Dat kan alleen maar in
Nederland, denk ik dan'
Freeks proefballon
John Kraaykamps haat-liefde verhouding met filmrollen
'De KKKömediant': eerste eigen speelfilm
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1986
EXTRA
PAGINA 23
In Utrecht beginnen
volgende week de
Nederlandse Filmdagen.
Tot 25 september wordt
werk van eigen bodem
vertoond, aangevuld met
films van Paul Cox, een
Nieuwzeelander van
Nederlandse komaf. 'De
Wisselwachter' van Jos
Stelling zal het festival
openen, op de slotavond
wordt 'De Komediant'
vertoond. In de eerste
film speelt Johnny
Kraaykamp; 'De
Komediant' is gemaakt
door Freek de Jonge.
Pieter van Lierop sprak
met deze twee
theatermensen die nu
ook hun weg in de
filmwereld hebben
gevonden.
Er is weinig waaraan John Kraay
kamp een even grote hekel heeft als
aan filmen. Toch is hij er nog nooit
zo druk mee geweest als juist de af
gelopen anderhalf jaar.
Hij zit momenteel midden in de repeti
ties van de door Mady Saks te regisseren
speelfilm Iris. Nog vers zijn de herinne
ringen aan Kraaykamps eminente rol als
geknakte verzetsstrijder in Rademakers'
verfilming van De Aanslag. We herken
den Kraaykamps krakerige stemgeluid
in de narrige elf uit Taran en de Toverke-
tel en in de koddige zeerover Vetje, eer
ste assistent van Kapitein Haak in de
Disney-film Peter Pan. En op 4 septem
ber heeft het festival van Venetië hem
getoond in De Wisselwachter, Jos Stel-
lings film die nu is aangewezen om in
Utrecht de Nederlandse Filmdagen te
openen.
Goed idee
John Kraaykamp: „Die rol in Iris, daar
heb ik erg veel zin in. Om te beginnen
omdat ik het een fantastisch verhaal
vind. Monique van de Ven speelt een
dierenarts die nogal wordt getreiterd in
een kleine dorpsgemeenschap, een
zwarte kousen-kerkdorp. En zij wordt
verliefd op de zoon van een oude here-
boer. Die oude man ben ik. Een heel
mooi verhaal, heel sterk ook omdat het
je steeds op het verkeerde been zet en
daardoor verrassend is".
„En wat me ook enorm bevalt, is dat
Mady Saks twee weken de tijd heeft ge
nomen voor leesrepetities met de ac
teurs en praten over de rollen, het creë
ren van een band tussen de mensen die
de klus moeten klaren. Dat gebeurt niet
altijd, nee. Ik stond er ook van te kijken.
Maar ik vond het wel een goed idee. Ik
heb dat niet eerder meegemaakt bij
films, wel bij het toneel. Daar is het nor
maal. Bij film weet ik niet beter dan dat
je op de set komt en er zegt iemand: trek
dat pak maar aan, ga daar maar staan en
zeg maar wat je zeggen moet. En dan
roept de regisseur: het is niet goed, het is
iets te vroeg, je moet daar dichter bij die
gele paal gaan staan en dan draai je je
om en zeg je: „Nee, maar de Gravin,
komt vandaag absoluut niet eten!". En
dan is het wèl goed volgens de regisseur.
Zo gaat het meestal".
„Wat ik doe in De Wisselwachter? Iets
heel moois. Ik ben een machinist die een
goede kameraad is van Jim van der
Woude als de wisselwachter. Een vriend
die niet kan helpen. Soms kom je die te
gen in het leven, mensen die je absoluut
niet kunt helpen. Die machinist pro
beert dat wel, het is ook nog een soort
wijs mannetje ook. Maar die wissel
wachter is niet van de ondergang te red
den. Ik ben zijn beste vriend. Kom zo
eens in de maand langs...".
„Het is allemaal een beetje vaag, het
zijn die paar mensen, het is die trein, een
stationnetje, het bestaat wel, het bestaat
niet, beetje irreëel. Zo'n onwezenlijke
sfeer ook, daar in dat Schotland...".
Tevreden
„Ik vind dat er schitterende scènes in
zitten. Bijvoorbeeld met die trein, als die
ingesneeuwd is en we daar staan te
scheppen en die lui ontmoeten elkaar
voor het eerst. En ik ben heel tevreden
over wat ik te zien geef. Dat was fijn
werken, ook door de heel bescheiden
manier waarop Jos mij gestuurd heeft
naar het punt waarheen ikzelf graag wil.
Hij heeft me uit impasses gehaald. Maar
het is geen man voor teksten. Hij houdt
niet van gelul".
„In De Aanslag daarentegen had ik
een paar flinke lappen tekst te verhap
stukken. Fons is heel anders dan Stel
ling. Je kunt aan Fons heel goed merken
dat hij zelf ook acteur is geweest, hij
heeft veel meer affiniteit met de mensen
van de cast dan ik bij andere regisseurs
gemerkt heb. Hij kent het vak. En dan
zei hij soms wel kleine dingen, in de
trant van: ik zou niet consequent tegen
Derek aan blijven praten, maar je op een
zeker moment afdraaien of een gebaar
maken zus of zo, bij een bepaald gedeel
te van het verhaal. Hij wilde ook een
plotseling bruuske beweging, van zo en
zo, iets waarvan ik meteen zei dat het
niet klopte met die man. Maar ik heb
toch Fons gevolgd. Alleen, iedere keer
dat ik de film terugzag stoorde dat ge
baar me. Ik zou meteen vandaag nog te
rug willen naar de set, om dat stukje nog
even over te doen zonder die bruuske
beweging".
„Ik vind het geen slechte rol gewor
den, misschien is hij zelfs goed, maar die
verzetsman is niet iemand die mij altijd
van trots zal blijven vervullen. Dat komt,
ik heb er weliswaar altijd van gedroomd
om eens een verzetsman te spelen, maar
dan eentje die wordt doodgeschoten.
Die dapper blijft kijken tot het einde.
Nog even op de grond spuwt of even
roept: Leve Hare Majesteit de Koningin!
En dan doodgeschoten wordt. Maar dit
was een in elkaar gedeukte klootzak die
niets meer had, alleen nog wat herinne
ringen en zijn kranten uit 1941. Een
beetje een overleden man...".
Preciezer
,Twee jaar geleden op het toneel, toen
heb ik bij het Ro-Theater wèl een rol ge
speeld die me altijd zal bijblijven: Jac-
„Ik heb tien jaar geleden liefde voor
film gekregen door die episode uit
Zwaarmoedige verhalen voor bij de cen
trale verwarming. Een juweeltje".
„Maar ik heb daar ook mijn hekel aan
filmopnamen opgelopen. Het is echt
vaak lijden. Ik vind het ver-schrik-ke-
lijk! 's Ochtends om half zes komt er ie
mand bellen. Je bed uit. Dan sta je klaar.
Begrijp me goed: dat heb ik alleen over
voor vissen op forel, of om het winnende
lot van de Lotto op te halen. Dan ga je
zo'n dag filmen en dan sta je op zo'n
brug en het moet regenen, maar het re
gent niet. Dus we hebben regen nodig,
maar het vriest. En dan komt de vrijwil
lige brandweer van Avenhorn en die
spuit met slangen omhoog en maakt re
gen. En dat wordt meteen ijs natuurlijk
en dat valt in je nek. En dan lazer je van
de boot in dat ijskoude water. Afschu
welijk ervaring. Maar het is niet altijd
natuurlijk dat je van een schuit af lazert
en bijna verzuipt in de bagger. Dat je
staat te verrekken van de kou en dat er
nog geen broodjes zijn, omdat de bakker
er nog niet is".
Nooit vergeven
„De conflicten tussen Nouchka en
Theo van de Sande, waar je dan steeds
tussen zat. En dat er een producent tus
sen zat, die koos voor kokostouw waar
mee de schuit moest worden weggetrok
ken naar die ondergaande zon toe. Ik
had nog gezegd: leen dan, of huur dan
een staalkabel die niet iedere keer
breekt en waardoor wij in de boot over
elkaar vallen, vijf keer. Nee, het bleef ko
kostouw. Dat vergeef ik hem nooit, Mat-
thijs, want toen is het mislukt en hebben
ze dat zonnetje uiteindelijk moeten in
vullen met een kleurpotlood en toen was
dat vreselijk mooie eindshot van de film
veranderd in amateurvereniging Ons
Genoegen. Dat hebben we dan aan een
producent te danken die geen staalkabel
wilde halen".
„Dat kan alleen maar in Nederland,
denk ik dan. Dat 'soort voorvallen
kweekt bij .mij dan een soort achter
docht Dat vergeet ik nooit meer. Dan
ben ik toch net als een oude hond die
een trap van iemand heeft gehad en gaat
grommen als hij die persoon weer ziet.
Hoewel ik Matthijs verder heel lief vind -
ik kan goed met hem opschieten - maar
dat vergeef ik hem niet meer. Zoals ik
het Kraaykamp nooit vergeef dat hij in
dertijd Geen Paniek heeft gemaakt. Of
toch De Vijf Van De Vierdaagse heeft
gedaan. En als ik denk aan Heb Meelij
Jet, wat ik indertijd gedaan heb met
Frans Weisz, omdat Rijk op een gegeven
moment niet wilde met Piet Romer. La
ter moet ik ook daarvan zeggen dat Rijk
volkomen gelijk heeft gehad: want het
ging ook niet met mij en Piet. Op een of
andere manier klikte het niet en dat
merkte je aan die film. Dus ik ben abso
luut verkeerd begonnen met de film. Nu
doe ik het zo: ik lees een script en als dat
me hevig interesseert, dan doe ik het
ook. Ik vind De Wisselwachter absoluut
veelbelovend ontworpen en die machi
nist een leuke rol".
Doodgaan
quès De Fatalist. En Every Good Boy De-
serves Favour, van Tom Stoppard, dat
was ook iets heel bijzonders, met mu
ziek van Prévin en daar zat een groot
symphonisch orkest achter. Dat vergeet
ik ook nooit meer van mijn leven. Maar
die rol in de De Aanslag was natuurlijk
wel heel leuk om te spelen. Toch de eer
ste keer dat ik in een film iets te acteren
kreeg dat serieus valt te nemen".
„Ik heb altijd geroepen: toneel is leu
ker om te doen dan film. Het is ook wat
preciezer en je kunt er elke avond aan
blijven bouwen. Al speel ik zo'n rol vier,
vijf maanden, dan nog blijf ik totaan de
laatste voorstelling schaven en perfec
tioneren, maar dan zit ie ook in mijn
handen. Met zo'n film blijf ik denken:
misschien had ik het toch nog beter kun
nen doen. En filmopnamen op zich zijn
iets heel verschrikkelijks".
„Ik ben niet zo'n type dat met allemaal
droomrollen in zijn hoofd rondloopt,
maar er is toch één ding dat ik graag ooit
zou willen spelen. Ik zou vreselijk graag
willen doodgaan in de laatste aflevering
van De Brekers. Je mag van die tv-serie
denken wat je wil, maar hij is erg goed
aangeslagen, uitstekende kijkcijfers.
Wat mij aan die serie bevalt is dat ie gaat
over mensen die elkaar met him gekan
ker overeind houden. Ik ken dat uit de
volksbuurt waar ik ben opgegroeid. Ie
dere zaterdag was er wel ergens een
bruiloft en altijd was het dan om een uur
of één -slaande ruzie. Zoiets vind ik on
weerstaanbaar komisch. Dat is ook het
sfeertje van de De Brekers. Kijk, en dan
wil ik doodgaan als die oude man die
zich op zijn sterfbed nog ligt druk te ma
ken over bijvoorbeeld een frikandel die
hij niet gelö-egen heeft maar die ze aan
de buurvrouw hebben gegeven. En dan
ineens is die man vertrokken...".
Ik denk dat de mensen daar een ge
weldige optater van zouden krijgen. Dat
lijkt me geweldig. Dat is drama! En als
dan de volgende dag op straat de men
sen mij tegenkomen, dat ze dan denken:
gelukkig, hij leeft toch nog!".
PIETER VAN LIEROP
'De KKKömediant', de eerste eigen
speelfilm van Freek de Jonge, is
voortgesproten uit de theatervoor
stelling 'De Bedevaart'. Freek de
Jonge: "De Bedevaart zou niet op
de televisie komen. In plaats daar
van zou het een film worden. Die
film zou dan bestaan uit drie verha
len uit de theaterproduktie".
„Er was het verhaal van
man die naar Nicaragua gaat om een
doofstomme revolutionair te intervie
wen. Het tweede verhaal ging over de
man in een rolstoel die genezing moest
vinden in Lourdes. Het derde verhaal
gaat over de leeuw: een vader die op
treedt met leeuwen en die van een waar
zegster heelt gehoord dat hij zal worden
opgevreten, waarna zijn zoon gaat leven
temidden van de leeuwen...".
Circus
"Die drie verhalen zijn in de film ge
past. Het Nicaragua-verhaal speelt in
een periode dat ik nog een jong en en
thousiast straattheater-acteur ben. Ie
mand die wel even zal vertellen hoe de
wereld in elkaar zit, maar het publiek is
meer geïnteresseerd in een circus dat
voorbijtrekt. Dan ga ik op de commer
ciële toer, cynisch werkend op effect".
"Dan kom ik in een stadium dat ik ga
stotteren en beland op de rand van het
mogelijke. Een waarzegster laat zien
waar het niet deugt en dat doet me te
rechtkomen in het leeuwenverhaal. Ik
treed op in een circus als 'stomme'
clown. Op het moment dat mijn zoontje
gaat meedoen, ontstaat er een fascinatie
voor leeuwen. We moeten weg by het
circus en gaan als rondtrekkende arties
ten op stap".
Anders dan de theaterproduktie is de
film geen solo-onderneming meer. Er
wordt in de film meegespeeld door
Johnny van Elk (bekend geworden als
vaste aasistent van Toon Hermans) en
Freeks 11-jarige zoontje Jelle, die hier
mee zijn filmdebuut maakt.
"Eigenlijk had dat al in 'De Illusionist'
moeten gebeuren, maar daar is hij uitge
knipt. Jelle zit trouwens ook bij Kinde
ren Voor Kinderen, dus hij is eigenlijk al
een professional. We zaten een keer naar
'Guess who's coming to dinner' op de tv
te kijken en toen zei Jelle op zeker mo-
ment: ik wil wel acteur worden. Dan
hoor je jezelf als vader zeggen: ik breek
je de benen als je één poot op het toneel
zet. Maar ik hoorde van Dirk Schreiner,
die Kinderen Voor Kinderen heeft ge
produceerd, dat Jelle een goede concen
tratie en discipline heeft. Niks is hem te
veel. En hij komt hier nou ook ineens
met van die grote filmtermen om de
hoek. Dus ja, wat zal het worden...".
Lenny Bruce
Waarom wilde Freek de Jonge De Be
devaart omzetten in een filmversie?
"Het heeft te maken met de manier
waarop die dingen altijd voor televisie
worden geregistreerd: simpele reporta
ge. Ik had het idee dat met dit materiaal
nog wel iets meer te doen was. En dan
was er nog het aanbod van Cannon om
een grote film te gaan maken. Ik moet
zeggen dat dat goed is bevallen. Ze heb
ben me echt niks in de weg gelegd".
"En het gekke is, film is iets monu
mentaals. Iets wat een tv- of video-regi
stratie voorbijgaat. Ook de theaterscè
nes zijn duidelijk beter dan wanneer je
ze op televisie ziet. Ja en in hoeverre het
dan op het begrip 'theater' is blijven ste
ken of toch echt 'film' geworden is, daar
kun je over discussiëren".
"Er zijn in het verleden verschrikke
lijk veel theaterfilms gemaakt en daar
van is het resultaat niet altijd even sterk
geweest. Maar als je 'The Last Waltz' be
kijkt, dat is een concert, maar het is óók
een uitermate geslaagde film. 'De
KKKömediant' is meer zoals die film
over Lenny Bruce, maar die is dood en
heeft dan zijn verhaal al mee. Wat mijn
handicap is, is het beeld dat men al van
mij heeft, waardoor ik bijna niet uit die
rol kan komen".
"Men is zeker nu nog niet bereid om
my te accepteren als een ander persona
ge dan men van mij kent. Als je iemand
kent, zeg Willem Ruis in die film 'Het
Beest', dan blijf je naar Willem Ruis kij
ken. Ik zou best eens mensen willen ont
roeren met een totaal ander personage
dan ik zelf ben. Met een totaal andere
problematiek, maar de mensen zien me
de volgende dag nog gewoon rondlopen.
Dan denken ze: hy leeft nog, dus het viel
allemaal nogal mee...".
"De KKKömediant' is dus een soort
proefballon voor een film die daarna
moet komen. En voor die, laat ik maar
zeggen échte film, heb ik het verhaal
rond, in mijn hoofd. De planning is dus
dat we volgend jaar gaan draaien, om
met Kerstmis 1987 uit te komen. Maar
voor de rest: er is nog geen cast, geen
cameraman, geen regisseur. En nog
geen script ook. Alleen een lokatie. Maar
ik wil proberen om die film dan op te
zetten vanuit een bepaald plan. Dus niet
zoals bij zowel 'De Illusionist' als 'De
KKKömediant', dat je een hoop mate
riaal schiet en dan op de montagetafel
een film gaat maken. Ik wil dat concept
Freek de Jonge: „Ik wil een tijdje
van het theater verlost zijn", mo gpd»
nu eens op voorhand ontwerpen, wat
wel zo makkelijk is natuurlijk. Daar kom
je dan op een gegeven moment achter".
Boek
"Ik weet ook wel dat het schrijven van
draaiboeken een nuttige traditie is, maar
ik ben iemand die op het moment dat er
iets moet gebeuren ter plekke het idee
krijgt van: het kan toch beter zus of zo.
Dingen die eigenlijk al in de scenario-
fase vastgelegd zouden moeten zijn.
Maar ik zou niet weten hoe dat moet.
Dus zal ik er de volgende keer op tijd
aan moeten gaan werken met iemand".
"Ik heb het altijd verschrikkelijk
moeilijk met me te concentreren op nog
niet concrete situaties. Ik ben nu bezig
aan een boek. Dat is voor mij een nogal
wezenloos iets. In het begin schrijf ik
maar wat op. Maar naarmate ik dichter
bij het concrete moment kom, dat het
naar de drukker moet, hoe beter ik me
kan concentreren. Het leuke van theater
is datje het er op aan kunt laten komen.
Je zag wel. En de volgende avond deed
je het beter. De spanning van het mo
ment bracht met zich mee dat het goed
ging".
"Ik wil inderdaad wel een tijdje van
het theater verlost zijn. Met name omdat
ik steeds sterker het gevoel kreeg dat ik
zo'n beetje als een infuus naast de men
sen kwam te hangen. Dat tapt maar af en
zuigt maar leeg. Daar moet je een breuk
in maken. Niet dat het allemaal mis ging,
maar wel om te zeggen: nu is het voorlo
pig mooi geweest".
"Drie jaar geen theater, dat lijkt me ge
zond. Maar ik heb verder geen idee hoor.
Het hangt ook in belangrijke mate van
het succes van die films af. Jazeker,
schrijven, journalistiek, tv-werk, dan
kan ik ook wel. De vraag is natuurlijk:
waar ben je het best in. De komende ja
ren moet blijken of dat film zou kunnen
zijn, of dat het toch het meest specifiek
theater is. En als ik dat laatste zeker zou
weten, ga ik ook met plezier weer terug
op de planken, want daar voel ik me
uitermate gelukkig. En dan is het onzin
om wat voor kwelling dan ook elders te
zoeken".
Stroming
Films zoals die de laatste jaren zijn ge
maakt zijn door Orlow Seunke, Jos Stel
ling en Alex van Warmerdam lijken een
stroming te gaan vormen in de Neder
landse cinema. Vanuit het theater beïn
vloede films met een nogal originele
vormgeving. Het zijn juist deze films die
de laatste paar jaar ook in het buitenland
waardering blijken te krijgen, in plaats
van de populairder geformuleerde werk
stukken van Ate de Jong of Guido Pie-
ters.
'Dat is ook logisch. Het was geloof ik
Bob Dylan die ooit eens heeft gezegd:
you can fool some people sometimes, but
not all the people all the time. En dat is
natuurlijk wat er met dat soort dingen
als 'Op Hoop Van Zegen' en Ciske de
Rat' gebeurt. Die verhalen zijn al niks".
"De jongens van Hauser Orkater, die
hebben altijd in beelden gedacht, dus
was het logisch dat ze bij film moesten
uitkomen. Ze hadden een heel duidelijk
publiek en dat is nu doorgeslagen. Maar
ik zou ook hen willen aanraden zich er
niet op te verkijken. 'Abel' heeft op een
of andere manier geweldig de publiciteit
meegekregen en is ook ja, vreselijk gees
tig. Er valt ook zo weinig te lachen in de
bioscoop"
"Maar ik meen dat het nogal bijzonder
is zoals in Nederland de humor zich
heeft ontwikkeld: Kees van Kooten
Wim de Bie, Wim Schippers, wat wij met
Neerlands Hoop hebben gedaan, wat
Hauser Orkater heeft gedaan en dan nog
het hele traditionele cabaret. Die humor
heeft zich in Nederland als nergens an
ders ontwikkeld. Als je in Engeland
komt, of in Amerika, dat is nog altijd ie
mand die achter een microfoon gaat
staan en roept: wat is het leuke van de
aids van Rock Hudson? En een paar
grappen over zijn schoonmoeder. Daar
is geen enkele ontwikkeling geweest.
Kijk naar Richard Pryor, het meest voor
uitstrevende dat Amerika te bieden
heeft. Ik vind er niks aan... In Nederland
gebeurt er veel meer, over een heel sca
la".
Pretenties
"Maar de Nederlandse filmmakers
hebben altijd vreselijk veel pretenties
gehad. Ze hebben altijd heel ingewikkel
de films willen maken, terwijl ze niet
eens in staat waren een eenvoudige film
te maken. Ik weet niet waar dat aan
heeft gelegen. Het grootste succes is
'Fanfare' geweest en dat was geen inge
wikkelde film, wel een leuke".
"Maar dat heeft kennelijk by geen en
kele jeugdige bezoeker, die later filmre
gisseur zou worden, het gevoel opgeroe
pen van: zo'n film wil ik ook eens ma
ken. Ze wilden allemaal filmen zoals ze
in Frankrijk en Italië deden. Films waar
van zij, net zo min als iemand anders,
geen snars begrepen, maar dat hing ken
nelijk aan 'film.' En kennelijk hing het
niet aan 'film', om iets heel geestigs te
maken".
"Als je kijkt naar 'De Illusionist' en
ook weer naar 'De KKKömediant', daar
in zitten wel een hoop grappen, maar het
is in wezen toch weer een serieus ver
haal. En dat is ook weer aardig aan
'Abel' en dat geldt ook voor 'Pervola'.
Als je dat vergelijkt met de Amerikaanse
comedy, een Mel Brooks, dat vind ik
echt verschikkelijk. Je hebt een tijd die
Fransman gehad, Pascal Thomas, dat
was ontroerend en heel erg geestig. Met
zo'n man zou ik willen samenwerken".
PIETER VAN LIEROP
Kraaykamp (midden) in Jos Stellings film 'De Wisselwachter': Het is echt vaak lijden'
(foto pr)