Volwassen debuut OEKEN Bundel Floris Voorvelt het herlezen waard DE KEER Een verbeten machtsstrijd "De Eendenkooi" van Gerrit Grobben Felle kritiek op mgr. Poels Realistisch moordverhaal DONDERDAG 11 SEPTEMBER 1986 "DE WOONGROEP EN ANDERE VERHALEN' Floris Voorvelt: Stijl en vormgeving zinvol Omdat de literaire zwaargewichten hun nieuwste werk meestal pas in het n»yaar of winter op de toonban ken deponeren, is het 's zomers stil in de boekhandels. Wat lectuur voor de vakantie, daar moet de le zer het gewoonlijk maar mee doen. Bij uitstek dus een geschikt jaarge tij voor debutanten, die anders in de overvloed verloren zouden gaan. Vaak is dat geen ramp, om dat veel debuten kwaliteit missen en overhaast worden uitgegeven. Dat vond ik aanvankelijk ook van de bundel "De Woongroep en andere verhalen" van Floris Voor velt, die tot nu toe enkel de mij on bekende dichtbundel "Een Atlas van de tijd" (1982) produceerde. Zijn prozadebuut viel niet mee: zes verhalen rondom wazige themata, geschreven in een warrige vorm die weinig bijdroeg tot leesgenot of begrip. Maar soms, zoals in dit geval, biedt herlezing de kans op een (voor)ingenomen standpunt terug te komen. Een maandje later vond ik het (zwakste) verhaal "Het ver- Pr» slag" al aardiger, ondanks de erger lijke gewoonte van de verteller zich over het verhaaltje van een lo geerpartij bij oom en tante heen, direct tot de lezer te richten. Ook het aanvankelijk flauwe "Het onderzoek" kreeg een won derlijker, amusanter perspectief van vervreemding: de min of meer gestoorde ik-figuur die een ondui delijke, licht dreigende correspon dentie voert met zijn buurman, krijgt aangrijpender contouren. De overige verhalen hebben dat ver vreemdende, romantische en "ab normale" aspect eveneens. Herlezing heeft Voorvelts stijl en vormgeving zinvol gemaakt. "Het ongeluk" bijvoorbeeld, waarin Etienne - een politiek delinquent? - voor de buitenwereld dood moet zijn, heeft plots een prachtig, com pact begin. "Een stad: vermoeid en vermoe delijk uit steen gehakt. De midde leeuwse ogen lijken zich te sluiten. En in die duisternis heerst een sla perige rust, koesteren koninklijke verzamelaars hun antieke schat ten, drinken paladijnen hun wel verdiende wijn (eeuwenoud) die het gezicht doet branden met felle, paarse vlammen". "Een luie Franstalige kat bestu deert een krankzinnig geworden vlieg. Bij vuil zonlicht leest de bak ker een Anacreontisch vers vol be dwelmende erotiek. Overal sluiten de oude vrouwen de luiken, zodat ze ongestoord in hun kelders tande loos kunnen happen in het bier. Al leen de kinderen wagen zich buiten om met afgezakte broek rond het standbeeld van Sint Jan te sprin gen. En de malle van de stad straalt zijn schuimende pis tegen een treurende lantaarnpaal". Hier moet de lezer niet begrij pen, hij moet genieten van de sfeer. Anekdotischer en meer helder van inhoud zijn de laatste drie verha len, overigens even wonderlijk van sfeer en (droefgeestig van toon. In "De vergadering" is sprake van. een raamvertelling: de ik-figuur wordt lid van een niet nader toege lichte "vergadering", waarover hij tevens een boek leest; hij wordt smartelijk verliefd op Lila, het meisje van de bibliotheek - maar zijn er niet méér Lila's? Het daaropvolgende verhaal "Even, oneven" behand'elt het leed van de paranoïde Eric, die zich be laagd acht door de bewoners ach ter de oneven huisnummers. In het wat te lange titelverhaal tenslotte ergeren we ons mét de overige per sonages, leden van een woongroep, aan de slappe, dociele niksnut Lex. Aardige verhalen toch, die in eer ste instantie ontoegankelijk over komen door de gebruikte vorm, maar bij tweede lezing tal van verfijnde aspecten blijken te bezit ten. Guido Eekhaut Even vaag als de achtergronden in "De Woongroep" is die in "De Cirkeljaren" van de hier vrijwel on bekende Vlaamse schrijver Guido Eekhaut. Het verhaal speelt zich af in de druilerige, vervallen sfeer van eén kleine samenleving "na de bom", knap en beklemmend be schreven. "De mens heeft met het verleden willen breken na een ramp waaraan de herinnéring zeer vaag is. Van het verleden blijft niet zo heel veel meer over". Het valt hoofdpersoon Gaddis dan ook allerminst mee vanuit zijn vage herinneringen Shakespeare's "Hamlet" te herschrijven tot ro man. Gaddis is een zonderling ge worden na de dood van zijn vrouw en zoon, en past als zodanig perfect in de bekrompen en afgesloten ge meenschap waar hij moeizaam aan zijn boek werkt. Dan wordt hij, haast letterlijk, overvallen door een affaire met de jeugdige Miran da, die bij hem intrekt. Dat leidt tot narigheid, want zij beschikt nog over een andere vriend, de duistere Konrad, die niet van plan is haar te laten schie ten... Deze triviale driehoeksver houding met noodlottige afloop doet eigenlijk afbreuk aan dit boek, dat het vooral moet hebben van de fraaie sfeer en beschrijvin gen van triest verval. Het moest maar gauw najaar worden, al met al. R0B VOOREN De Woongroep en andere verhalen, Floris Voorvelt. Uitg. In de Knip- scheer, 19,50. De Cirkeljaren, Guido Eekhaut. Uitg. De Clauwaert, 495 BF. "De elektriciteitskabels die bo ven het andere spoor hangen, reizen met ons mee. Ze kruisen elkaar voortdurend en in die kruisingen zit de bewegingEn met zo'n beweging, die eigen lijk op dezelfde plaats blijft, reist moeder in drie dagen naar de hemel." Bovenstaand fragment is afkom stig uit de roman 'De eendenkooi', Gerrit Grabbens debuut. Het is niet alleen typerend voor het ob servatievermogen van de «uteur, maar tevens een prachtig voor beeld van de manier waarop hij de dingen die hem treffen in een bre der verband weet te plaatsen, en dat laatste dan ook nog eens helder geformuleerd. Zoiets kom je niet vaak tegen in proza. In proza van debutanten althans. Grobben heeft oog voor wat ik nu maar even 'de grote samenhang' tussen de din gen zal noemen. Dat geeft aan zijn roman de spankracht die goede poëzie wel heeft. Soms gaat hij in zijn pogingen de beelden met el kaar te 'verzoenen' naar mijn smaak iets te ver. Maar daarover straks meer. Eerst het verhaal. De moeder over wie in het citaat wordt gerept, is op jonge leeftijd gestorven. Sonja, de ik-figuur uit de roman, blijft achter met haar va der, een in zichzelf gekeerde intel lectueel, een kunstschilder die na de dood van zijn vrouw in een soort creatieve impotentie vervalt. Vader en dochter verhuizen van de stad naar een klein dorpje. De wij ze waarop de man het huishouden ADVERTENTIE KUNSTBOEKEN in Leiden op Nieuwe Rijn 13 bij BOEKHANDEL KOOYKER bestiert, laat veel te Het enige dat hij doet is zuipen en lezen. Sonja hunkert naar contact met haar vader, maar de man leeft volledig in zijn eigen wereld. Het meisje voelt zich zo door hem vero nachtzaamd, dat ze af en toe flink in haar armen moet knijpen om te voelen of ze wel bestaat. Hoort dat zo? Is dat de reden waarom pop pen nooit 'pappa zeggen'? Ooit is er, toen Sonja nog in de stad woonde, voor hun huis een man doodgereden. "Bij het over steken was een man met zilvergrijs haar door een sportauto gegrepen. Hij was met een wijde boog door de lucht gezeild, alsof hij vleugels had...Je kon aan de krijttekening zien dat de man alleen maar uit een omtrek bestond. Van binnen was hij net zo leeg als een ballon." Son ja vult de lege omtrek in: zij maakt van deze man haar fantasievader, iemand bij wie zij wel haar liefde kwijt kan. Ze noemt hem Ak en geeft hem het beroep van vliegenier. Elke avond als zij gaat slapen komt deze Ak achter het stapeltje ondergoed in de kast van daan om Sonja, zijn kleine prinses, op schoot te nemen. Ak - het is een vreemde naam. Ik heb er een beetje mee gespeeld en hem eens omgedraaid. Dan krijg je Ka. Hé, dat is aardig! Ka was bij de oude Egyptenaren een van de ter men voor 'ziel'. Men zag er de le venskracht in van mens en god, en dit dan opgevat als een tweede per soonlijkheid, een soort geestelijke dubbelganger. Ak is in 'De eenden kooi' de geestelijke dubbelganger van Sonja's vader. In het dorp raakt Sonja bevriend met Eric, een jongen die als hij vrij van school heeft door de weilan den dwaalt, op zoek naar oude gra naatscherven en kogels. Als schuil plaats voor een eventuele oorlog heeft de jongen een oude eenden kooi ontdekt. Als Sonja belooft dat ze het geheim niet verklapt, mag zij met hem mee er naar toe. Op een dag vinden de twee er gens het wrak van een vliegtuig. Eric maakt zijn vriendinnetje wijs dat het het toestel is van Ak. Het meisje is hevig aangeslagen. Nu haar fantasievader dood is, zal zij haar toevlucht moeten zoeken bij haar echte vader. Maar hoe komt zij met hem in contact? Als zij hem nu eens net zo liefkoost als de ne gerin, de galeriehoudster die zij op een avond met haar vader heeft zien vrijen, zou dat helpen? Nee. Wanneer die laatste poging om contact te krijgen met haar vader mislukt, komt het meisje tot iets af schuwelijks. Het is een daad waar mee ze zich voorgoed 'afsnijdt' van een vader, die haar bestaan niet wil erkennen. Al wordt het nergens met zoveel woorden gezegd, tussen de regels door valt te lezen dat Sonja's vader in Nederlands Indiè moet zijn ge weest. Het meisje ziet in de vocht- plekken op het plafond respectie velijk een sabeltandtijger, een con dor en een boa constrictor - dieren waarvan een kind dat op een Hol landse lagere school zit niet ge hoord kan hebben. Waarschijnlijk heeft haar vader haar dat ooit eens verteld. Daar komt nog eens bij dat de man een verzameling primitieve maskers bezit. Als het meisje na haar wanhoopsdaad voorgoed vlucht naar de eendenkooi in het bos, een soort mini-jungle, vlucht zij misschien onbewust wel terug naar de tijd voor haar geboorte, naar de tijd dat haar vader ook in de wildernis zat. Tot zover zit de 'tweede laag' in deze roman dus hecht in elkaar. Maar - zo vraag ik mij af - wat doen dan in hemelsnaam die geschiede nis over die walvis en het verhaal over de dodo in het boek? Ze 'rij men' niet met de rest, verstoren de eenheid in de roman. Het lijkt wel of Grobben in zijn enthousiasme teveel truffels in de paté heeft wil len stoppen. Dat neemt niet weg dat ik heb genoten van Grobbens boek. Zijn stijl overtuigt, is afgewogen, pre cies. De kijk die hij zijn hoofdper soon heeft meegegeven is verras send en schokkend. Als haar moe der is begraven en het begint te stortregenen, laat hij haar zeggen: "Nu verdrinkt ze ook nog." Zoiets, dat blijft je als lezer voor altijd bij. Op de achterflap van 'De eenden kooi' is niet vermeld, dat het hier een debuut betreft. Daar kan ik in komen. Grobben is ook niet echt een debutant. CEES VAN HOORE Gerrit Grobben, De eendenkooi, ro man, uitgeverij De Bezige Bij, Amster dam, 1986. Gerrit Grobben: Oog voor 'de grote samenhang "MIJNARBEID; VOLGZAAMHEID EN STRIJDVAARDIGHEID" 'HEMELS VUUR": ADVERTENTIE De figuur van de vermaarde mijnwerkers-aalmoezenier in de periode 1900-1940, mgr. dr. H.A. Poels, is behoorlijk over schat. Zijn invloed was een mindere dan altijd is aangeno men, en moet dan ook worden genuanceerd. Het ging bij Poels niet om de verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor de (katholieke) mijnwer kers, maar om de strijd tegen het socialisme en voor het be houd van het R.K. Geloof. Althans dat is de mening van dr. Kreukels, die onlangs op een lijvig proefschrift over de geschiedenis van de mijnwerkers promoveerde. Ik ben geneigd aan te nemen, dat de auteur gelijk heeft. Kreukels heeft een dermate diepgravende studie over de mijnen geschreven aan de hand van zoveel tot nu toe onbekend bronnenmateriaal, dat ik er niet onderuit kan. Hij geeft feiten weer. En een historicus heeft daartoe de plicht, ongeacht de (Limburgse) reacties. Kreukels' kritiek op Poels is niet mis. Volgens de auteur aarzelde Poels niet zijn optreden ten gunste van de mijnwerkers gunstiger af te schilderen en aan zijn invloed bij de werkgevers een grotere beteke nis toe te kennen dan de werkelijk heid rechtvaardigde. "Dat door zijn optreden", aldus Kreukels, "de mogelijkheden van samenwerking tussen de katholie ke organisatie en de sociaal-demo cratische bond werden verkleind en daarmee afbreuk werd gedaan aan de mogelijkheden tot verster king van de positie van de mijn werkers tegenover de werkgevers, staat buiten kijf'. Het belang van zijn optreden ligt dan ook niet in de eerste plaats op het terrein van de arbeidsvoorwaarden van de mijnwerkers. De invloed van de mijnwerkge vers op de sociale, economische en godsdienstige aspecten van de Limburgse samenleving, is een van de centrale thema's in de dis sertatie. Het gaat hierbij om de fi nanciële steun die de werkgevers, op verzoek van de Limburgse geestelijkheid, gaven aan allerlei kerkelijke en maatschappelijke in stellingen. "De mijndirecties heb ben niet alleen een groot aantal kerken in de mijnstreek medegefi nancierd", schrijft Kreukels, "ze hebben eveneens een belangrijk deel van de kosten van de katholie ke sociale actie gedragen". Uitgebreid gaat de auteur in op de rol van Poels in de mijnconflic- ten. Dat was geen heldenrol, zoals wij tot nu toe dachten. Zijn uit roep: "Er zal niet worden gestaakt als ik het niet wil. Ik wil het niet en dus wordt er niet gestaakt", bleek een loze te zijn. Er werd (in 1915) wel gestaakt en nog wel door ka tholieke en socialistische mijnwer kers zij aan zij. BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ona dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da gen verkrijgbaar. Ook van Poels' rol als van God gezonden blijft in het proefschrift niets over. Kreukels stuitte op zo veel bewijzen, die aangaven dat Poels helemaal niet die weldoener was, die van hem is gemaakt. Kreukels' kritiek is niet mis te verstaan, maar hij lijkt het gelijk aan zijn zijde te hebben. Als dat zo is, en ik neig daartoe, dan dienen wij - en ook ik dus - ons in deze in de toekomst twee passen links ach ter de auteur op te stellen. THEO KROON "Mijnarbeid: volgzaamheid en strijdvaardigheid. Geschiedenis van de arbeidsverhoudingen in de Neder landse steenkolenmijnen, 1900-1940". Dr. L. Kreukels. Uitg. Van Gorkum, .f95,-. De nu 53-jarige auteur Mal colm Bosse heeft veel gereisd door de landen in het Verre Oosten. Hij maakte lange toch ten door India, Birma, Taiwan, Thailand, China en Japan. Tij dens die reizen ademde hij de sfeer, deed hij de indrukken öp en ontwikkelde hij de stand punten die hij later in zijn boe ken zo treffend zou weergeven. 'Warlord' enkele jaren geleden was vooral een voltreffer door het ele ment van verrassing. De intelligen te wijze waarop Bosse in roman vorm het verscheurde China van zo'n zestig jaar terug tekende boei de en ontroerde tegelijk. Het wat trage tempo van het verhaal leek als het ware bij het land te horen. Het land dat verder versnipperd dreigde te geraken door het vaak verbitterde optreden van tal van kleine en grotere despoten, de war lords. Malcolm Bosse groepeerde een aantal personen rondom de wijze, eerlijke maar als het moest ook meedogenloze generaal Tang, die het verhaal echter niet overleef de. Zijn minnares van Russische oorsprong Vera Rogatsjeva en de toen nog jonge Amerikaanse mis- phiiip Embree komen we r tegen in Malcolm Bosses roman 'Hemels vuur'. Ou der, grijzer, minder gepassioneerd. Vera en Philip zijn in naam ge trouwd. Vera's dochter Sonia draagt Philips naam, maar deze duidelijke vertegenwoordigster van een nieuwe, andere generatie voelt zich naar hart en ziel verbon den met haar natuurlijke vader, de Chinese warlord Tang. Identiteit Sonia voelt zich in haar geculti veerde omgeving ontheemd en zij roeit spontaan tegen elke normale stroom op op zoek naar haar eigen identiteit. De lotgevallen van dit trio zijn gesitueerd in India, Thailand, Chi na in de tijd. van Gandhi en Chiang Kai-shek. Het koloniale tijdperk loopt op zijn laatste benen. Mal colm Bosse zet zijn figuren - het meisje en haar communistische minnaar, Godzoeker Philip en zijn. dromerige bedie'nde, de vooral in het verleden levende Vera en haar gekleurde vrouwelijke geliefde - weliswaar kleurrijk en levendig neer, maar zij zijn toch in de aller eerste plaats fraai gestileerde pion nen in het grote politieke schaak spel van de opkomende oosterse grootmachten. Bosse is nu als lector in de acht tiende eeuwse Engelse literatuur verbonden aan het City College in New York, maar in zijn in al veer tien landen vertaalde romans is hij voor alles een begaafd schilder van Oosterse culturen. De gebeurtenis sen ontwikkelen zich bij hem wat traag. Het geeft hem des te meer gelegenheid op details in te gaan. Hij heeft op zijn reizen bergen his torisch materiaal verzameld dat hij in zijn boeken als de stukjes van een kolossale legpuzzel heel knap in elkaar zet. Verbeten De machtsstrijd die hij tekent was verbeten, de vijanden stonden wreed en gruwelijk tegenover el kaar. Genade werd gezien als een zinloze luxe. Want politiek is bitte re ernst. Althans voor de mannen in Bosses boek. De jonge Sonia in haar eerste liefdesleven snapt het niet goed. De ervaren Vera spot: 'Arme mannen, allemaal, die poli- tiekje spelen met dezelfde kinder lijke naïviteit als waarmee jon getjes oorlogje spelen' (pag.470). Maar Bosse laat zien dat het spel hard en de inzet hoog was. De loop van de oosterse geschiedenis werd er door bepaald. Dat was volgens velen de felle, verbeten, bloedige strijd waard. Bosse brengt het lot van de kleine mensjes in die grote botsing beeldend en boeiend. MAURITS EN DE FEITEN Hoeveel Nederlandse schrij vers hebben een oorspronke lijk oeuvre op hun naam staan, een serie boeken waarop on miskenbaar hun keurmerk staat? Hermans, Reve, Mu- lisch, is men al gauw geneigd te antwoorden. En daarom nogmaals: welke schrijvers ba nen zich op geheel eigen wijze een weg door het bos, zich niets aantrekkend van literaire modes en stromingen? De drie niet meegerekend, zijn het er maar weinig, want laten we eerlijk zijn: de meeste auteurs uit de lage landen behoren tot de zelf- bevlekkers en literaire kruisbestui- vers. Modieus tot in hun haartop- pen zijn ze. Bij het schrijven van een nieuw boek volgen ze de ver richtingen op het toneel der lette ren vanuit hun ooghoeken, bang om achter te blijven. Ik verbeeld me dat Gerrit Krol niet zo iemand is. Natuurlijk is hij ook schatplichtig aan anderen. Maar dat is iets anders dan: afhan kelijk. Waar het om gaat is dat Krol in staat is om nieuwe inzichten op te schrijven. Hij definieert het be staande opnieuw, zet vraagtekens op plaatsen waar anderen alleen maar uitroeptekens zetten. "Stel je voor dat ik niet naar de politie was gelopen. Ik was gewoon terug naar Leiden gegaan. Ik had mijn colleges weer opgevat, was af gestudeerd, baan en niemand, nie mand zou ooit mijn misdaad heb ben ontdekt niet alleen, men zou nooit hebben ontdekt dat er een misdaad was begaan zelfs. Vraag: zou ik me dan schuldig hebben moeten voelen Van twee kwaden het beste kie zen, hoor je altijd, dat mag blijk baar. Wat is het beste kwaad? Het kwaad dat je het beste weet te ver bergen. Stel dat ik iets kwaads doe dat ik voor iedereen verbergen kan, zodat niemand weet en ooit zal we ten dat er überhaupt iets kwaads is uitgehaald, - wat is dan het ver schil tussen een misdaad en een slechte gedachte?" Dit citaat is afkomstig uit 'Mau- rits en de feiten', de nieuwe roman van Gerrit Krol. De feiten: Maurits is student romaanse talen in Lei den. Hij woont in Wassenaar en heeft een verhouding met zijn stiefmoeder. Nog een feit: hij wordt ervan verdacht een meisje vermoord te hebben. Maar heeft hij dat meisje ook daadwerkelijk ver moord? 'Maurits en de feiten' is een aan eenschakeling van 'brokstukken'. Maurits, de psychologen, de poli tie, de familie, verslaggevers - ze komen afwisselend aan het woord. Maar Krol laat niet expliciet weten wie er spreekt. Daardoor tast de le zer af en toe in het duister. Spreekt de psycholoog hier wel, of is het Maurits die een gesprek aan het herhalen is? Vraagtekens, leemtes, zoals ook een moordproces vol vraagtekens en leemtes zit. Je zou kunnen zeg gen dat Krol realistischer over een moordzaak schrijft dan de eerste de beste detective-schrijver die de ene zware shag rokende agent na de andere uit zijn pen tovert. Waar nog eens bijkomt dat het einde van 'Maurits en de feiten' spannender is dan de slotpagina's van de mees te detectives die ik de laatste tijd heb gelezen. Slechts één bedenking heb ik te gen dit boek: de omslag kan geen aanspraak maken op een schoon heidsprijs. De mensen zijn fel rea- listich getekend, alsof ze zo van het omslag kunnen weglopen. Hadden ze dat maar gedaan. KOOS POST WIM BRANDS Zoon in Utrecht. Prijs 39,50. Maurits en de feiten, Gerrit Krol, Uitgeverij Querido. Prijs: 28,50 gulden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 15