Horeca-droom gaat vaak aan diggelen Veel beginnende ondernemers haken af 1mm ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1986 EXTRA PAGINA 19 Het lijkt allemaal zo haalbaar: zelf een café of koffieshop beginnen. Maar meer dan de helft van de beginnende ondernemers in de horeca-branche moet vroegtijdig afhaken. Een pilsje schenken kan iedereen wel, maar inkoopbeleid, financieel beheer en niet te vergeten een doolhof van wettelijke bepalingen belemmeren vaak in niet geringe mate het welslagen van een dergelijke onderneming. Leidenaar Luuk van der Zon, zelf ooit zo'n beginner, deed er wetenschappelijk onderzoek naar en weet inmiddels beter: „Bezint eer ge begint". door Gerard van Putten (foto Dirk Ketting) Bij herhaling moet in de horeca de vrijheid van het eigen baas zijn na verloop van tijd worden bekocht met het toezicht van een curator. Met veel feestgedruis openen elk jaar om en nabij 15.000 uitbaters van eet- en drinkgelegenheden hun za ken; de ervaring heeft geleerd dat binnen zes jaar 65 procent gedoemd is de tent te sluiten. „Omdat het runnen van een horeca bedrijf meer inhoudt dan het tappen van pilsjes", verklaart Leidenaar Luuk van der Zon het grote aantal afvallers in deze dienstverlenende bedrijfssector. „Maar lang niet iedereen overziet de conse quenties van het vrije ondernemerschap als hij besluit voor zichzelf te beginnen". Aan de faculteit Bedrijfskunde van de Rotterdamse Erasmus Universiteit stu deerde Van der Zon onlangs af op het onderwerp 'Horeca: een moeilijke start'. Enkele kranteknipsels en een persoon lijke ervaring gaven hem de inspiratie tot het verrichten van een „diepte-on derzoek" naar factoren die tot een mis lukking van een opgestarte onderne ming kunnen leiden. Zijn bevindingen van onder meer een enquête onder 49 (veelal gesjeesde) horeca-exploit^nten laten zich samenvatten in vier hoofd punten: 1) Veel beginners in de horeca begin nen onvoldoende voorbereid aan hun onderneming. Dikwijls ontbreekt het hen aan kennis van zaken op het be- drijfstechnische vlak. 2) Talloze beginners laten na de hulp van deskundige adviseurs in te roepen omwille van kostenbesparende overwe gingen. Bovendien worden adviseurs nogal eens gewantrouwd. 3) Adviesinstellingen (externe advi seurs, banken, brouwerijen) begeleiden de beginners onvoldoende. Het advies van een overheidsinstantie als het Be drijfschap Horeca reikt niet verder dan het verstrekken van een brochure. 4) Veel beginnende ondernemers blij ken niet over het vereiste inzicht te be schikken om hun toekomstige financië le verplichtingen te kunnen overzien. Ondervinding 'Horeca, een moeilijke start'. Uit eigen ondervinding kan Van der Zon ervan ge tuigen dat de titel de lading van zijn scriptie dekt. Nog geen twee jaar gele den overwoog de 29-jarige slagerszoon om samen met studie- en huisgenoot Ton Kooloos een horeca-etablissement te openen. Ze vonden aan de Leidse Nieuwe Rijn een pand dat hun geschikt leek als vestiging voor „een betere uit gaansgelegenheid". Ze lieten zich voorlichten door verte genwoordigers van twee verschillende brouwerijen. „Mensen toch, die worden geacht beginners met raad en daad te kunnen bijstaan". „Wat ons heeft ver baasd is de gemakzucht waarmee een van die vertegenwoordigers ons be drijfsplan las, ons kostenplaatje. We hadden berekend dat het aantal ope ningsuren zoveel klanten en zoveel be stedingen zou opleveren. De man was het helemaal met ons eens, volgens hem paste het allemaal precies in elkaar. Toen wij hem erop attent maakten dat we op basis van die prognose een jaar omzet van zeker een half miljoen zouden halen, veranderde hij radicaal van me ning. Dat kon niet, zei hij. Waaruit bleek dat die vertegenwoordiger niet meer was dan een bierverkoper, geen man dus die beginnende ondernemers van advies kon dienen, omdat-ie domweg niet in staat bleek ons bedrijfsplan te lezen". Bij nader inzien stapten Kooloös en Van der Zon af van hun voornemen zich te vestigen als kroegbazen, nadat een „wel capabele" werknemer van een bier brouwerij hen erop attent had gemaakt dat bepaalde voorzieningen in het be wuste pand dringend een opknapbeurt behoefden. „Hoe nauwgezet we ons be drijfsplan ook hadden opgesteld, hoe nauwkeurig we ook hadden gecalcu leerd, die verbouwingskosten hadden we over het hoofd gezien". Opmerkelijk Eind juni vorig jaar spelde Van der Zon een bericht in een landelijk dag blad, waarin de resultaten werden gepu bliceerd van een onderzoek dat was ver richt door het Bedrijfschap Horeca. Het werd hem toen duidelijk dat jaarlijks ze ker 15.000 personen wèl hun ambities doorzetten om zich voor eigen rekening en risico te vestigen als serveerders van drankjes en hapjes. „Ik vond dat aantal hoogst opmerkelijk. Maar eens te meer verwonderde mij het gegeven dat meer dan de helft daarvan het zesde bedrijfs- jaar niet haalde". Mede gebruik makend van bestaande vakliteratuur, stemde Van der Zon zijn diepte-onderzoek af op het verkrijgen van feiten bij de bestaande cijfers. Hij benaderde zijn studie-project bewust vanuit een negatieve invalshoek („ik wil de vooral in contact komen met de afval lers"), waarmee Van der Zon feitelijk zichzelf veroordeelde tot het werken vanuit de beperking. Wie faalt is niet ge neigd daarmee te koop te lopen, ervoer de student al spoedig. Een oproep in een vakblad leverde lut tele reacties op, te weinig in elk geval om de bevindingen van zijn onderzoek sta tistisch te onderbouwen. De handelsre gisters van de Kamers van Koophandel zetten hem zelden op het spoor van zijn proefpersonen, ook al omdat menige mislukte horeca-exploitant na sluiting van zijn zaak heil zocht in de anonimiteit van een onbekend adres. Het was dat Van der Zon van een beambte van een semi-overheidsinstelling clandestien een computer-uitdraai van adressen kreeg toegespeeld, anders zou zijn on derzoek nog moeizamer zijn verlopen dan nu al het geval was. „Erg veel medewerking heb ik niet ge kregen. Het bestuur van het Bedrijf schap Horeca heeft bijvoorbeeld mijn verzoek om namen en adressen te ver strekken botweg afgewezen". „Omdat", zo licht woordvoerster Bar bara Nijmeijer het beleid van het bedrijf schap toe, „wij nu eenmaal borg staan voor de privacy van de horeca-ondene- mer. En zeker voor de privacy van men sen die hun zaak hebben moeten slui ten". Kritiek Ze zegt niettemin benieuwd te zijn naar de inhoud van de scriptie-Van der Zon.» „We hebben daarom het onder zoeksrapport opgevraagd. Temeer ook, omdat er nogal wat kritiek schijnt te worden geleverd op de benadering van onze adviserende taak. Voorzichtig voortuitlopend op ons officiële com mentaar kan ik wel zeggen dat het ver strekken van individueel advies inder daad niet verder gaat dan het uitreiken van een beginnersbrochure. Wij zijn niet bevoegd de beginnende ondernemer in dividueel te adviseren. Wij geven de 26 bedrijfstakken in de horeca collectief advies. Wel kunnen we antwoord geven op vragen van algemene aard. Op vragen over de gemiddelde besteding in een be paalde bedrijfstak bijvoorbeeld. Overi gens zijn zowel de vertegenwoordigers van de werkgeversbonden als die van de werknemersbonden tot het inzicht geko men dat er aan bepaalde brochures ge sleuteld moet worden. Ze zouden ge bruiksvriendelijker kunnen, is de opvat ting". Op grond van de gegevens die de 49 proefpersonen („in hoofdzaak in Rotter dam en omgeving") hem hebben ver strekt, waagt Van der Zon zich aan de uitspraak dat het overgrote deel van de beginnende horeca-exploitanten de hui dige versie van de bewuste brochure als zijnde moeilijk leesbaar terzijde legt. „En vaak komt men er ook niet aan toe om zich op een andere manier te laten informeren over de problemen die men in dit vak kan tegenkomen. Omdat advi seurs al gauw tachtig tot tweehonderd gulden per uur rekenen". Volgens Van der Zon is menige begin ner zozeer vervuld van optimisme, dat het gebrek aan kennis naar de achter grond wordt gedrongen. Hij merkt op dat velen zich geroepen voelen een eet- en drinkgelegenheid te beginnen uit on vrede met de persoonlijke situatie. Werklozen vluchten in deze branche, zo dat de gang naar de gemeentelijke socia le dienst niet langer behoeft te worden gemaakt. Anderen menen dat de opge dane routine in de voetbalkantine vol doende is om voor eens en altijd af te zijn van die vervelende chef op de werk vloer. Op de koffie Van der Zon: „De toetredingsdrempel voor de horeca ligt niet hoog. Wie bij voorbeeld een koffie-shop wil beginnen, hoeft alleen maar te beschikken over een middenstandsdiploma. En zelfs daarmee kan de hand worden gelicht. Als iemand anders over dit papiertje be schikt, wordt die gewoon aangesteld als bedrijfsleider". Meer dan eens komen dergelijke kof fieshop-eigenaars na verloop van tijd op de koffie. Afhakers voegden Van der Zon toe dat „die kans van mijn leven" achteraf de „grootste teleurstelling van mijn leven" is geworden. Van der Zon plaatst een kanttekening bij de reeks van opgegeven redenen die uiteindelijk leidden tot het falen. „Ik heb niemand gesproken die zijn eigen falen als reden opgaf. Niemand die bijvoorbeeld zei: ik heb de klanten weggekeken uit de zaak". „Wel is me gebleken dat velen vooraf niet hebben beseft wat er allemaal bij komt kijken om een zaak te runnen. Vaak is begonnen met het idee: wat hij kan, dat kan ik ook. Een biertje tappen, ach dat kunnen de meeste beginners wel. Maar een boekhouding voeren, goed inkopen, tja, dat vereist kennis van zaken. Dikwijls had men zich ook niet gerealiseerd dat de belasting altijd achteraf komt met de inning van btw, dat er regelmatig schoonmaakwerk- zaamheden moeten worden verricht, dat men punkers in de zaak kreeg in plaats van de doelgroep 65-plussers, dat men moest werken op tijden dat anderen vrij zijn, dat de levenspartner de zaak toch niet zo zag zitten. En dit alles valt dan allemaal weer terug te voeren op het feit dat velen vooraf een zaak beginnen zon der toekomstvisie, zonder dat er een be drijfsplan wordt opgesteld. Maar al te vaak vestigt men zich als zelfstandig on dernemer zonder dat men zich tevoren heeft afgevraagd of in de wijk waar de lokaliteit is gevestigd veel concurreren de bedrijven zitten. Zonder tevoren een aantal keren de passanten in die straat te hebben geteld". Sprong Springen in het vermeende gat in de markt blijkt in de dagelijkse horeca- praktijk derhalve herhaaldelijk een sprong in het duister. Zeker als er be- drijfskrediet wordt verkregen volgens de zogeheten tante Agatha-constructie (lening verstrekt door familieleden), is de horecabaas in spe ontslagen van de verplichting om aan welke instantie dan ook een bedrijfsplan te overleggen. Voor de overheid volstaat het als het bedrijfs pand voldoet aan de inrichtingseisen, als de nieuwe horeca-ondernemer van on besproken gedrag is, als wordt voldaan aan de niet al te hoge vestigingseisen. „Het gevolg is dat dergelijke mensen dan nog zelden te maken krijgen met deskundige adviseurs. Het gevolg daar van is dan weer dat menigeen niet op de hoogte blijkt van het bestaan van be paalde subsidies. Vele van de 49 mensen bleken niet op de hoogte van de Wet In- vesterings Regeling". Bierbrouwerijen en banken verlangen van de kredietaanvrager wel uitdrukke lijk een gedetailleerd plan de campagne. Waarbij Van der Zon aanstipt dat bier brouwerijen geen kredieten plegen te verstrekken, maar wel bereid zijn na goedkeuring van het bedrijfsplan koel elementen, bars, leidingen en tapinstal laties in bruikleen te geven. "Soms wordt dan nog wel eens een voorschot verstrekt ter bekostiging van de inventa ris, zulks allemaal onder voorwaarde dat er een contract met een looptijd van tien jaar moet worden afgesloten". Van der Zon merkt op dat die relatie met de brouwerij door vele vroegere ca fébazen als al te innig was ervaren. Werd het bier van de desbetreffende brouwe rij door de clientèle niet al te best bevon den, overstappen naar een ander merk kon niet. De verplichte afname van het frisdranken-assortiment van de bier brouwer bracht bovendien meer kosten met zich mee dan een kratje halen bij de supermarkt om de hoek, omdat de op contractbasis voor de brouwer werkende leverancier oók moest wor den betaald. Vernederend „De behandeling van de banken was door vele proefpersonen als vernede rend ervaren. Want wie als beginnend horeca-exploitant krediet aanvraagt bij een bank, moet niet alleen een bedrijfs plan overleggen, die wordt als het ware doorgelicht op zijn heden en verleden. Nogal wat mensen hadden daarom hun kredietaanvraag gericht tot particuliere kredietverschaffers, daartoe aangelokt door advertenties met de strekking 'geld binnen 24 uur'. Maar juist dergelijke kre dietverschaffers berekenen een hoge rente, met alle gevolgen vandien". Van der Zon pretenteert met zijn on derzoek geenszins het wiel te hebben uitgevonden. Wel wil hij de vergaarde gegevens gebruiken als waarschuwing aan al te optimistische biertappers en koffieschenkers. „Bezint eer ge begint", houdt hij hen voor, maar daar wil Van der Zon het niet bij laten. Hij is bezig aan het ontwerp van een beginnersboek, een stappenplan waarbij de potentiële hore- ca-ondernemers als het ware aan de hand worden meegenomen. „Te begin nen bij nul tot aan de feestelijke opening toe. De bedoeling van het boek is dat de geïnteresseerde voor zichzelf de gestel de vragen moet beantwoorden. Pas als ze alle met een volmondig 'ja' kunnen worden beantwoord, kan met redelijke kans op succes aan een zaak worden be gonnen. Het probleem is alleen dat we het boek beknopt en tegelijkertijd een voudig van strekking willen houden. Voordat we zover zijn is er zeker een jaar Voor een niet nader te noemen Leide naar verschijnt het beginnersboek ruim een jaar te laat. Zeven maanden geleden gaf hij met blijdschap kennis van het be staan van zijn café, ergens in de binnen stad. Thans weet hij zich opgezadeld met een schuld van een halve ton. En dat terwijl alle voorwaarden aanwezig leken voor een goedlopende nering. De locatie scheen gunstig, alleen al zijn omvangrij ke vrienden- en kennissenkring leek een waarborg voor een volle zaak. Maar he laas voor hem, de dagelijkse gang van zaken correspondeerde in het geheel niet met de rooskleurige prognose. Overweldigend „Ik ben begonnen op een plaats waar geen café was, zonder dat ik beschikte over contanten. Ik heb een halve ton moeten lenen, precies het bedrag dat ik nu in het krijt sta. Nu zeg ik dan ook: als je een zaak begint, doe dat dan niet zon der dat je beschikt over een startkapi taal. Nu moest ik van meet af aan 500 gulden per maand aflossen, terwijl ik de loop in de zaak nog moest krijgen. Het elektriciteitsbedrijf vroeg een borgsom] van 3000 gulden. |k vroeg: waarom is" dat? Het antwoord was: dat heb je tö danken aan je voorgangers die nu opt hun luie kont in Spanje zitten onder ach terlating van schulden". „Ik moet zeggen, de opening van mijn zaak was een overweldigende. Op de openingsdag heb ik alles bij elkaar weL een man of duizend binnen gekregen, al moet ik er meteen bij zeggen dat de» drank gratis was. Later werd het steeds: rustiger, op het laatst was je nog maan; voor een paar man open. Kijk, ik zat in een uitgesaneerde zaak. Een van de vori-] ge eigenaars heeft het niet nodig gevon den om een verzoek te doen om tot één uur 's nachts open te mogen blijven". „Niettemin had ik van de gemeente* een soepeler houding verwacht, waar: het gaat om het toezicht op de openings tijden. Maar nee, ik moest dus de tent sluiten om twaalf uur, terwijl de meeste stappers juist na dat tijdstip plegen bin-; nen te komen. Daarbij kwam nog dat de vergunning lang op zich liet wachten, omdat bij een bepaalde ambtenaar een verzoek daartoe onderaan de stapel was beland en vele stamgasten na verloop: van tijd wegbleven omdat een bezoek; aan mijn café steevast een parkeerbon opleverde. Toen ik op een gegeven mo ment becijferde dat er geld bij moest,: heb ik de zaak gesloten. Ooit opnieuw een zaak beginnen, nee, daar begin ik niet meer aan. Ik ben voorgoed genezen. Als je er aan begint lijkt het allemaal leuk en aardig, maar feitelijk weet je niet wat voor een ellende je je op je hals haalt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 19