vader is gestorven, komt het eindelijk binnen. Gedurende Daves gevangenschap blijft Norma visa aanvragen om hem te kunnen bezoeken. Meestal worden haar verzoeken afgewezen en de enkele keer dat ze erin slaagt in Zuid-Afrika binnen te komen, zit de veiligheidspolitie haar meteen op de nek. Tijdens een verhoor, dat plaatsvindt op de veertiende verdie ping van het veiligheidsbureau, wordt zij door haar ondervragers eventjes bui ten het raam gehouden. Wat haar opvalt in Zuid-Afrika is hoe angstig de blanken zijn geworden. De prachtige huizen, de zwembaden en cocktailparties, ze zijn er nog, maar ie dereen is aan de slaappillen of tranquili zers. Revolvers, ze liggen op elk nacht kastje, naast de bijbel. Vrouwen dragen in hun handtasje een soort verstuivertje, niet gevuld met parfum maar met gas. Norma hoort van vrienden hoe het er tijdens de opstand in Soweto aan toe is gegaan. Jongens, kinderen nog, liepen vastberaden de machinegeweren tege moet. In hun vuist, als schild, het deksel van een vuilnisvat. Zoveel moed - het be wijst volgens Norma dat de kentering gaande is. Een nieuwe generatie zwarten is opgestaan. Steven, Norma's zoon, krijgt in 1982 permissie om zijn vader te bezoeken. En wordt gearresteerd. De reden? De naam van een Zuidafrikaanse popgroep die hij heeft genoteerd in zijn opschrijfboekje, omdat een vriend hem heeft gevraagd enkele muziekcassettes van deze band mee te nemen. Het Bureau of State Se curity ziet er de naam in van een contact persoon. Onderzoekje Voordat men Steven begint te onder vragen mag hij eerst even een medisch onderzoekje ondergaan. De heren willen wel weten of de 'verdachte' enig incasse ringsvermogen heeft. Zes dagen later, totaal geradbraakt, wordt Steven vrijge laten. Joan, Norma's zuster die zich voor zijn vrijlating heèft ingespannen, wordt kort daarna dood in haar badkamer aan getroffen. Ze is gewurgd. Nog meer 'verrassingen'. Op een dag bereikt Norma het bericht dat haar man wordt overgeplaatst naar een afdeling waar men geestelijk gestoorde misdadi gers pleegt op te bergen. Ze is woedend. Kan de Britse diplomatieke dienst niets voor haar doen? Nee. Elke drie maanden krijgt ze een diplomaat aan de telefoon, die haar met zalvende stem verzekert dat het over drie maanden eindelijk zover is en dat Dave dan een menswaar diger onderkomen zal krijgen. Je ziet ze onder het genot van een drankje en een hapje staan te confereren over de handelsbelangen, deze heren. Niet over lastige zaken als mensenrech ten natuurlijk. Ze willen het wel gezellig houden. Ja, over Sacharov en Walesa, over die mensen willen ze hun stem nog wel eens verheffen. Dat past immers in hun politieke straatje. In Londen blijft Norma doorvechten voor haar man en de andere politieke ge vangenen in Zuid-Afrika. Haar City Group beleeft een explosieve groei. Ze telt leden uit alle lagen van de bevol king. Werklozen, studenten, bejaarden en noem maar op. Dag en nacht staan ze met hun spandoeken op Trafalgar Squa re en de andere grote pleinen in Londen. De politie heeft de ene groep demon stranten nog niet in de overvalwagen ge sleept of er staat alweer een andere klaar. De City Group wordt een begrip voor de Londenaren, die de demonstran ten vaak voorzien van proviand en de kens. De Engelse afdeling van het ANC moet, zoals gezegd, niets hebben van dat stelletje ongeregeld. Schuld? Fel haalt Norma in haar boek uit naar deze organisatie. Ooit heeft het bestuur ervan een verzoek gericht aan de Zuid afrikaanse regering waarin Nelson Man- dela's vrijlating werd bepleit met het ar gument dat hij 'zijn schuld' aan de maat schappij na zoveel jaren gevangenisstraf nu wel had afbetaald. "Schuld!! Welke schuld dan in vredesnaam?!", schrijft Norma diep verontwaardigd. In 1984, na twintig jaar gevangenis straf, komt Dave Kitson eindelijk vrij. Het is ontroerend te lezen hoe Norma en haar kinderen het huis in gereedheid brengen voor de thuiskomst van Dave. Bij het aanschaffen van een bed advi seert de verkoper hen een harde matras te nemen. Na zoveel jaar op een brits te hebben gelegen kun je vast niet meer op een zachte slapen, zo redeneert hij. Als Dave thuiskomt, ziet hij dat er voor hem een aparte slaapkamer is inge richt. "We moeten elkaar eerst weer le ren kennen", zegt Norma. "Aangenaam kennis met u te maken", luidt Daves la conieke commentaar. Een krappe week na zijn thuiskomst begint hij overal in Engeland redevoe ringen te houden. Op 21 november 1984 laat de Engelse afdeling van het ANC blijken hoe het zijn enthousiasme waar deert. Dave en zijn vrouw worden ge royeerd als lid. 'Where Sixpence Lives', Norma Kitson (Chatto Windus, Londen). Norma Kitson in een vertrouwde pose: vechtend voor de vrijlating van haar man in Londen. Voor de gemiddelde Amerikaan is Miami in het zuidoostelijke puntje van de Verenigde Staten zoiets als het buitenland. Het is niet moeilijk om te begrijpen waarom dat zo is. Wie de Achtste Straat in het cen trum van Miami zoekt, doet er ver standig aan naar 'Calle Ocho' te vra gen. Restaurants hebben namen als 'Aqui me quedo' (hier blijf ik), en zelfs het oer-Amerikaanse McDo nalds verkoopt 'Patatas Fritas' en 'Café Cubano'. De witte huizen met hun platte daken, de palmbomen, al die donkere Spaans sprekende mensen op straat en de ook in september verlammende hitte, doen eer der denken aan Zuid-Amerika. En met reden. Miami zit vol Cubanen, Mexica nen, Venezolanen, Colombianen, Chile- nen, Haïtianen, Argentijnen en noem maar op. Bijna de helft van de twee mil joen inwoners van Groot-Miami is van Latijnse herkomst. Hele wijken in de stad zijn bijna exclusief Spaanstalig, de burgemeester is een Cubaan, en het is niet voor niets dat je auto's ziet rondrij den met stickers waarop staat: „Wil de laatste blanke die Miami verlaat a.u.b. de Amerikaanse vlag meenemen?". Vluchthaven Miami is sinds jaren een vluchthaven voor inwoners uit Zuidamerikaanse en Caribische landen. Soms is er opeens sprake van een ware vloedgolf van vluchtelingen, die in Miami een nieuw bestaan trachten op te bouwen. Vers in het geheugen ligt nog de Cubaanse exo dus van 1980, toen Castro maar liefst 125.000 van zijn landgenoten in de gele genheid stelde naar de VS (lees: Miami) te gaan. De Cubaanse leider maakte van de ge legenheid gebruik om meteen maar zijn gevangenissen en psychiatrische inrich tingen te ledigen. Het is nog steeds niet door Henk Dam duidelijk om hoeveel misdadigers het toen ging. Tweeduizend, zeggen sommi gen, 20.000 volgens weer anderen. Het zou niet juist zijn de toestroom van Cubanen daarvoor exclusief verant woordelijk te stellen. Wat Miami tot zo'n criminele stad maakt, is vooral de al sinds jaren bestaande drugs- en dan met name cocaïnehandel, die voor het groot ste deel in handen is van Colombianen. Er is, voor wat geweldsmisdrijven be treft, één lichtpuntje te signaleren. Het is weieens erger geweest dan op het ogen blik. Tussen 1981 en '83 was het voor Co lombiaanse cocaine-cowboys niet inge- bruikelijk hun meningsverschillen met machinegeweren op drukke straten en in winkelcentra uit te vechten. Dat is nu verleden tijd. Om met Bill Yout van de Drug Enforcement Administration (DEA), de Amerikaanse narcoticabriga de, te spreken: „Het gaat sindsdien meer om maffia-achtige executies, om lijken in achterbakken van auto's, mensen die op zee verdwijnen of in de moerassen worden gedumpt". Van de vondst van zo'n lijk wordt in Miami niet eens meer opgekeken. Er moet werkelijk iets spektaculairs gebeu ren wil het de aandacht van de media krijgen. Zo was er vorig jaar een ge ruchtmakende affaire. Tien politieman nen werden toen in staat van beschuldi ging gesteld omdat ze in hun vrije tijd als bende bleken te opereren. In die laat ste kwaliteit hadden ze een andere ben de overvallen terwijl dje net bezig was een cocaïneschip te lossen. Bij die over val verdronken drie drugdealers nadat ze in het water waren gesprongen - of gegooid, dat is nooit duidelijk gewor den. De buit voor de part-time bendele den bedroeg 350 kilo cocaïne met een waarde van vele miljoenen dollars. Cocaine Alley Maar zoals gezegd: van veel misdaden kijken ze in Miami niet eens meer op. Zo is algemeen bekend dat zich in Noord- Miami drie straten bevinden waar dea lers grote huizen hebben neergezet, om geven door hoge muren en tal van ande re veiligheidsmaatregelen. 'Cocaine Al ley' heten die straten in de volksmond. Het is voorts geen toeval dat een van de populairste misdaadseries op de Amerikaanse tv (en trouwens ook in Ne derland) 'Miami Vice' heet. Die serie is wat je noemt naar het leven gemodel leerd. Met enige vertekeningen, dat wel. Op de tv winnen Sonny Crocket en Ri- cardo Tubbs altijd. De mannen van de echte Miami Vice Squad winnen wel eens een slag, maar nooit de oorlog. Tommy O'Reefe en Dennis, Redding- ton, de agenten die model stonden voor Crocket en Tubbs, vingen in 1984 zo'n tachtig kilo cocaïne, arresteerden 374 man, en namen 132 wapens, 36 voertui gen, acht boten en anderhalf miljoen dollar aan baar geld in beslag. Maar wie zich daarbij realiseert dat de waarde van de via Miami lopende cocaïnehandel op 35 miljard dollar wordt geschat, begrijpt de hopeloosheid van de taak van agen ten als O'Reefe en Reddington. Een heel aardige illustratie daarvan is ook wat DEA-man Kenneth Peterson, degene die (zich uitgevend voor drugs handelaar) de Surinaamse militair Etien- ne Boerenveen en mede-verdachten Ri- cardo en Cylvion Heymans in de val lok te, ons tijdens het proces verklaarde. Vraag: „Uw taak als undercover-agent is zeker nu wel beëindigd, nu u hier als kroongetuige heeft opgetreden, en uw gezicht dus bekend is". Zijn antwoord: „Oh nee, hoor, ik kan hier in Miami ge woon weer verder werken. De omvang van de handel is dusdanig dat ik me dat met gemak kan veroorloven". Sinaasappel Waarom is uitgerekend Miami het cen trum van de cocaïnehandel in Amerika geworden? Hoe is het mogelijk dat zeker tachtig procent van de voor de Ameri kaanse markt bestemde cocaïne (en trouweris ook marihuana) via 'The Big Orange' (de grote sinaasappel, zoals Mia mi wel wordt genoemd) het land binnen komt? Het antwoord is: geografische eige naardigheden en ligging. Miami bevindt zich 1600 kilometer van Bananquilla in Colombia, de startplaats voor een aan zienlijk deel van de wereldhandel in co caïne. Florida, met zijn inham-rijke, lan ge en grotendeels verlaten kustlijn is een ideaal landingspunt. Er zijn verder 250 geregistreerde vliegvelden in Florida, veelal kleine airstrips die 's nachts geslo ten zijn. Zo zijn er mogelijkheden ge noeg. Om een idee te krijgen: elke maand worden vijftien tot twintig botën en zes tig tot tachtig vliegtuigen in beslag geno men omdat ze bij drugshandel betrok ken waren. Die vangsten heeft de politie van Miami in toenemende mate te dan ken aan geavanceerde apparatuur. Elke nacht zijn er DEA-vliegtuigen in de lucht die verdachte, zonder licht vliegende vliegtuigen moeten zien op te sporen. Als er een ontdekt wordt, en als vastgesteld kan worden waar het toestel zal landen, komen er helikopters aan te pas voor de vangst. Helikopters als de Black Hawk met zijn topsnelheid van 300 kilometer per uur. Het nieuwste wapen op zee is 'Blue Thunder', een razendsnelle speeboot van 150 miijoen dollar. Dat is nog niet altijd genoeg om te winnen. Smokke-. laars hebben achtervolgende agenten van zich af weten te schudden doordat zij nog duurdere, nog snellere boten ble ken te hebben. Luguber Cocaïne komt niet alleen langs norma le weg, dus via boot of vliegtuig het land binnen. Er zijn negen jaar oude Colom biaanse jongetjes aangehouden die met hun maag vol met cocaïne gevulde ba- lonnetjes op het vliegveld aankwamen. Een bijzonder lugubere ontdekking werd vorig jaar gedaan door de douane op het vliegveld van Miami. Deze was getipt door een steward die, op de vlucht van Bogota naar Miami, zich had ver baasd over een baby aan boord. „Die ba by heeft zich al die tijd niet bewogen", zei de steward, en op het vliegveld bleek waarom. Het kindje was al uren dood, het lichaampje was opengesneden, vol cocaïne gestopt en weer dichtgenaaid. Wie dit soort verhalen, deze cijfers op zich laat inwerken, begrijpt dat de zaak- Boerenveen, die de afgelopen twee we ken voor de rechter van het Federale Hof in Miami heeft gediend, in Miami zelf nauwelijks is opgevallen. Het was al heel erg tekenend dat er, naast zeven Ne derlandse journalisten, slechts één loka le verslaggever en een man van het Ame rikaanse persbureau AP by de zittingen aanwezig waren. Niettemin was er by de DEA toch iets meer dan alleen het gevoel van 'wéér een zaak'. De Amerikaanse narcoticabrigade is extra gevoelig geworden voor landen als Suriname omdat er aanwijzingen zijn dat de drugsstroom zich via dit soort lan den verplaatst. Cocaïne, afkomstig uit landen aan de westkant van Zuid-Ame rika als Colombia, Ecuador, Peru en Bo livia, gaat niet meer rechtstreeks naar Miami, maar in toenemende mate via de oostkant van het continent, zo is de laat ste tijd vastgesteld. Dat is bijna een compliment voor de Amerikaanse narcoticabrigade, omdat de verschuiving bewijst dat er enig suc ces wordt geboekt bij de bestrijding van de meer rechtstreekse handel. Dat neemt niet weg dat zich bij de banken van Miami nog steeds mannen melden met boodschappentassen vol bankbiljet ten van onduidelijke herkomst. De drugshandel in Miami is immers een veelkoppige draak die zich niet verslaan. Echt vreemd is dat ook weer niet voor wie zich bijvoorbeeld realiseert dat één enkele aflevering van de tv-serie Miami Vice even veel kost als de jaarbegroting van de 23 man tellende echte Miami Vice Squad. Een door de douane onderschepte partij cocaine op de luchthaven van Miami, waarvan de 'straatwaarde' maar liefst 2,5 miljard gulden be draagt. (fotoGPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 21