Hinault is
er nog niet
gerust op
Nederlandse wielrenners
missen tijdrit-traditie
Prachtig avontuur,
zolang je er niet bij
op de fiets
Ondanks sensationele zege
Tour-kortjes
Geen troonopvolger Zoetemelk
MAANDAG 14 JULI 1986
SPORT
PAGINA 11
JAUNAY-CLAN (GPD) - Futuro-
scope heet het oord waar de Tour
karavaan gisteren omwille van
heel veel geld heen werd gestuurd.
Een pretentieuze naam, waarach
ter nog slechts een gigantische be
tonnen kolos schuilgaat. Een
bouwwerk dat verre van klaar is.
Alleen de toiletten zijn gereed, zo
dat de bouwvakkers vandaag ten
minste niet in een smeerboel te
recht zijn gekomen. Desondanks
vonden de ontwikkelaars van deze
'technologie-Efteling' het de hoog
ste tijd, dat het volk kennismaakte
met deze speeltuin-in-wording. De
Tour de France leent zich daarvoor
uitstekend, zoals het speeltuig van
Lévitan ook de tijdrijders van het
peloton gelegenheid biedt zich te
onderscheiden.
Zaterdag in de golvende omge
ving van Nantes kwamen ze weer
aan hun trekken, de specialisten
'contre le montre'. Oranjeklanten
waren daarbij in de verste verte
niet te vinden. Met plaatsnummer
50 (jawel, vijftig) was Adrie van der
Poel de beste Nederlander. De ge
dreven renner uit de ploeg van
Raas moest bijna vier en een halve
minuut op triomfator Hinault toe
geven. Rooks en Veldscholten zak
ten door het ijs, alsook Van der
Velde, die geen extra stimulans
vond - zoals wel de Deen Pedersen
- in zijn hoge positie in het klasse
ment.
Grote tijdrijders heeft ons land
in de geschiedenis van de wielren
nerij mondjesmaat voortgebracht.
Duikend in de Tour-statistieken
blijkt dat er sedert 1934, het jaar
waarin er voor het eerst tegen het
uurwerk werd gestreden, slechts
vier landgenoten een tijdrit kon
den winnen. Prologen niet meege
rekend, want die hebben een totaal
ander karakter dan de tijdritten
over de lange adem.
Het heeft 34 jaar geduurd alvo
rens een landgenoot een tijdrit in
La Grande Bouclé won. Voor die
primeur (1968) tekende Jan Jans
sen, die tegelijkertijd voor nog gro
ter nieuws zorgde, want dank zij
die zege won 'le professeur' ook de
Tour. Na Janssen kreeg Nederland
in Joop Zoetemelk (3x), Gerrie
Knetemann en Bert Oosterbosch
nog coureurs die solo flink gas
konden geven.
De laatste jaren hebben zich
geen nieuwe talenten in deze disci
pline aangediend. Reden waarom
'we' er in het grote rondenwerk
niet meer aan te pas komen. „De
tijdrit is de basis van alles", stelt
Gerrie Knetemann. Hij was geen
geboren tijdrijder, maar ontwik
kelde zich op basis van inzet tot
een succesvol solist, „Ik heb in de
tijdritten altijd vol gas gegeven en
dan verbeter je van zelf. Er speciaal
voor trainen heb ik nooit gedaan, je
kunt dit werk alleen leren in wed
strijden'.
Dit standpunt wordt niet ge
deeld door Jan Gisbers, de assis
tent-ploegleider van PDM. Gisbers
heeft jarenlang topamateurs bege
leid voordat hij drie jaar geleden
bij de profs; aan de slag ging. Gis
bers: „Ik héb het tijdrijden bij de
amateurs altijd gestimuleerd. Bert
Oosterbosch, volgens mij de beste
tijdrijder die er is, heeft daar veel
profijt van gehad. Jan van Erp, on
ze sponsor in die jaren, was daarbij
voor ons een grote steun. Die orga
niseerde toen altjjd een tijdrit in
Schijndel".
Een wedstrijd die inmiddels van
de kalender is afgevoerd. Gisbers:
„Het ging allemaal te moeilijk. Er
was amper belangstelling voor.
Een bijkomend probleem was ook
dat de profs niet tegen de amateurs
wilden rijden. Nederland kent
geen tijdrit-traditie, in tegenstel
ling tot landen als Frankrijk en Ita
lië. Daar heb je veel etappewed
strijden die vier dagen duren en
daar zit altijd een goede tijdrit tus
sen. Op die manier krijgen de ta
lenten volop gelegenheid zich te
ontplooien".
Ook in de Oostbloklanden wordt
veel waarde gehecht aan het tijdrij
den. Deze specialiteit kent daar
zijn eigen landskampioenen. „Dat
zouden ze in ons land eigenlijk ook
moeten doen", vindt Jan Raas, de
teamchef van Kwantum. „Mis
schien kunnen we dat aan de
KNWU voorleggen. Niet dat je op
die manier bosjes goede tijdrijders
krijgt. Het is een heel moeilijk spe
cialisme, waarvoor je aangeboren
talent moet hebben. Bij ons moet
Jelle Nijdam het in principe ook
kunnen. Misschien komt het bij
hem ook nog over een of twee jaar.
Het is ook een kwestie van karak
ter. Knetemann is daarvan een
goed voorbeeld".
Enkele jaren geleden vond Piet
Liebregts, de toenmalige ama-
teurscoach, dat het hoog tijd werd
dat er meer tijdritten zouden wor
den georganiseerd. Al was het al
leen maar ter completering van de
opleiding voor aspirant-prof. Lie
bregts' wens is nooit verhoord.
Gisbers betreurt dat: „Wil je een
goede tijdrijder worden, dan moet
je er echt mee bezig zijn. Het hele
jaar door moet je jezelf aanscher
pen. Blijven pompen. Steeds maar
weer".
Dat je het met een dergelijke
werkwijze ver kunt schoppen,
heeft ook Gerard Veldscholten er
varen. „Als amateur trainde ik er
speciaal op. Ik leefde een keer he
lemaal naar de Grote Prijs Eddy
Merckx toe. Nou, ik werd zeven
de... de beste amateur. Later als
prof heb ik die prestatie nooit meer
kunnen verbeteren, -want je bent
nauwelijks nog met dat tijdrijden
bezig", zegt de Oldenzaler, wiens
imago als tempobeul in Nantes een
flinke deuk kreeg.
Maarten Ducrot en Henk Boeve
staan ook een beetje als tijdrijders
aangeschreven. Ze konden hun re
putatie evenmin hooghouden. Du
crot: „Het moet een kwestie van in
stelling zijn. Ik wilde alles geven,
maar toch liep het van geen kant.
In potentie moet ik het toch kun
nen. In de etappe naar Saint-Hilai-
re zat een jongen als Cornillet te
sterven in mijn wiel, maar hij rijdt
wel een veel betere tijdrit".
Als het aan Ducrot ligt worden er
ook bij de profs meer tijdritten
georganiseerd. Iets waar Henk
Boeve zich volledig in kan vinden.
Boeve: „Al die criteriums, wat heb
je daar nou aan? Die zijn alleen
leuk voor het publiek. Ik erger me
in die criteriums. Ik tel de ronden
altijd af. Af en toe mag je even je
gezicht laten zien, maar je mag
nooit je eigen gang gaan. Daar heb
ik wel eens moeite mee".
De Nijverdaller maakte zich za
terdag niet al te druk op het par
cours rond Nantes. „Als knecht ga
je je niet total-loss rijden. Dat heeft
geen enkele zin. Je fietst misschien
twee a drie minuten harder, maar
dan kun je de dag erop je werk
voor de ploeg niet meer naar beho
ren doen. En daar ben ik hier wel
door
Peter de Jonge
JAUNAY-CLAN (GPD) r Helemaal gerust is hij er niet op,
maar voorlopig heeft Bernard Hinault zijn belangrijkste
tegenstander buiten gevecht gesteld. De sensationele ne
derlaag van Laurent Fignon in de tijdrit, zaterdag in Nan
tes, betekent even een einde aan het duel dat de eerste
week het gezicht van de Ronde van Frankrijk bepaalde.
Op het veld van eer, een gevecht
tegen het horloge dat geen ruimte
laat voor tactische uitvluchten, ca
pituleerde de gebrilde Parijzenaar.
De Tour verloren? „Ik heb de ron
de vandaag niet gewonnen en Fig
non heeft zijn laatste woord nog
niet' gesproken", luidt de overtui
ging van Hinault.
Fignon, de onuitstaanbaar arro
gant geworden vedette uit de ploeg
van Cyrille Guimard, kroop voor
het eerst sinds lange tijd in de ver
dediging. „De mensen moeten niet
vergeten dat ik een heel jaar uit de
roulatie ben geweest. Het valt niet
mee om terug te moeten komen.
Daar is tijd voor nodig", zei hij.
Hinault, die zijn opponent ook
buiten de arena best wilde demora-
Eddy Planckaert is verlost van
zijn rugpijn. In Nantes werd een
verschoven rugwervel op de plaats
gedrukt. De winnaar van de acht
ste etappe lanceerde in Jaunay
Clan Eric Vanderaerden voor de
sprint om de derde plaats, waar
door diens voorsprong in het pun
tenklassement werd vergroot.
Gerrie Knetemann beslist na
de Ronde van Frankrijk of hij ook
volgend jaar in de ploeg van Schui
ten zal rijden. Hij mag van de
ploegleider zelf bepalen of hij
blijft. De 35-jarige ex-tijdritspecia-
list gaat in elk geval een jaar door.
In de winter neemt hij aan een aan
tal zesdaagsen deel.
Ludo Peeters,
zevende Touretappe, blijft nqg
twee jaar in de formatie van Jan
Raas fietsen. De Belg wimpelde
aanbiedingen van andere ploegen
af. Peeters kwam zondag door een
val kort voor het einde van de tien
de etappe enige minuten achter het
peloton binnen.
Volgens Tourarts Gerard Porte
krijgen veel renners dinsdag tij
dens de eerste bergetappe tussen
Bayonne en Pau met zware inzin
kingen te kampen. "Ik heb bij veel
renners grote vermoeidheid gecon
stateerd als gevolg van het hoge
tempo tijdens alle vlakke etappes".
liseren, praatte Fignon (32e op 3
min. 42) maar al te graag naar de
mond. „Ik heb hetzelfde meege
maakt in 1984. Ik weet wat het is en
hoe lang het duurt voordatje licha
melijk weer op je oude niveau zit".
De herinnering aan de Ronde
van '84, toen Laurent Fignon de na
een blessure terugvechtende Bre
ton de das omdeed, moet een lei
draad zijn geweest voor Hinault
om zijn strategie voor de eerste
Tour-week uit te stippelen. Geen
echt gevecht om de gele trui, wel
een opeenvolging van speldeprik-
ken die zijn Franse tegenstander
moesten pijnigen.
Hinault besefte dat een rustig be
gin Fignon in de kaart zou spelen
en deed driftig mee aan het krank
zinnige gebeuk. Het peloton was
op drift omdat de leider ontbrak,
werd er gesuggereerd. Na de oogst
van Hinault in de tijdrit, die hij su
perieur won, heeft het er meer van
weg dat hij de anarchie gedoogd
heeft. Tevreden zag hy hoe Fignon
dag na dag iets verder gesloopt
werd.
Overwerk
De tijdrit-nederlaag was het re
sultaat van een week overwerk, die
de renners van Guimard maakten.
Daarom had Laurent Fignon geen
enkel excuus. „In een tijdrit moet
je een fantastische start hebben,
geweldig sterk rijden in het mid
delste gedeelte en op het eind nog
kunnen sprinten. Ik ben zwak be
gonnen, kwam vervolgens niet
vooruit en had niets over om te
sprinten", merkte de verliezer op.
Hinault had alle reden om met
opgeheven hoofd rond te wande
len na een grote slag te hebben ge
slagen in zijn eigen Bretagne. Al
leen ploeggenoot Greg Lemond,
gewoontegetrouw op een belang
rijk moment geplaagd door pech
(een lekke band in de tijdrit kostte
hem zo'n dertig seconden, meende
hij zelf), kon enigszins in het spoor
blijven. De machtsstrijd binnen de
equipe, die volgens beide heren
niet meer is dan een hersenspinsel
van de volgers, blijft daardoor be
staan.
Naast die reden tot tevreden
heid, moet Hinault zich echter ook
een beetje zorgen maken. Want hoe
uitmuntend zijn optreden in de
tijdrit ook was, de tijdwinst op de
concurrentie is kleiner dan in het
verleden. Of Hinault is zwakker ge
worden in zijn specialiteit, of de
concurrentie is vooruitgegaan. Hi
nault: „Ik ga geen tijdritten met el
kaar vergelijken. De omstandighe
den zijn nooit gelijk".
Verrassing
Dat de Deen Jörgen Pedersen de
gele trui behield en zijn imposante
Italiaanse formatie ook gisteren op
weg naar Futuroscope met verve
de eerste plaats verdedigde, was
een hele verrassing. De opmars
van twee van zijn ploeggenoten,
Stephen Roche en Urs Zimmer-
Bernard Hinault, de stoere Breton, liet zaterdag geen spaan heel van de concurrentie in de tijdrit. (foto AP).
man, moet Hinault zelfs beangsti
gen. De grootste kopzorg wordt
hoogstwaarschijnlijk Luis Herrera.
De Columbiaan-zonder-ploeg reed
een bijna even snelle tijdrit als
Laurent Fignon en vergeleken met
vorig jaar was dat uiterst opmerke
lijk. Toen vespeelde hij in een rit
tegen het uurwerk, die vijftien ki
lometer langer was dan de etappe
in Nantes, meer dan zeven minu
ten. Nu was het „slechts" 3 minuut
47. „Herrera is veel verbeterd op
het onderdeel tijdryden", moest
Hinault vaststellen.
Waar net de „Lucho" aan ont
breekt is een sterk team. De gele
trui al in de Pyreneeën pakken zou
zijn ondergang kunnen worden.
„Maar", mijmerde Joop Zoete
melk, die zich over zijn klassement
geen zorgen hoeft te maken en al
leen nog een ritje moet uitzoeken
om te schitteren, „als hij in de top
van het klassement kan komen en
twee dagen voor het eind op de
Puy de Dome aan de leiding komt,
zal het niet meevallen hem er nog
uit te krijgen. Dan zoekt Geminia-
ni, zijn ploegleider, wel steun bij
wat ploegen. Die steekt heus nog
wel iets in elkaar. Dat is hem wel
toevertrouwd".
Hinault rukte op naar de top,
maar er wachten hem bergen pro
blemen. De rit van morgen naar
Pau met een paar onbekende, zeer
venijnige Pyreneeëntoppen en
vooral ,de loodzware opgave van
woensdag met de klassieke bergen
Tourmalet, Aspin, Peyresourde en
aankomst op de top in Superbag-
nères vormen de eerste graadmeter
voor de kracht en de durf van de
klimmers. Tot dat ogenblik kan hij
de controle overlaten aan de Carre-
ra-formatie met leider Pedersen en
Roche, die als derde staat geklas
seerd. Met een iets langere aanloop
naar het hooggebergte zou dat ook
die formatie wel eens parten kun
nen gaan spelen.
Gisteren moesten alle krachten
worden gemobiliseerd om Peder
sen in het geel te houden. Zelfs de
paradepaardjes van de equipe ver
schonen aan de kop van het pelo
ton in een achtervolging op twee
vluchters, Jean Claude Bagot en de
Spanjaard Angel Jose Sarrapio, die
de ritzege uiteindelijk van de olie
domme Fransman stal. Hun voor
sprong liep tijdens de 120 kilome
ter lange vlucht zo hoog op, dat al
leen met een inspannende jacht de
trui van Pedersen nog een dagje
veilig kon worden gesteld.
Hinault lachte in zijn vuistje.
Weer een team dat zich over de kop
wil laten jagen. Het was begrijpe
lijk dat hij zei geen enkele moeite
te zullen doen om bijvoorbeeld via
tussensprints een aanval op de lei
derspositie te ondernemen. Het
leidt zijn aandacht alleen maar af
en hij weet dat hij behoedzaam
moet zijn voor datgene wat zijn
concurrenten in hun schild voeren.
„Was Madame Irma maar in de
Ronde met haar kristallen bol",
verzuchtte de deftige Franse krant
Le Figaro na de opsomming van de
lijst kanshebbers. „Dan zou ze be
zoek krijgen van het hele peloton".
Want vragen zyn er legio. Zelfs
over zijn eigen team, waar Greg Le
mond in de schaduw van zijn
meester bleef, maar tevens op
merkte: „Hinault is sterker in de
tijdrit, dat is weer gebleken. Ik ver
wacht beter te zijn in de bergen".
Geen woord over een onderling ge
vecht. „We staan er goed voor met
twee man in de top. Daar kun je als
ploeg alleen maar voordeel van
hebben. Aan onze uitgangspunten
is niets veranderd. Als Greg kan
winnen, mag hij", aldus Hinault.
Zijn nederlaag ingedekt, zijn zege
dichterbij gekomen.
JAUNAY-CLAN (GPD) - Volgens
Steven Rooks zal de Nederlandse
wielersport in deze Tour de France
een dieptepunt beleven dat de af
gelopen tweeëntwintig jaar nog
maar één keer eerder is voorgeko
men: geen landgenoot bij de eerste
twintig in de eindrangschikking.
„Ik zou niet weten wie er nog zo
hoog kan komen", aldus de Noord
hollander na het debacle vari de
Nederlanders in de tijdrit van za
terdag in Nantes.
Alleen in 1974, toen Joop Zoete
melk als gevolg van een ernstige
valpartij in de Midi Libre de Ronde
van Frankrijk miste, kwam er bij
de eerste twintig van het algemeen
eindklassement geen Nederlander
voor en was Fedor den Hertog met
een 27e plaats de beste. Daarvóór
had ons land vanaf 1965 onafgebro
ken één of meer renners in de top
van de rangschikking. Het beste
jaar was 1982, toen maar liefst vier
Nederlanders zich by de eerste tien
klasseerden: Joop Zoetemelk (2e),
Johan van der Velde (3e), Peter
Winnen (4e) en Hennie Kuiper (9e).
Nu Joop Zoetemelk op zijn re
tour is, blijkt eens te meer dat er
geen troonopvolger is. Ook Steven
Rooks niet, de winnaar van de Am-
stel Gold Race, die in de formatie
van Roy Schuiten plotseling tot
ontplooiing leek te komen. Als ron
de-renner kan hy het echter niet
waar maken. „Ik moet er mijn con
clusies uit trekken", merkte hij
nuchter op na zijn teleurstellende
tijdrit (93e op 6 minuut 13 van win
naar Bernard Hinault) van afgelo
pen zaterdag. „Proberen een dag
succes te pakken. En de rest zien
we wel. Het voordeel van die slech
te klassering is, dat ze je nu mis
schien wat gemakkelijker laten
weglopen uit het peloton. Op die
manier kan ik ook nog wat tijd te
rugpakken".
Voldoende voor rehabilitatie zal
het niet zijn. Daarvoor is hij al te
diep weggezakt. „Ik heb ervan ge
leerd dat ik geen tijdrijder ben. Ik
heb dit jaar wel prologen gewon
nen, maar dat is onvergelijkbaar
met zo'n rit van zestig kilometer.
Een kortere tijdrit denk ik nog wel
aan te kunnen, maar tegen zo'n
enorme afstand zie ik geweldig
op", aldus Rooks.
Mogelijk is het bij hem ook een
kwestie van instelling. In tegen
stelling tot zyn ploeggenoot Gerrie
Knetemann verkende hij het tijd
ritparkoers niet met de Fiets, maar
in de bus. „Anders moet je 's mor
gens al om zeven uur uit je bed. En
echt voluit kun je niet rijden, waar
door je toch niet precies weet hoe
je moet schakelen. Ach, het ver
schil tussen die grote mannen en ik
is de kracht. Hinault rijdt een veel
grotere versnelling dan ik rond kan
krygen".
Onze correspondent in Frankrijk,
Rudolph Bakker, volgde de 8ste
etappe van de Tour de France, die
vrijdag 11 juli voerde van Saint
Hilaire Du Harcouet naar Nantes.
Hij maakte de tocht als gast, en in
de auto van Jacques Duchaussoy,
leider van de commerciële kara
vaan. en schoonvader van Joop
Zoetemelk.
Door
Rudolph Bakker
NANTES (GPD) - Aan het einde
van die dag mag ik de koffer dra
gen. Het is een zachtlederen koffer
met een onbestemd roestbruine
gloed. Hij weegt praktisch niets.
Toch hebben, voor wat er in die kof
fer zit, die dag ruim tweehonderd
mannen zich in het zweet gefietst,
vreselijke vallen geriskeerd en on
eindig geleden onder hun steeds
rauwer wordende zitvlak. De acht
ste etappe van de Tour de France
loopt ten einde. We zijn in Nantes.
Ik draag de koffer met de gele
trui tot op het nog lege erepodium
alsof er goud in zit. Staande naast
een koelkast in de vorm van een co
la-blik, welke koelkast ook zelf weer
met cola-blikken gevuld is die de
winnaars straks aan de mond moe
ten zetten, ligt de finish aan mijn
voeten en kijk je langs kilometers
dranghek tot aan een bocht. Van
achter die bocht schieten straks als
een vlucht regenwulpen de Tourrij
ders te voorschijn.
Ik zet de koffer neer, als een leer
ling-goochelaar. Tourleider Jac
ques Duchaussoy - die tegelijk de
schoonvader is van Joop Zoetemelk
- doet het deksel omhoog en als de
schatten van Jjli Baba puilen de
truien er uit, maar ook petten en
vaantjes en andere speelgoed-din
gen. Aan de achterkant van het uit-
neembare erepodium staan in plas
tic verpakte en niet meer helemaal
frisse boeketten klaar. De schoon
vader van Joop moet in zijn rol van
Tourleider op deze boeketten de na
men plakken van organisaties die
aan de Tour hebben meebetaald en
dat ook straks voor de televisieca
mera's willen laten weten.
Koffer
Na die achtste etappe van St-Hi-
laire naar Nantes neemt niemand
een goede zestiger als Jacques Du
chaussoy kwalijk dat hij even
zucht, wanneer de roestbruine kof
fer open gaat. Tenslotte heeft hij
dan als leider van de karavaan al
ruim tweehonderd kilometer achter
de rug. Duchaussoy is er verant
woordelijk voor dat er niets fout
gaat tijdens het optrekken van al
die 360 auto's, vrachtwagens, bus
sen, motorfietsen, racekarren en
voorheftrucks.
Jacques Duchaussoy heeft dan
iets van Hannibal, zoals die met
zijn olifanten over de Alpen trok.
Iedere dag weer behaalt hij zijn ei
gen kleine zege op de Tour. De tele
visiekijkers zien hem dan op het
ere-podium, terzijde en bescheiden,
met op het juiste moment de truien
klaar, en de cola uit de koelkast.
Jacques ziet er op toe dat de win
naar van die cola ook werkelijk
drinkt. Dat staat in het contract
dat hij voor de Tour met de firma
gesloten heeft. Wanneer een win
naar kijkt of hij aan cola lak heeft,
krijgt hij te maken met een Du
chaussoy zoals ik hem alleen van
dreigende anecdotes ken.
Alle toegangswegen tot St. Hilai-
re zijn afgesloten, als ik daar de
avond tevoren aankom om me pre
sent te melden. Zo moeten alle dor
pen en steden er uit zien die door de
Tour de France worden bezocht:
van de buitenwereld afgesloten als
of er een scheur is geconstateerd in
de plaatselijke atoom-centrale.
Hoewel ieder hotel in St Hilaire
met slapende renners vol is, heeft in
'Le Cygne' Francoise Zoetemelk een
kamer voor me gevonden met een
snelheid alsof niet Joop, maar ik
zelf me voor de zestiende keer in de
Tour geworpen had.
Buiken
Het restaurant van Hotel de
Zwaan is vol mannen in hemden
met sportief-korte mouwen en met
buiken als gigantische heuvels,
zacht als na het smelten van de
laatste sneeuw. Het is moeilijk na
te gaan of deze gasten ooit zelf wiel
renners waren, dan wel of zij altijd
regelend, of louter commentarië
rend, aan de kant hebben gestaan.
Hun conversatie valt op doof ka
rakteristieke geluiden die doen
denken aan het plotseling aantrek
ken van fietsremmen en het zoeven
van banden door de bocht.
Om negen uur die ochtend van de
11e juli pakt Jacques Duchaussoy
een conducteursfluit uit zijn zak en
blaast er op. Hij staat midden op
het plein van St. Hilaire en is als
een leeuwentemmer omringd door
de 360 knorrende motoren van de
publiciteits-vehikels die aan de
coureurs vooraf zullen gaan. Zo
gaat het iedere dag van de Tour en
zo gaat het ook nu. Met eenvoudige
armbewegingen weet Jacques deze
motorische chaos tot een optocht te
formeren en denkt hij wellicht toch
nog even aan de goedbeklante off-
setdrükkerij die hij zijn leven lang
met succes leidde, om zich tenslotte
helemaal te geven aan de Tour.
Conversatie
Eenmaal het dorp uit, en behaag
lijk geinstalleerd achter het stuur
van zijn Tour-Peugeot, begint Jac
ques een niet meer eindigende con
versatie met de gendarmerie-offi
cier die in de gendarme-auto naast
hem rijdt. Want dat ook is het op
windende van de Tour: dat ze, een
gesloten wereld is van oude jongens
onder elkaar, langzaam optrek
kend door een land waarin stop
lichten en eenrichtigsborden niet
meer gelden, waar de weg open ligt
en geen tegenliggers te verwachten
zijn. De mensen langs de kant zijn
vrolijk en ze wuiven. De anderen
zie je niet. Die zijn razend omdat
de wegen zijn versperd, zodat ze
eindeloos moeten omrijden of uren
in files staan.
Door de voorruit van Jacques
Duchausoy's Peugeot ziet de wereld
er uit of iedereen vakantie heeft,
zijn de wegen leeg en lijkt de na
tuur ter ruste. Via de achterruit is
het dreigender. Zo ver het oog reikt
trekt een karavaan met felle lichten
traag op. Meteen achter ons torent
op een truck het 'grootste meubel
van de wereld'. In ieder kastje van
dit buffet passen zestig mensen en
in ieder van de laden nog eens zes.
En er zijn vijf automobielen met
namaakchocoladepotten op het
dak, zo groot als een kinderzwem
bad. En twee namaak TGV's, de
snelste trein van Frankrijk. Op de
bumper van de voorste TGV zit een
buikspreker met een pop. Hij
spreekt 200 kilometer lang buik.
Niemand luistert of lacht. En er is
de motorrijder die zich heeft ver
kleed als Michelin-man, het sym
bool van de Franse bandenfirma.
Hij rijdt het hele traject staande op
het zadel en met zijn armen zwaai
end in de lucht.
Vrouwen
Tegen twaalf uur stap ik over in
de Peugeot van Claudy Lévitan,
om de start van de vrouwen te
gaan zien. Claudy is de dochter
van Tour-baas Lévitan, ze is zake
lijk directeur van de onderneming
en heeft natuurlijk een zwak voor
de 'Tourfeminin'. Ze vertelt me dat
het gemiddeld 36.000 Franse francs
kost om met je auto in de public-
teitskaravaan te mogen meerijden,
maar dan zijn we al in Chateaugi-
ron en blijken de wielrennende
vrouwen net met groot elan om de
eerste bocht verdwenen.
Toch blijkt dit vrouwelijk elan
van korte duur en Jacques Du
chaussoy had dat al van te voren
aangekondigd. Nauwelijks heeft
hij me weer in zijn auto opgevan
gen of de eerste onheilstijdingen ko
men binnen. De vaart is er bij de
vrouwen al gauw uit. Ze zakken
van 40 tot 30 kilometer per uur te
rug, terwijl officieel de snelheid
van de karavaan niet onder de
Toursnelheid van 40 kilometer per
uur mag dalen. Duchaussoy moet
er zelf ook al langzamer door gaan
rijden en dan komen we de eerste
uitgevallen vrouwen al achterop.
Verbeten hangen ze over hun stuur,
plichtmatig door motorpolitie be
schermd.
tLaravaanleider Duchaussoy
wordt nu steeds bezorgder: als het
zo door gaat stoot straks de echte
Tour zijn neus tegen de achterkant
van zijn reclamecircus. Tussen Jac
ques en de gendarme wordt de
stemming steeds vrolijker: ze heb
ben altijd al gezegd dat je de vrou
wen niet vooruit kunt sturen en nie
mand heeft naar hen willen luiste
ren. Eergisteren en gisteren heeft
zich al hetzelfde voorgedaan. En zo
zal het zeker de hele Tour verder
gaan.
Toch valt de aankomst in Nantes
nog een kwartier eerder dan was
voorspeld. De dames hebben net op
tijd het veld geruimd voor de aan
stormende heren die ook weer net
niet tegen de reclamekaravaan
zijn opgebotst. Rond het opvouwba
re erepodium bij de finish is al geen
vrouwelijke renner meer te zien, als
de roestbruine koffer van Jacques
Duchaussoy open gaat en de stic
kers van Ricard en Banania de
verlepte bloemen in plastic verder
aan het gezicht onttrekken.
Prins Lévitan
Later die avond ontmoet ik in
een kaal kantoortje Felix Lévitan,
de Manitou van de Tour. Lévitan
praat als een moede maar zich ver
makende prins en als alle echte
prinsen heeft hij ook niet de buifc
van zijn hofhouding. De kleine, ge
bruinde Lévitan is bovendien di
plomaat en hij wordt diplomatiek
boos als je suggereert dat in de
Tour de commercie wel eens be
langrijker geworden zou kunnen
zijn dan de sport.
Bij het naar huis rijden negeer ik
meteen al het eerste stoplicht. En
dan zie ik Jacques Duchaussoy
weer op zijn podium en dringt het
tot me door dat de gele trui die in
de roestbruine koffer zat geen trui
was en ook geen hemd. Die gele trui
is gewoon een schort, dat van voren
over de-schouders gaat en op de rug
open hangt. Aan de achterzijde be
hoeft zo'n ding gewoon een strikje.
Nu is dat strikje er niet en het be
hoort beslist ook niet tot de taak
van Jacques Duchaussoy om ook
uitgerekend daar nog iets aan te
doen. Voor Jacques maakt de Tour
gewoon een deel van zijn leven uit.
Een prachtig avontuur, zolang je er
niet bij op de fiets hoeft.