Draaiende bruidsparen en computerkunst Jaar te laat, miljoenen te duur De vormgeving van Muziektheater en Stadhuis in Amsterdam THEATERKRANT '86/'87 BIJLAGE LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD PAGINA 33 Over achttien dagen schalt de victorie vanaf het Waterlooplein in Amsterdam. Dan wordt het Muziektheater officieel geopend. Zeventig jaar duurde het, van het eerste plan tot het huidige complex in het hartje van de voormalige jodenbuurt. Pas het afgelopen half jaar is er in het Muziektheater een koortsachtige bouwhaast ontstaan terwijl de bouw van het Stadhuis stil kwam te liggen. Achter en naast de nog graffiti-loze facade van het Muziektheater aan de Amstel schuilt dan ook een rauwe bouwput, een betonbende, een blubbergebied waar het nieuwe en bij voorbaat al te klein uitgevallen Amsterdamse Stadhuis zal verrijzen. De Stopera ('schrijft u alstublieft het woord Stopera nooit meer in de krant', rilt een publiciteitsmedewerker), biedt een aantal vormgevers wel de unieke gelegenheid om er uit te halen wat er in zit. Wat er in zit is een slordige anderhalf miljoen, op basis van de 1 procent-regeling op de kale bouwkosten. Wat er door de veertien kunstenaars uitgehaald wordt is voor het grootste deel nog onzichtbaar, nog niet klaar of zelfs nog niet bedacht. Zeker is wel, dat de vormgeving van een van de trouwzalen in het Stadhuis geschiedenis zal maken. Wim T. Schippers bedacht een ronddraaiend plateau voor het bruidspaar, en andere verrassingen. De vormgevers van het Stadhuis-interieur hebben echter nog de tijd. Pas over een jaar zal het nieuwe centrum van Amsterdamse onbestuurbaarheid worden ontdaan van steigers, kranen en machines. Eric Bos ging kijken op de plek waar hij ooit als kind tussen de marktkraampjes hinkelde toen het plein nog vriendelijk gedomineerd werd door Zuiderkerkstoren en Mozes-en-Aaronkerk. Het komt door de niet aflatende pu bliciteit, dat jé je niet vergist. Hier op het Waterlooplein staat 'ie wel degelijk, dat complex dat van de Stopera geen Stopera meer mag he ten. Anders zou je zweren, dat je te gen de nieuwbouw van een techni sche hogeschool aanloopt. De elek tronisch bewaakte artiesteningang lijkt nog het meest op de entree van een gebouw van Sociale Zaken. En ook wie dezer dagen het Muziek theater betreedt moet wel over erg veel fantasie beschikken om zich voor te stellen dat hier straks ge gierd en gesnikt wordt bij de muzi kale komedies en gedanste trage dies die zich op het enorme toneel (20x20x10 m) zullen afspelen. De 1600 zitplaatsen in de knalrode thea terzaal zijn nog bedekt met plastic en verder in het gebouw struikel je over de kabels, cementbakken en planken. Vooraleerst heerst er de terreur van Radio 3 en Black Dec ker. door Eric Bos Je moet het de architecten toegeven: de entreehal met zijn bijzonder brede, open trappenhuis ziet er inderdaad uit als een rococo-paleis. Niet dat er iets van versiering te bespeuren is in de strakke, bijna onbarmhartige vormgeving ('dat komt nog,' wordt ons verzekerd) maar de opzet, de verdeling van de ruimte, is inderdaad vorstelijk. Zo is er aan een enorme samenscholing bij de kassa's ge dacht. Dat is geen gang, geen hal maar een zaal waar Frederik de Grote jaloers op zou zijn geweest. Voeg daarbij het unieke uitzicht vanaf de eerste balkon- verdieping - een panoramabeeld van de Amstel alsof je door een groothoeklens kijkt - en het paleis-idee is compleet. Al les zal straks rustgevend vibreren door pasteltinten als rose en blauw waarbij vooral het rose, in allerlei gradaties, het gezicht zal bepalen. Zo'n lege, moderne pompositeit (ar chitecten waren Wilhelm Holzbauer en Cees Dam) vraagt om een doorbreking, een aanvulling, een contradictie liefst. Die komen er ook, daarvoor werden uit een voorronde ('competitie aldus de kunstenaars) veertien vormgevers gese lecteerd, die de anderhalf miljoen gul den, die daarvoor beschikbaar werd ge steld, moeten opmaken. Dan zal het niet gaan om Weense krullen, Amsterdamse Maagden of Italiaanse engeltjes. Dan gaat het om moderne kunst, om heden daagse vormgeving, een stand van zaken dus in interieur-vormgeving. Amsterdams peil De vormgeving strekt zich ook buiten het complex uit, voor een deel officieus, dus buiten het 1 procent-budget om. Daar wordt nogal'geheimzinnig over ge daan. Dat zou allemaal nog niet rond zijn, daar zal nog over geknokt moeten worden. Zoals over het punt waar de Amsterdammers voor het eerst het Am sterdams Peil met eigen ogen kunnen aanschouwen en zelfs aanraken. Kunste naar-cineast Louis van Gasteren is de bedenker van een concrete uitvoering van een abstract meetbegrip. Vermoede lijk komt dat er, zegt de afdeling Voor lichting van Openbare Werken voorzich tig. En zo wordt er ook omzichtig meege De Zestienhonderd zitplaatsen zijn nog bedekt met plastic. deeld, dat het aantal van veertien best nog eens kan oplopen. Veel is er nog niet te zien van de kunst werken voor het Muziektheater. Op het voorplein van de zuid-oostelijke ronding van het gebouw is een granieten open ring te zien, glad gepolijst in een steenro- se kleur. André Volten uit Amsterdam bedacht dit publieksobject, bedoeld als 'verpoos-eilandje', een 'autovrij' gebied je, alleen taxi's mogen er omheen racen. De grond krijgt dezelfde betegeling als de binnenvloer. In de binnenstad schijnt ook een groepje Italiaanse handwerkslieden rond te lopen. Tijdelijk toegevoegd aan de grote schare buitenlandse werkne mers in de hoofdstad houden ze, alsof ze nog in de renaissance leven, hun procé dé geheim. Dat procédé is een soort don- kerrose kunstmarmer, aangebracht in de foyer op de eerste etage op de wan den van de muziekzaal. Op de tweede foyer-etage wordt een bar gehuisvest. Een wonder van vorm- gevingsvernuft, zo leerde ons de foto van een maquette, door het 'spel' van trapsgewijze opbouw en licht-effecten. Een ontwerp van Frans en Maija de Boer-Lichtveld. De trappen in het cul- tuurbestuurcomplex hebben de kunste naars hevig geïnspireerd, zo zal nog blij ken. Toch doet het ontwerp - indirecte verlichting, spiegels, verzonken neon- buizen - nog het meest denken aan zo'n trendy fantasiegeval in de studio's van een doorsnee video-clip of reclamespot Het kan niet missen: ook hier 'eigentijdse kunstaspect.' het Computerkunst Dat geldt ook voor het kunstwerk van computer-kunstenaar Peter Struycken. Wie in de theaterzaal, geagiteerd door het opdringerige rood, zijn blik ten he mel heft, ziet daar een wonderlijk schouwspel aan het plafond. Een univer sum aan kleine lichtjes, als punten op een beeldscherm. Die lichtjes zetten steeds wisselende patronen uit, structu ren, verschuivingen, zoals we dat ken nen uit het andere werk van Struycken. De computer, het beeldscherm nage bootst in een ruimte met levende kunst. De infiltratie van het beeldscherm heeft, net zoals in de hal van het Centraal Sta tion, zelfs het Muziektheater niet met rust gelaten, al gaat het hier niet om een scherm maar om het principe. Veel ontwerpers voor het Muziekthea ter hebben wonderwel de relatie theater- kunstwerk genegeerd, met uitzondering van Marte Röling. Haar kunstwerk is niets meer maar ook niets minder dan een theatraal gebaar: een bundel feeste lijke 'shawls' ('vlaggen', volgens een in gewijde medewerker van de Stopera. Draperieën, stelt de kunstenares na drukkelijk), achteloos op de rand van het balkon geworpen. Zij ontwierp haar drie draperieën voor de ballustrade van de trap in het kassagebied. Het procédé, een vinding van haar echtgenoot, de kunstenaar Henk Jur- riaans, wordt geheimgehouden. Het is een soort 'gewapend polyester', hoogglanzend in de kleuren zwart, rose en rood-wit gelakt. Marte Röling koos voor de vorm van draperieën omdat, zoals ze zegt: ik toe vallig bezig ben met een vlaggenproject, daar komt het uit voort. De kleuren cor responderen met de rood-wit geblokte vloer van de entreehal naar het kassage bied. Lichtportalen De meeste kunstenaars zijn echter be zig voor het Stadhuis, dat zal het gron digst worden vormgegeven. Beide bouwwerken zullen bovendien met el kaar verbonden worden door 'straatjes' waar ook nog iets voor moet worden be dacht. Zo maakt Jan van Munster een lichtobject in of op het trappenhuis van parkeergarage naar Muziektheater. Het Stadhuis, met zijn trapportalen en trouwzalen, bood meer mogelijkheden tot kunstopdrachten dan het Muziek theater. Voor de vijf lichtportalen van de trappenhuizen werden vijf kunstenaars aan het werk gezet: Jacqueline de Jong, A. Kovacs, Krijn Giezen, Hrein Fridfinn- son en Ger Dekkers. Jacqueline de Jong maakt een dertig tal schilderijen van zeer wisselende grootte: 2x3 meter tot ansichtkaartfor maat. Jacqueline de Jong: Het is een soort installatie. Het lastige voor ons was, dat we aanvankelijk niet wisten voor welke ruimte we iets moesten be denken. Pas na het bepalen van de plek ken waar iets moest komen, wat volsla gen buiten ons om gebeurde, konden we aan de gang. Voor my bleek het dus om een trapportaal te gaan en van dat trap- pen-idee ben ik uitgegaan. Als je uit de lift stapt moet je straks het gevoel krij gen dat je bergop, bergaf gaat. Ik hoop op een soort verwarring. Aan de compe titie van deelnemende kunstenaars in dertijd deden er honderden mee. Ik was dan ook verbaasd, dat ze mij hadden uit gekozen. Ook A. Kovacs is met schilderingen bezig voor één van de portalen. Wat Hrein Fridfinnson bedacht heeft is nog niet bekend. Krijn Giezen is bezig met een plastiek en van Ger Dekkers is al leen zeker, dat hij iets met foto-collages doet. Wat ook te verwachten was. Voor de drie trouwzalen zijn Pieter Engels, Wim T. Schippers en Jeroen Henneman ingeschakeld. Jeroen Henneman: „Ik ben eigenlijk bly, dat niet alles op een democratische wijze verlopen is. En voor mij was het ook geen probleem dat het Stadhuis nog niet af is. Het is wel prettig eigenlijk, daardoor heb ik de tijd. Ik heb de ruimte waar het om gaat in een maquette nage bouwd, zo kan ik toch aan de slag. Het wordt een zaal die ik helemaal zelf heb bedacht, tot aan de wandkleden en de vloerbedekking toe. Zo wordt er natuur steen verwerkt in het tapijt en ik maak twee grote schilderyen boven de plaats waar de ambtenaar staat. Die worden enigszins schuin in een knik tegen el kaar gehangen. Het ene stélt dag en nacht voor, het andere toont het profiel van een man en een vrouw, naar elkaar toegekeerd. By de vormgeving ben ik uitgegaan van een tweedeling. Het wordt heel spannend". Wordt het een zaal waar Henneman zelf in zou willen trouwen? Jeroen Henneman: „Ja, waar om niet? Maar ik zou misschien nog wel liever in de zaal van Wim T. Schippers willen trouwen, dat lykt me erg leuk". Bruidstaart Dat wekt de nieuwsgierigheid. Want trouwen mag dan voof steeds meer men sen het leukste van hun leven lijken, het verschijnen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand is meestal de afknap per van de dag. Zo bedacht Wim T. Schippers en hij ging aan de slag met een in alle opzichten uniek trouwzaal project in de wereld. Wim T. Schippers: „Het is een heel sjieke gebeurtenis, nietwaar? Dus wilde ik van de trouwzaal ook echt iets heel sjieks maken. Zo wordt de zaalvloer spe ciaal verlaagd want daar komt een draai plateau in. Het bruidspaar staat straks op dat plateau voor de ambtenaar. Zodra ze hun 'Ja-woord' hebben uitgesproken draaien ze op dat plateau zodat getuigen en wederzijdse ouders, en fotografen niet te vergeten, eens hun gezicht kun nen zien. Ik heb speciaal hiervoor een paar trouwpartijen bezocht en steeds zie je zo'n stel uitsluitend op de rug. Of de bruidsparen het leuk zullen vinden op een plateau in de rondte te draaien weet ik niet. De ambtenaren twijfelden daar indertijd vreselijk aan, of liever: ze wis ten zeker van niet. Er zijn hevige discus sies geweest en er werd heel erg dwars- gelegen. Want over wat sjiek is of niet kun je eindeloos discussiëren. Het gaat gelukkig toch door en de bruidsparen kunnen toch kiezen uit drie zalen?". „Voor mijn zaal, die ik hagelwit houd, ontwerp ik ook de meubels. De ambte- narentafel staat in verbinding met het plafond via een aantal zuilen. En ook el ders in de ruimte worden zuilen ge plaatst: een door midden geslagen zuil - het is iedereen vrij hier al of niet iets symbolisch in te zien - en een massief rubberen zuil. Je weet wel, zo'n ding dat, als je er tegenaan leunt, dóórbuigt. En overal vliegt het huisraad door de lucht, langs de wanden, zoals een linnenkast half in het plafond. Het is moeilijk om het allemaal goed uit te leggen. Een plaatselijke krant hier in Amsterdam be greep er tenminste niets van, die schreef laatst dat het een compleet lunapark werd. Dat is pertinente onzin. Het wordt een bruidstaart, dat is het. Zo'n ding dat je wel by de banketbakker in de etalage ziet, met het bruidspaar op zo'n draaiend plateau. Heel sjiek allemaal". In Amsterdam moeten de verantwoordelijke ambtenaren en het gemeentebestuur na een geslaagde 23ste september wel opgelucht ademhalen. Hoewel er dan nog volop gewerkt wordt aan het volgend jaar gereedkomende stadhuisgedeelte, kan er dan toch weinig meer mis gaan. En misgegaan is er heel wat rond die bouw van Amsterdams meest prestigieuze project van deze eeuw. Het is dan bijna vijftig jaar geleden dat er een prijsvraag uitgeschreven werd voor een ontwerp van een nieuw stadhuis aan het Waterlooplein en bijna twintig jaar geleden dat architekt Holzbauer een nieuw uitgeschreven prijsvraag won. Het is dan ook vier jaar geleden dat met de daadwerkelijke bouw begonnen werd. Vier jaar van veel gedonder in de glazen, zowel bij de aannemerscombinatie als bij de architecten. Gedonder in de glazen dat leidde tot een jaar vertraging in de bouw en een kostenoverschrijding van voorlopig bijna 17 miljoen gulden. Voor ruim 322 miljoen gulden heeft de hoofdstad aan het Waterlooplein dan wel een spraakmakend stuk architectuur. Het begon allemaal in 1937 toen een prijsvraag uitgeschreven werd voor de bouw van een nieuw stadhuis dat op het Waterlooplein zou moeten komen. De architekten Berghoef en Vegter kregen die opdracht in 1956. Althans, zij moch ten hun winnend ontwerp nader uitwer ken. In 1964 zag het gemeentebestuur af van het ontwerp van Berghoef en Veg ter. Vier jaar later won de Oostenrijkse architect Holzbauer een nieuwe uitge schreven prijsvraag. Zijn stadhuis zou zonder problemen op het Waterlooplein gebouwd kunnen worden, ware het niet dat nu de financiering van het project een struikelblok zou vormen. Aan de Ferdinand Bolstraat zou op de plaats van de Oude Rai een echt opera gebouw moeten komen. Een pretentieus muziektheater. De architecten Bijvoet en Holt hebben die plannen klaar, na in 1959 al daarvoor een opdracht te hebben gehad. Er is wat rumoer over de ligging maar in 1977 komt er toch een krediet voor de bouw van het muziektheater an nex parkeergarage. Het Rijk, dat voor een groot deel meebetaalt, heeft echter geen zin om zowel een nieuw stadhuis als een muziektheater te financieren. Wie nu precies aanspraak mag maken op de gouden voorzet blijft een punt van discussie, maar een feit is dat die drei gende weigering tot financiering van twee aparte projecten ertoe leidde dat men op het idee kwam stadhuis en mu ziektheater samen te voegen en dan te bouwen op het Waterlooplein. Bundeling Op 9 april 1979 zegt ook de minister president in principe ja tegen de gecom bineerde bouw. Dan komen de plannen in een stroomversnelling. Nog voor het jaar om is weten we dat de totale bouw een bedrag van 306.030.000 gulden gaat kosten. Holzbauer, Bijvoet en Holt bun delen hun architectenbureaus en gaan aan de slag om het definitieve plan uit te werken. Op 5 juni 1980 krijgt de archi tectenmaatschap, waarin architect Cees Dam de plaats van de overleden Bijvoet inneemt, de officiële opdracht tot de bouw van het stadhuis muziektheater. Gebruikelijk bij werkobjecten van een dergelijke omvang is dat er een inschrij ving voor aannemers komt op uitnodi ging ('met voorafgaande kennis'). Ook gebruikelijk is dat uit het oogpunt van risicospreiding en materieelpotentieel, aannemers een objectencombinatie ma ken. Er was al ervaring opgedaan bij de bouw van het Wereldhandelscentrum, waar de HBM en de BAM een combina tie vormden. In het geval van het stad huis-muziektheater viel de keus op Bal last Nedam. Hollandse Beton. Hillen door Huub Klompenhouwer Roosen en de gebroeders Terlingen. De combinatie krijgt de fantasierijke naam Stamuco. Nadat op 25 augustus de eerste van de meer dan 3000 palen de grond in gaat. blijkt al snel dat met name in de eerste fase de onderlinge samenwerking niet erg optimaal is. De twee superkranen in de bouwput overlappen elkaar met hun draaicirkels en dus moet er een soort ta- kelrooster worden opgezet. Een bouw vakker: „Iedere dag werd er een rooster gemaakt. De ene dag kreeg je dan te ho ren dat er getakeld moest worden, maar om de haverklap werden die roosters dan weer veranderd en stond je soms een ochtend lang uitje neus te eten. Of je werd ineens ingeschakeld bij het beton- vlechten. Je werd er gek van. Als je ma teriaal wilde bestellen liep het over zo veel schijven, dat het wel ambtenarij leek'. De bouwonderneming Gebroeders Terlingen trekt uit de slechte organisatie haar conclusie. Zij stapt uit de combina tie. Een woordvoerder van het bedrijf: "Op een van de vergaderingen hebben we voorgesteld om de boel hier in te pakken en met zijn allen op te stappen. Maar de drie anderen bleven liever door modderen. Nou ja, ze gaan hun gang dan Eergevoelens Nee, dan het gekoppelde architecten bureau. Daar gaat het eigenlijk pas goed mis. Architect Dam laat dan wel door journalisten aantekenen dat vooral de haast van de gemeente debet is aan het feit dat bij de start van de bouw slechts tien procent van de gigantische hoeveel heid tekeningen die het project vraagt gereed ligt, maar gemakshalve laat hij daarbij weg dat de onderlinge ruzie tus sen Holzbauer en Dam de zaken ook niet bepaald bespoedigen. Die naijver heeft het meest te maken met de botsende eer- gevoelens van beide architecten. Begin 1984 alarmeert de bouwcombi natie Stamuco de gemeente dat er toch wel ernstige vertragingen in het werk worden voorzien, waardoor de opleve ringsdatum van 30 augustus 1985 voor het muziektheater niet meer gehaald wordt. Ook de architecten worden dan gehoord. Maar de vrees is gerezen dat Holzbauer en Dam te weinig maatrege len nemen om echt snel te reageren. Te gelijk blijven de vertragingen oplopen. Er komt in de zomer van '84 een onder houd met de architecten. Die verweren zich tegen de gedachte dat zij de be heersbaarheid van het bouwproces niet meer in de hand hebben. De gemeente hoeft niet bang te zijn, zo luidde het, de vertraging zal beperkt blijven tot zo'n twee maanden. Dan al begint het Pontius Pilatus-spel. De bouwcombinatie laat weten niet ver antwoordelijk te zijn voor de vertragin gen en waarschuwt dat die vertragingen' wel een navordering van meer dan 15 miljoen gulden zou kunnen opleveren. De architecten roepen uit dat er veel te veel wijzigingen in het originele plan van eisen zijn gemaakt, die allemaal ge leid hebben tot nieuwe tekeningen. Er waren ook te weinig basisgegevens om op tijd met de werktekeningen te kun nen beginnen. Bovendien zou het over leg met de gebruikers en de opdrachtge ver (de gemeente Amsterdam) over de vele wijzigingen tijdrovend zijn. En ja, geven ook de architecten wel toe, het ge hele proces is'toch van een buitengewo ne complexiteit. Er komt druk op de architecten. Hun management staat niet langer erg hoog in aanzien. Ze stellen voor een onafhan kelijk adviesbureau een rapport te laten maken Van de stand van zaken. De ver traging is dan, najaar '84, inmiddels van zestig tot tachtig dagen opgelopen. Als het Haarlemse adviesburo Toornend Partners IPO BV enkele maanden later rapporteert, en de architecten inderdaad niet geheel capabel acht in hun manege- ment, is het bijna eind '84. B W beslui ten dan in overleg met de architecten en de bouwers om de heer Toornend aan te stellen als projectmanager. Financieel betekent de aanstelling een geschat be drag van 1,7 miljoen extra op de begro ting. Toornend gaat met zijn bureau aan de slag en komt in maart '85 met een nieuw rapport waaruit blykt dat de openings datum van het muziektheater naar 23 september '86 moet worden verschoven. En er moet geld uit de budgetten vrijge maakt worden om snelle afhandelings procedures mogelijk te maken. Met de komst van Toornend is op het kantoor van de architecten alles echter nog steeds niet koek en ei. De gegevens verstrekking van het architectenbureau blijft moeilijk verlopen. Opnieuw komt er een curatele maatregel. Om de afstem ming van het voorbereidingsproces op het architectenbureau beter af te stem men op de eisen van het bouwproces moet een zaakwaarnemer geplaatst wor den. Resident-engineer is de titel van die functie. Vanaf november '85 functio neert die man. Extra kosten: 100.000 gul den exclusief BTW. De architecten krij gen dan bovendien nog de ondersteu ning van vijf interieurtekenaars en een coordinator van de dienst Openbare Werken. De schadeclaim van de bouwcombina- tie Stamuco over de vertraging blijkt voor juristen ook nog een aardige brood winning te zijn geweest. En is het nog steeds. Want de claim van de bouwcom binatie bedraagt 30 miljoen gulden ex clusief BTW, terwijl het gemeentebe stuur er in haar raming nog van uitgaat dat alleen de toegekende claims tellen. Dat is een bedrag van byna twee miljoen gulden. Voor de gemeente wordt dat nog verhoogd met bijna 100.000 gulden arbi- tragekosten. De extra kosten om de bouw van het muziektheater te kunnen versnellen en de datum van 23 septem ber te halen, bedragen ook nog eens 1.8 miljoen gulden. Een verhoogd architec tenhonorarium (er moesten veel meer aanvullènde tekeningen en ontwerpen gemaakt worden dan voorzien) kost 2.5 miljoen extra. De extra tekenkosten vijf miljoen gulden. Kortom, de BTW mee gerekend komt de bouw van het mu ziektheater-stadhuis de gemeente voor lopig al op een extra bedrag van 16.740.000 gulden. zuchten moet onder de lasten^ prestigeproject dat meer dan 320 mil joen gulden kost, vergist zich. Een kort kijkje in de financiële keuken van de ge meente Amsterdam leert dat de rijksbij drage alleen al 230 miljoen bedraagt. Aan verrekenbare BTW krijgen ze nog eens bijna 32 miljoen terug (aanvanke lijk was dat begroot op 19 miljoen gul den) en het saldo plus rente van het stad huisfonds bedraagt 57,1 miljoen gulden. Rekening houdend met nog wat loon en prijsstijgingen gaat het de gemeente niet meer dan 10,4 miljoen gulden kosten. Nee, het overgrote deel komt uit 's Rijks schatkist. Dus eigenlijk is die Stopera een beetje van ons allemaal, nietwaar?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 33