'Ik hoef niet ten koste van alles' Het politieke adieu van drs. Joop van der Reijden ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1986 EXTRA PAGINA 19 Als staatssecretaris van wvc beheerde drs. Joop van der Reijden de portefeuilles volksgezondheid en sport met de allure van een minister. Niets leek een verlenging van een politieke loopbaan in de weg te staan, maar tijdens de kabinetsformatie werd anders beslist. Door velen werd hij getipt als minister, maar vandaag de dag stapt Van der Reijden als ambteloos burger door het leven. "Ik heb geen idee wat ik ga doen, maar ik hoop binnen een paar maanden wel iets om handen te hebben". door Gerard van Putten In het belang van de lobby voor Amsterdam in relatie tot de organi satie van de Olympische Spelen van 1992 is hij buiten de landsgrenzen meer dan eens geïntroduceerd als Nederlands minister. Een dergelij ke entree voorzag de kandidatuur van de hoofdstad van het gewicht dat grotendeels had ontbroken in het geval drs. Joop van der Reijden door ambassadepersoneel naar waarheid als staatssecretaris van wvc zou zijn opgevoerd. Goed, hij droeg immer de visitekaar tjes op zak waarop uitdrukkelijk zijn ei genlijke functie stond vermeid. Maar zo dra hij die uitdeelde, werd Van der Reij den louter geconfronteerd met onbe grip. "Staatssecretaris, in het buitenland begreep geen hond wat voor een baan dat was". Maar ook binnenslands beheerde Van der Reijden de afgelopen vier jaar zijn portefeuilles volksgezondheid en sport met de allure van een minister. Bij uit stek waren dat zijn vakgebieden, die vol gens afspraak uit het takenpakket van de feitelijk verantwoordelijke minister Elco Brinkman waren gelicht. En al werd hij dan herhaaldelijk aangespro ken op zijn "eigenzinnige" beleid, op merkelijk genoeg noemde onlangs zelfs Jan Joost Lindner het passeren van Van der Reijden als lid van het kabinet-Lub- bers 2 een "ernstige fout". En dat terwijl de politiek commentator van de Volks krant toch bepaald niet doorgaat voor een fervent aanhanger van welke CDAI WD-coalitie dan ook. Kennis van zaken "Aardig van hem dat-ie dat heeft ge schreven. Maar of het inderdaad juist is te spreken van een ernstige fout, ik weet het niet, ik weet het niet", zegt de gewe zen bewindsman na lang nadenken. "Als het over jezelf gaat, ben je al gauw ge neigd degene die iets aardigs over je zegt of schrijft gelijk te geven. Maar in alle nuchterheid vraag ik me tegelijkertijd af welke kwaliteiten me dan wel worden toegedicht. Als met het begrip 'ernstige fout' wordt bedoeld dat er een man met kennis van zaken buiten het kabinet is gelaten, dan durf ik dat volmondig te be vestigen. Zoals ook mijn populariteit geen punt van discussie is. Op het CDA- bureau werden regelmatig populariteits polls bijgehouden; mijn naam kwam el ke keer weer bij de top voor. Kennelijk waardeerde de achterban mij. Sociale bewogenheid doen misschien? Dat is een omstreden punt. Al geruime tijd vóór, maar ook tijdens de verkiezingspe riode heb ik gezegd: niet de uitkerings trekkers maar de bejaarden en gehandi capten vormen de zwakste groep in de samenleving. Vandaar dat ik ervoor heb gepleit dat er in het regeerakkoord ruim te zou worden geschapen voor een voor keursbehandeling van de bejaarden, de gehandicapten en de chronisch zieken". De realiteit van nu noodzaakt hem niet anders dan het verkondigen van een me ning op zeker 15 kilometer afstand van de plaats waar het kabinet-Lubbers mi nisterraad pleegt te houden. Tijdens de kabinetsformatie viel Van der Reijden immers uit het politieke circuit met als consequentie dat hij thans op en rond het Binnenhof wordt aangeduid als de minister die naar alle waarschijnlijkheid nooit minister zal worden. Beter dan wie ook realiseert hij zich dat zijn woorden vandaag de dag evenveel gezag hebben als die van welk ambteloos burger dan ook. Begaan Aan de andere kant blijkt hij nog erg begaan met 'zijn' ministerie, waar WD- er Dick Dees nu zijn plaats inneemt. Het blijkt uit telefonische contacten die Van der Reijden onveranderd onderhoudt met tal van ambtenaren. Het valt ook op te maken uit de navolgende uitspraak: "Ik denk dat er op de zwakzinnigenzorg en de verpleegtehuizen niet of nauwe lijks meer bezuinigd kan worden. En sommige ziekenhuizen zitten evenzeer heel moeilijk. Zeker de moeilijk draaien de ziekenhuizen die al zuinig worden ge rund dank zij een goed management, zouden aan de hand van een selectief te voeren ombuigingsbeleid moeten wor den ontzien". Een andere uitspraak die betrokken heid verraadt: "Zou ik zijn gevraagd voor het ministerschap van een apart ministerie volksgezondheid, zonder twijfel had het regeerakkoord er op fun damentele punten iets anders uitgezien. Niet alles is uitgewerkt, maar er bestaan voor mij aanwijzingen dat bepaalde pun ten in het regeerakkoord zo uitgelegd kunnen worden dat ze voor mij onaan vaardbaar zijn. Neem de WGM maar als voorbeeld, de Wet Gezondheidszorg en Maatschappelijke Dienstverlening die, zoals is opgenomen in het regeerak wilde zien. Het werk isoleerde me ook van m'n eigen omgeving. Aan het sociale gebeuren nam ik amper nog deel, de kennissenkring nam in omvang af, aan dacht en tijd voor het gezin had ik nau welijks. Met name mijn vrouw heeft daaronder geleden, ze heeft me destijds afgeraden staatssecretaris te worden en daarna is ze nooit enthousiast geweest toen ik het was. Temeer niet omdat zij nogal eens werd geconfronteerd met woedende telefoontjes. Zelf ben ik daar nooit mee lastig gevallen, ook op het mi nisterie niet. De secretaresse fungeerde als een zeéf, mijn kamerbewaarder trou wens ook. Een fantasisch amateurpsy choloog was dat, die ging gerust een half uur inpraten op iemand die bij wijze van spreken met het schuim op de mond op belde". Bekend Ook als ambteloos burger wordt hij op straat nog dikwijls aangezien voor "die staatssecretaris". Zijn gezicht is bekend, omdat hij zich tijdens zijn ambtsperiode veelvuldig liet zien aan de mensen in het land. "Maar bekendheid heeft ook af schuwelijke nadelen. Je kunt nergens gaan en staan waar je wil. Hoe aardig die mensen ook waren, ik had altijd wel een voorlichter bij me, een topambtenaar en een chauffeur. Met die chauffeur had ik zelfs een fijne emotionele relatie. Maar toch, je bent nooit helemaal op jezelf. Woensdag was ik dat voor het eerst weer wel. Ik heb een dag in Friesland gezeild, ik heb er uitbundig van genoten". Gloedvol beweert Van" der Reijden dan ook het politieke spel niet te zullen missen. En nog minder de gevechten die hij heeft geleverd met de specialisten en de huisartsen. Voorlopig heeft-ie nog voor een aantal maanden bezigheden in huis. Maar als die zijn verricht, doemt onherroepelijk het gevaar op dat-ie straks in een leegte zal vallen. "Ik hoop tegen die tijd toch wel iets om handen te hebben. Ik zal ik niet omkomen van de honger met m'n uitkering.-ook al wordt die dan trapsgewijs minder". Van bepaalde zijden is hij gepolst voor functies, zij het niet allemaal van blij vende aard. Vooralsnog tast hij evenwel in het duister waar het zijn toekomst aangaat. En dat terwijl de 59-jarige, die zichzelf aanprijst als iemand "die gepokt en gemazeld is in het organisatieleven" in het verleden is genoemd als gegadig de voor twee "uiterst aantrekkelijke" ba nen. Hij werd enkele jaren geleden ge noemd als kandidaat voor het voorzitter schap van de NOS. Hij werd al evenzeer geschikt geacht als burgemeester van Den Haag, traditioneel een CDA-post. Discipline "De discipline in de regeringsploeg was zodanig dat het niet paste er voortij dig uit te stappen. Maar ik moet toege ven: ik betreur het nu dat ik voor deze functies niet in aanmerking kon komen. Voorzitter zijn van de NOS, dat lijkt me een fantastische baan. Omdat er bij de NOS op organisatorisch terrein nogal wat is te doen. En ik had ook veel ge voeld voor het burgemeesterschap van Den Haag, een stad toch met vele inter nationale contacten. Ik benijd de huidi ge burgemeester Havermans dan ook. In een cynische bui zeg ik wel eens tegen mezelf: je hebt het ver geschopt, je hebt nu de helft van het inkomen dat je vier jaar geleden genoot. En dat is best een wrange constatering. Zoals ook de vast stelling dat ik zeker in de internationale sportwereld werd gezien als een minis ter, maar dat ik het in werkelijkheid nooit zo ver heb weten te brengen". koord, zal worden ingetrokken. Brink man kan daarmee leven, ik zou dat niet kunnen. Ten aanzien van vele vraag stukken houden we er trouwens afwij kende opvattingen op na. Wellicht om dat we ieder een andere achtergrond hebben, een andere opleiding ook. Brinkman is sterk geporteerd voor de centralisatie in de zin van totale over dracht van macht en middelen, ik ben daartegen". Een bondige samenvatting van het re laas van de voormalige staatssecretaris wettigt geen andere conclusie dan: om buigen om het financieringstekort te verkleinen is prima, maar het moet niet ten koste van de.zorg van mensen gaan. Ondanks alle kritiek die in de afgelo pen jaren op zijn beleid is geleverd, meent Van der Redden dat er onder zijn bewind verantwoord is bezuinigd op de gezondheidszorg. En al laat Van der Reijden desgevraagd weten geen oor deel te hebben over het bejaardcnzorg- beleid "omdat dat bij Brinkman zit", te lezen viel deze week in een landelijk ochtendblad de volgende uitlating: "De uiterste consequentie van de decentrali satie-opvatting van Brinkman om de bejaardenhuizen over te hevelen naar de provincies, is dat die nu maar moeten zien hoe ze die zorg moeten herstructu reren binnen het bestaande budget. En wat zie je? Een aantal provincies heeft besloten dat bejaarden moeten verhui zen omdat hun tehuis wordt gesloten. Ik zeg: zó kun je niet met een kwetsbare groep als de bejaarden omspringen. Voor hen is dit afschuwelijk. Je verkast mensen van die leeftijd niet". Van der Reijden bezweert overigens dat hij de afgelopen vier jaar geen kwaad woord heeft gewisseld met zijn minister. De vakgebieden waren zozeer afgeba kend dat de een nauwelijks kon botsen met de ander. Bovendien achtte Brink man zich op het moment dat hij het mi nistersambt aanvaardde onvoldoende insider op het gebied van de gezond heidszorg en de sport. "Intussen heeft hij zich ingewerkt", zegt Van der Reijden. Zou de Oegstgees- tenaar andermaal het staatssecretaris schap hebben aanvaard, zonder twijfel had Brinkman zich in de komende kabi netsperiode meer met volksgezondheid en sport hebben ingelaten. Dat is althans het vermoeden van de nu ex-politus. Ook al omdat de maatschappelijke vi sies van beide heren enigszins verschil den, voelde Van der Reijden niets voor een verlengde samenwerking op het mi nisterie van wvc. "Onherroepelijk zou er dan een bron voor conflicten zijn ont staan. En om nou telkens te moeten rol lebollen met Brinkman, nee, daar had ik geen zin in". Doorgaan Vlak voor zijn vertrek naar het wereld kampioenschap voetbal in Mexico deel de Van der Reijden Ruud Lubbers mee dat-ie 'in' was voor het ministerschap op een nieuw te vormen ministerie van volksgezondheid; als tweede keus am bieerde hij het ambt van staatssecretaris voor buitenlandse handel. Noch voor de ene functie, noch voor de andere kwam Van der Reijden evenwel in aanmer king. Zelf voorvoelde hij dat overigens geruime tijd vóór het moment waarop informateur De Koning zijn onderhan delingen over een nieuwe CDA/WD- coalitie met de onderhandelaars De Vries en Nijpels afrondde. Sterker nog: het kabinet-Lubbers 1 was nog volop be zig met regeren toen Van der Reijden in Leidschendam zijn bureau al begon leeg te ruimen. "Ik ging ervan uit dat ik niet zou terug keren in een nieuw kabinet-Lubbers. En vastgesteld kan worden dat mijn veron derstelling is uitgekomen. Waarop die. veronderstelling was gebaseerd? Op het vermoeden dat Lubbers zoveel mogelijk wilde doorgaan met dezelfde ministers. Van der Reijden zegt: ik wilde alleen mi nister van volksgezondheid, niet meer staatssecretaris. Bovendien, als je in een tijdsbestek van drieëneenhalf jaar een bedrag van 5 miljard ombuigt, word je er ook niet populairder op. Zeker, als je als staatssecretaris niet altijd nauwkeurig wilde luisteren naar de dames en heren van de adviesorganen. Daarom verweet men mij een eigenzinnig optreden; bij de Vereniging van Nederlandse Zieken fondsen stond ik er echt niet geweldig op, bij de Koninklijke Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde trouwens ook niet". Niet zeuren Hij sluit desgevraagd niet uit dat ook een enkele partijgenoot, verbonden aan die adviesorganen, zich heeft ingespan nen om hem weg te krijgen. „Ik weet in elk geval wel dat er binnen het CDA wordt gezegd: hij wilde toch alleen maar minister worden of staatssecretaris voor buitenlandse handel? Nou, als dat niet kan, moet Van der Reijden niet zeuren. En dat doe ik dan ook niet. Weliswaar heb ik geen hekel aan politiek, maar ik hoef het niet ten koste van alles te be drijven". Lichtelijk ontstemd maakt hij kenbaar dat in alle dagbladen een bericht is ver schenen waarin werd gemeld dat Van der Reijden uit de krant had moeten ver nemen dat zijn politieke loopbaan was beëindigd. „Je reinste onzin", zegt hij. Waarna Van der Reijden omstandig uit legt hoe het bericht in de wereld is geko men. Daags nadat Dees als zijn opvolger was gekozen, had een journalist opge beld voor een reactie op die benoeming. "Ik was niet thuis, hij kreeg mijn vrouw aan de lijn. Uit het gesprek met haar maakte hij op dat ik met teleurstelling had gereageerd op het feit dat ik gepas seerd was. Hij heeft niet de moeite geno men om mij nog eens op te bellen. Jour nalisten van andere kranten hebben dat ook niet gedaan, het bericht werd klak keloos overgeschreven en is vervolgens een eigen leven gaan leiden". Van der Reijden: "Nu is de ouwe koning dood, er is een nieuwe koning". "Laat ik voorop stellen dat ik in die vier jaar met de pers een uitstekende relatie heb gehad. Ik kan niet zeggen: de pers is op mij uit geweest, de pers heeft me weggeschreven. Er is mij slechts twee of drie keer een kunstje geflikt. Ik heb me bijvoorbeeld in een informeel gesprek, dat op schertsende toon werd gevoerd, eens iets laten ontvallen over de kwestie met de specialisten. Wat ik zei was be slist niet bedoeld voor de krant. Maar de journalist die meeluisterde schreef het wel op en dat heeft me enige schade be rokkend. Ach, rancuneus stel ik me dan niet op na een dergelijke ervaring. Wel neem je je tegen zo'n persoon wat meer in acht. En ontkennen doe ik een derge lijke uitspraak dan ook niet, wat dat be treft ben ik dan keihard voor mezelf'. "Maar een ander aspect van de pers is dat, op enkele uitzonderingen na, jour nalisten te weinig kennis dragen over de zaken waarover ze moeten schrijven. Men trekt de feiten onvoldoende na, men laat essentiële dingen die in stuk ken staan onvermeld". Opschudding Als voorbeeld noemt hij de berichtge ving over de 'Romeinse terras-notitie', die tijdens de periode van de kabinetsin formatie zoveel opschudding heeft ver wekt. "Iemand heeft die Romeinse krab bel laten uitlekken om mij een hak te zetten. Ik ben er nooit achtergekomen wie daarvoor verantwoordelijk is ge weest. De krabbel besloeg twee vel letjes, op velletje 2 stond die passage over dat eigen risico van duizend gulden voor ziekenfondspatiënten bij opname in het ziekenhuis. Waarbij ik ten over "Om nou telkens te moeten rollebollen met Brinkman, nee, daar had ik geen zin in" vloede de aantekening wil maken dat in de notitie ook stond dat mensen met een laag inkomen moeilijk, zo niet onmoge lijk een eigen risico van duizend gulden kunnen dragen. De hele essentie van mijn verhaal was: de gezondheidszorg wordt onbetaalbaar als er niet wordt in gespeeld op het gegeven dat de bevol king vergrijst. Maar de bewuste journa list heeft alleen die duizend gulden eruit gelicht, naar mijn mening is dat een on volledige interpretatie van feiten". Het is, zegt Van der Reijden, ook voor gekomen dat-ie niet eens in de gelegen heid werd gesteld commentaar te leve ren op iets dat hem werd aangewreven. Studio Sport projecteerde destijds twee krantekoppen die suggereerden dat Van der Reijden de Olympische Spelen niet in Amsterdam wilde hebben. Tot zijn verbazing werd wel burgemeester Ed van Thijn voor commentaar benaderd, hijzelf bleef buiten beeld. "Als een staatssecretaris op zijn beleid wordt aan gesproken zonder de gelegenheid te krij gen die kritiek te weerleggen, dan is ook een staatssecretaris weerloos". Voor eens en voor altijd wil Van der Reijden als gewezen vice-president van de Stichting Olympische Spelen Am sterdam 1992 ("dat is Dees nu, ik ben nu lid van de Raad van Beheer") uit de we reld hebben dat hij Amsterdam niet ziet zitten als locatie voor de Olympische Spelen van 1992. „Ik heb alleen altijd ge zegd dat het nogal wat betekent een on derneming met 2 miljard omzet te moe ten realiseren in tweeëneenhalve week. En ik heb er ook nooit een geheim van gemaakt dat mij uit contacten met de IOC-leden is gebleken dat Barcelona bij een aantal leden favoriet is. Dat hoef ik toch niet te verbloemen, dat is gewoon de realiteit. En als men mij dan verwijt dat bepaalde sponsors na zo'n medede ling zich wel twee keer zullen bedenken voordat ze de organisatie financieel wil len steunen, dan is dat voor mij een on zinnig verwijt. Ik heb namelijk ook on omwonden gezegd dat Amsterdam, on danks de voorkeur van een aantal IOC- leden, een grote kans heeft de Spelen te krijgen". Afscheidstoernee De laatste weken heeft hij, met in stemming van zijn opvolger Dees, een soort afscheidstoernee gemaakt langs honkbalvelden en het tenniscentrecourt van het Melkhuisje. Zoals elders in de sportwereld werd hij ook hier herkend als de eerste bewindsman die de sport tijdens een ambtsperiode werkelijk se rieus heeft genomen. Als de man ook, die geenszins instemde met het beleid van onderwijsminister Deetman om drastisch te snoeien op het gymnastiek onderwijs. „Dat gevecht heb ik helaas niet gewonnen. Deetman heeft gezegd: ik moet ombuigen op mijn departement en het is aan mij om te bepalen op welke posten". De lijst van sportevenementen heeft Van der Reijden nu afgewerkt. "Nu is de ouwe koning dood, er is een nieuwe koning". Thans leeft hij in het ritme dat Van der Reijden tot voor vier jaar placht te vol gen. Hij heeft zijn werk op het ministerie met plezier verricht, "maar het was wel honds vermoeiend, slopend". "Zeven dagen per week was ik bezig, zelfs in het weekend draaide ik normale werkda gen. Het werk was zeer stressgevoelig. In bed lag ik 's nachts zeker acht dingen in m'n kop te prenten, dingen die de vol gende dag moesten worden gedaan. On derweg naar het ministerie, in de auto, liet ik mijn secretaresse al een rijtje amb tenaren waarschuwen dat ik hen meteen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 19