Schaken Filatelie VISSPORT JAZZ Sunnyside legt eer in met Tony Scott Lizzy wint aan zeggingskracht ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1986 EXTRA PAGINA 29 DOOR BRAM VAN LEEUWEN Baars is zonder enige twijfel de fraaiste vis die in ons viswater rondzwemt. Alleen de ruisvoorn zou hem misschien nog naar de kroon kunnen steken, maar daar mee is het ook afgelopen. Vooral de fraaie getekende donkere strepen die verticaal over zijn zil verwitte schubbenpantser lopen vormen een fraai contrast met de helderrode vinnen. In de in verhouding tot zijn li chaam grote kop wordt de aan dacht voornamelijk opgeëist door een paar grote ogen en een bek waarvan de omvang een dui delijk bewijs vormt voor zijn vraatzucht. Een baars op roof tocht deinst er niet voor terug een aasvis of kunstaas achter na te jagen die bijna de helft van zijn totale lichaamslengte uit maakt. Ondanks het fraaie uiterlijk en de vaak gemakkelijke vangbaar- heid van deze vissoort is het niet erg best gesteld met z'n populari teit. Als roofvis wordt hij verre overvleugeld door de snoek en de snoekbaars. Een verschijnsel dat zijn oorzaak voornamelijk vindt in het feit dat zijn afmetin gen verre de mindere zijn van de andere roofvissoorten. Maar een van de belangrijkste oorzaken is waarschijnlijk dat een eenmaal gehaakte baars zich moeilijk laat terugzetten. Door de schrokkerigheid waarmee de baars zijn buit naar binnen werkt zit de haak dikwijls ver achterin de bek. Onthaken is daardoor meestal een weinig aantrekkelij ke zaak. Niet zelden overleeft de baars een vangst dan ook niet. Omdat het bij sportvissen te genwoordig vrijwel niet meer gaat om de buit en vrijwel alle vangsten worden teruggezet zien vele hengelaars het als een ern stige handicap dat de vis na de vangst nogal eens het leven laat. In vroeger jaren toen de henge laar zijn vangst meestal mee naar huis nam om een bijdrage te le veren aan de voedselvoorziening lag het met de populariteit van de baars heel anders. Vooral in het Noordhollandse had je vele jaren ettelijke baars^olleges. Dat waren clubs waarbij hengelaars waren aangesloten die zich uit sluitend op het vangen van baars toelegden. Dat gebeurde dan meestal in competitieverband. Er werden in die dagen herhaal delijk grote wedstrijden uitge schreven waarbij de winnaar be halve met de vangst ook nog met een prijs naar huis ging. Ze zijn er nog wel die baarscol- leges, maar leiden langzamer hand een meer sluimerend be staan. Wie wil weten hoe popu lair het baarsvissen enkele tien tallen jaren geleden was moet daarover maar eens een paar vis boeken uit die tijd opslaan. Als voorbeeld neem ik 'Het boek der Sporten' onder redactie van Jan Feith dat in 1900 verscheen bij de uitgeverij Holkema en Waren- dorf. In het hoofdstuk dat is gewijd aan het 'visschen' schrijft de au teur onder de schuilnaam San- der onder meer het volgende: 'De hoofdsport is en blijft baar zen. Men kan gerust zeggen dat van de tien hengelaars negen op 'n baarsie gaan. In de kroostsloten zoekt de baars voedsel en beschutting on der het kroost; de hengelaar gaat met den langen stok en het korte snoer, zonder dobber, de be groeide sloten opzoeken. De haak is met een flink stuk lood verzwaard om door het kroost te schuiven of te plompen. Een wurm dient als aas. Hiermee worden een paar strepen, die wat licht doorlaten, over het kroost gestreken, den wurm laat men er dan even doorzakken. Hap zegt de baars en gaat den kanus in. Een mooie visscherij in zomer en nazomer is het baarzen tus- schen de losstaande rieten langs de rietkragen onzer kanalen en rivieren. Op gevoel of, zoo als de hengelaar het noemt 'op de hand' wordt daar gevischt, want tus- schen het riet kan geen dobber of drijver gebruikt worden. Daar azen, in dit seizoen, de grote kok kers op insecten en kleine visch- jes. op één voet water vangt men er soms ponds baarzen. Een steurkrab of een stukje dauwpier als aas wordt zachtjes door het riet in het water gescho ven. De baars valt er op als een leeuw. Zijn ruk, die bij het hen gelen 'stoot' wordt genoemd, is wel te voelen en meestal hangt hij 'im Nu' aan het snoer te bun gelen. In diep water worden, het ge heelejaar, met de steurkrab of de levende garnaal, prachtige baar zen bemachtigd; meestal kort bij de bodem wordt op de hand of met den drijver gehengeld. Het snoer wordt met genoegzaam lood verzwaard, om bizonder in den stroom, den bodem te berei ken. Het is een aangrijpend werk een grooten baars, die zich met kracht en geweld tegen het inpal men verdedigt, in de schuit te brengen, bizonder uit een diepte van een meter of vijf. De hengelstok staat krom als een hoepel, terwijl de baars naar links en rechts door het water giert om weg te komen. Wéé dan hengelaartje als je snoer niet van de beste kwaliteit of 'je kremlijn' verweerd is. Zoo'n baars weet ze door sterke rukken stuk te krij gen. En dan komt aan de spotter nijen der kameraden geen einde. Op stille oever der stroomen wordt de baars ook wel aan het zogenaamde loden tjoeknk- vischje gevangen, dat door den visscher in een zekere beweging gehouden wordt. Anderen doen eenvoudig een watje op den haak of hanegen er enige gekleurde lapjes om. Eindelijk hebben wij nog een woord te spreken over het hen gelen met den blinkert. Een glimmend stukje metaal wordt met een of twee dreggetjes be hangen en zóó door het water ge sleept, dat het den snoek of den baars den indruk geeft van een ziek of vluchtend vischje. Door zijn vorm, meestal die van een le pel, en het sleepen door het wa ter, wordt dit effekt bereikt. Enkele tijden, bizonder in den herfst, laten snoek en baars zich door die voorstelling verschal ken, en grijpen zij den kwasi vluchteling. De hengelaar die meestal in een schuit zit, of langs den oever loopt, voelt het rukje, slaat den argeloozen roover aan den haak en haalt hem door mid del der rol, die op zijn stok beves tigd is, aan boord of aan wal. De baars heeft zelden het voorrecht dezen drechthaak te kunnen loo- zen'. Tot zover Sander. De beschrij ving maakt wel duidelijk dat de benadering van de vis een ande re is dan die welke tegenwoordig geldt. Van weidelijkheid was in die dagen geen sprake. Vandaar ook dat onder het hoofdstuk sportvissen met even veel gemak wordt gesproken over het vissen met schakels, vloeinetten en snoeren waaraan 15 tot 20 haak jes zijn bevestigd. Daarop wijzen ook passages waarin met voldoening wordt vastgesteld dat 'de dubbele haak oh zoo gemakkelijk mee naar binnen gaat maar oh zoo moeilijk weder eruit. De maagkrampen die erdoor veroorzaakt worden zorgen ervoor dat de roover zich bijna niet verdedigt'. Afgezien van de vraag of die laatste constatering juist is, geeft het wel aan dat, hier de buit num mer één was en het genoegen van het vangen duidelijk op de tweede plaats kwam. Van welk belang een vangst in die dagen kon zijn las ik tot mijn grote verbazing in een ander vis boek uit die dagen. Het stond in 'De zoetwatervisschen in Neder land en de kunst om ze te van gen'. Het werd geschreven door H. Aalderink en verscheen in 1899 in de eerste druk. Verhalend over de baars schrijft de auteur dat 'de schub ben van de baars wegens hun vorm, glans en stijfheid zeer ge schikt zijn als materiaal voor vrouwelijke handwerken. Na zuivering, eerst in lauw wa ter, daarna in een slappe oplos sing van potasch, worden zij in pekel gelegd, met een doekje af geveegd en met drie gaatjes voorzien. Met gouddraad op flu weel gehecht, moeten zij een prachtige vertooning maken', 't Is maar dat u het weet. Bijdragen: Ken Vos Kirk Lightsey: 'Lightsey 1' (Sunnysi de SSC 1002.22 september en 5 okto ber 1982). Jay Leonhart with Joe Beck: 'There's Gonna Be Trouble...' (Sunnyside SSC 1006. Juni, juli en augustus 1{)84). Tony Scott: 'Sung Heroes' (Sunnyside SSC 1015. 28 en 29 oktober 1959). Sinds kort wordt het kleine Amerikaanse label Sunnyside of ficieel in Nederland vertegen woordigd in de vorm van Franse persingen. Het repertoire omvat op het ogenblik 18 titels, onder meer van Harold Danko, Lee Ko- nitz, James Williams, Rufus Reid en Billy Pierce. De platen zijn door producer Frangois Zalacain goed verzorgd en worden in re delijk appetijtelijke hoezen ge stoken. De artiestenkeuze is enigszins conservatief, maar met beleid gemaakt. De persingen zijn vrij goed, de opnamen goed tot zeer goed te noemen. Kirk Lightsey's album is in de VS al meer dan drie jaar uit en was tevens zijn eerste als leider. Lightsey was voor die tijd al dik wijls in de weer als sideman, on der andere op platen van Chet Baker in 1965. Pas bekend werd hij als pianist enige jaren terug in het Dexter Gordon kwartet, waar hij opviel door zijn kwaliteiten als begeleider en soloïst. Solopla ten maken is echter geheel ande re koek en menige muzikant stelt dan plots teleur. Vooral als im proviserend musicus moet je heel wat in huis hebben, wil je de aandacht van de luisteraar twee plaatkanten lang vasthouden. Helaas is Lightsey dat slechts ten dele gelukt. Op de keuze van de nummers is weinig af te dingen, maar op de uitwerking des te meer. Er is te weinig afwisseling, het is te vlak en bovenal is de uit werking van de thema's te rich tingloos. Op grond van zijn eer dere verrichtingen had ik meer verwacht. Dat Lightsey daad werkelijk tot meer in staat is, heeft hij al bewezen met latere opnamen. Mijn exemplaar had wat last van irritante bijgeluidjes tijdens het afspelen. Positiever kan ik zijn over Jay Leonhart. Deze bassist is voorna melijk bekend van platen van Marian McPartland, Gerry Mulli gan en Lee Konitz. Op deze plaat laat hij zich van een heel andere zijde van zijn talent kennen, als songwriter en tekstdichter. Afge zien van twee Parker-composi- ties ('Au Privave' en 'Confirma tion') zijn alle nummers van zijn hand, geen wereldstukken, maar een goed geheel vormend met de teksten, die gelukkig in hun ge heel op de hoes zijn afgedrukt. Hij heeft geen geweldige stem, maar zingt niet vals, en bovenal zijn de teksten intelligent en vaak geestig. Joe Beck, die de laatste jaren niet altijd in goed gezelschap was te horen, speelt mooie, compacte soli en de opna me doet recht aan zijn fraaie toonvorming. Eén niemandal- letje daargelaten, wordt er op alle nummers (dertien in totaal) ge zongen, waarbij Leonhart zich meestal beperkt tot functioneel baswerk. Een aangename verras sing. Het mooiste album is dit keer van Tony Scott (1921), de indivi dualistische klarinettist en we reldreiziger. In dit geval werden meer dan 25 jaar oude studioban den opgeduikeld, die nog verras send fris klinken, als je het beetje ruis erbij wegdenkt. Hij speelt hier ook nog baritonsax, piano en Spaanse gitaar. Vooral op pia no weet Scott goed de weg, ter wijl dat eigenlijk helemaal niet nodig was, omdat in de studio ook het toptrio van Bill Evans aanwezig was met drummer Paul Motian en legendarische bassist Scott LaFaro. Het is een wat ingetogen, melancholieke plaat geworden, volkomen in te genstelling tot de uitbundige persoonlijkheid van Scott. Al leen in 'Blues for an African Friend' komt de klarinettist op ouderwetse wijze, inclusief licht gegrom, los. De wat droevige at mosfeer van het album is geen toeval, want vrijwel alle stukken zijn opgedragen aan overleden personen, waarvoor Scott specia le gevoelens koesterde. De musici voelen elkaar uitste kend aan en weten de aandacht van de luisteraar volledig voor zich op te eisen. Luister vooral naar het prachtige vibrato van Scott in 'Misery', oorspronkelijk door hem geschreven voor Billie Holiday, die te vroeg stierf om het uit te voeren. Het beluisteren zeker waard is het pianospel van de leider in het solostuk 'Re membrance of Art Tatum', waar in hij gelukkig niet probeert Ta tum te imiteren. Andere uitschie ters zijn 'Portrait of Anne Frank' en het bovengenoemde 'Blues for an African Friend'. Lizzy Mercier Descloux: 'One lor the Soul' (Polydor 827910-1; CD: 827910- 2. Juli en augustus 1985.) Op het eerste gezicht misschien geen plaat die je zou verwachten in een rubriek voor jazzplaten. Lizzy Mercier is echter een van die artiesten die je het bewuste onderscheid tussen de diverse hokjes doen vergeten. Boven dien blijkt bij nauwkeurige be studering van de overigens fraaie hoes jazz-trompettist Chet Baker mee te doen. Lizzy legt op deze plaat, inmiddels haar vierde, op nieuw; een gezonde belangstel ling voor niet-westerse culturen aan de dag. Op haar vorige platen speelden vooral Caraïbische en Afrikaanse invloeden een be langrijke rol. Ditmaal is de plaat in Rio de Janeiro opgenomen, met grotendeels Braziliaanse backing, maar nog steeds lijken haar songs een Caraïbische voor keur te vertonen. Een vergelijking met haar eer dere LP's (achtereenvolgens op ZE/Island, Philips en CBS) leert dat Lizzy's stem langzamerhand aan dynamiek en uitdrukkings kracht heeft gewonnen en dat ze in de snellere nummers toch een zeker gevoel Jvan agressiviteit heeft weten te bewaren. Het al bum bevat ook enkele fraaie bal lads, waarin haar ietwat ongepo lijste stemgeluid goed uit weet te pakken. Vooral de melancholische be geleiding van Chet Baker (in vijf nummers te horen) komt dan goed tot zijn recht. Jammer al leen dat er voor hem geen echte lange solo in zat. Jammer ook dat zijn trompet op twee nummers wel heel raar ingemixed is. Op CD drie extra nummers, die wat speelduur betreft net zo goed op de analoge plaat hadden gekund! Twee van die nummers zijn de moeite waard; naar mijn mening heeft de platenmaatschappij hier een steekje laten vallen. Lizzy Mercier Descloux. In het Noorse Gausdal is vorige week de Cubaan Aremsibia jeugdwereldkampioen gewor- den.Lange tijd zag het er naar uit dat de uit Peru afkomstige Gran- da Zuniga zou worden, maar na een start van 7V2 uit 9 stokte de machine en verloor hij enkele partijen op rij. We hebben in Eu ropa ook enkele talenten rondlo pen zoals Agdestein,Hellers en Klinger. Deze laatste verloor in de laatste ronde van de Cubaan en verspeelde zodoende de we reldtitel. Nederland werd vertegen woordigd door Jeroen Piketdie geassisteerd werd door John van der Wiel.Op papier had hij niet veel kans. Met zijn rating van 2390 kwam hij niet bij de eerste tien. Hij eindigde tenslotte op 8V2 uit 13 en was daar zelf niet onte vreden over. Een aardig partijtje speelde hij tegen de Chileen Rogas. J. Piket - Rogas 1. d4 pf6 2. c4 e6 3. pf3 d5 4. pc3 le7 5.1g5 0-0 6. e3 pbd7 7.Dc2 (Een niet zo ge bruikelijke zet. Kortsnoi speelde door Ruud Dobbelaar tegen Karpov eens 7.tcl) 7...c5 8.0-0-0!? Da5 9. Kbl cxd4 10. ex- d4 lb4 11. Id2 dxc4 12. Ixc4 (Er is nu een stelling ontstaan waarbij de ongebruikelijke positie van de witte koning zwart makkelijk tegenspel lijkt te geven.)12...pb6 13.1b3 pbd5 14. thel ld7 15 pe5 tac8? Diagram (Deze voor de hand liggende zet blijkt een ern stige fout te zijn zoals Piket aan toont.) 16. pxd7 pxd7 17 pxd5! exd5 Piket geeft aan dat na 17 ....txc2 18. Ixb4 Dd8 19 pe7 Kh8 20 Lxc2 te8 21 d5! wit vrijwel ge wonnen staat.) 18 lxb4 Dxb4 19 Df5 pf6 20. g4! a5 21 lxd5 tcd8 22. a3 Da4 (Na 22.. Db6 23 la2 txd4 24 g5 wint wit makkelijk.)23 la2 txd4 24 txd4 Dxd4 25 g5 Dd2 (Zwart kan niet goed pd7 spelen want dan is 26 ld5 heel sterk.Het zwarte paard kan dan net wijken vanwege Dxf7 en Te8 mat en na Da4 komt b3 met winst.) 26. tel pe8 27 h4 g6 (Anders komt h5 ge volgd door g6.)28 h5 gxh5 30 Dxh5 pg7 31 Dh4 te8 32 Kal Dd2 33thl te2? dit verliest direkt- ,maar ook na het betere tel 34 txel Dxel 35 lbl verliest zwart pion h7 en daarmee de partij. 34 Dxh7 en zwart gaf op, want na Kf8 volgt Dh8 en Dxg7 waarbij wit b2 dekt. Het heeft lang geduurd, maar nu heb ik eindelijk enige partijen van de Olympiade, die dit jaar in mei in Valkenburg is verspeeld, in mijn bezit. Hoewel een beetje laat wil ik u toch nog even laten proeven aan dit toernooi d.m.v. 2 partijen. Kouame-Clerc (uit Ivoorkust- Nederland 7e ronde) 1. 32-28 16-21 33-29 20-25 39-33 21-26 37-32 26x37 42x31 19-23 6. 28x19 14x23 41-37 10-14 46-41 5- 10 32-28 23x32 37x28 14-20 11.44- 39 18-23 29x18 12x32 38x27 7-12 41-37 1-7 43-38 13-19 16.49-43 8-13 33-28 3-8 38-32 10-14 47-42 13-18 50-44 8-13 21. 43-38 2-8 27-22 18- x27 31x22 17-21 38-33 21-26 42-38 12-17?? zwart tracht schijf 27 te omsingelen maar dat zal al gauw een illusie blijken te zijn. Afha ken met 12-18 was beter geweest. 26.32-27! 8-12, na 7-12 27-21! kan zwart opgeven! 27-21 19-24 48-43 24-29 33x24 20x29 34x23 25-30 35- x24 13-18 22x13 9x20 36-31! 4-9 31-27 9-13 39-34 11-16 36.44-39 6- 11 39-33 20-24 43-39 15-20 34-29 24-30 29-23 30-35 41. 23-28! 12x34 21x1 35x44 1-49 14x19 33-29 13-18 29-23 2-0. U ziet het slechts een Er wachten ons dit jaar nog drie emissies. Op 9 september ver schijnen de reeds besproken twee 75 cent-zegels ter gelegen heid van het 75-jarig bestaan van de Dam- en Biljartbond, op 7 ok tober volgen twee zegels, die de voltooiing van de Deltawerken zullen markeren en tot slot zal het emissiejaar 1986 op 12 no vember worden afgerond met de jaarlijkse kinderzegels. Dat wordt dan sedert de eerste kin derzegels in 1924 uitkwamen de zestigste emissie. Voor de twee. treffende Delta zegels in waarden van 65 en 75 cent tekenen Irene Klinkenberg en Nicole Schouwenburg, bei den uit Leiden. De zegels zijn te koop zolang de voorraad strekt, maar uiterlijk tot 1 november 1987. De liggende zegel van 65 cent toont een plattegrond van de op het oog niet slechte zet, kan al verantwoordelijk zijn voor de ne derlaag. In dit geval was dat 25 12-17. Dit was overigens een belang rijke partij want o.a. door deze uitslag werd Ivoorkust-Neder- Bij topwedstrijden is het 'alerte- ren' tegenwoordig verplicht, d.w.z. de partner van degeen die een conventioneel bod doet maakt dit kenbaar, bijv. door op de tafel te kloppen. Dit om te voorkomen dat de tegenpartij een vijandelijke bod verkeerd in terpreteert en daardoor wordt benadeeld. Een andere 'nieuwigheid' is het woordje 'stop', voorafgaand aan een sprongbod. Normaal ge sproken wordt het bieden door een dergelijk bod bemoeilijkt en om nu te voorkomen dat de vol gende speler door na te denken indirect aan zijn partner kenbaar maakt dat hij wel iets heeft, wordt 'stop' gezegd. En dat bete kent dat de volgende speler ver plicht is 10 seconden te wachten, alvorens te bieden. In lagere klassen is men hier aan niet gewend en tijdens de Epson Simultaan wedstrijd, waarbij over de hele wereld de zelfde spellen werden gespeeld, ontstond daarover een verschil van mening. Eén van de deelne mende spelers uit de lagere klas sen, geconfronteerd met klop pende en stop roepende tegen- stormvloedkering. We zien de vaste oeververbinding tussen Westerschouwen of Schouwen en de Banjaard of Noord-Beve land, een gigantisch werkstuk waarmee de Oosterschelde wordt afgesloten en waarmee de Deltawerken zullen worden' vol tooid, op 4 oktober zullen 25.000 genodigden er getuige van zijn dat koningin Beatrix in de Schaar van Roggeplaat als offi ciële openingshandeling de "sluizen" zal laten zakken. Op de zegel zien we links van de dam een wilde zee en rechts de tot rust gekomen Oosterschelde. Deze zegel, waarvan 10 miljoen (vellen) worden aangemaakt, is uitgevoerd in de kleuren zwart, rood, groen, licht- en donker blauw. land 3-3. En aan het einde van dit toernooi had Nederland een matchpunt minder dan Rusland. Clerc revancheerde zich voor deze nederlaag al in de 8e ronde. Het slachtoffer was Kaplan (zwart) in de wedstrijd Neder- land-U.S.A. 1.32-28 19-23 28x19 14x23 37-32 13-19 41-37 8-13 46-41 10-14 6.35-30 20-25 40-35 23-28 32- x23 18x40 45x34 14-20 37-32 13-18 11.41-37 5-10 44-40 20-24 49-44 15- 20 50-45 9-14 33-29 24x3316.39x28 3-9 43-39 17-21 48-43 21-26 38-33 20-24 42-38 10-15 21. 47-42 2-8 28- 23! 18x29 34x23 25x34 40x20 19- x28 32x23 14x25 26.44-40 8-13 35- 30 25x34 40x29 16-21 38-32 11-16 32-28 6-11 31. 42-38 11-17? 23-18! 12x41 36x47 26x37 38-32 37x28 33x2 13-18 36.2-35 18-22 43-38 21- 27 29-24 9-14 35-40 14-20 40-49 2-0. De oplossing van vorige week: Wit: 21, 23,32-35,37, 38,42-45,47. Zwart: 2, 3, 5, 7, 9, 11, 12, 15, 18, 19, 23-25, 36. Wit wint door 21-17! (12x21 (A) 34-30, 40x20, 35-30, 33- 29, 28-23 37-31, 43-39 34x43 38x49 27x38 42x4! Een zuivere hielslag! A 11x22 28x8 en hoe zwart ook slaat altijd volgt dam middels 47- 41, 32-28 42-37, 38x27, 34x1 of 3. door Ton Schipperheyn standers, schreef daarover een wat 'verbaasde brief aan Jos Ja cobs, de auteur van de Arbitrage- hoek in het bridgeblad, die een leerzaam antwoord produceerde. Het betrof het volgende spel: AB 9 8 8 5 10 8 3 B 9 83 V 10 7 6 3 N ♦H52 <2 B 10 7 3 wn QAHV942 O H 9 7 4 vvu O 6 2 - Z +104 4 C> 6 O A VB 5 AHV7 6 5 2 N, NZ. Het bieden ging: noord pas, oost 1 Ha, zuid 3 KI, west 3 Ha, noord 4 KI, oost 'stop' 5 Ha, zuid 6 KI, west en noord pas, oost 6 Ha, zuid (na enig denken) pas, waarop noord doubleerde. OW overwogen de arbiter te roepen, maar lieten dit na. Jos Jacobs zegt daarover ondermeer: Alerteren en 'stop' roepen is in clubbridge in Amerika heel ge woon; het is een duidelijk gebrek aan binnen onze verenigingen bestaande bridgediscipline, dat dit soort dingen niet onmiddel lijk aan nieuwe leden wordt uit gelegd. Ook in bridgelessen, door al dan niet N.B.B.-docen- ten, wordt hieraan veel te weinig aandacht besteed. De verschillen in speelniveau en de daarmee gepaard gaande verschillen in denkwereld vor men een ander aspect. De 'pas' op 6 Ha bijv. is volgens de stan daardtheorie forcing, men zegt als het ware tegen de partner: 'Maat, ik heb eerste controle in harten, het kan best groot slem zijn, bekijk jij het maar'. En dat verklaart waarom OW op hun beurt wat vreemd aanke ken tegen noords doublet na zuids pas na enig denken gepro duceerde pas. door Hero Wit De zegel van 75 cent (ook lig gend) geeft een fotografische weergave van de stormvloedke ring. Het is echter niet zo maar een simpele weergave. De vor men van uit papier geknipte el kaar de helpende hand biedende mannetjes gaan over in de pijlers van een dam. Een bijzonder aar dige vondst. Links boven de dam een beeld van de stormvloe dramp, die Zuidwest-Nederland op 1 februari 1953 trof en aan meer dan 1800 mensen het leven kostte, en rechtsonder rustig wa ter. Van deze zegel zullen 10 mil joen stuks in vellen en 2V2 mil joen stuks van de rol van de per sen komen. Kleuren: zwart, rood, groen, lichtblauw en blauw. Na de ramp in 1953 kwam een "Deltacommissie" tot de conclu sie dat alle zee-armen tussen de Nieuwe Waterweg en de Wester- schelde moesten worden afge damd. Reeds in 1958 werd be gonnen met de uitvoering van dit zeer omvangrijke plan. Het hield de afsluiting in van de monden van het Haringvliet, het Brou- wershavense Gat, het Veerse Gat en de Oosterschelde. Een ander belangrijk onderdeel van de Del tawerken was de dijk- en duin versterking. Met de sluiting van de Oosterschelde zijn de Delta werken nu voltooid. A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 29