OEKEN
Ischa Meijer biedt
een ware staalkaart
Een heuse nachtmerrie
DE
KEER
Schrijven voor achtjarige kinderen
De brute bruiloft van Yann Queffélec
Strafpunten voor Vanyan
met De Chinese eenhoorn
'Gezellige boeken over dingen uit het gewone leven'
Het land waar de boezems
zwoegen onder de psalmen
WOENSDAG 30 JULI 1986
De Franse schrijver Yann Queffé
lec laat 'De brute bruiloft', de ro
man waarmee hy vorig jaar de Prix
Goncourt wegsleepte, beginnen
met een tafereeltje dat - even afge
zien van de stijl - zo uit het eerste
het beste meisjesboek zou kunnen
komen.
Nicole, een bakkersdochter,
heeft een afspraakje met Will, een
charmante Amerikaanse militair
die als fourageur van een nabijge
legen legerbasis brood inkoopt bij
haar vader. Ze ziet er aantrekkelijk
uit in de jurk die ze stiekem van
haar moeder heeft geleend, zo con
stateert ze tevreden. Even maakt ze
zich nog zorgen of haar ouders het
smoesje dat ze bij een vriendin
blijft logeren wel zullen geloven.
Even maar, want daar hoort ze de
claxon van Wills auto al.
Een mooie romance dus, 'met
kussen bij het afscheid aan de
deur'. Vergeet het maar! Het is ef
fectbejag van Queffélec. De lezer
'laat zijn dekking even zakken',
en tegen het einde van het
eerste hoofdstuk heeft hij de eerste
geestelijke opdoffer al te pakken.
In het tweede ontvangt hij een
minstens zo harde dreun. Dan is de
toon van het boek gezet en volgt er
een keihard en schokkend relaas.
Het resultaat van Nicoles eerste
avondje uit is een ongewenst kind.
Of ongewenst, dat is wel erg zacht
uitgedrukt. Ze haat het jongetje
Ludo. Telkens als ze hem ziet,
moet ze denken aan die avond met
Will, een traumatische ervaring
waarvan ik u de toedracht maar
niet zal verklappen. Het bakkers
echtpaar heeft er alles aan gedaan
om de zwangerschap van hun
dochter ongedaan te maken,
maar de vrucht heeft zich niets
aangetrokken van hete baden en
breinaalden. Wat een schande!
Straks zal het hele dorp hen met de
vinger nawijzen.
Ze verbergen het kereltje op de
zolder. Tweemaal per dag gaat de
deur open en werpt de bakkers-
vrouw wat beschimmelde brood
korsten naar binnen. De jongen
wentelt zich in zijn eigen drek. Hij
krijgt meer slaag als haver. "Als je
hem benaderde, hief hij een elle
boog als een schild voor zijn ogen,
alsof hij klappen moest afweren."
Ludo is intelligent genoeg. Door
het gebrek aan communicatie met
de buitenwereld blijft zijn woor
denschat echter uiterst beperkt.
'Achterlijk', zo luidt de conclusie
van zijn hardvochtige verwanten.
Als Nicole trouwt met Micho,
een oudere, goedhartige weduw
naar, lijkt er wat verbetering te ko
men in de levensomstandigheden
van de knaap. Hij mag tenminste
vrij rond lopen in 'Huize De Bos
jes' en optrekken met zijn stief
broer Tatav, een eersterangs trei
terkop.
Ludo doet al het mogelijke om
de liefde van zijn moeder te win
nen. Als een mannelijke Assepoes
ter runt hij het gehele huishouden.
Hij krijgt stront voor dank. Zo diep
gaat zijn verlangen naar contact,
dat hij, voor hij zijn moeder het
ontbijt op bed brengt, een druppel
tje van zijn bloed door haar koffie
mengt.
Nicole begint haar man te chan
teren: ze wil wel een kind van hem
hebben, maar dan moet eerst dat
stuk ongedierte uit haar huis weg
zijn. Al bloedt Micho's hart, hij
gaat overstag: de jongen wordt in
een inrichting voor geestelijk ge
handicapten geplaatst. Waaruit hij
ontsnapt. Zijn nieuwe tehuis? Het
wrak van een gestrand schip. Daar,
in die 'buik-in-verval', voelt hij zich
voor het eerst een beetje geborgen.
Queffélecs boek telt 253 pagina's.
Ik schat dat hij er in het manus
cript honderd heeft weggestreept.
Alleen op die manier kun je een
verhaal overhouden, dat zo hecht
in elkaar grijpt, dat zo is samenge
bald. Efficiënt schrijven, noemt
men zoiets wel, maar hiermee
wordt aan het poëtische karakter
van het boek tekort gedaan.
De zee als moeder. Het is een
symboliek die zich leent voor cli-
ché's. Maar niet bij deze auteur.
Niks klotst hier voort in eindeloze
deining, nee, elke golf, elke breker
heeft zijn eigen wil. Hij beschrijft
hoe het water door de klinknagel
gaten sproeit, een ogenschijnlijk
onbelangrijk detail, maar je staat
meteen in het desolate interieur
van het wrak.
Als karakter vind ik de stiefva
der het best geslaagd. Hij is onbe
rekenbaar, zoals mensen zijn. Niet
helemaal goed, niet helemaal
slecht. Bij de andere figuren is men
geneigd te denken: komt er dan
nooit een einde aan hun haat?
Of aan het kinderlijke vertrou
wen van Ludo?
Er moet een compliment naar
vertaler Ernst van Altena. Hij heeft
het jagende ritme in dit proza per
fect weten te behouden en dat is,
vooral wat betreft de dialogen,
geen geringe verdienste. Maar -
toch nog één kleine aanmerking:
waarom heeft hij de titel, 'Les No-
ces Barbares', niet gewoon ver
taald met: 'De barbaarse bruiloft'.
Waarom 'De brute bruiloft'? Toch
niet om die lelijke alliteratie? Als
ik zoiets hardop lees, komen er
meteen zo'n honderd slechte
streekromans aanklossen. Maar
goed, dat is een kleinigheid. Een
uitstekend boek dus. Maar wat een
nachtmerrie!
CEES VAN HOORE
Yann Queffélec, De brute bruiloft,
uitgeverij Goossens, 1986. ƒ29,50.
Op de achterkant van Ischa Mey
ers nieuwe boek met de intrigeren
de titel 'De Handzame Ischa Meij
er' leest men als laatste woorden:
„Ischa Meijer, geboren in 1943,
noemt zichzelf het liefst verslagge-
Dan is al tweemaal de dubbele
bodem van het fenomeen Ischa
Meijer aangegeven: is zijn hand
zaamheid bescheidenheid, evenals
de aanduiding verslaggever, of
juist niet? Bedoelt hij dat hij zijn
journalistieke arbeid als het be
langrijkste in zijn leven be
schouwt, of juist dat hij met ziel en
lichaam verslag uitbrengt over zijn
gekwelde bestaan als man in deze
tijd, als jood in deze tijd, als moei
lijke zoon van moeilijke, promi
nente ouders, verwekt op een haast
absurd moment, als vrouwenjager
die zijn draai niet vindt - kortom
het scala tussen engel en duivel,
lief jongetje en treiterkop, heel
meester met woorden en moorde
naar met woorden?
Wat Ischa Meijer aanpakt - en hij
heeft vele pylen op zyn boog - valt
op. Zijn grootste bekendheid
dankt hij wellicht aan zyn knappe
interviews, maar ook het autobio
grafisch document 'Brief aan mijn
moeder' uit 1974 werd een bestsel
ler. En toen hy zich in de cabaret -
en kleinkunstwereld stortte, waar
toch werkelyk ook een moordende
competitie heerst, wist hij direct
op te vallen.
Zo werd hij een eigenaardige, ka
meleontische figuur, misschien
een beetje te goed om een heel
groot publiek te veroveren. Te
scherp, te uitdagend, te problema
tisch: hy deinst nooit terug, hij
gaat te ver. Zoals ook Margreet
Dolman (Paul Haenen) en Jules
Deelder dat doen. Wie, als entertai
ner, alleen maar wat vrijblijvend
prikkelt en kietelt, kan rekenen op
algemene bijval (genre Van Kooten
en De Bie, al begint haast ieder
daar genoeg van te krijgen).
Maar wie zyn publiek uitdaagt,
shockeert, of zelfs werkelyk
verontrust, kwetst of pyn doet, die
stoot velen af en bereikt daardoor
automatisch een beperktere groep.
Bovendien loopt hij zelf een groter
gevaar door die algehele inzet.
Slaat hy de plank mis, dan kan het
heel penibel worden en dat over
komt ook Ischa Meijer wel eens.
Ook in de wereld van het cabaret
geldt dat het slechts één stap is van
het sublieme naar het belachelijke,
het banale of zelfs het weerzinwek
kende.
In 'De Handzame Ischa Meijer'
verzamelde Ischa Meijer voorna
melijk allerlei soort cabaretwerk.
De verhalen, gedichten, liedjes,
schetsen en conferences geven een
ware staalkaart van Ischa Meyers
kunnen op dit gebied.
Begonnen wordt met een groep
'Korte maar krachtige herinnerin
gen', mini-novellen van twee, drie
bladzijden, grotendeels autobio
grafisch (soms wel slordig). Ze ade
men een beetje de sfeer van 'Brief
aan mijn moeder' zonder dat peil te
halen: jeugdherinneringen van een
joods jongetje aan een wel heel
merkwaardig milieu.
In de rubriek 'Hardop' vindt men
gedichten en liedteksten. Daar zit
ten heel knappe en mooie dingen
ADVERTENTIE
LITERATUUR
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
tussen, met van die regels die zich
in je geheugen vastzetten om dan
éven te worden gevarieerd. Perfect
werk voor op het toneel, maar ook
om zó te lezen, als dit:
Daar dooft het licht, hier gaat het
Weer draal ik tussen werkelijk
heid en waan.
Zoéven keek ik toe, nu ben ik spe
ler-
dief van uw aandacht, van mijn
eigen ik de heler
kijk ik u aan.
Daar wordt het stil, hier klinkt
gerucht.
Weer draal ik tussen 't drama of
de klucht.
Hoé het ook moge lijken, ik maak
alles mooier-
klant van uw aandacht, van
mijn eigen ik de pooier
neem ik de vlucht.
Zit u wel goed? Hier sta ik nu.
Weer draal ik tussen eigenwaan
Om beurten de gejaagde en bela
ger- prooi van uw aandacht, op het
eigen ik de jager
kijk ik u aan,
neem ik de vlucht,
Maar ook teksten als 'O, god, wat
was je goed voor my als kind' (49)
of 'Zo gaan de dagen van een god
voorbij' (60) en 'Een avondje met
Diny in de disco' (63) zijn fascine
rend. Voortreffelijk werk.
Een ander hoogtepunt is de afde
ling 'Gekgemaakt in het huwelijk -
een cursus -'. Die afdeling bestaat
uit enkele tientallen van die vol
strekt uitzichtsloze, venijnige
twistgesprekken tussen een man
en een vrouw die het niet meer met
elkaar kunnen vinden, die elkaar
enkel nog irriteren. Ze kennen el-
kaars zwakke plekken, weten el
kaar te treffen, maar willen nog
niet echt de doodsteek geven.
In de slotafdeling 'Goeden
avond, goedenavond, goeden
avond!' zitten mijns inziens nogal
wat uitglijders, banale grapjes op
het randje, juist omdat ze zogezegd
over taboe-onderwerpen gaan. Nu
mist dit werk uiteraard een dimen
sie wanneer men het enkel leest, en
niet ziet en hoort. Het zou niet de
eerste keer zijn dat een tekst die
niet veel lijkt op papier, in de zaal
enorm goed overkomt. Het is in
theorie dus mogelijk dat Ischa
Meijer deze conference zó weet te
brengen datje als toehoorder over
tuigd raakt. Maar veel kans geef ik
'Goedenavond' toch niet - ik had
het boek handzamer gevonden
zónder.
HANS WARREN.
'De Handzame Ischa Meijer',
Ischa Meijer, uitg. Veen, 22,50.
Ischa Meijer: een kameleontische figuur.
De Nederlandse journalist, die on
der het pseudoniem Vanyan thril
lers schrijft, heeft naar myn gevoel
nogal wat strafpunten opgelopen
in zyn rit met 'De Chinese een
hoorn', een op een paard gelijkend
wit dier dat belangrijke rollen ver
vulde in eeuwenoude Chinese le
genden, maar door Vanyan van stal
werd gehaald om (met de avontu
rier Olivier Sternman in het zadel)
op te draven in een hedendaagse
avonturenroman.
Het dier - of misschien beter: de
hoorn van het dier - heeft een be
langrijk aandeel in Vanyans derde
boek, waarin opnieuw de onderne
mende geest Sternman de centrale
plaats inneemt.
In het eerste verhaal 'Wit wint'
struinde Sternman - die op geld
niet hoeft te kijken - nog wat on
wennig rond op zoek naar zijn ver
dwenen en verloren vader. Maar in
boek nr. twee 'Kruisvaart' was hy
al meer op zyn gemak, al balan
ceerde hij als beschermer van het
dwarshout van Christus' kruis toch
op het uiterste randje van de ge
loofwaardigheid. Maar het verhaal
zat goed in elkaar, had veel sfeer en
hield de spanning tot het einde toe
vast.
Dat kan ik niet zeggen van deze
Chinese eenhoorn. Vanyan heeft
heel wat huiswerk gedaan. Hij
heeft diep gewroet in die oude Chi
nese verhalen. Maar dat vraagt in
de eerste plaats een heleboel uitleg
en zoiets vormt meestal niet het
leukste deel van het boek. Boven
dien maakt het de geloofwaardig
heid van de toverkracht van de
hoorn van het dier toch niet groter.
Heden en verleden, fantasie in
werkelijk glijden dan ook zo on
merkbaar in elkaar over dat het af
en toe moeilijk, zo niet onmogelijk
is de draadjes vast te houden. Zelfs
Vanyans vlotte verteltrant kan de
ze Chinese eenhoorn niet echt
goed over de hindernissen krijgen.
Bart Holsters
De Vlaming Bart Holsters kreeg
vorig jaar de Havank-trofee voor
zyn thrillerdebuut 'Blokje om,
hoekje om'. De jury was best te
spreken over de bondige wijze
waarop hij zijn privé-detective
Jean-Pierre Willems had geïntro
duceerd bij zyn publiek.
Een man overigens die in meer
dan één opzicht veel weg heeft van
collega's uit andere thrillers, maar
helemaal waar het de inhoud van
zyn portemonnee betreft. Die is
net als bij de meesten in dit veel
beschreven vak chronisch leeg.
Met andere woorden: Jean-Pierre
Willems is steeds platzak en kan
dus geen opdracht weigeren. Hij
gelooft eigenlijk niet eens dat de
vrouw echt verdwenen is, maar
toch gaat hy op zoek. Is ze wel ont
voerd? Of is ze toch vermoord?
Het is net als de titel 'Geld maakt
niet gelukkig' niet zo bijster origi
neel wat er daarna volgt, maar Hol
sters weet het levendig te zeggen.
En zijn potige privé-speurder en de
wat beduimelde politieman Ver-
heyden geven wat kleur aan de scè
ne. Men verveelt er zich althans
niet by.
Andrew Vachss
Bij Andrew Vachss is het heel
anders. Veel pakkender. Ook hy
komt in zijn eerste boek met een
zogenaamde 'private-eye' op de
proppen. Maar wel een figuur van
een heel ander postuur. Privé-de
tective Burke zou namelijk op en
om het Newyorkse Times Square
geen schim van een kans hebben
als hij niet zo'n bikkelharde en uit
geslapen figuur was. In feite is hij
even wreed, even meedogenloos,
even doortastend als de tegenstan
ders die in de door en door verrotte
buurt overal op hem loeren.
Een mooie vrouwelijke karate-
specialist roept zyn hulp in. Om een
cru klusje op te knappen. Zy wil
namelijk wraak nemen op een indi
vidu, dat het kind van haar beste
vriendin heeft verkracht en ver
moord. Hoe moet Burke met zijn
wraaklustige vriendin zyn' op
dracht vervullen in die brute en ge
welddadige wereld, waarin alles te
vinden is wat God heeft verboden
Op verbluffend originele wyze
weet Andrew Vachss zijn hoofd
personen langs al die geweldklip-
pen en moorddadige valstrikken te
loodsen. Het is fascinerend het stel
te volgen in die voor velen van ons
onvoorstelbare wereld: omdat het
decor beklemmend is, de figuren
adembenemend zijn en de oplos
singen vaak verbluffend. Ik kijk nu
al met verlangen uit naar het vol
gende verhaal van Andrew Vachss.
KOOS POST.
'De Chinese eenhoorn' door
Vanyan, verschenen bij Luitingh
19,90), 'Geld maakt niet geluk
kig' door Bart Holsters, versche
nen bij Bruna en Zoon 22,90) en
'Burke's Manhattan' door Andrew
Vachss, verschenen bij Luitingh
29,50).
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op de» pagina besproken
boeken zl|n bi] ona dlrekt lever
baar, 61 vla onze TERMINAL Ie
bestellen en den binnen drie da
gen verkrijgbaar.
BOEKHANDEL
KOOYKER
Schrijven voor kinderen van, een
jaar of acht, lijkt me een van de
moeilijkste dingen die er is. Als au
teur op je hurken gaan zitten (ei
genlijk sowieso uit den boze, maar
nog begrijpelijk waar het kleuters
betreft) is voor deze leeftijdsgroep
met goed fatsoen niet meer moge
lijk en lachwekkend. Toch moeten
by het schrijven nog steeds com
positorisch en taaltechnisch con
cessies worden gedaan. Ga er maar
aanstaan als auteur. Drie recent
verschenen boeken voor kinderen
rond 8 jaar laten heel aardig een to
taal verschillende benadering zien.
Allereerst 'De blauwe reus', een
nieuw verhaal in de reeks Florien-
boeken van de populaire schrijf
ster Anke de Vries.
Florien is net verhuisd en gaat
voor het eerst naar haar nieuwe
school De eerste dag valt gelukkig
mee, want ook de meester blijkt
nieuw en toont volop begrip voor
Floriens verlegenheid. 'Iedereen
zit je zo aan te staren hè? Kom
maar even naast me zitten. Zullen
we wat gekke bekken trekken?'
Een prima meester, al kan het vol
gens Florien geen 'echte' zijn, want
hij houdt meer van praten en teke
nen dan taal en rekenen.
Florien sluit vriendschap met
Femke, wier moeder altijd appel
taart bakt als ze weer eens ruzie
met haar man heeft gehad. Fem-
ke's broer Bas - een aardige pest
kop - valt bij Florien in de smaak.
En dat is wederzijds, want Bas ver
trouwt Florien zijn grootste ge
heim toe: een oude blauwe vracht
wagen op een autokerkhof waar
mee de jongen in zijn fantasie verre
reizen maakt.
Helaas worden er bij Femke en
Bas steeds meer appeltaarten ge
bakken. Alle ruzies werken Bas zo
op de zenuwen dat hij er vandoor
gaat. Florien is de enige die ver
moedt waar Bas kan uithangen....
'Een gezellig boek over gewone
kinderen', meldt de omslag. Anke
de Vries maakt deze bewering
meer dan waar. 'De blauwe reus' is
een mooi voorbeeld van een ver
haal dat beslist niet kinderachtig is
opgezet, goed is opgebouwd, aan
trekkelijk is geschreven in heldere
taal. Een uitstekend verhaal om
zelfstandig te lezen of voor te lezen,
en ook voor kinderen boven de 8
jaar zeker genietbaar.
'Dan maar een goudvis' van Si-
mone Kramer richt zich meer op
kinderen van een jaar of zeven. In
dit boek wordt de uitstekende ver
standhouding tussen een grootva
der en zijn kleindochter beschre-
Illustratie van Annemarie
Haeringen uit De blauwe i
ven, verpakt in een onderhoudend
verhaal.
Kleindochter Katrijn heeft een
opa voor wie niets te dol is en die
met gemak op een vlot klimt of in
een tent kruipt. Totdat zijn gezond
heid hem parten gaan spelen en hij
naar een bejaardentehuis verhuist.
Dan is het uit met de pret, want
opa wordt in het strakke keurslijf
van het tehuis geperst. 'Opa wordt
saai', vindt Katrijn en ze vermin
dert haar bezoekjes. Maar ook opa
hangt alle betutteling al gauw der
mate de keel uit, dat hij besluit zich
eens flink tegen het huisregime te
verzetten.
Simone Kramer heeft een goede
kijk op wat kinderen van een jaar
of zeven leestechnisch gezien aan
kunnen. Korte hoofdstukjes met
elke keer een afgerond verhaaltje,
en scènes die met veel vaart - haast
filmisch - worden beschreven. Ook
kan de schrijfster zich goed inle
ven in de emoties en denktrant van
een achtjarig meisje.
Helemaal een verhaal apart is
'Alles of niets voor een fiets' van de
Scandinavische schrijfster Gunnel
Linde. De negenjarige Vesle gooit
in een vlaag van woede de fiets van
haar broer in het water. Dat zorgt
voor heel wat conflicten, vooral in
het meisje zelf. Ze bedenkt de
meest vreemde dingen om aan
geld te komen voor een nieuwe
fiets - een geldroof op het postkan
toor met behulp van een appelboor
bijvoorbeeld. Uiteindelijk komt de
fiets op onverwachte wijze weer te
recht.
'Alles of niets voor een fiets'
heeft duidelijk een heel andere op
zet dan de verhalen van de twee
Nederlandse schrijfsters. Er komt
veel meer innerlijke bespiegeling
aan te pas en veel minder dialoog.
Schrijfster Gunnel Linde is ijzer-
sterk in het uitbeelden van de in
nerlijke wereld van kinderen, meer
nog dan Simone Kramer. Vooral
de strijd die Vesle met haar kwade
geweten uitvecht, in de persoon
van 'Serpentina', is knap weerge
geven.
Het verhaal is verluchtigd met
een apart soort humor. Resultaat is
een mengeling van humor, fantasie
en werkelijkheid die beslist niet
gemakkelijk leest of ieder kind zal
aanspreken. Maar voor liefhebbers
vanaf 8 jaar en ouder een snoepje,
dit verhaal.
De Vries, Kramer en Linde. Drie
dames die schrijven over 'over din
gen die in het gewone leven gebeu
ren, over gebeurtenissen die kinde
ren zelf kunnen beleven', zoals Si
mone Kramer het uitdrukt. Hun le
zerspubliek benaderen zij echter
op verschillende wijze, zeker wat
het niveau van hun verhalen be
treft. Kramers 'Dan maar een
goudvis' vormt voor kleuters al een
aardig voorleesboek maar is duide
lijk toegespitst op kinderen van
rond de 7/8 jaar. Oudere kinderen
zullen het al gauw te kinderachtig
vinden. 'Alles of niets' blijft fijn-
proeverswerk. En 'De blauwe reus'
zal hoogstwaarschijnlijk het breed
ste lezerspubliek trekken.
De Nederlandse boeken zijn aan
genaam en ruim van tekeningen
voorzien. 'Alles of niets voor een
fiets' niet. Helaas, want er zijn ge
noeg kinderen die plaatjes in een
boek noodzakelijk vinden. Een uit
gever moet daar toch op inspelen.
f21,50;
Dan maar een goudvis, Simone Kra
mer, ill. Jansje Bouwman, uitg. Ploegs-
ma, f22,50;
Alles of niets voor een fiets, Gunnel
Linde, vert. Nini van der Beek, uitg.
Leopold, f2L.50.
MARGOT KLOMPMAKER
Illustratie Jansje Bouwman uit Dan
Diversen
- 'Lekker koken....' Wiebe Andringa is
wat koken betreft kennelijk van vele
markten thuis. Van vele vreemde mark
ten. Hij schreef maar liefst vier hobby-
gidsen over 'vreemd' koken: Grieks,
Spaans, Mexicaans en alleen met fruit.
Wie zich aan zijn eigen eettafel over de
grens wil voelen kan terecht bij Bruna.
Prijs 9,90 per deeltje.
- 'Knappe vrouwen, vreemde keuzen'
door dr. Connell Cowan en dr. Melvyn
Kinder, twee vooraanstaande Ameri
kaanse psychologen, die een uitgebreid
onderzoek hebben gedaan naar de pro
blematiek van de partnerkeuze bij vrou
wen. Waarom kiezen zij toch zo vaak de
verkeerde man? De auteurs geven ook
aan hoe vrouwen nieuwe kansen kun
nen creëren en benutten. Kosmos, prijs
24,50.
Proza
- 'Nyumane/Uit
mythische roman van de in Suriname
;eboren Edgar Cairo over de vroege ko-
onisatieperiode van vooral midden-
Afrika. Het menselijk lijden staat cen
traal in dit bewogen verhaal dat verder
gaat dan alleen de rassenproblematiek.
Het toont de eeuwenlange onderdrukte
mens in zijn speurtocht naar gewone
menselijkheid. Agathon, prijs 34,50.
- 'De charleston dansten wij niet', roman
van de Amerikaan Harlan Greene, waar
in hij de gevolgen schetst van een ver
broken homoseksuele relatie. En dat in
het conservatieve plaatsje Charleston.
Veen. prijs ƒ24,90.
- 'Met een neuslengte' is een nieuwe
roman (de zesde) van de voormalige ac
trice Lilli Palmer. Sinds zij zich in 1954
in Zwitserland vestigde heeft zij zich
meer en meer toegelegd op het schilde
ren en schrijven. In deze roman ontmoe
ten twee vrouwen elkaar in een kliniek,
zij hebben er geen notie van dat een
knappe jongeman bezig is beiden in zijn
macht te krijgen. Luitingh, prijs 29,90.
- 'De wortels van het kwaad' door Jo
seph Amiel is het verhaal van een doch
ter uit een rijk bankiersgeslacht, die
ontdekt te zijn geadopteerd. Het testa
ment dat haar tot een rijke vrouw zou
hebben gemaakt, raakt zoek. Ze heeft
aanwijzingen dat haar vader daarin de
hand heeft gehad. Van dat moment af is
haar enige doel haar vader te vernieti
gen. Luitingh, prijs 34,90.
- 'De slager van Kouta' is een roman
uit Mali, waarin door de 'griot' (vertel
ler-kroniekschrijver) M.M.Diabaté het
wel en wee wordt beschreven van de in
woners van een dorp in Mali, niet ver
van de grens met Senegal. In de Derde
Sprekerserie van Wereldvenster, prijs
ƒ20,-.
- 'De weg naar Elysium' door Hervé
J.Casier. Een roman met ln de 'hoofdrol'
een mens die zich steeds meer bedreigd
voelt in zijn bestaan. Hij gaat ten slotte
aan zijn obsessies ten onder. Bekroond
met de Arthur Merghelynckprijs voor
proza. De Vries-Brouwers, prijs 29,50.
- 'Het winterjaar', de nieuwste roman
van Ton van Reen. Het eerste deel van
een vierluik waarin de auteur het na
oorlogse roomskatholieke Nederland
beschrijft. Uitgeverij Contact.
Birkin, een Brit die tijdens de Eer
ste Wereldoorlog bij de verwoes
ting van Passendale een shock
heeft opgelopen door het granaat-
vuur, moet in een middeleeuwse
kerk in het Engelse dorpje Oxgod-
by een muurschildering blootleg
gen. Het gaat om het vlak tussen de
boog naar het koor en de dakspan
ten, om dat gedeelte dus waar de
gelovigen recht tegenaankijken.
Als hij dit hoort, weet hij al wat
er zich onder de pleisterlaag moet
bevinden. Wat zou dat op zo'n goed
zichtbare plaats anders kunnen
zijn dan 'Het Laatste Oordeel'?
Ook de gelovigen in de middeleeu
wen moesten immers weten dat ze
niet voor hun lol op aarde waren.
En ja hoor, het klopt.
De restaurateur wil aan zijn ei
gen verleden maar het liefst niet
meer worden herinnerd. Hy is ge
lukkig in de landelijke omgeving
en heeft geen enkele heimwee naar
Londen en zijn vrouw, die hem
met een ander heeft bedrogen. Be
halve de pastoor, is iedereen aardig
voor hem in het dorp. De vrouw
van de eerwaarde wordt zelfs ver
liefd op hem. En hij op haar.
Als hij een tijdje aan het werk is,
komt hij erachter dat de maker
zichzelf ook op zijn muurschilde
ring heeft afgebeeld. Als iemand
die zich vrijwillig in het hellevuur
stort. Waarom? Omdat hij zich als
bekeerde moslim niet thuisvoelde
in die middeleeuwse christenge
meenschap van Oxgodby. Bij het
schilderen van die sprong is het
echter niet gebleven. Hij heeft
zichzelf ook daadwerkelijk'tot de
hel veroordeeld door van de steiger
te springen. Voor zelfmoordenaars
haalt Petrus immers zijn sleutels
niet tevoorschijn.
Oxgodby, een voor Birkin god
delijk oord, was voor de arme
schilder dus een hel. Als de vrouw
van de pastoor vraagt of Birkin in
het bestaan van een hel gelooft,
antwoordt hij: "Dat hangt ervan af.
De hel is voor ieder mens anders
en voor elk individu op elk tijdstip
een andere hel".
Dit gegeven is door Carr overtui
gend uitgewerkt, al vind ik het per
sonage Moon, toevóllig ook een
oud-strijder en toevéllig ook ie
mand die zich (als archeoloog) be
zig houdt met het verleden, een
zwaktebod. Maar laten we daar
over niet gaan mekkeren. De relati
verende humor waarmee Carr een
en ander brengt vergoedt veel.
Het verhaal op zichzelf vind ik
een tikje te geconstrueerd. Het is
aardig, maar zeker niet indrukwek
kend. Waar ik wel van onder de in
druk ben gekomen, is de wijze
waarop Carr het Engelse platte
land beschrijft, dat land waar op
zondag de Yorkshirepudding trilt
en de boezems zwoegen onder de
psalmen.
CEES VAN HOORE
J.L. Carr, Een maand in de provin
cie, Veen uitgevers, 1986. ƒ19,50.