De eeuwige molleiijacht bij MI 5 ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1986 EXTRA door Ton Duin „Dit land wordt nu eenmaal gekenmerkt door een zekere lichtgelovigheid, gebrek aan controle en gebrek aan efficiëntie, omdat het zo lang een eiland is geweest", schreef onze correspondent in Londen in 1971, het jaar waarin het Verenigd Koninkrijk eindelijk een akkoord bereikte over toetreding tot de Europese Gemeenschap. „Het is niet verwonderlijk dat de Russen hier hun hoofdbasis voor spionage tegen de NAVO hebben gevestigd", voegde hij er venijnig aan toe- Vijftien jaar later lijkt deze conclusie nog niets van zijn kracht te hebben verloren. De archiefmappen van de Britse geheime diensten, met informatie over spionageschandalen, verraders en overleden ex-medewerkers, hebben nooit lang onder het stof gelegen. Sinds de Tweede Wereldoorlog is Groot-Brittannië opgeschrikt door een lange reeks affaires die de reputatie van haar inlichtingendiensten grote schade heeft berokkend. Britse geheim agenten bleken maar ai te vaak onder één hoedje met Moskou te spelen. De spionage- en contra-spionagedienst waren zeker tot het midden van de jaren zestig zwaar door de Russen geïnfiltreerd. De laatste jaren bleven nieuwe onthullingen uit. Maar gelukkig voor de Britse pers is er nu weer een zaakje om van te smullen. Volgens Peter Wright, die tot 1967 een vooraanstaand agent was van MI 5 - de contraspionagedienst in Groot-Brittannië - zijn er nog steeds verraders onder de Britten. In zijn memoires schrijft hij dat crimineel gedrag onder het personeel van MI 5 wijdverbreid is en onthult hij verder dat er plannen hebben bestaan voor een moordaanslag op de voormalige Egyptische president Nasser. Niemand weet precies wat er in het boek staat dat Wright binnenkort in zijn nieuwe vaderland Australië wil publiceren. Maar de regering-Thatcher verwacht er niet veel goeds van en heeft inmiddels via de Australische rechter gevraagd de uitgave te verbieden, een opzienbarende stap. Al even wonderlijk zijn haar pogingen om de Britse kranten in verband met deze kwestie de mond te snoeren. Of het veel zal helpen is de vraag - in sommige kringen wordt al samenzweerderig opgemerkt dat Londen weer eens aan de vooravond van de grootste spionagerel sinds de Tweede Wereldoorlog staat. Al wat geheim is intrigeert de Brit ten buitengewoon. Die interesse krijgt nog een extra impuls door de houding van de regering, die door geheimhouding geobsedeerd lijkt. Zelfs over ogenschijnlijk onschuldi ge zaken wordt soms een sluier van geheimzinnigheid gelegd. De Official Secrets Act bijvoorbeeld kan zo ruim worden uitgelegd dat het ambtenaren verboden is tijdstip en duur van hun lunchpauze te verklappen. Hoe handelt de Britse regering dan als zij meent dat het landsbelang werkelijk in het geding is, en is dat het geval bij pu- blikatie van het boek van Peter Wright over de geheime dienst MI 5? De verbe tenheid waarmee Londen probeert nieu we onthullingen over z'n spionage-appa- raat te voorkomen, toont aan dat de zaak minder lachwekkend is dan ze lijkt. De 71-jarige Peter Wright heeft zich al lang geleden teruggetrokken uit het Britse spionagecircuit. Sinds zijn pen sionering, bijna tien jaar geleden, woont hij op het rustige Australische eiland Tasmanië, waar hij besloot zijn memoi res op papier te zetten en uit te geven. Volgens de Britse wet mogen medewer kers en ook oud-medewerkers van over heidsdiensten in hun land geen vertrou welijke informatie naar buiten brengen. Maar Wright zit ver weg in Australië, wat zou hem kunnen gebeuren? Vasthoudend Het voormalige staflid van MI 5 heeft zich duidelijk verkeken op de vasthou dendheid van de regering-Thatcher, die' hem ook in het buitenland aan zijn ge heimhoudingsplicht wil houden. Minis ter van justitie Michael Havers deed een beroep op de rechter in Sydney om de publikatie te verbieden, wat in elk geval voorlopig uitstel tot gevolg heeft gehad. Nooit eerder heeft een buitenlandse re gering geprobeerd in Australië publika tie van een boek te verhinderen. De zaak speelt nu alweer bijna een jaar en begint steeds grotesker vormen aan te nemen. Vorige week werd plotseling bekend dat de Britse regering tegenover de Australische rechtbank heeft toege geven dat sir Roger Hollis, die MI 5 van 1956 tot 1965 leidde, inderdaad geheime informatie doorgaf aan de Sowjet-Unie. Daarmee leek Londen een van de be langrijkste beschuldigingen in het boek van Peter Wright te onderstrepen. Ver warring alom. Nadere uitleg maakte duidelijk dat de Britse regering in werkelijkheid blijft geloven in de onschuld van sir Hollis. Zij heeft alleen om procedurele (lees: op portunistische) redenen erkend dat de in '73 overleden voormalig directeur van MI 5 een dubbelspion was. Het belang rijkste doel van deze stap was kennelijk om te voorkomen dat de kabinetschef van premier Thatcher, sir Robert Arm strong, voor de Australische rechtbank zou worden gehoord. De advocaten van Heinemann Australië, een dochteron derneming van de Britse uitgever Wil liam Heinemann, die het boek van Peter Wright wil publiceren, hadden een lijst van maar liefst 147 vragen klaar liggen voor sir Armstrong. Thatchers kabi netschef zou daarop gedetailleerd en on der ede antwoord hebben moeten geven, waardoor allerlei informatie die de rege ring nu juist zo graag geheim wil houden mogelijk toch boven water zou komen. Om dat te vermijden is voor het gemak maar gezegd dat de beweringen in Wrights boek juist zijn. Die erkenning geldt echter „alleen voor deze rechts zaak". Proces Armstrong kan zich nu rustig voorbe reiden op het grote proces dat in novem ber zal worden gevoerd en waar in hij namens de Britse regering ook als getui ge zal optreden. Zijn taak is om de Au stralische rechter ervan te overtuigen dat publikatie van het boek schadelijk is voor het algemeen belang, ook het Au stralische algemeen belang. Voorwaar geen eenvoudige opdracht. Premier Thatcher hoopt intussen maar dat haar kabinetschef ook in een later stadium geen moeilijke vragen hoeft te beant woorden. Uitgever Heinemann Australië spreekt van een staaltje „cynische mani pulatie". Ook de Britse oppositie is zeer verontwaardigd. Wat vooral woede heeft gewekt zijn de min of meer geslaagde pogingen van de regering om de pers te muilkorven. In juli kregen de zondags krant The Observer en het dagblad The Guardian een gerechtelijk verbod opge legd om nog langer melding te maken van de door Peter Wright geuite be schuldigingen. Zelfs uitspraken die deze kranten al eerder hadden gepubliceerd, mochten niet worden herhaald. De dagbladen vochten het verbod ui teraard aan, maar het Hof van Beroep bevestigde het in grote trekken. Met en kele uitzonderingen: de kranten mogen nog wel berichten over de rechtszaak in Australië, en ook uitspraken over deze affaire in het Britse parlement mogen worden aangehaald, maar wat het Au stralische parlement en de Australische pers over de beschuldigingen van Wright te berde brengen mag de Britse krantelezer niet weten. Zoiets kan toch alleen maar in Engeland. „Curious and ever more curious", rea geerde The Guardian in een mild-iro- nisch commentaar. Zo niet het gerenom meerde Amerikaanse dagblad New York Times. „Het was alsof de kranten die het Watergate-schandaal onderzoch ten, opdracht kregen om hun bevindin gen niet te publiceren maar voor te leg gen aan procureur-generaal John Mit chell", aldus Anthony Lewis op de opi niepagina van zijn krant. Bewijs Waarom slooft de Britse regering zich toch zo uit de publikatie van een boek in het buitenland te verbieden, terwijl zij moet weten dat zoiets juist een golf van publiciteit oplevert? De beschuldiging dat sir Roger Hollis voor de Russen spio neerde kan nauwelijks reden zijn voor de rechtszaak in Australië. Die suggestie werd immers al vijf jaar geleden gedaan in een boek over MI 5 van de journalist Chapman Pincher. Pinchers conclusies waren voor een belangrijk deel geba seerd op informatie van... Peter Wright, die meent nu in zijn boek het definitieve bewijs voor het verraad van Hollis te le- Zijn het dan de beschuldigingen van crimineel gedrag aan het adres van MI 5 waarover Londen zich boos maakt? Mo gelijk. De socialistische oud-premier Callaghan, die vroeger in zijn functie als minister van binnenlandse zaken te ma ken kreeg met het werk van MI 5, verde digde onlangs het gedrag van de rege ring-Thatcher. Hij zei zich vooral onge rust te maken over de beweringen van illegale afluisterpraktijken en samen zwering tot moord. Volgens Peter Wright koesterde de contra-spionage dienst in 1956 het plan de toenmalige Egyptische president Nasser te ver moorden, voorts zou zij de regering van de socialistische premier Wilson hebben tegengewerkt en gesprekken in ambas sades van bevriende landen hebben af geluisterd. Thatcher verwacht dat Wrights publi katie grote schade zal toebrengen aan de reputatie van MI 5 en MI 6 (de buiten landse inlichtingendienst). Zij vreest dat de samenwerking met buitenlandse ge heime diensten er moeilijker door wordt en dat ook andere gepensioneerde ge heim agenten hun memoires gaan publi ceren, waardoor een vernietigend sneeuwbaleffect kan ontstaan. En dat juist nu het imago van de veiligheids diensten, na een niet aflatende reeks spionage-schandalen in de afgelopen veertig jaar, weer enigszins is opgevij zeld. Rellen Welke brave Britse staatsburger herin nert zich niet het schandaal rond de naar Moskou overgelopen topfunctionarissen Maclean en Burgess (1951), de Lonsdale- en Kroger-affaire (een team dat jaren lang voor de Russen spioneerde en pas in 1961 werd opgerold), het verraad van 'Kim' Philby, ooit hoofd van de Secret Information Service (voorloper van MI 6), die dertig jaar lang geheimen door briefde aan de Russen. Ook niet te ver geten de rel rond Profumo, de minister van Oorlog - zoals dat toen nog heette - die in 1963 moest aftreden omdat hij de lakens deelde met callgirl Christine Kee- ler. Keeler bleek ook contacten te onder houden met een Sowjet-attache. Deze affaires worden - als daartoe maar enigszins aanleiding is - met ple zier weer opgerakeld in de Britse pers. Ze tonen aan dat de Britse spionage- en contra-spionagedienst tot ongeveer het midden van de jaren zestig zo 'lek' wa ren als een zeef. De regering weet dat nu wel en wil er niet meer van horen. Ook de laatste twintig jaar zijn er geregeld spionage-schandalen onthuld, maar van een omvangrijke Sowjet-infiltratie zou volgens de overheid geen sprake zijn. De beschuldigingen tegen Roger Hol lis (tot 1965 directeur van MI 5) zijn twee maal onderzocht. Voor het laatst in 1974, dus na zijn dood, door ontevreden func tionarissen van de contra-pionagedienst. Uit beide onderzoeken kwam naar voren dat de „aanwijzingen" voor verraad eer der leken te slaan op 'Kim' Philby dan op sir Hollis. In invloedrijke Britse krin gen wordt het nog steeds voor vrijwel onmogelijk gehouden dat Hollis een dubbelspion was. Bij zijn verscheiden in 1973 werd het voormalig hoofd van MI 5 door The Times juist geprezen voor zijn voortreffelijke staat van dienst. In 1981 liet premier Thatcher in een zeer open hartige toespraak in het Lagerhuis we ten dat Hollis wel ooit verdacht werd, maar dat de onderzoeken tegen hem geen bewijzen opleverden zodat men er vanuit moet gaan dat hij onschuldig is. Ze kondigde uiteindelijk een speciaal onderzoek aan om de beveiliging van de inlichtingendiensten tegen infiltratie te verbeteren. Zaak gesloten. Geïnfiltreerd Peter Wright neemt daar geen genoe gen mee. Hij stelt dat MI 5 ook na zijn vertrek, in 1976, door de Sowjets is geïn filtreerd. Enkele weken terug zei hij in een interview de Britten er met zijn boek op te willen wijzen „dat zich nog steeds spionnen in hun midden bevinden". Geen geringe uitspraak voor iemand die ooit belast was met het opsporen van ri sico's voor de geheimhouding en 'lek ken' binnen de contra-spionagedienst. Dat de betrouwbaarheid van MI 5 op z'n zachtst gezegd niet onomstreden is, bewijst een krantebericht uit 1984. In april van dat jaar werd een geheim agent van de contra-spionagedienst tot 23 jaar veroordeeld wegens spionage voor de Sowjet-Unie. De man had herhaaldelijk pogingen gedaan zijn diensten aan de Russen te verkopen, maar Moskou ging daar niet op in. De zaak zou aan het rol len zijn gebracht door de Russische ge heime dienst KGB, die dacht te maken te hebben met een knullige infiltratiepo ging van MI 5. Nog veel verbluffender is het verhaal over Geoffrey Prime, die veertien jaar lang enorme hoeveelheden geheime in formatie aan de Russen overdroeg, voor dat hij in 1981 door een toevallige sa menloop van omstandigheden werd gearresteerd. Prime werkte vanaf 1976 op het supergeheime Government Com munication Headquarter (kortweg GCHQ) in Cheltenham, het grootste af- luistercentrum ter wereld. Hij werd zelfs bevorderd tot afdelingshoofd. In Cheltenham worden 24 uur per dag berichten opgevangen van onder meer satellieten, ambassades, schepen en af- luisterposten verspreid over de hele we reld. De ontvangers zijn zo gevoelig dat bij voorbeeld gesprekken van twee Rus sische tankbestuurders diep in Afgha nistan kunnen worden geregisteerd. Een belangrijke taak van het GCHQ is voorts het ontcijferen van de Russische gehei me codes. Jonge meisjes Prime, een wat zielige geïsoleerde fi guur, vertelde tijdens zijn proces in 1982 dat hij spioneerde „omdat ik ergens in moest geloven". Hij slaagde erin per keer soms wel 500 microfilms over te dragen aan zijn KGB-contacten in Hel sinki, Wenen en Potsdam. Hij moet in totaal duizenden geheime documenten aan de Russen hebben gegeven tegen een zeer schamele vergoeding. Zijn spio- nage-uitrusting lag thuis gewoon onder zijn bed. Geoffrey Prime zou waarschijnlijk nooit zijn-gepakt als hij zich niet had ver grepen aan enkele jonge meisjes. Zijn seksuele uitspattingen brachten de plaatselijke politie op zyn spoor. Maar het was Primes vrouw die zijn spionage- activiteiten onthulde. Voor Peter Wright staat vast dat de Britse inlichtingendiensten nooit af doende veiligheidsmaatregelen hebben getroffen. Hij zegt dat er nog heel wat spionnen rondlopen, van wie de autori teiten geen weet hebben. „Ik wil een storm veroorzaken zodat de mensen wakker worden en er iets aan doen." Donald MacLean Archieffoto van het hoofdkwartier van de Russische handelsmissie in Londen. (foto's AP) -4,m. Het Government Communications Headquarter in Cheltenham, de grootste afluisterpost ter wereld. 'Kim' Philby Geoffrey Prime f* 1 Sir Roger Hollis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 29