Goethe op
de hielen
v
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1986
PAGINA 23
Syp Wynia reisde vorige maand per fiets van
Tsjechoslowakije naar Rome over het 1700
kilometer lange traject dat de Duitse schrijver
Goethe 200 jaar geleden volgde bij zijn beroemd
geworden 'Italienische Reise'. In onderstaand
artikel zijn ervaringen tijdens die tocht.
door Syp Wynia
Johann Wolfgang von Goethe was
net 37 geworden toen hij op 3 sep
tember 1786 's ochtends om drie uur
heimelijk per postkoets Karlsbad
verliet. Het was een vlucht voor
zichzelf en zijn omgeving en tevens
het begin van een therapeutische
reis naar het zuiden.
Het weer en de UifeUjke kennismaking
met de klassieke kunst zouden hem
goed doen, zo veronderstelde de schrij-
ver-dichter-natuurkenner-politicus. La
ter zou Goethe woorden als 'wederge
boorte' bezigen in verband met zijn ver
blijf in Italië, dat een kleine twee jaar
zou duren.
Goethe was al op 25-jarige leeftijd we
reldberoemd geworden met Die Leiden
des jungen Werthers. Op het moment
van zijn vlucht was hij tien jaar Geheim-
rat van Hertog Karl-August van Saksen-
Weimar, maar hij had geen zin meer in
de politiek. De verhouding met Charlot
te von Stein wilde niet vlotten en zijn
literaire bezigheden verliepen hoogst
moeizaam. Eigenlijk was Goethe zowel
geestelijk als lichamelijk aan het eind
van zijn latijn. Hij zag geen andere mo
gelijkheid dan er schielijk vandoor te
gaan.
Pas nadat Goethe op 1 november 1786
in Rome was aangekomen, lichtte hij de
vriendenkring in Weimar in over zijn
verblijfplaats. Hij bleef bijna vier maan
den in Rome, vertrok naar Napels en Si
cilië om vervolgens tot april 1788 in Ro
me te blijven.
Reisboek
Dertig jaar na de reis verscheen de Ita
lienische Reise, dat het beroemdste reis
boek uit de literaire geschiedenis is ge
worden. Niet dat die Italienische Reise
nou een handzame reisgids is. Maar het
intrigeerde me al jaren wat die Goethe
daar nou deed in Italië en waarom he
dendaagse reisgidsen om de paar blad
zijden bij een beeld of schilderij weten te
melden dat Goethe het ook al mooi of
juist lelijk vond.
Om eerlijk te zijn was mijn inzicht in
de Geheimrat en zijn zieleroerseien be
perkt. Vaag staat me bij dat er een titel
van een van Goethes werken op mijn ex
amenlijstje stond. Maar een zekere fasci
natie moet er geweest zijn. Deze zomer
fietste ik, tweehonderd jaar na Goethes
trip, in zijn voetspoor van Karlsbad naar
Rome.
Karlsbad was tweehonderd jaar gele
den een populair verblijf voor de toen
malige culturele en bestuurlijke elite.
Het net in de mode geraakte kuren liet
nog voldoende tijd voor prettige bijeen
komsten, en zo vertoefde Goethe er in
1786 al voor de tweede achtereenvolgen
de zomer. Karlsbad heet nu Karlovy Va
ry en is het grootste kuuroord van Tsje
choslowakije. Op straat wordt er vrijwel
uitsluitend Duits gesproken, want ook
in het socialistisch bedoelde Oost-Duits-
land betaalt het (staats)ziekenfonds een
kuuruitstapje als de dokter dat heeft
voorgeschreven. Nu blijkt de toeloop uit
de twee Duitslanden zo groot, dat we
met moeite een hotel kunnen krijgen.
Op het station vertelt een passante ons,
dat het met de hotels wel 'poep' zal wor
den. Als we alleen nog in Grand Hotel
Moskva terecht kunnen, wordt duidelijk
dat 'poep' kennelijk staat voor 'duur'. Of
er enige relatie bestaat tussen 'poep' en
de heer Johann Georg Pupp, die ruim
tweehonderd jaar geleden op deze plaats
de Boheemse Zaal exploiteerde, wordt
niet duidelijk. Maar vast staat dat Goe
the regelmatig op deze plek verwijld
moet hebben. Onbewust zijn we recht
op hem afgestevend, ook al ontbreekt de
tijd om nog naar de zogeheten Goethe-
toren te gaan en de Goethe-gedenkte-
kens op te sporen.
Haast
Goethe had veel haast. Hoewel hij na
derhand klaagt over de slakkegang
waarin de postkoets zich voortbeweegt,
is hij om twaalf uur 's middags al in
Eger, dat tegenwoordig Cheb heet en
vlak bij de Tsjechisch-Duitse grens ligt.
Na een ononderbroken tocht van 31 uur
komt hij in Regensburg aan. Kennelijk
heeft hij de 210 kilometer naar deze isto-
rische stad afgelegd zonder uit de kleren
te gaan. Zoveel haast hebben wij niet -
we nemen twee dagtrajecten voor de
zelfde afstand.
In Regensburg bezocht de anoniem
reizende Geheimrat de jaarlijkse school-
uitvoering in het Jezuïetencollege, dat
wij op geen enkele stadsplattegrond
kunnen terugvinden. Dat klopt: „Het
college is afgebroken en er staat nu een
bruwerij", zo weet de VW, die Goethes
lovende woorden over de ligging van de
stad voor toeristenwerving aanwendt.
Ruim een etmaal later reisde Goethe
alweer af naar München, waar hij na 17,5
uur aankwam. De goede man heeft dan
nog steeds voorsprong op ons: wij halen
München net niet op de derde dag. De
Münchener VW is klaarblijkelijk min
der onder de indruk van Goethes ver
blijf dan die in Regensburg: het kost eni
ge moeite er achter te komen waar anno
nu de kunstwerken te vinden zijn die
Goethe al bewonderde. Samen met de
baliebediende houd ik het erop, dat het
de beroemde Alte Pinakothek moet zijn.
Om vijf uur de volgende ochtend was de
Italië-reiziger alweer op weg.
Waar wij tegen de Alpen op zwoegen,
maakt Goethe alleen terloops melding
van het bereiken van de bergen. Maar hij
liet dan ook de postkoetspaarden het
werk doen. In Innsbruck maken we,
schuilend voor dreigend onweer, kennis
met een ouder echtpaar waarvan de
mannelijke helft niet alleen meldt dat de
oorlog de mooiste tijd van zijn leven
was, maar eveneens spontaan Goethes
overnachtingsplaats in Innsbruck aan
wijst: de nog steeds bestaande herberg
Goldener Adler. Onze gesprekspartner
zit er een ietsje naast, want Goethe bleef
ook in Innsbruck maar enkele uren alvo
rens de Brennerpas op te rijden. In het
halverwege de top van deze pas gelegen
Schönberg heeft de overlevering de
werkelijkheid van Goethes verblijf ook
wat mooier gemaakt. Aanvankelijk
meldt onze hotelierster dat hij er over
nacht zou hebben. Als ik dat moet be
strijden, houdt zij het erop dat hij „in ie
der geval even lekker onder een boom
heeft gezeten". Er staat nu een gedenk
teken bij die boom. Het 200-jarig jubi
leum van Goethe's kortstondige verblijf
wordt in Schönberg gevierd met een
door Dorpsbelangen georganiseerde
voordrachtwedstrijd, een dichtwedstrijd
en een Goethe-lezing van een professor
uit Innsbruck, zo wordt ons met enige
trots verteld.
Even omrijden
Na een week fietsen stuiten we in het
aan het Garda-meer gelegen Torbole
weer op een herinnering aan onze be
roemde voorganger. De Weense Goethe-
fanclub heeft hier in de vorige eeuw na
melijk op een pittoreske poort een ge
denksteen laten aanbrengen. Ondanks
zijn haast om in Rome te komen liet de
schrijver zich even omrijden langs het
Garda-meer. Hij was meer dan verrukt
van het uitzicht op het meer, de omrin
gende bergen en de eerste olijfbomen
die hij in zijn leven te zien kreeg. Hij zet
te vroeg in de ochtend zijn reis per roei-
annex zeilboot (met twee roeiers, dat
wel) over het Garda-meer voort. Na vijf
tien kilometer draaide de wind naar het
zuiden en Goethe moest noodgedwon
gen bij het plaatsje Malcesine aan land.
Dat zou hem nog lang heugen.
Goethe had namelijk ook het voorne
men zich tijdens zijn verblijf in Italië te
bekwamen in het tekenen. Na talloze
lessen van zeer gerespecteerde kunste
naars had hij zelfs de indruk vorderin
gen te maken, maar uiteindelijk zou hij
zijn teken-ambities toch opgeven.
In Malcesine zette hij zich nog welge
moed aan een schets van het plaatselijke
kasteel, dat er op dat moment meer als
ruïne bij lag. Nu had hij inmiddels ook
de toenmalige grens tussen het Oosten
rijkse keizerrijk en de Republiek Vene
tië overschreden en zo zag de plaatselij
ke bevolking in die tekenende snoes
haan een spion voor de Oostenrijkers.
Goethe had op jeugdige leeftijd op ini
tiatief van zijn vader al Italiaans geleerd,
maar het lokale dialect verstond hij niet.
Hij moest zich in alle bochten wringen
om duidelijk te maken dat voor een kun
stenaar ruïnes net zo interessant kunnen
zijn als beter bewaarde gebouwen. Ook
benadrukte hij dat middeleeuwse ruïnes
voor hem evenzeer de moeite waard wa
ren als resten van het Romeinse Rijk.
Dat was een leugentje om bestwil: tij
dens de rest van zijn reis zou Goethe
vrijwel alles wat niet aan de glorietijd
van de Romeinen herinnerde afkeurend
of ongezien voorbijlopen.
Amphitheater
Hoe dan ook: dat Goethe in Malcesine
aan arrestatie wist te ontkomen, ervoer
ook hijzelf meer als geluk dan wijsheid.
Tweehonderd jaar later maakt de toeris
tenindustrie van Malcesine slim gebruik
van Goethes onverkwikkelijke ervarin
gen. De ruïne van toen is nu een als mu
seum en openbare bibliotheek ingericht
gerestaureerd kasteel. Eén van de zaal
tjes is uitsluitend aan Goethe en zijn ver
blijf in Malcesine gewijd. Een fors en
fraai geïllustreerd boekwerk, dat ter
plekke te koop wordt aangeboden, han
delt uitsluitend over de relatie tussen
Goethe en Malcesine. De schrijver zou
op deze plaats zelfs voor het eerst ideeën
hebben opgedaan voor zijn tientallen ja
ren later gepubliceerde kleurentheorie.
Een gedenksteen in een van de kronkel
straatjes geeft aan waar Goethe zat te
schetsen, toen hij de argwaan van de be
volking wekte.
Verona was een belangrijke etappe
plaats voor Goethe. Daar zou hij name
lijk voor het eerst een echt monument
uit de tijd van de Romeinen zien: de nog
steeds bestaande en schitterende arena
met 25.000 plaatsen, die voor gigantische
operaprodukties wordt gebruikt, Of
voor popconcerten: kort na ons verblijf
zou de Engelse popveteraan Joe Cocker
er zijn opwachting maken. In elk geval
liet Goethe zich in zeer lyrische bewoor
dingen uit over het amphitheater. Toen
het nog lukte ze op de vingers van één
hand bij te houden - tot Rome dus - zou
hij de waargenomen Romeinse monu
menten staffelen: na het amphitheater in
Verona de Minerva-tempel in Assisi en
vervolgens het aquaduct van Spoleto.
In Vicenza had Goethe maar één doel:
Palladio. Deze 16e eeuwse architect was
met zijn hang naar de klassieken een
man naar Goethes hart. De schrijver be
zocht in en om Palladio's geboortestad
alles wat deze heeft nagelaten. Wat mij
betreft liep Goethe wat al te veel weg
met Palladio, maar het valt niet te ont
kennen dat diens schitterende Olympi
sche theater (een combinatie van
schouwburg en arena, met een fascine-
nn.u
HONDSUKI'lHII'IKh j SLOWAKIJK
nurrsiAM) J
ZWITSEHI'ANI)
r Portret van Goethe. Rechts de route van zijn 'Italienische Reise'.
rend decor) ook op de twintigste eeuwse
bezoeker nog grote indruk maakt. Op
aanwijzing van de plaatselijke VW ont
dek ik een minuscuul Goethe-gedenk-
steentje tegen de stam van een vier jaar
geleden in de tuin van het theater ge
plante Goethe-boom. Dat het jaarlijkse
muziekfestival van Vicenza dit jaar ge
deeltelijk aan Goethe gewijd is, moest
de informatrice echter van my horen.
Snijzaal
In Padua schrok Goethe zich een
hoedje van de eeuwenoude universiteit,
en wel speciaal van de nog bestaande en
bepaald indrukwekkende lijken-snijzaal
van het type dat Rembrandt in zijn 'Ana
tomische les' verbeeldde. Hoewel je op
de banken van de Duitse universiteiten
ook heel wat moet lijden, ben ik bly dat
ik hier niets hoefde te studeren, zo vond
de reiziger. Hy was meer te spreken over
de Hortus Botanicus waar nu nog
steeds, beschermd door een soort kooi
en voorzien van een bordje en een ge
denkplaat, de palm staat die Goethe op
het idee bracht dat er een 'oerplant' zou
moeten bestaan. Alle andere planten
zouden zich daaruit hebben kunnen ont
wikkelen. Later, op Sicilië, zou hij die
gedachtengang wat nuanceren.
Venetië betekende voor Goethe het
eerste langdurige oponthoud. Hij bleef
er twee weken, bezocht alle toeristische
attracties, een rechtszitting en een reeks
theatervoorstellingen. Hij had van jong-
saf aan al wat met Venetië: Goethe sr.
had 45 jaar eerder Venetië bezocht en
een miniatuurgondel meegenomen,
waarmee zoonlief bij hoge uitzondering
mocht spelen.
Ik besluit in Venetië niet achter alle
bewegingen van Goethe aan te lopen,
maar de herberg te zoeken waar hij gelo
geerd heeft. In de Italienische Reise zegt
hij een prettig onderdak te hebben ge
vonden in de 'Königin von England' en
voegt daaraan toe dat het niet ver van
het San Marcoplein is. Dat zou toch een
makkie moeten zijn, maar de door mij
ter plekke geraadpleegde informatiebu
reaus kennen geen etablissement dat
ooit 'de Koningin van Engeland' heeft
geheten. Eén baliekluiver heeft zelfs nog
nooit van Goethes visite gehoord en pro
beert mij naar het hotel te krijgen waar
Thomas Mann zijn Tod in Venedig
schreef. Daar schieten we dus niks mee
op. En gedenkplaten of wat dies meer
zij? Ho maar. Mijn ontzag voor onbedui
dende stippen op de kaart als Schönberg
en Malcesine neemt toe.
Lastig
Goethes boottocht van Vicenza naar
Venetië over de rivier de Brenta hebben
we over de weg kunnen volgen. Vanaf
Venetië moeten we onze 18e eeuwse
reisgenoot even verlaten, omdat hij per
schip door de lagune van Venetië en de
Po-delta ging om vervolgens de rivier de
Po op te varen naar Ferrara. Dat is een
beetje lastig op de fiets. Maar in Ferrara
lopen Goethes ervaringen en de onze
weer parallel. Voor het eerst voelde Goe
the zich op zijn reis ergens onprettig.
Het vergaat ons al net zo.
Ferrara is onvriendelijk en donker.
Het lijkt of de stad gebouwd is door een
architect die gespecialiseerd is in gevan
genissen. Voor de hotel-televisie die ein
deloos wedstrijden van het wereldkam
pioenschap voetballen uitzendt, ont
moeten we een jonge manager die zich
ook al gedeporteerd voelt in deze stad.
Fluisterend buigt hy zich naar mij toe:
"Ik moet u iets vertellen wat u waar
schijnlijk niet weet: Ferrara heeft het
hoogste zelfmoordcijfer van heel Italië".
Vanuit Ferrara maakte Goethe een
omweg via Cento naar Bologna, uitslui
tend ter ere van de door hem bewonder
de en uit Cento afkomstige 17e eeuwse
schilder Guercino. Hij beklom er de to
ren en was onder de indruk van het vlak
ke land met de Apennijnen op de achter
grond. Wie nu door Cento wandelt, ont
waart aan de voet van de toren het in het
Italiaans vertaalde fragment uit de Ita
lienische Reise dat de lof van het uit
zicht bezingt; een nog tamelijk vers ini
tiatief van de plaatselijke Lions Club.
Maar het is siësta in Cento: de toren is
niet te beklimmen en het museum is
dicht, zodat andere sporen van Goethe
en Guercino voor ons verborgen bly ven.
Achterlijk
r Het kasteel van Malcesine
t Het aquaduct van Spoleto
De Mii
va-tempel in Assisi
In Bologna wist Goethe een plaats te
bemachtigen in een toen al ouderwets
tweepersoons koetsje. Waarom moet het
er in dit land, dat zoveel genieën heeft
voortgebracht, toch zo achterlijk toe
gaan, zo klaagt hij. In de eerste halte
plaats, het hoog in de Apennijnen gele
gen Lojano, treffen we Goethe weer aan.
Veel zegt hij in de Italienische Reise niet
over dit 'bergnest', maar wel dat hy in
een armzalige herberg moet overnach
ten. De scholieren die ons van een natje
en een droogje voorzien, weten vanwege
een recentelijk gevolgde cursus lokale
geschiedenis toevallig welke herberg
dat geweest is: de concurrent, honderd
meter verderop.
Voor ons bestaan de ontberingen in de
Apennijnen niet zozeer uit slechte her
bergen en hoge prijzen, maar wel uit.
steile hellingen en onweer dat maar niet
wil ophouden. Urenlange regenbuien -
houden ons een dag in Florence, waar
onze achttiende eeuwse voorganger na~
drie uur sight-seeing alweer richting Ro
me ijlde. Twee jaar later, op de terugreis
naar Weimar, zou Goethe de schade in
Florence - ook toen al één groot mu
seum - inhalen door er elf dagen te bly-;:
In katzwijm
Na Perugia snelde Goéthe naar Assisi,
waar hij de basiliek voor Franciscus van
Assisi voorbijliep en meteen doorrende;
naar het centrale plein, waar hij van be-*
wondering bijkans in katzwijm viel voor
de gevel van de Minerva-tempel uit de;
tijd van keizer Augustus. Het links laten -
liggen van de Franciscus-basiliek wekte-
de argwaan van enkele met pistolen ge
wapende lieden, die in hem een smokke
laar zagen Het liep alwéér goed af. De.
hedendaagse Assisi-ganger is doorgaans-
een vrome katholiek. Op de zondag dat;
wij de stad in klimmen hebben zich ech--
ter wat Italiaanse hippies onder de de-;
voot ogende nonnen gemengd, 's-
Avonds zal het grasveld voor de Francis-:
cus-basiliek namelijk worden ontheiligd
met een gratis concert van de overigens;
brave Amerikaanse country-zanger
John Denver.
Tijdens zyn Italiaanse reis hield Goe^
the nauwkeurig by uit welke gesteenten
het land dat hy doorkruiste bestond. Deir
man was dan ook een verwoed gesteen-v
tenverzamelaar. Als geoloog maakte hij;
deel uit van de richting die er in die da-,
gen van uitging dat het landschap dooit
de bewegingen van het water van eerf
oerzee zou zyn ontstaan. De rol van het
vulkanisme onderschatte hij schrome
lijk. De pal voor Rome midden in het
vrijwel vlakke land gelegen berg Soracte
heet bij hem een waarschijnlijk bij de
Apennynen behorende kalkberg, terwijl
het zelfs voor een twintigste eeuwse leeft
een schoolvoorbeeld van een dode vult
kaan is.
Rare man, die Goethe. Wat te denkeit
van de tekeningen die hij naliet van dé
watervallen bij Terni. Het kwam mij afc
vreemd voor dat Goethe bij zijn haa-
streis naar Rome ook nog eens de moeite
zou hebben genomen naar die watervals:
len te gaan. Wij zien in elk geval af varf
de omweg. Naar later blijkt is die beslis-
sing terecht: Goethe heeft de tekening
naderhand in Rome aan de hand van een
bestaande afbeelding gemaakt.
Gesloten
In en om Rome heeft Goethe ongeveer
alles gezien wat een hedendaagse kunst-
reiziger-met-veel-tijd ook zou opzoeken.
Daar is dus geen beginnen aan. Meteen
na onze aankomst in Rome maak ik een
haastige bedevaart naar de Albergo dell'
Orso waar Goethe zijn eerste nacht door
bracht. Je kunt er nu heel lekker en heel
duur eten. Het nog steeds bestaande en
wereldberoemde Cafe Greco waar Goe
the met zijn vrienden rondhing is op dit
late tijdstip gesloten. De nachtelijke be
devaart door Rome gaat vervolgens naar
de Via del Corso, waar Goethe na de eer
ste nacht onderdak kreeg in een door
Duitstalige kunstenaars bevolkt pen
sion. Op de eerste etage - boven een win
kel in modieuze sportschoenen - is in
1872 een eenvoudige gedenksteen aan
gebracht. By de ingang van het pand
hangt een koperen plaat, die aangeeft
dat zich hier het Goethe Museum be
vindt. Maar het drukken op de deurbel
leidt ook de volgende dag niet tot een
reactie. Het telefoonnummer uit de gids
blijft ook onbeantwoord.
De bibliothecaresse van het toevallig
ook maar elders in de Via del Corso ge
huisveste Goethe Institut lost het raad
sel op. Het zeer bescheiden Goethe Mu
seum is een paar jaar geleden kort na de
opening alweer gesloten. Nee, ze gelooft
niet dat het weer opengaat. Het interieur
is niet authentiek, men weet niet eens of
het wel de goede kamer is en bovendien,
wat moet je er in godsnaam in zetten?
Was soil mann machen? Een bloedhete,
wandeling naar de Viale Goethe en heg
nogal bombastische Goethe-monument
aan dat laantje brengt geen antwoord op
die vraag.
De bewuste albergo-ristorante Corona
ziet er tegenwoordig toch heel uitnodi
gend uit. Nou had die Goethe snel wat te
zeuren. Hij was amper uit Karlsbad weg,
of hij klaagde al dat hy steeds zelf geld
moest wisselen. Later jeremieert hij over
de koetsen die niet deugen, de prijzen
die hem niet bevallen, de slechte herber
gen die iedere dag weer een ergernis
zijn. Als hij later voor de poorten van Ro
me staat, relativeert hij dat ook weer: "Ik
moet mij niet beklagen: ik moest zo no
dig naar Rome en dan moet ik die ontbe
ringen maar op de koop toe nemen".
OOSTKNKIIK