De schoonheid van ons geheime wapen
De Hollandse Waterlinie en
de ritmiek van schietgaten
ZATERDAG 19 JULI 1986
EXTRA
„Zie je daar in de verte, bij dat rode
dak van die boerderij die glooiing in
het landschap? Dat is ook een werk,
je ziet het bijna niet. Het ligt hier
bezaaid met allerlei werken en for
ten. Maar ik zal er nu over ophou
den".
Fons Brasser spreekt de taal van de
kenner. Hij heeft het over 'een werk'. En
van die 'werken' krijgt hij nooit genoeg.
Pas aan- het eind van de dag begint hij
z'n gezelschap te sparen. Voor het zover
was, ging hij er als een wals overheen,
overigens tot veel genoegen van het ge
zelschap.
Brasser is in de eerste plaats beeldend
kunstenaar. Een kunstenaar die al vele
jaren bezig is met onderzoek naar de mo
gelijkheden van het vierkant. Ritmische
herhalingen en de werking van licht en
schaduw spelen een belangrijke rol in
zijn leven. Klinkt misschien abstract,
maar het is eenvoudig. Een vierkant kun
je op tal van manier plaatsen en laten
verlopen, in elkaar schuiven. Op die ma
nier ontstaat er een bepaald ritme van
maten. Het was dan ook niet zomaar dat
Brassers eenmans tentoonstelling van
1983 in het Stedelijk Museum in Amster
dam de titel 'Schatten^en meten' kreeg.
Vreemd is het ook niet dat Brasser
vanuit zijn meer dan gewone belangstel
ling voor maat en regelmaat is terecht
gekomen bij de oude utiliteitsbouwwer
ken, zoals die forten en verdedigings
werken. Het zijn gebouwen waarin op
talloze punten zo'n zich ritmisch herha
lende maat is terug te vinden. Op z'n
eenvoudigst natuurlijk in het metsel
werk zelf, maar vooral ook in de vormen
die daarmee zijn ontstaan. Hij praat er
op liefkozende toon over, als we samen
op ontdekkingstocht gaan in Fort Hons-
wijk. Het zijn plekken waar buiten de
militairen die er werken nooit een ster
veling komt. Dat maakt deze dag tot een
avontuur als in een spannend jongens
boek.
Kalverstraat
Het eerste wat opvalt als we Honswijk
betreden is het straatnaambordje in
blauwwitte belettering, dat in de rond
gang tussen het oorspronkelijke oudste
deel van het fort en de later opgetrokken
beschermende wal is aangebracht. Daar
is op die manier een soort straatje ont
staan. Binnenin het fort zullen we er nog
zo een, veel fraaier nog, aantreffen. Maar
wat lezen we op dat naan^ordje? Kal
verstraat.
Nee, humor lijkt de Nederlandse mili
tair niet vreemd. Want binnen het toren-
fort lezen we op weer zo'n naambordje
warempel Straatje van Vermeer. Het is
alsof je je hier in Napels of zoiets waant,
waar de huizen ook door gemetselde
steunbogen met elkaar verbonden zijn.
Dat pittoreske element in hun verdedi
gingswerk is de soldaten onder ons niet
ontgaan. De sergeant die onze ontdek
kingstocht door het fort begeleidt (bij de
ingang van de wacht hing een poster
met daarop de waarschuwende tekst:
Laat bezoekers nóóit alleen!) vestigt on
ze aandacht op het Straatje van Vermeer
met een glundering als had hij die naam
zelf bedacht.
Fons Brasser is al verscheidene malen
eerder in Fort Honswijk geweest. Hij.
weet er de weg. We zijn nog niet binnen
of hij steekt lyrisch de loftrompet. Al in
de auto had hij verteld dat Honswijk en
Everdingen, allebei gebouwd in het mid
den van de 19e eeuw, tot de allermooiste
bewaard gebleven forten behoren. Met
dat van Asperen, waar de tentoonstel
ling gehouden wordt. Boven de ingang
van Honswijk is een herinneringssteen
gemetseld waarin een koningskroon en
de tekst Willem I staan gebeiteld. Een
geste van koning Willem I, die het fort
ooit bezocht en er zo van onder de in
druk was, dat hjj er zijn naam aan wilde
lenen.
Brassers oog glijdt erlangs, over het
metselwerk, de fraaie bogen, de ritmi
sche opstelling van de schietgaten. Hij
raakt in extase, struikelt bijna over z'n
woorden als hij de pracht ervan wil be
schrijven. Verontschuldigend: „Ik kan
me altijd weer verlustigen aan dat prach
tige metselwerk. Als je ziet hoe die ge-
schutsgaten allemaal weer anders ge
metseld zijn. Dat komt omdat per gat
eerst de richting moest worden bepaald
waarin zou moeten worden verdedigd.
Je ziet ook dat hier die gaten vaak
schuin werden ingemetseld. Daar zal
ook heel wat rekenwerk voor nodig zijn
geweest van de timmerlui die zoiets
moesten stellen".
Obsessie
Brassers fotograferen van forten en
vestingwerken is bijna een obsessie ge
worden. Zijn dwingende passie voor for
ten, bruggen en andere vaak nooit meer
gebruikte utiliteitswerken noemt hij een
uit de hand gelopen hobby. Brasser:
„Vroeger, als jongen, was ik al met foto
grafie bezig. Op een gegeven moment
heb gekozen voor de beeldende kunst,
maar die fotografie, dat is toch altijd een
haat-liefde verhouding gebleven. Het is
weer echt begonnen toen ik Armando
leerde kennen. Hij liet mij Berlijn zien
en het bijzondere van Berlijn is dat daar
nog veel geconserveerd is gebleven. Ik
ontdekte daar die S-Bahn, de stadstrein
van Berlijn. Alleen al in West-Berlijn zijn
er 77 stations! Ik houd van die utiliteits
bouw. Er zit geen enkel overbodig sier-
detail aan. Sinds februari 1965 fotogra
feer ik nu al bruggen.
Op een gegeven moment ontdekte ik
in Berlijn ook nog 55 geheel verlaten sta
tions. Een soort spookbaan die niet meer
gebruikt werd. De rails lagen er roestig
en overwoekerd bij. Een ongelooflijke
ervaring, ik was er totaal door gegrepen.
Het had iets... iets macabers. Later kreeg
ik er wat boeken over, maar daar stond
toch te weinig in. Uit pure ergernis ben
ik toen die hele spookbaan gaan fotogra
feren. Al die spookstations. Van binnen
en van buiten. Ik had een hele inventari
satie gemaakt, zo van: hoe lopen die lij
nen precies. Gekkenwerk eigenlijk".
Fons Brasser is als kunstenaar in de
eerste plaats geïnteresseerd in wat zulke
bouwsels als beeldend materiaal voor
hem gaan opleveren. „Wat heeft het me
als vorm te vertellen? Ook hier vlak bij
k Fort Everdingen. "Hier mag niemand komen. Dat geeft wel een kick hoor".
huis vind ik schitterende bouwwerken.
Wat denk je van de ritmiek van die ver
dedigingswerken bij Spaarndam? Dat
behoort tot de Stelling Amsterdam. Die
ben ik ook gaan fotograferen. Daar hoort
ook Pampus bij. Toen ik daarmee bezig
was ontmoette ik Jaap van der Zee, een
jonge jóngen nog, maar een soort wan
delende encyclopedie op dit gebied. Hij
was er al lang mee bezig, aan hem heb ik
heel veel gehad".
Erfenis
De Stelling Amsterdam is door Bras
ser uitgebreid in beeld gebracht. Pakken
materiaal en documentatie heeft hij er
van en ooit moet ook dat leiden tot een
boek of tentoonstelling. Brasser: „Wat
me vooral bezighoudt is de enorme in
vloed van die militaire bouw op steden,
de dorpen, op het landschap. In heel Ne
derland domineert het, of je het nou over
middeleeuwse bouwwerken hebt of
over recente dingen. Sla de kaart maar
op. De middelleeuwse stadskernen, die
waren vroeger toch altijd ommuurd, een
gracht er omheen. Die erfenis, in feite
het gevolg van een militaire beslissing,
vind je nog overal terug".
Maar nu die Hollandse Waterlinie, hoe
kwam hij daarbij? ..Ik had al langer het
plan me daar eens op te storten. Omdat
het een buitengewoon interessant feno
meen is, waar nog zelden iets over gepu
bliceerd wordt. De Nieuwe Hollandse
Waterlinie begint bij het IJsselmeer en
eindigt bij de Biesbosch in Brabant. In
de tijd van de Zuiderzee kon men - de
Heer heeft het verhoed, want het zou een
ramp geweest zijn - het gedeelte vanaf
Muiden totaan Nieuwersluis helemaal
met zout water inunderen (onder water
zetten). Ik wilde dat allemaal fotografe
ren. Een enorme klus, maar ik was het
vast van plan en dan ga ik door".
„Inmiddels was, zeg maar in kunst-
land, bekend geworden dat ik daarmee
bezig was. Toen vroeg organisator Piet
Cleveringa (onder meer de bedenker van
de succesvolle zomeropstelling Beelden
langs de Linge, vorig jaar): heb je zin om
deel te nemen aan een project Hollandse
Waterlinie? Dat hield in: een boek en
een tentoonstelling, waaraan verschil
lende mensen zouden meedoen. Tekst
en veel foto's. Ik koos eieren voor m'n
geld, ik dacht wat Cleveringa met zijn
ervaring voor elkaar krijgt, lukt mij in
m'n eentje toch nooit. Mijn rol bestaat
uit organisatie en fotografie. Op mijn ini
tiatief is ook die Jaap van der Zee in de
werkgroep opgenomen".
In Fort Asperen, vlak bij Leerdam, werd onlangs een bijzondere
tentoonstelling geopend en daarbij werd een zeker zo bijzonder
boek gepresenteerd. Beide gaan over de Hollandse Waterlinie, het
roemruchte verdedigingswerk dat van de Zuiderzee totaan de
Biesbosch strekte. Hollands geheime wapen dat de vijand op
afstand moest houden en Jan Soldaat natte voeten bezorgde. Fort
Asperen is een van de verdedigingswerken in de keten van onder
water te zetten laagland.
En een mooie plek dus om er die tentoonstelling te houden. Het fort
wordt met deze presentatie voor culturele doeleinden opengesteld.
Ook in de toekomst zullen er exposities komen en zal het voor
publiek toegankelijk blijven. Dat is een unicum, want dergelijke
verdedigingswerken zijn óf in handen van defensie die er eigen
opslagplaatsen heeft, óf ze zijn particulier bezit geworden en niet
zelden verkeren ze dan in vervallen staat.,
Degene die als het ware totaan z'n middel in die Hollandse
Waterlinie staat, is 42-jarige Haarlemse kunstenaar Fons Brasser.
Hij heeft er een heel speciale passie voor en fotografeerde voor het
boek tal van fortificaties. Samen met de kunstenaar bezocht
verslaggever Ko van Leeuwen op een zonnige dag een aantal forten,
ontdekte er de schoonheid van en merkte ook dat ons land, althans
voor Fons Brasser, louter in verdedigingswerken is opgedeeld.
Toestemming
Brasser begon de Hollandse Waterli
nie te fotograferen. In oktober vorig jaar
kreeg hij van het ministerie van defensie
toestemming een aantal van de moei
lijkst toegankelijke fortificaties te bezoe
ken. Twee maanden had het geduurd
voordat die toestemming afkwam, maar
toen hij de aanbevelingsbrief eenmaal
De Hollandse Waterlinie in werking: de vijand op afstand en natte
voeten voor Jan Soldaat. Natte voeten?
op zak had, werd hij overal vriendelijk
ontvangen.
Het is een warme dag als we door Fort
Honswijk lopen. Onze begeleidende ser
geant is niets te veel. Binnenin het fort
slaat de koelte toe met een verschil van
meer dan tien graden. In een der ver
trekken is het glas van een raam kapot
en de wind zoeft er als een warme föhn
door naar binnen. Honswijk wordt ge
bruikt als opslagplaats. Van vooral ver
pakkingsmateriaal, zegt de sergeant.
Hoog boven ons, in het allerbinnenste,
kleeft een merkwaardige stalen trap te
gen de wand, een trap die naar de hemel
wijst. Alleen over die trap kun je het dak
bereiken. Er is dus enige moed en dap
perheid voor nodig, maar ten slotte ko
men we uit in een schroterig kippenhok,
dat in schrille tegenstelling staat tot de
rest van het onneembare bastion. Een la
ter gebouwde uitkijkpost om bijtijds
vliegtuigen te kunnen signaleren, weet
Brasser. De sergeant knikt beamend.
Op het met woest weiland begroeide
dak ligt onder het gras een forse laag
zand dat als filter voor regenwater moest
dienst doen. Want zo'n fort had een ei
gen waterhuishouding voor drinkwater,
legt de sergeant uit. Al eerder had hij op
de druppelkanalen gewezen, die overal
in het metselwerk verborgen zijn. Op
veel plaatsen hoor je ook geluiden als
binnen een druipsteengrot. Binnenin
het fort zijn verschillende rondgangen.
Soms zien ze er uit als nooit döor toeris
ten ontdekte verlaten straatjes. De bin
nenste rondgang, rond de kern van het
fort, is hagelwit geschilderd en heeft ho
ge boogramen. Hier hangt de sfeer van
een rijk opgetrokken landhuis. Een
beetje toneelgezelschap zou er zo Tsje-
chov kunnen spelen.
Duivenleed
Als Brasser wil fotograferen, ontdekt
hij een buskruitvaatje dat detoneert. Als
hij het opzij wil zetten, schrikt hij even
terug: in het vat liggen de resten van een
duivengezin. De illegale vestiging van
hun nest hebben zij met de dood moeten
bekopen, het leek toch zo veilig beschut
binnenin dat sterke fort. De vogels zijn
volkomen uiteengerukt; hier heeft een
hevig gevecht gewoed. De sergeant weet
er meer van: „De buizerd is weer bezig
geweest. We hebben er hier twee rond
vliegen, ze hebben het duivenbestand
behoorlijk uitgedund. Alle nesten die* er
waren zijn vernield. Stil en vredig is het
er verder binnen dit oorlogsmonument.
Maar veel oorlog binnen deze veste is er
nooit geweest.
Fons Brasser vertelt hoe de ontwikke
ling van het geschut de bouwtechniek
altijd vóór bleef: „Eigenlijk hebben dit
soort forten nooit echt als geschutseen-
heden hoeven te functioneren. Iedere
keer als men dacht: we zitten nu met dit
soort geschut, daar passen we het werk,
het fort, op aan, dan was het al verou
derd. Altijd weer werd de werkelijkheid
achterhaald: als zo'n fort klaar was, dan
was het al verouderd doordat de munitie
krachtiger was geworden".
De komst van de brisantgranaat, in
1885, maakte dat de forten "helemaal niet
meer te verdedigen waren. Op slag wa
ren ze onbruikbaar geworden en dat was
een zware tegenvaller, want de moderni
sering van de Nieuwe Hollandse Waterli
nie was juist op dat moment voltooid.
Brasser: „In de 19de eeuw werden de
forten omgebouwd tot bomvrije kazer
nes. Tot 1950 bleven ze onder de vesting
wet, maar militair-technisch hadden ze
natuurlijk geen enkele waarde meer".
Leuke kerels
We besluiten de dag in het Fort Ever
dingen. Daar is nu de EOD, de Explosie
ven Opruimings Dienst gevestigd. Bras
ser: „Een bijzonder soort militairen, je
merkt het meteen: jongens die nog wat
meemaken. Leuke kerels".
Everdingen ziet er hecht en degelijk
uit. Nog mooier dan Honswijk. We wan
delen door de rondgang tussen het ei
genlijke torenfort en het later aange
brachte metselwerk van met aarde opge
vulde wallen. Weer zo'n straatje van Ita
liaanse snit. De forten die we vandaag
gezien hebben verkeren in een opval
lend goede staat van onderhoud.
Brasser: "Dat komt omdat ze door de
fensie gebruikt worden. Daardoór wor
den ze nu ook onderhouden. Dit zijn
heel forse forten. Je hebt vandaag aUeen
nog maar de positie van de Lek gezien.
Hier mag niemand komen, dat geeft me
wel een kick hoor".
Zijn er nog forten waar het publiek in
mag? Fons Brasser kijkt z'n lijst na. Dan
zegt hij: "Eigenlijk nauwelijks. Fort As
peren, bij Leerdam straks, waar de ten
toonstelling gehouden wordt. Maar ver
der, dit soort torenforten niet. Dat geeft
zo'n fort natuurlijk ook juist zo'n bepaal
de geheimzinnigheid, omdat het alle
maal zo ondoorzichtig is".
Over het functioneren van die oude
forten lopen de meningen uiteen. Wat
anders ligt dat met de waterlinie zelf.
Tweemaal is die zoals dat heet 'in staat
van verdediging gebracht'. Dat wil zeg
gen: men liet Gods water letterlijk over
Gods akker lopen. Geen wonder dat de
boeren er niet gelukkig mee waren. De
wijze waarop Nederland zich meende te
moeten verdedigen kwam de oogst niet
ten goede. Dat gebeurde in de jaren van
de Eerste Wereldoorlog en nog eens tij
dens de mobilisatie voor de Tweede We
reldoorlog. Hoewel, de meeste aandacht
vestigde zich toen op de Grebbelinie.
Hopeloos
Brasser: „Die linies hadden vooral een
preventieve functie. Dat is ook gebleken
uit Duitse, Britse en zelfs Deense spio-
nage-rapporten. De Stelling Amsterdam
en de Hollandse Waterlinie werden daar
in altijd afgeschilderd als hopeloze za
ken".
Het Fort Asperen is geopend van 1 juni tot
en met 7 september, dagelijks van 10 tot 18
uur. Op maandag gesloten.