Men neme vier sprinkhanen... Markt houtskeletbouw groeit Overheid reageert positief Nieuwe snack: gambabroodje Foto's om van te watertanden Nieuw produkt: aardappelpartjes Kookboek voor een nieuwe generatie huisvrouwen Na twintig jaar uit de kinderschoenen VRIJDAG 18 JULI 1986 ETEN EN DRINKEN PAGINA IS Ooit een gamba-broodje gegeten? De Volendamse groothandel in vis en met name in gamba's en garnalen, C. Spaan, heeft een dergelijk broodje ontwikkeld. Simpel gezegd is het een broodje van bladerdeeg, waarin de gamba's op een bedje van zoetzure groenten zijn verpakt. De broodjes kunnen zowel gefrituurd worden als ook - en smakelijker - in de oven in 20 minuten gebakken worden. Spaan liet zijn broodjes proeven door de collega-vishandelaren in Vo- lendam, maar ook door verschillende restaurateurs. De waardering was voor hemzelf overweldigend. Samen met vishandel Jan van As en Zn. in Amsterdam besloot Cor Spaan om het broodje ook op de markt te lance ren. Voorlopig onder de handelsnaam Aspa als een delicatesse voor de vishandel in het land en voor de restaurants. Maar het is niet uitgesloten dat de supermarkten er snel op zullen inspringen. Voorlopig zal men zich tot de plaatselijke vishandelaren moeten wen den om de gambabroodjes uit te proberen. De prijs voor zo'n gezonde snack zal dan rond de vier gulden liggen. De boeken van meester-fotograaf Christian Teubner behoren tot de zeld zame elite onder de internationale kookboeken. Kookboeken, die on danks hun prijs van rond de 120 gulden, grote bekendheid genieten. Het Grote Patéboek, Het Grote Dessertboek en nu dus ook Het Grote Schaal- en Schelpdierenboek. Teubner's boeken worden wereldwijd vertaald en bewerkt. In Nederland is dat de verdienste van Ronnie Potsdammer, die aan dit laatste boek ook een hele kluif moet hebben gehad. Want behalve de receptuur bevat deze nieuwe kookbijbel ook een uitgebreid en uiteraard van schitterende fotografie voorzien overzicht van het schier onbeperkte scala aan schaal en schelpdieren. Zo overvloedig dat de lezer die uit het boek een bepaald gerecht wil maken, zich wel tien keer mag bedenken of die ingrediënten ook daadwerkelijk te krijgen zijn. Aan de andere kant is het niet moeilijk om met de warenkennis uit het boek dan met een ver vangend ingredient op de proppen te komen. Overigens is de titel ban het boek nog net te bescheiden. Want naast de schaal- en schelpdieren ko men ook de weekdieren volop tot hun recht. Het mag dan een forse prijs zijn, 120 gulden voor een ruim tweehon derd pagina's tellend boek, maar alleen al de fotografie en de verdere verzorging maken het boek tot een juweel van een kookboek. Bovendien, op de recepten in het boek, met de stap-voor-stap fotografie, kan iedere beetje ervaren amateurkok blindvaren. HUUB KLOMPHOUWER Aviko, een begrip in de wereld van de aardappelprodukten, heeft een nieuw produkt op de marlet, de Pom-a-Part. Aardappelpartjes, die zowel gefrituurd als gebakken kunnen worden. Ook voor de barbecue of een gourmet-maaltijd kunnen deze aardappelpartjes gebruikt worden. Aviko heeft een folder ontwikkeld die recepten en suggesties bevat voor het toepassen van de aardappelpartjes in de keuken of in het zonne tje buiten. Ebinyebwa, tui ya nazi en nyoyo zijn maar een paar van de gerechten die te vinden zijn in het „Afrikaanse Kook boek", een werkstuk van zeke re Mary Ominde dat tien jaar geleden in Kenya het licht zag. Het boek, zo meldt ons de schrijf ster in een voorwoord, is gemaakt voor „een jonge generatie van nieuwe huisvrouwen". Die genera tie kan op bladzijde 81 het recept vinden voor „koeiebloed gekookt in zure melk", dat „zo dik is als roe rei maar smaakt als kaassaus", naar mevrouw Ominde ons be looft. 's Lands wijs, 's lands eer, na tuurlijk, en misschien smaakt koeiebloed gekookt in zure melk inderdaad wel naar kaassaus. Het is het proberen nog enigszins waard (we eten tenslotte ook bloedworst), maar dat geldt niet meer voor de recepten in het hoofdstukje „Bereiding van spe ciale insecten". Hierin vinden we de bereidings wijze van witte mieren, en aanwij zingen voor het bakken van sprinkhanen. Voor wie belangstel ling heeft: men neme. vier kopjes een a twee dagen oude sprinkha nen, men verwijdere vleugels en le dematen, restant half uurtje koken in twee kopjes gezouten water, wa ter laten verdampen, klontje boter erbij, bakken tot ze knapperig zijn, warm serveren met ugali of mato- ke. Wie durft? Er zijn maar heel wei nig Europeanen of Amerikanen te vinden die bereid zouden zijn de hand naar een schotel knisperige sprinkhanen uit te steken. Dat geldt voor insecten in het alge meen: die eten wij nu eenmaal niet. Walgelijk Waarom eigenlijk niet? „Omdat ze walgelijk zijn, en vol ongedierte zitten", is het standaardantwoord. Nee, zegt de Amerikaanse antropo loog Marvin Harris, het is precies andersom. „De reden dat we ze niet eten is niet dat ze smerig en walgelijk zijn, ze zijn walgelijk en smerig omdat we ze niet eten". Want, zo schrijft hij in zijn on langs uitgekomen boek „Good to eat" (Allen and Unwin, 12,95 pond) dat vol staat met achtergronden van de eetgewoonten der mens heid, er is eigenlijk geen goede re den om insecten niet te eten. Ze zijn gezond, smakelijk, en voed zaam. Ons taboe op het eten van insecten is zo gezien onlogisch en onterecht. Kijk om te beginnen maar naar de dierenwereld. De dieren die het dichtst bij ons staan, apen en men sapen, eten bijna allemaal grote hoeveelheden insecten. Gorilla's bijvoorbeeld steken stokjes in ter mietenheuvels, en likken de vol krioelende beestjes zitten takjes vervolgens af. En de Engelse heer V. H. Holt schreef in 1885 het boek „Waarom geen insecten eten?" dat beoogde het voedselprobleem van de armen op te lossen. Vanuit een oogpunt van voe dingswaarde was dat geen gekke gedachte. Insecten zijn namelijk voedzaam. In één ons Afrikaanse termieten zitten 610 calorieën, 38 gram proteine en 46 gram vet. Ter vergelijking: één ons hamburger is 245 calorieën, 21 gram proteine en 17 gram vet waard. De larven van de gewone huis- vlieg bestaan voor 63 procent uit proteine en 15 procent uit vet. Om nog eens een vergelijking te ma ken: men heeft slechts 500 gram gevleugelde termiet nodig om aan de dagelij ke behoefte aan calorieën te voldoen, tegen 3300 gram gar naal. Wie nu nog niet aan de insecten wil, kan als tegenargument aan voeren: maar de chitine dan, de harde laag die om zoveel insecten zit en die voor mensen onverteer baar is? Het antwoord is simpel: in secten hebben in hun larvensta- dium nog geen chitine, dus eet ze dan. Ook kun je, als bij de sprink hanen van het recept, de harde, on eetbare delen voor het koken eraf trekken. Maar al het ongedierte waarmee insecten vol zitten, is de volgende tegenwerping, de parasieten, de wormen, de bacillen, de schim mels, de virussen? Koken of bak ken is hier de voor de hand liggen de oplossing. Maar ze zijn zo vies, luidt het laatste verzet. Ach, waar om? Hebben we onze voedingsge wassen van oudsher niet laten groeien dank zij uitwerpselen? Theorie Nee, er is geen enkele echte re den waarom Europeanen en Ame rikanen niet gebakken sprinkha nen als borrelhapje zouden opdie nen. De antropoloog wil nu graag weten hoe dat komt, en Marvin Harris komt met een ingewikkelde en eigenlijk niet erg bevredigende theorie. Het komt erop neer, dat mensen van nature zo weinig mogelijk moeite willen doen om zo voed zaam mogelijk eten te verschalken. In de gematigde luchtstreken vind je niet de enorme zwermen grote insecten zoals je die in de tropen aantreft. Met geringe inspanning (denk in dit verband maar aan sprinkhanenplagen) komt men daar aan veel proteinen en calo rieën. In de tropen is het dus zinvol in secten te eten, temeer daar alterna tieve voedselbronnen (bedoeld wordt vlees) relatief schaars zijn. In Europa is er meestentijds een overvloed aan vlees geweest. Waar om zouden de Europeanen zich grote moeite getroosten om insec ten te vangen terwijl ze zo makke lijk toch wel aan hun voedingsstof fen komen? De insecten, die voor Europea nen vanuit een oogpunt van voed- seleconomie niet begerenswaardig waren, kregen vervolgens de status van paria, zo gaat Harris door. Waarom dat zo is, maakt hij niet echt duidelijk. Immers, sommige eetbare waren zijn uit voedseleconomisch oog punt helemaal ongewenst, maar worden juist beschouwd als grote delicatesse. Het kost bijvoorbeeld enorm veel moeite om truffels te vinden, en wat kost één truffel wel niet? En daarom: wie weet. Wellicht wordt het ook hier nog eens mo dieus om insecten te eten. Instructie videoband houtskeletbouw, „Zo bouw je in houtskeletbouw" is een videoband voor iedereen die met de praktijk van dit soort bouw te maken krijgt. De ze visuele voorlichting is vooral bedoeld als lesmateriaal, al ma ken toekomstige bewoners van een hsb-woning, ontwerpers-ar chitecten en uitvoerders er ook dankbaar gebruik van. Het produkt is mogelijk ge maakt door het ministerie van volkshuisvesting en is zeer ge schikt voor de uitvoerende bouwbedrijven; daarrnaast voor scholen en andere instel lingen die met instructieve ele menten voor houtskeletbouw te maken krijgen. Zaanse Schans Het dorpje Zaanse Schans dient als inleiding tot de film; immers daar staan ze nog, de in de Zaanstreek allengs verdwij nende typische houten wonink jes. Eeuwenoude produkten van origineel materiaal weer opnieuw daar neergezet. Waar uit blijkt dat Nederland al ver de vorige eeuw houtbouw pleegde. Na een kijkje in de fa briek (waar de voorbereidende werkzaamheden voor een hsb- woning plaatsvinden), wordt de toeschouwer al snel meegeno- n naar de bouwplaats. Totaal Daar krijgt men het totale bouwproces, vanaf de betonnen fundering tot en met het instal leren van de keukenkastjes te zien. Een secure bouwwijze: ook dat wordt duidelijk tot uit drukking gebracht. Er worden nogal wat details in beeld ge bracht, zoals de vereiste over lap van bepaalde toegepaste fo lies, bepaalde soorten schroeven enzovoort. Getoond wordt hoe de opbouw van het hsb-systeem is, waarvoor bepaalde materia len dienen en hoe ze verwerkt worden om een verantwoord re sultaat te bereiken. Een instructieve passage is bijvoorbeeld die waarin de op bouw van de houtskeletbouw- wand wordt uitgelegd: als 'n soort reuze sandwich opge bouwd, waarbij ook de alterna tieve materialen worden ge toond. Professionele gebruikers kunnen de videoband bestellen bij Bouwcentrum Boekhandel (010-4309514). voedingsstoffen. En bij de mensheid wereldwijd gezien is het eerder regel dan uit zondering om insecten te eten. Af gezien van Europeanen en Ameri kanen worden door bijna alle vol keren sprinkhanen, mieren, ter mieten, alsmede rupsen en de lar ven van motten, torren en vliegen gegeten. De Tatuya indianen, die wonen bij de grens tussen Colombia en Brazilië, bijvoorbeeld hebben een speciale handigheid in het verorbe ren van de soldatenkasten van be paalde soorten mieren en termie ten. Die hebben grote koppen met vervaarlijke kaken, en het is voor de Tatuya's zaak gauw die koppen door te bijten voor de mieren te- rugbijtep. Tot de insectenetende volkeren behoren ook die met een grote be schaving. De Chinezen eten de poppen van zijdewormen, kakker lakken, en de larven van huisvlie- gen. Laotianen, zo meldt ons Har- ris, houden van spinnen, gebakken eieren van kakkerlakken en van de reuzenwaterwants. En wat te denken van de manier waarop de leden van sommige vol keren elkaar ontluizen, namelijk door de ontdekte luizen op te eten? En leefde Johannes de Doper niet lange tijd in de woestijn, zich in het leven houdend met honing en sprinkhanen? Schrijvers Enzovoorts, enzovoorts. Heel wat insecten hebben hun leven als onderdeel van een menu ontijdig beëindigd gezien. Ook Europeanen hebben daar vroeger wel aan mee gedaan. Griekse en Romeinse schrijvers bieden in dezen overtui gende bewijslast. Ruim honderd jaar geleden, in een tijd van grote schaarste, werd er in minstens één elegant Parijs restaurant een banket gehouden waarvan het piece de resistance be stond uit de larven van meikevers. Door Henk Dam Vrije-sector houtskeletbouwwo- ningen in Almere, architect Bonne- mauitHardegarijp. (fotoGPD) Houtskeletbouwhuizen in de vrije sector in Workum van architect L. Zijlstra te Bakhuizen. (foto gpd» Ook hoogbouw is mogelijk met houtskeletbouw. Een project in Haarlem "ten voeten uit", (foto gpd) Tot en met 1978 werden in Ne derland in totaal ongeveer twee honderd woningen in houtskelet bouw geproduceerd. In '83 was de jaarproduktie gestegen tot 1350 woningen. In '84 werden ongeveer 2000 hsb-woningen neergezet en de produktie over 1985 steeg tot ongeveer 2800 woningen. De hout- en bouwwereld rea geert in omvangrijker mate op hsb. Bouwcentrum in Rotterdam, het Centrum Hout te Naarden en zeker niet te vergeten de „voortrekkers", de leden-bouwfïrma's verenigd in de enkele jaren terug van de grond gekomen „Vereniging van Houts- keletbouwers" (VHSB) hebben er veel toe bijgedragen om het houten huis een ruimere plaats te bieden in de vaderlandse woonwijken. De trend zet door. Het ministerie van VROM heeft al geruime tijd een positieve houding aangenomen je gens het bouwen van woningen-in- hout. Een symposium, onlangs tijdens de Bouw/RAI gold als een voorlo pige „bekroning" in dit doorgaan de streven. Er is veel onderzoek van de overheid geweest om diver se kwaliteitseisen van de hsb-wo ningen te kunnen onderstrepen. Op het gebied van thermische iso latie, akoestisch gezien, brandvei ligheid en duurzaamheid. De overheid kwam voluit met positieve waarderingen, ook al zijn er op het terrein van regelgeving nog geen voltooide rapportages aanwezig. Tijdens de Bouw/RAI onthulde staatssecretaris Brokx de garantie verklaring met betrekking tot houtskeletbouw. Ook de Nationale Woningraad heeft in haar werk voor de woningbouwcorporaties al veel ervaring opgedaan met houts keletbouw. Ervaringen die ertoe leidden dat dè NWR een duidelijke plaats reserveert voor hsb in de ge subsidieerde sector. Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Gaat houtskeletbouw (HSB) het de komende jaren ook in Nederland maken en raakt de ze bouwmethode zo langza merhand meer ingeburgerd? Hoewel er in ons land in voor bijejaren al complete woonwij ken zijn verwezenlijkt zoals in Nieuwegein en Zwolle, is hsb zeker (nog) niet helemaal tot volle wasdom gekomen. Toch werd het eerste houtskelethuis in 1968 al in het Limburgse Horst gebouwd. Naar schatting staan er in dit land nu achtduizend hsb-woningen; vijftien bedrijven werken bijzon der hard in Vereniging van Houtskeletbouwers om hsb een goede naam te bezorgen, er alles aan doende om de kwaliteit te ver hogen. In het kader van de Nationale Wo ningraad/Bouw RAI in Amsterdam kwam houtskeletbouw als totaal project goed beschouwd voor het eerst optimaal over het voetlicht. Dat werd nog eens extra beloond door de aanwezigheid van staatsse cretaris Brokx, die een aan duide lijkheid niets te wensen overlaten de beschouwing hield over dit bouwprincipe. „Houtskeletbouw krijgt alle ruimte van de overheid om op bre dere schaal te worden toegepast? Niets en niemand op het ministerie van volkshuisvesting verbiedt in de komende jaren meer woningen in hsb te realiseren". De bewinds man toonde zich tijdens de Bouw/ RAI echter realist genoeg om er aan toe te voegen „dat wij houtske letbouw niet boven andere bouw wijzen (gaan) stellen. Het is aan de bouwwereld de keuzes te maken uit de veelheid aan bouwmogelijk heden." Energiezuinig Houtskeletbouw biedt alle kan sen op een hoge mate van energie zuinigheid en alléén al vanuit dat oogmerk bezien past houtskelet bouw volledig bij de ontwikkelin gen ten aanzien van de isolatie voorzieningen. Het begon allemaal met dubbel glas en gevelisolatie, vervolgens de dakisolatie en daar na volgde meer aandacht voor 'de begane grond. Brokx verheelde niet dat er een wezenlijke factor aanwezig is, die niet bepaald positief gewerkt heeft voor hsb: het welstandstoezicht. Terughoudendheid voor geheel houten huizen, terwijl in gebieden als de Verenigde Staten en Canada, in Europese landen als Zweden, Noorwegen, Finland en groten deels ook in de Bondsrepubliek hsb allang een volgroeide bouw methode is. Houtskeletbouw werd de afgelo pen decennia omsloten door nogal wat misverstanden. Om een voor beeld te geven: met houtskelet bouw maak je houten huizen. Hou ten huizen branden gemakkelijk af en bovendien kosten ze je goud aan onderhoud. Bouwbedrijven die er al een aantal jaren mee werken zien dat wel even anders: het woord zegt het al hout-SKE- LET-bouw. Dat wil zeggen, het skelet (de dragende constructie) is van hout. Dat hout is onderhouds vrij, de gevelbekleding kan zelfs van steen zijn. En verder voldoen de hsb-huizen aan de gestelde ei sen voor geluidsisolatie, zeggen de deskundigen op hsb-terrein. De warm te-isolatie blijkt zelfs opval lend goed te zijn. Ook aan de eisen van brandwerendheid kan zonder problemen worden voldaan. Paniekerig Tijdens één. van de inleidingen op voornoemd symposium stelde ing. Van Herwaarden (Nat. Wo ningraad) dat juist die brandveilig heid en hsb wederkerig wat panie kerige reacties oproepen. Ook voor de toekomstige beheerder van een woningcomplex is een belangrijk gegeven hoe de woning gaat sco ren op het punt van onderhoud. Onderhoudskosten vormen een belangrijk deel van de exploitatie kosten en kunnen beheerst wor den door daar aandacht aan te ge- ven binnen het programma van ei sen. Ook op dit punt, aldus Van Herwaarden, is al enige ervaring opgedaan: „Het project in houtske letbouw uit 1967 in het Limburgse Horst is vergeleken met een pro ject van vergelijkbare ouderdom in traditionele bouwwijze. De onder houdskosten van het hsb-project bleken toen wat hoger te liggen; nadere analyse toonde aan dat het verschil toegeschreven moet wor den aan een groter oppervlak bui- tentimmërwerk met het daaraan te verrichten schilderwerk. Het zoge heten mutatie-onderhoud was in tensiever en dus duurder in het hsb-project. Hierin speelde de bin nenafwerking met gipsplaten een belangrijke rol. Handboek De Vereniging Houtskeletbou wers" beschikt sinds kort over een eigen kwaliteitsboek. Hoewel in de Door Frits Rekké loop van de laatste jaren veel over houtskeletbouw is geschreven, wa ren de leden van de organisatie toch van mening dat de bestaande handboeken niet zonder meer ge schikt waren om als handboek te fungeren. Er was geen duidelijk heid over de geschiktheid van ma terialen in de verschillende toepas singen. Evenmin eenduidige beoorde lingscriteria in de diverse gemeen ten voor deze bouwwijze. Vooral dat laatste element gaf nogal eens problemen en dat had toch wel te maken met de mindere bekend heid bij de bouw- en ontwikke lingsafdelingen van een aantal ge meenten. Men diende nog ver trouwd te geraken met de houtske- letbouwwijze als het er om ging dit type huizen in te passen in nieuw- te ontwikkelen wijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 15