De echt grote auteurs, wat hebben die voor invloed?' g^J|B(^^BIJLAG^AjnjE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD Ronnie Dessaur/Andreas Burnier, portret van een eenling ZATERDAG 26 JUL11986 M W BW m M PAGINA 17 EXTRA 11® Ml "Ik zou nergens bij kunnen horen, omdat ik niet van koppelverkoop houd. Als je het met zeven dingen eens bent, moetje het achtste ook omar men. Dat kan ik onmogelijk". «foto-s Paul m.l. Franssen) door Ton van Brussel Een hartekreet over euthanasie plaatste haar wekenlang Inde publiciteit en tijd en zin in een vraaggesprek bij gelegenheid van het verschijnen van haar vrijwel complete werk had ze daarom niet. De filosoof/criminoloog prof. dr. CX Dessaur besloot dat het even genoeg was geweest en dat maakte ook de romancier/essayist Andreas Burnier onbereikbaar. Een aantal weken later komt het alsnog tot een afspraak, hoewel ze ook bij die gelegenheid niet nalaat hüar voorkeur uit te spreken voor een 'gedegen, geschreven portret' boven een interview. Ronnie Dessaur (54) studeerde filosofie in Amsterdam en Leiden. In 1968 werd ze wetenschappelijk medewerker aan het toen nog door Willem Nagel geleide Criminologisch Instituut van de Leidse universiteit. In 1973 werd ze hoogleraar criminologie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. De anekdote wil dat het college van bestuur niet op de hoogte was van de bezigheden van haar alter ego, Andreas Burnier, de tegendraadse feministe die in 1965 de (autobiografische) roman 'Een tevreden lach' publiceerde over een vrouw die de gedaante van een man wil aannemen. Wijlen Joke Kool-Smit formuleerde in haar bespreking van dit debuut het centrale thema in Burniers werk. "Simone veracht een rechtlijnige levensloop, Burnier schuwt een rechtlijnige presentatie. Simone wil loskomen van haar toevallige fysieke gedaante om op te stijgen tot hogere stadia van bewustzijn. Burnier zowel als Simone bezit het ongeduld van mensen met gevoel voor het essentièle". Als dr. C.I. Dessaur leverde ze in 1983 met de studie 'De droom der rede' de theoretische onderbouwing van de thëma's in het literaire werk van Andreas Burnier. Ze hekelt het sinds de negentiende eeuw verschraalde mensbeeld en de verabsolutering van de huidige normen van (rationalistische wetenschapsbeoefening. Hoewel ze die opzet zelf in bijgaand interview ontkent, komen veel van haar thema's samen in haar onlangs gepubliceerde roman, "De trein naar Tarascon", Dat boek is niet alleen daarom bijzonder. Het is klassiek van structuur en taal, en het heeft een mannelijke held. I - 'De trein naar Tarascon', uw laatste boek heeft veel van een sleutelroman. "Ik weet dat het zo in de kritiek is ge komen, althans in sommige recensies. Eigenlijk ben ik daar een beetje wanho pig over. Voor het eerst van mijn leven heb ik een boek geschreven dat aan de klassieke verhaalnorm voldoet. Het heeft een hoofdpersoon, een bijfiguur; er wordt achtergrondinformatie gege ven en het heeft een plot. Het voldoet aan de klassieke normen van de vertel techniek en uitgerekend nu wordt mij verweten dat ik een soort verpakt essay zou hebben geschreven. Dat was werkelijk het laatste wat ik wilde. Door sommige mensen wordt het boek zelfs in verband gebracht met de euthanasie-discussie waarin ik recent verwikkeld was. Daar is al helemaal geen sprake van. Ik heb de grootste stukken, met name het begin waarin de hoofdpersoon zo tekeer gaat tegen de Duitsers, ruim een jaar geschreven voor dat ik zelfs maar vermoedde dat ik me ooit met het onderwerp euthanasie zou gaan bezighouden. Ik heb geprobeerd iemand te beschrij ven die tussen de alledaagse en een an dere werkelijkheid in zweeft. Ik neem daarvan voortdurend afstand. Ik ben niet die hoofdfiguur. Ik laat het hem bo vendien in een bepaalde toestand zeg gen en geef tegenargumenten. Er is geen sprake van dat ik in dit boek iets betoog. Daarom is de kritiek voor iemand die denkt bellettrie te hebben geproduceerd nogal frustrerend". - Het is wat mij betreft minder nega tief bedoeld. De thema's in uw essays en in uw romans komen niet altijd met el kaar overeen. Tarascon zie ik juist als een geslaagde poging ze samen te bren gen, zonder dat dat afbreuk zou doen aan de romanvorm. "Toch heb ik het zo niet ervaren. Het heeft zich, zoals dat hoort bij een literair boek, aan mij opgedrongen. Ik zag de beelden. Een soort tableaus heb ik wil len beschrijven. Soms had ik letterlijk I het gevoel dat ik schilderde en dacht: hiermoetnog wat rood bijanders wordt het te flets. En inderdaad heeft het boek daardoor veel meer figuren die los staan van mijzelf'. Vrouwelijke helden - Opvallend is dat het boek een interes sante mannelijke hoofdfiguur heeft en dat de vrouwelijke bijfiguur soms be wust clichématig is. Dat is in uw werk meestal andersom. "Toen ik met schrijven begon wilde ik laten zien, soms op het betogerige af, dat je een boek kon schrijven met vrouwelij ke helden die mooi, slecht, of wat dan ook konden zijn. Met net zo'n bewogen leven als mannen. Dat leek me didac tisch noodzakelijk. Die benadering is in middels wat uitgeput. Het werd tijd voor wat anders. Ik voel me nooit, en zeker niet in dit boek, een pamflettist. Die vrouwenfiguur is van het tweede plan en ik wilde, vooral in het begin, wat cliché matige, progressieve ideeën op de hak nemen. Ik heb het niet echt expliciet ge daan. Ze heeft zo de gangbare vooroor delen en de veel voorkomende, wat naië- ve humane instelling, in een werkelijk heid die viezer, complexer en duisterder is. Ze ontdekt dat wel een beetje en maakt een bescheiden ontwikkeling door. Het is niet moeilijk om een mannelijke held te hebben. Ik heb natuurlijk wel be wust moeite gedaan om te laten zien dat hij geen verkapte vrouw was. Met kleine grapjes, die ik in elk geval heel leuk vond. Ik heb hem bijvoorbeeld uit een raam in de dakgoot laten plassen, om het echt aannemelijk te maken. Vervolgens kreeg ik van een keurige meneer te ho ren dat hij zich niet kon voorstellen dat ik zoiets triviaals beschreef. Dat heeft me wel geamuseerd". Krachtig - De vorm is klassiek, de taal vrij di rect. Zo'n scheldpartij tegen Duitsers komt daardoor ongezouten over. Moest u het even kwijt? "Het boek speelt in de eerste naoorlog se jaren. Ik zou dat zelf nooit zo zeggen. Zelfs de held komt met tegenwerpingen tegen die enorme tirades. Het is een af splitsing van hemzelf, een denkbeeldige bezoeker die aan het schelden slaat. Zelf heb ik uiteraard een enorme ambivalen tie tot Duitsland en de Duitsers. Ik denk dat als je al het positieve weglaat en je je tot de negatieve kanten beperkt, zo'n ti rade mogelijk is. Ik heb de laatste tijd twee dingen over de Duitsers gelezen die het misschien een beetje toelichten. Het ene is een boek van Thomas Mann over het on- staan van Dr. Faustus: Roman eines Ro mans. Hij heeft dat geschreven tijdens zijn emigranten verblijf in de oorlog in Amerika. Daarin schrijft hij dat het on zin is te spreken over de 'goede Duitsers' en de 'slechte Duitsers', zoals de Duit sers die in Duitsland zijn gebleven vaak doen. Tot het wezen van Duitsland behoren die beide kanten. Je kunt niet zeggen: aan de ene kant heb je Goethe en aan de andere Hiter. Het zijn twee aspecten van het Duitse wezen en het ene of het ande re aspect, kan zichtbaar worden. Het kan heel verheven en fantastisch zijn. Diep zinniger zijn dan welke andere Europese cultuur ook. Het kan ook het meest gru welijke worden. Het andere las ik bij Barzini, die dat boek The Europeans heeft geschreven. Hij geeft karakteristieken van de ver schillende volken en maakt het grapje: pel een Duitsers uit en ik vrees dat je toch een Duitser zult vinden. - Zo'n scheldpartij is kortom denk baar, maar het is uw keuze om het op te "Ja, het is heel extreem. Je kunt zeg gen: hier is het schilderij even krachtig aangezet. Ik had dat nodig. Literatuur is natuurlijk bijna altijd meer dan levens groot, zeker zo'n bijna drama-achtig ver haal als dit. Dat moet opgeblazen zijn. Als het aardse proporties heeft, is het niet te lezen. In feite blijkt dat innerlijke Duitsland zich na de oorlog te manifes teren in een psychiatrische kliniek, bok dat is gechargeerd. Ik probeer de essen tie te laten zien door te vergroten. Ik kan er nog wel iets over zeggen om u hopelijk ervan te overtuigen dat het echt een roman is. Ik had aanvankelijk het plan om een boek te schrijven over een gek. Om te laten zien hoe stinkver- velend gekken kunnen zijn en zo eens een taboe te doorbreken. Niets te veront schuldigen. Want gekken, dat is nog echt een taboe. Terwijl ik het schreef, veranderde dat. Mijn opzet is gewoon niet gelukt. Het kwam op dit verhaal uit en niet omdat ik iets wilde bewijzen over de psychiatrische zorg. Daar weet ik niets van. Ik weet niet of die goed of slecht is in Nederland. Het is een vergro ting. Achteraf kun je alleen maar hopen dat ik niet toevallig de spijker op de kop heb geslagen". - De verwarring is waarschijnlijk ge boren omdat u in uw andere werk een combinatie van vergroting en humor toe past. De humor ontbreekt ditmaal. Geen vorrnspelletjes, geen spoor van het asso ciatieve denken dat uw andere romans kenmerkt. "Dat is bewust gebeurd. Er bestaat een beeld van mij dat ik moeilijke boe ken schrijf. Ik denk dat dat wel meevalt, zeker met dit laatste boek, maar ook met Het Jongensuur en een aantal korte ver halen. Wat u associatief denken noemt is hier al helemaal niet populair. Bij mij is het vaak op het visionaire af. Ik hoor niet tot de klassieke ironische school, maar ik heb wel allerlei grappen en dat hyper bolische, vergrotende schrijven, dat zit in mij gebakken. Nederland is eerder een land van het understatement, dat vindt men hier chiquer. Concessies - In uw essays doet u meer concessies aan uw publiek. "Dan lukt het me beter. In mijn ro mans kan ik me kennelijk minder goed anders voor doen dan ik ben. Hoewel dat dit keer weer meevalt". - Uw behoefte om op te staan en wat te zeggen: in de euthanasie-discussie leidde dat tot verbazing en irritatie. Waar be moeit ze zich mee? Terugblikkend blijkt dat u zich met een zekere regelmaat in uiteenlopende kwesties mengt. "Ik vind dat de taak van een schrijver. In Nederland sta ik daarin wellicht wat alleen. Maar ik bevind me overigens in het keurige gezelschap van mensen als Zola en Thomas Mann en vroeger bij ons Willem Nagel. Ik heb het als professor Dessaur gedaan en niet als Andreas Bur nier. Euthanasie valt in de beschaafde wereld onder de strafwet en als crimino loog kan ik me daar dus zeker over uit laten. Ik heb het niet op grond van we tenschappelijk onderzoek gedaan, maar in de vorm van een editorial, een journa listieke kanttekening van iemand uit een bepaald vakgebied. Het was mis schien iets literairder dan de meeste edi torials, maar het past in het genre. De etiketten die je krijgt opgeplakt vind ik het ergst. Je kunt je er niet tegen verweren en ze leiden tot een keten van nieuwe misverstanden. Ik zag het als een morele verplichting. Er zijn natuur lijk genoeg mensen die zoiets doen, maar die nemen meestal dominante cli chés tef hand en dan valt het niet zo op. Columnisten in de Volkskrant en in Vrij Nederland doen eigenlijk precies het zelfde, alleen zijn ze zeer voorspelbaar. Ze attaqueren de zittende regering of schrijven over taboes die al lang ge slecht zijn. In feite zijn dat natuurlijk ook moralisten. Ik begrijp wel dat er velen zijn die het belachelijk vinden wat ik beweer. Een petitie tegen Reagan of voor Nicaragua doet het natuurlijk beter. Dat rangschik ik onder de noemer: 'Protesteren tegen de toestanden in Biafra'. Het is ver weg en kwaad kan het nooit. Maar als het dicht bij huis is, valt er een grote stilte. Er zullen zeker schrijvers zijn die mijn oordeel steunen, maar die zwijgen he laas". - U provoceert graag. In die zin volgt u het spoor van uw leermeester Nagel. Ter verdediging van uw euthanasie- bijdrage zei u, dat als u het netjes had opgeschreven, niemand het had gelezen. Dat zal best waar zijn, maar volgens mij vindt u het gewoon leuk om te chargeren. "Ach, voorzover ik beschik over enig retorisch talent zal ik dat zeker gebrui ken". - U bent verketterd door mensen die dachten dat u één van hen was, en om armd door anderen die u vroeger niet za gen staan. Dat is het grootste compli ment dat de samenleving een individua list kan geven. "Tsja, als het nu maar niet zo is dat de etiketten worden verhangen. W.F. Her mans heeft dit soort problemen ook. Ik voel me met hem niet verwant. Het is een heel andere man, met een andere op tiek en in negen van de tien gevallen ver schillen we van mening, maar toen hij bijvoorbeeld bestreed wat in zijn ogen de mandarijnen waren, overkwam hem iets soortgelijks. Dorpsgek - Uw rol lijkt op die van de dorpsgek. U wordt wel geaccepteerd en heeft een zekere status, maar serieuze reacties zijn er bij mijn weten op de Droom der Rede bijvoorbeeld niet geweest. Men vindt het interessant en een soort dappere poging vastgelopen processen en mogelijk nieu we wegen te beschrijven, maar daar blijft het bij. "Het heeft ook met een bepaald soort schrijverschap te maken om niet bij de hoofdstroom te behoren. Ik zou nergens bij kunnen horen, omdat ik niet van koppelverkoop houd. Als je het met ze ven dingen eens bent, moet je ook het achtste omarmen. Dat kan ik onmoge lijk. In mijn eigen vakgebied waren som migen zeer verontwaardigd over dat boek. Criminologie is een jong vak en mijn benadering is op dit moment ge woon niet in de mode. Bij psychologen en sociologen was er meer waardering voor. Wat mij verbaast is dat er nu in het genre twee andere boeken zijn versche nen. Van Peter Slotendijk en De Bescha ving van Guépin. Ik heb ze niet gelezen, maar ik heb begrepen dat er aankno pingspunten zijn. Wat zou nu meer voor de hand liggen dan dat iemand een essay schrijft en tot een vergelijking komt. Er is in Nederland kennelijk geen re ceptie voor deze ideeën. Misschien dat het later nog eens gebeurt. Romein en Huizinga staan nu ook weer in de be langstelling. Dat prachtige boek 'De me chanisering van het wereldbeeld' van Dijksterhuis wordt geloof ik pas nu goed gelezen. - Uw boek verscheen op een moment dat er in de gedragswetenschappen juist een restauratiebeweging begon. In de psychiatrie zijn de Freudianen weer in opmars. "Het is mogelijk dat het op een onge lukkig moment is uitgebracht. Maar daar kan ik natuurlijk weinig aan doen. Ik ben niet alleen maar iemand die voor uitbreiding van het bewustzijn pleit en geïnteresseerd is in andere culturen en filosofieën. Ik vind öök dat de fase van het rationalisme waar we met de wester se cultuur doorheen zijn gegaan, enorme vooruitgang heeft gebracht. Ik zie het al leen als een beperkt goed en niet als iets universeels. In die zin hoor ik dus bij geen van bei de kampen. Je hebt mensen die echt he lemaal trippen op de alternatieven. Daar geloof ik niet in. Iedereen in West-Euro pa moet vooral zoveel wis- en natuur kunde leren als zij of hij maar kan en zich verdiepen in techniek. We moeten blij zijn dat we in allerlei opzichten de vruchten van het rationalisme en het materialisme kunnen plukken. Maar te gen de verabsolutering ervan maak ik bezwaar. Dat heb ik in de Droom der Re de gedaan. Ik zeg: in een bepaalde fase van je leven en onder bepaalde omstan digheden graag zo rationeel mogelijk. Als ik vlieg, wil ik in het beste vliegtuig en met de best opgeleide piloot, maar ik denk niet dat we er daarmee zijn. Zo'n benadering levert je veel tegenstanders op. De Droom der Rede is een duidelijk brug-boek. Voor de echte hippies is het te rationeel. Het is een pleidooi voor een bredere blik dan de Westeuropese en de Amerikaanse. Dat is eigenlijk alles. Wat is de prijs voor ons type vooruitgang? Daarover gaat het. Mensen hier zijn erg politiek, economisch en sociaal-thera peutisch geïnteresseerd. Dat zijn de ster ke kanten in de Nederlandse literatuur. Als ik het als Duitser of Amerikaan had geschreven, had ik veel meer respons gehad". - Een vreemdeling in Nederland? "Mijn handicap is dat ik in het Neder-, lands schrijf, in een taal die misschien niet zo Nederlands is en dat ik boven dien niet modieus blijk te zijn. Het is al lemaal niet zo erg als het nu klinkt. Het boek is redelijk verkocht. En er is al een tweede druk verschenen. Het is niet bij De Slegte terechtgekomen. Er is een kleine exclusieve groep, niet eens zo klein, enkele tienduizenden mensen die in staat en bereid zijn mijn werk te lezen. Honderdduizenden lezers zijn bepaald geen garantie dat je goed begrepen wordt en mooie effecten te weegbrengt. Als je de echt grote auteurs leest, Dante of Goethe; wat hebben die nu voor invloed? Ik vergelijk me er in de verste verten niet mee, maar je kunt niet volhouden dat Homerus en Shakespeare onze cultuur doortrekken. Geen sprake van, terwijl ze een prachtig oeuvre heb ben waarin in feite alles is gezegd". Platonisch - We moeten het nog over uw fascinatie voor de natuurwetenschappen hebben. "Ik heb daar een platonische liefdé voor. Ik weet er natuurlijk weinig van, .maar vind het erg mooi en indrukwek kend. Hetzelfde geldt voor wiskunde. Ik heb me daar als amateur in verdiept. Als gymnasiast alpha heb je niet meer dan een een minimale ondergrond in wis kunde. Dat heb ik een beetje weten op te krikken. Ik vind het heel mooi wat er in de natuurkunde en de astronomie ge beurt. - Omdat het klopt? "Omdat het klopt ja. Het heeft een be paalde esthetiek en een intellectuele verfijning, waarvoor ik gevoelig ben. Als. je probeert tot een soort wijsheid te ko men, dan zijn er eigenlijk maar twee we gen: binnendoor of buitenom. De weg binnendoor, via de filosofie in de ruim ste zin of buitenom via de natuurkunde en sterrenkunde. Sommige auteurs in onze tijd zeggen ook dat die twee wegen op hetzelfde punt uitkomen. Ik heb eens een interview gezien op de Duitse televisie met de natuurkundige Von Weizsacker. Die vertelde als jongen ook de waarheid te willen leren kennen en wilde daarom filosofie gaan studeren. Hem werd toen gezegd dat als hij daar naar op zoek was, natuurkunde een be tere richting was. Hij is dat gaan doen, maar is later toch ook theologie en filo sofie gaan studeren. Andere wegen zijn er gewoon niet". "Ik begrijp wel dat er velen zijn die het belachelijk vinden wat ik beweer".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 17