Reagan gelooft echt dat hij onsterfelijk is'
De Scala in Milaan: groots en behoudend
Edwin de Vries maakt satire op een bevriend staatshoofd
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1986
KUNST
PAGINA 4/
HILVERSUM - De echtelijke
sponde van de Reagans draagt het
motief van de Amerikaanse vlag.
Het is ochtend. Nancy zit voor de
kaptafel. Ronald Reagan wordt
wakker in goudkleurige pyjama en
zegt op klagelijke toon: „Mammie,
ik heb zo akelig gedroomd van
nacht. Ik voelde me niet goed.
Mammie, ik zal toch niks héb
ben?". Met deze scène begint de
acteur Ton van Duinhoven aan zijn
Reagan-creatie.
In een vierdelige televisieserie
zal hij de komende zondagavonden
op de VPRO-televisie te zien zijn in
een weergaloze typering: Ronald
Reagan, acteur en president. Zelfs
het scheeftrekkende mondje be
hoort tot de finesses waarmee Van
Duinhoven de Amerikaanse presi
dent op de beeldbuis tovert. De
door
Ko van Leeuwen
man die door tallozen als de mach
tigste levende mens op aarde
wordt beschouwd, maakt in deze
door Edwin de Vries geschreven
en geregisseerde serie zijn entree
als een bedwaterende zeurpiet:
„Mammie, I did it again, ik korrhet
niet ophouden, het kwam door die
akelige droom".
Edwin de Vries had al lange tijd
het idee een satire over Reagan te
.maken. Zelf acteur had De Vries
zich mateloos verdiept in de figuur
en het leven van Ronald Reagan,
de filmacteur die president werd.
De laatste en grootste rol die de ac
teur Ronald Reagan speelt met als
decor de wereld en als het aan hem
ligt zelfs het heelal, zie Star Wars.
Let's finish the job, zo is de serie
gaan heten. En zal Reagan z'n kar
wei afmaken? De Vries vraagt het
slot van zijn serie - een slot dat er
zijn mag - niet te verklappen. Wel
wil hij kwijt dat Nancy Reagan,
schitterend gespeeld door Henny
Orri, steeds belangrijker wordt. Hij
vergelijkt haar met Evita Peron (de
tweede) en mevrouw Aquino. De
Vries: „De vrouwen van de mach
thebbers die zelf die macht overne
men. Vlak die Nancy niet uit, je
ziet Reagan toch nooit zoneter
'Let's finish the job'. Zo heet de vierdelige satirische tele
visieserie die op vier zondagavonden door de VPRO
wordt uitgezonden. Edwin de Vries, de laatste tijd voor
al bekend geworden als David Blumberg in de verzets-
film 'In de schaduw van de overwinning', bedacht,
schreef en regisseerde deze serie waarin Ronald Reagan,
president van Amerika, centraal staat. Een slecht ac
teur, die staatshoofd werd van het machtigste land ter
wereld. Een Nederlandse satire op een bevriend staats
hoofd.
haar? In de televisieserie wordt ze
op een gegeven moment net zo bik
kelhard als Thatcher".
Reagan is in de serie niet veel
meer dan een ledepop, die moet
doen wat hem gezegd wordt. Een
ziekelijke man die de mythe maar
moeizaam overeind kan houden.
Hij wordt voortdurend gesouf
fleerd door zijn personal assistent,
de P.A. en door z'n vrouw. Schitte
rende versprekingen illustreren de
seniliteit van de president. Als hij
op een persconferentie moet zeg
gen: 'De derde wereld gaat ons al
len aan, maar we hebben er de mid
delen niet voor' weet hij z'n tekst
niet meer. In verbijstering horen
z'n P.A. en z'n vrouw hem dan zeg
gen: 'De derde wereldoorlog gaat
Underacting
Edwin de Vries: „Die tijd, die on
dergrond, heeft in wezen mijn ma
nier van spelen bepaald. Een heel
goeie stijl, die in een grote schouw
burg niet altijd mogelijk is, want
daar moet het letterlijk over het
voetlicht komen, maar die het in de
film fantastisch doet. Kees Brusse
sprak al lang zo. Mijn vader speel
de in een generatie die met unde
racting begon. Ik vind mezelf het
best terug in die vorm van toneel
spelen. Hardop denken, dat is vaak
al ruim voldoende, dat werkt pri
ma, zeker op televisie of in films.
Het gaat om het klein houden van
de dingen. Dus eigenlijk wat we bij
het Onafhankelijk Toneel al deden.
'In deze serie komt geen scène
voor van meer dan twee minuten'
ons allen aan, maar we hebben er
de middelen'niet voor'.
Edwin de Vries, zoon van de in
1969 overleden acteur en regisseur
Rob de Vries, is van oorsprong ac
teur. Samen met Jan Joris Lamers
richtte hij zo'n vijftien jaar geleden
in Rotterdam het Onafhankelijk
Toneel op en met een aantal gelijk
gestemden begonnen ze aan een
serie klassieke toneelstukken on
der de titel De Favorieten. In een
zeer terughoudende acteerstijl,
waarvan de oudere toneelcritici
niets moesten hebben - sommigen
waren er ook al een beetje te doof
voor - joegen ze de gevestigde to
neelwereld de gordijnen in.
Ton van Duinhoven en Henny Orri
doen dat briljant. Trouwens, ik
vind dat er heel goed geacteerd
wordt in deze serie. Gelukkig. Dat
wilde ik ook. Henny Orri is zo gees
tig, speciaal voor haar heb ik er nog
een slotmonoloog aangeschreven".
Oorspronkelijk had Edwin de
Vries het plan om zijn Reagan-af-
fectie te gebruiken voordat de her
verkiezing van de president een
feit werd.
De Vries: „Ik wilde dat doen in
de nacht vóór de herverkiezing.
Dat zou toen bij de NOS moeten,
maar daar zagen ze het als beledi
ging van een bevriend staatshoofd.
De NOS moet zich nu eenmaal heel
objectief opstellen. Toen wilde ik
het bij de VPRO, maar dat stuitte
op andere problemen. Dan moest
er 's nachts zendtijd worden gere
geld, dat was niet haalbaar. Roelof
Kiers van de VPRO bood me toen
aan er een vierdelige serie van te
maken en hij gaf me het advies de
NOS-regiecursus te gaan doen. Dat
heb ik gedaan. Daar heb ik ontzet
tend veel van geleerd. Dat is nu
precies een jaar geleden".
Computer-ongeluk
Bijna was het toch allemaal niet
doorgegaan. Want toen de schrij
ver alles in z'n microcomputer had
ingetikt, ging het mis. Edwin de
Vries: „Ik had een vreselijk com
puter-ongeluk. Al m'n aantekenin
gen en materiaal waren op een ge
geven moment gewist! Alles was
voor niets geweest. Ik heb lopen
vloeken, ik zweette uit al m'n po-
rie'n, ik kon het niet geloven. Nou
ja, toen ik een beetje van de schrik
bekomen was, dacht ik: gedraag je
nou volwassen en begin opnieuw.
Toen bleek dat ik alles gelukkig
nog erg goed in m'n hoofd had op
geslagen. In anderhalve maand
heb ik het toen opnieuw geschre
ven, echt dag en nacht gewerkt.
Meteen 's ochtends heel vroeg vers
achter de computer, zo werk ik het
best. Met die tijdslimiet voor ogen
ging het uistekend, ik ben normaal
al een ontzettende uitsteller, alles
op het laatste moment. De avond
en gebruikte ik om rotzooi uit te
scheiden, losse zinnen, woorden te
bedenken".
Edwin de Vries heeft een grondi
ge studie gemaakt van het feno
meen Ronald Reagan. Van het mi
nisterie van WVC kreeg hij een
reisbeurs en daarmee kon hij twee
maanden op de goedkoopste ma
nier in New York doorbrengen.
De Vries: „Ik zat daar op een heel
klein kamertje, alsmaar te stude
ren. Je hebt daar het Museum of
Broadcasting, dat heb ik veelvul
dig bezocht. Dat heeft een uitge
breide, bibliotheek en daar staan
ook de meeste films waarin Rea
gan heeft gespeeld. Die heb ik ook
bekeken. Daar zitten ook de pro
gramma's bij die hij in de jaren vijf
tig voor General Electric maakte.
Daar was hij als het ware bij in
dienst. In die tijd was z'n acteurs
carrière op de klippen gelopen, Ja
ne Wyman, z'n vrouw verliet hem.
Dat is in de serie de Jane Fisher".
„Maar hij zat echt aan de grond,
Reagan. Z'n vrouw weg, met acte
ren ging het slecht, het modelpaar
van de damesbladen was opeens
foetsjie. Daar moet die man toch
een ongelooflijke opdonder van
hebben gehad. Reagan was in die
tijd ook vakbondsleider. Hij stond
aan het hoofd van de vakbond voor
acteurs en dat gaf hem toch een be
paalde status. Jane zei ook dat ze
gek werd van 'dat politieke gelul
van hem'. Dat moment dat het met
Reagan helemaal mis ging, was
voor mij het aanknopingspunt om
de serie mee te beginnen. Je ziet in
Let's finish the job Reagan en z'n
vrouw Nancy, maar ook hun zoon
Ron, die een mislukt acteur is en
zelfs middenin de opnamen van de
set wegloopt. In werkelijkheid
hebben de Reagans ook een zoon,
die is danser, maar deze Ron is fic
tief. Ron is voor Reagan de spiegel
waarin hij z'n verleden ziet. Daar
om heeft-ie ook zo de pest aan
hem. Jane verlaat Ron, nou dat is
met Reagan vroeger ook gebeurd.
Jane Wyman liet via een krante-in-
terview weten dat ze Reagan maar
een slappeling vond. Datzelfde ge
beurt in de serie als Jane Fisher
daar gei'nterviewd wordt in de
show Bedgeheimen, een ordinaire
talkshow. Daar zegt ze dan dat ze
Ron een papjochie vindt, een slap
peling die alles goed vindt, met 'die
eeuwige glimlach die niet van z'n
smoel te branden is".
Kernlobby
De maanden in New York zijn
vóór Edwin de Vries van groot be
lang geweest. Hij woonde er in een
heel simpel hotelletje. De Vries:
„Dat was echt een heel goedkoop
en armoedig hotel. Maar ik heb
daar wel wat aan gehad. In dat ho
tel, daar woonde een man, een ou
we acteur... die woonde daar echt
en die man was altijd geschminkt!
Ik dacht: zoiets zou er nou van
Reagan zijn geworden als hij niet
op tijd die Nancy ontmoet had.
Dan was dat zo'n eenzame ouwe
acteur geworden, die tot op hoge
leeftijd op z'n armoedige hotelka-
confrontatie plaats tussen vader en
zoon, ofwel tussen Reagan en zich
zelf.
Edwin de Vries: „Ik heb eigen
lijk altijd zoiets als een Shakespea-
reaans koningsdrama in m'n hoofd
gehad voor de serie. Ook een soort
Oidipous-effect. Oidipous, die z'n
vader doodt, zonder dat hij weet
dat die oude man die hij in die
kloof tegenkomt z'n vader is".
In de serie geeft Reagan vanuit
z'n ziekenhuisbed een persconfe
rentie. Er is dan zojuist een deel
van z'n dikke darm weggenomen-
Hij moet van z'n P.A., die in de film
Frank Chipling heet, de Ameri
kaanse pers vertellen dat hij van
'Vlak Nancy niet uit, je ziet
Reagan toch nooit zonder haar'
mertje nog steeds van een auditie
droomt".
Hij vertelt hoe Nancy Reagans
redding werd. De Vries: „In feite
hebben ze die man op een gegeven
moment echt gekocht. Er werd een
vereniging Vrienden van Ronald
Reagan opgericht. Dat gebeurde in
de tijd dat gouverneur Wallace
door z'n al te reactionaire gebral
niet zo bruikbaar was. Reagan was
dat wel, altijd een gemakkelijke
prater. Reagan kwam veel beter
over dan Wallace. Er werd een,huis
voor hem gekocht dat ultramodern
werd ingericht. General Electric
sponsorde. De hele club om Rea
gan heen bestaat uit miljonairs.
Shultz, de huidige minister van
buitenlandse zaken van Amerika,
was directeur van een betonmaat-
schappij. Zijn maatschappij bouw
de al die betonnen constructies
voor kerncentrales. Zo wordt die
harde kernlobby ook verklaar
baar".
In de serie laat Edwin de Vries
Reagan en z'n zoon Ron steeds
dichter naar elkaar toekomen. De
spanning die daardoor ontstaat,
komt tot ontlading tijdens een
feest ter gelegenheid van het 35-ja-
rig huwelijk van het echtpaar Rea
gan. Dat gebeurt in de laatste afle
vering. Dan vindt de regelrechte
kanker is genezen. Filsosofie daar
achter: De Amerikaanse president
overwint volksvijand nummer 1,
kanker. Edwin de Vries: „In die
scène wordt duidelijk dat Reagan
zelf gelooft dat hij onsterfelijk is.
Dat gelooft hij werkelijk. Reagan
gelóóft daar in. Hij gelooft in het
armageddon, en dat hij tot de uit
verkorenen behoort die zullen
overleven. Dat vind ik heel eng.
Volgens dat criterium zou je een
wereldbrand kunnen laten ont
staan, want dan maakt het niet zo
veel meer uit".
„In de serie geeft Reagan op een
bepaald moment opdracht dat de
Sowjet-Unie moet worden gebom
bardeerd. Het is de sublimatie van
zijn doodsangst voor het commu
nisme. Zijn P.A. zegt dan: Nou,
denkt u daar eerst nog maar eens
over na, daar praten we morgen
wel over. Maar Reagan zegt dat het
moet gebeuren. En dan gaat hij sla
pen. Hij droomt dan ook dat Rus
land wordt gebombardeerd. En als
hij wakker wordt, de volgende
morgen, dan is hij er van overtuigd
dat het is gebeurd. Want dat com
munisme ziet hij in politiek op
zicht als volksvijand nummer 1 en
evenals die kanker, zal hij ook die
overwinnen. Dat Reagan in het ar
mageddon gelooft, dat zie je in deel
4 van de serie, als Frank Sinatra op
de proppen komt. Dan zegt Reagan
heel laconiek: God, leeft-ie nog,
met zijn verleden?".
Loomheid
Let's finish the job verloopt heel
snel. De afleveringen bestaan uit
legio korte scènes die elkaar vlug
afwisselen. Edwin de Vries: „Voor
deze serie heb ik me erg verdiept in
de Dallas en Dynastie dramaturgie.
Dat zijn ook steeds heel korte scè
nes, van maar een paar minuten
hooguit. En elke sceóne eindigt vol
verwachting en spanning. Ik vind
dat heel knap. Zo van: hoe zou dat
verder gaan. In deze Reaganserie
komt geen sceóne voor die langer
dan twee minuten duurt. Je krijgt
steeds heel snelle informatie".
De beelden mogen elkaar snel
opvolgen, de manier van acteren is
heel ontspannen. Van Duinhoven
als Reagan legt zelfs een zekere
loomheid aan de dag. Edwin de
Vries: „Heel grappig, Reagan zegt
van zichzelf: Ik was altijd een one-
take actor. Nou, van Ton van Duin
hoven heb ik bijna van alles de eer
ste takes gebruikt. Dat waren de
beste. Het staat er in één keer goed
op met die man. Soms dacht ik:
Wat zit-ie nou toch te doen, maar
het is subliem".
Als je in de serie Van Duinhoven!
Reagan laat teruggrijpen naar
Reagans, film Kings Row, waarin
hij een man speelt van wie eerst het
verkeerde been is afgezet, sugge
reer je dan dat bij Reagan het ver
keerde stuk darm is weggehaald?
De Vries kijkt even verbaasd.
Schiet dan onbedaarlijk in de lach
en zegt: „Heb ik nog niet aan ge
dacht. Verdomd. Tja. Ik heb die
film ook in Amerika gezien. Eerst
het verkeerde been, daarna dus
ook nog het andere. Als hij dan
wakker wordt, en hij ziet dat hij al
lebei z'n benen mist, dan zegt die
man: Where is the rest of me? Weet
je dat Reagan z'n biografie zo ge
noemd heeft? Where is the rest of
me".
Let's finish the job is te zien op
Nederland 2, op alle zondagen in
september, aanvang 20.10 uur.
Op 23 september wordt het Muziektheater geopend, het groot
ste gebouw voor de podiumkunsten in ons land. Het Nationale
Ballet en de Nederlandse Opera hebben er een onderdak gekre
gen, binnen- en buitenlandse gezelschappen van naam en faam
zullen er te zien en te horen zijn. Een bouwwerk op 3075 palen,
dat plaats biedt aan 1689 toeschouwers.
Voor Nederland is het Muziektheater, in de volksmond nog
steeds 'Stopera' genoemd, een uitzonderlijk gebouw. In West-
Europa zijn echter vergelijkbare gebouwen te vinden. Zoals de
Scala van Milaan, De Munt in brussel, de Opera in Parijs, het
Coliseum in Londen en de Hamburgische Staatsoper.
Onze buitenlandse correspondenten gingen ter plekke kijken.
Vandaag het tweede deel van een serie over Muziektheaters in
Europa: de Scala in Milaan.
ROME (GPD) - Italië wordt terecht
beschouwd als vaderland van het
'bel canto' en het zal dus niemand
verwonderen dat het er wemelt
van de operatheaters, waarvan
sommige, zoals La Fenice in Vene
tië en San Carlo in Napels, heel
oud en beroemd. Maar geen van
hen - en dat zullen ze zelf ook grif
toegeven - kan zich meten met La
Scala in Milaan. Het Teatro alla
Scala, zoals het officieel heet, staat
in binnen- en buitenland op eenza
me hoogte en zal hoogstens de rij
ke 'Met', de Metropolitan Opera
van New York, in zijn nabijheid
dulden. Naar deze twee gaan de
dromen van jonge zangers en aan
komende dirigenten in de hele we
reld uit.
Zo vertelt de tenor Placido Do
mingo, dat hij zich had voorgeno
men voor zijn dertigste in beide
theaters op te treden en hij is er nu
nog trots op dat hem dat is gelukt:
hij was 27 toen hij in New York, en
28 toen hij in Milaan debuteerde.
De legende heeft een lang verle
den: de Scala werd in 1778 ge
opend, met een nu vergeten opera
van de pas herontdekte Mozartri-
vaal Antonio Salieri, en werd van
het begin af geprezen om zijn hoe
fijzervormige zaal, omgeven door
vier rijen loges, met daarboven
twee galerijen, het ook nu nog vaak
rumoerige en hoogst kritische
'schellinkje'.
door
Hein ten Kortenaar
Met de herbouw werd onmiddel
lijk na de Duitse capitulatie in
Noord-Italië, op 25 april 1945, be
gonnen, aan de hand van de oor
spronkelijke bouwtekeningen van
Giuseppe Piermarini en van nauw
keurige opmetingen van voor de
oorlog. Al op 12 mei 1946 vond het
openingsconcert plaats; onder lei
ding van Arturo Toscanini, voor de
gelegenheid teruggekeerd uit
Amerika, waarheen hij onder het
fascisme was uitgeweken. Het
werd bijgewoond door een onaf
zienbare menigte, die niet alleen
het theater, maar het hele Dom
plein en de omliggende straten be
volkte.
De wonderbaarlijke snelheid
waarmee de Scala was herbouwd,
getuigde van het belang dat de Mi-
lanezen hechtten aan de grootste
culturele instelling van hun stad.
De grootste, maar bepaald niet de
enige: Milaan, dat zich graag 'de
morele hoofdstad van het land'
mag noemen, is niet alleen een van
de voornaamste handels- en indus
triesteden, maar ook een levendig
cultureel centrum.
Men hoeft er maar aan te denken
dat het ook de bakermat is van
Giorgio Strehler's Piccolo Teatro,
dat met zijn opvoeringen van Gol-
doni en Brecht in heel Europa be
roemd werd, en van de moderne
Commedia Dell'arte in de her
schepping van Dario Fo. In dat
aanbod wordt de Scala gezien als
'de bloem in het knoopsgat' en het
was typerend dat de industrieel (en
muziekminnaar) Antonio Ghring-
helli bereid werd gevonden om als
eerste intendant na de oorlog op te
treden en het theater in betrekke
lijk korte tijd tot de oude glorie
wist op te voeren.
De tegenwoordige intendant
Carlo Maria Badini heb ik horen
zeggen, dat de Scala 'een industrie'
is, waarmee hij bedoelde dat ook
een beroemd theater als een gezon
de zakelijke onderneming moet
worden geleid en moet kunnen re
kenen op een solide financiële ba
sis. Die basis is er en bestaat aller
eerst uit de omvangrijke subsidies
die toevloeien uit de kassen van de
Italiaanse staat, die het theater als
een belangrijke nationale instel
ling beschouwt en het daarom
ruim het dubbele toekent van wat
de andere muziektheaters ontvan
gen, maar ook van de gemeente Mi
laan, van de provincie en van de
regio Lombardije.
Wie wel eens tijdens een verblijf
in Milaan heeft geprobeerd om aan
kaartjes voor de Scala te komen,
weet hoe moeilijk dat is: het komt
praktisch niet voor dat de 3200
plaatsen die het theater telt niet
lang voor de voorstelling zijn uit
verkocht. Waarschijnlijk zijn het
ook zakelijke overwegingen die
ten grondslag liggen aan het vrij
behoudende programmeringsbe-
leid, dat zich onder Badini voorna
melijk beperkt tot het ijzeren re
pertoire: veel Verdi en Puccini
dus, de „huiscomponisten", en de
andere Italianen: Rossini, Bellini,
Donizetti, maar toch ook met een -
zekere regelmaat Wagner. De Fran
se opera is, afgezien van een vrij
traditionele 'Carmen' vorig jaar,
praktisch afwezig en voor Mozart
is de belangstelling nu minder dan
onder Badini's voorganger als in
tendant, Paolo Grassi, die een bij
zondere band met Salzburg en Ka-
r£öan tot stand had gebracht.
Wie de Scala bezoekt, schijnt Ba
dini's redenering te zijn, weet
waarvoor hij komt en dat zal hij
ook te zien en te horen krijgen, met
de beste zangers de grootste diri
genten en de beroemdste regis
seurs. En wat dat betreft krijgt de
Vooraanzicht van de Scala in Milaan
bezoeker ook inderdaad wat hem
toekomt. Behalve een bijna onbe
perkte keus van internationale be
roemdheden heeft de Scala een
lange traditie in het aankweken en
ontdekken van nieuw talent. Van
Renata Tebaldi en Maria Callas,
Del Monaco en Di Stefano tot in
onze dagen de jonge sopraan Cecil
lia Gasdia. De vaste dirigenten zijn
van het kaliber Claudio Abbado,
Georges Pretre en, tegenwoordig,
Giccardo Muti, maar zij worden
voortdurend afgewisseld door alle
groten, van Fuertwaengler en De
Sabata tot Kleiber, Bernstein,
Maazel en Karajan.
Zo is de Scala: groots, glanzend,
perfekt, maar beperkt. Alles wat
kleinschaliger is, voorklassiek of al
te modern, wordt ondergebracht in
de kleine zaal van de Piccola Scala,
in 1955 ingewijd meteen opera van
Cimarosa en bestemd voor de fijn
proevers.
Het is waar, het doorsnee Scala-
publiek heeft weinig waardering
voor alles wat het raar vindt en pro
testeert zelfs luidruchtig als een al
te originele regie „zijn" opera's ui
terlijk onherkenbaar maakt. Toch
is het niet altijd zo geweest: in een
niet al te ver verleden herinnert
men zich premières van Malipiero,
Hindemith, Poulenc, Pizzetti, en
een gedenkwaardige 'lulu' van Al-
ban Berg. Het zal ook wel niet al
tijd zo blijven.
Het eerste deel in de serie 'Mu
ziektheaters' verscheen op 3 sep
tember.
Edwin de Vries met zijn inspiratiebronnen
(foto GPD)