'Ik bouw molen uit het blote hoofd'
Huiselijk café met kleedjes,
zonder muziek of vechtpartij
Ex-beheerder asiel moet uit huis
Familie Bergers verlaat na 32 jaar 'De Kroon'
Arie Verheij druk bezig aan Leidse molen De Put
DONDERDAG 10 JULI 1986
AD/ST
LEIDEN
LEIDEN - Half tien 's morgens,
woensdag-marktdag. Café De
Kroon aan de Nieuwe Rijn heeft
de grootste drukte al gehad; naar
koffie snakkende marktkooplie
den van buiten de stad dienen
zich reeds om acht uur in groten
getale aan. "Soms staan ze hier al
te wachten nog voor we open
zijn", wil eigenaar Wim Bergers
geen twijfel over de kwaliteit van
zijn waar laten bestaan. Deze dag
is het de laatste keer dat hij de
handelaren van hun natje en
droogje voorziet. Bergers houdt
er na 32 jaar mee op. Zondag tapt
hij ook voor de overige klanten
het laatste biertje. Rusten, dat
gaat hij doen. De Kroon blijft
evenwel bestaan: Tineke en
John Doove zullen er na de hero
pening op vier augustus de scep
ter zwaaien.
door
Simone van Driel
Bergers is 67, bedaard en ge
moedelijk. Hij mocht er altijd
graag voor zorgen dat ook de ge
moederen van anderen niet al te
verhit raakten. "In die 32 jaar is
er niet één keer gevochten. Nooit
politie op bezoek gehad", zegt hij
met enige voldoening. Met vol
doening is het ook dat hij terug
kijkt op de episode 'Kroon' in
zijn leven. "Ik heb altijd met ple
zier gewerkt. Het is nog wel een
vreemde gedachte dat ik ermee
ophoud; ik heb altijd mensen om
me heen gehad". In elk geval ziet
hij nu reeds één voordeel van
zijn vertrek: "Voor het eerst
sinds 1941 kunnen mijn vrouw
en ik samen eten. We moesten
dat, behalve op zon- en vakantie
dagen, altijd om beurten doen".
Het was 1954 toen Bergers het
café, dat al sinds 1868 bestaat en
begon onder de naam 'Bier- en
koffiehuis A. de Jong', in handen
kreeg. Het was min of meer toe
val, vertelt hij. "Van huis uit was
ik slager. Bij het uitbreken van
de oorlog uitbrak was er in de
vleeshandel natuurlijk geen
werk meer en op de zwarte
markt wilde ik niet terecht ko
men. Ik kon een baan krijgen bij
het snelbuffet van Peter Leene.
In 1953 heb ik mijn horecapapie-
ren gehaald en vervolgens ben ik
door de eigenaar van de Kroon
benaderd of ik zijn opvolger wil
de worden".
Een 'familiecafé' is wat Ber
gers ervan wilde maken. "Een
echt stamcafé. Dat had je in die
jaren nog niet zo veel. Wel veel
echte kroegen. Maar ik wilde
zoiets als Aniba". Het hoofdin
grediënt: een huiselijke sfeer, ge
oreerd door het gebruik van don
kerbruine tinten, een schouw,
kleedjes en een bloemetje op ta
fel en delftsblauwe borden aan
de muur. En: geen muziek. Ber
gers heeft zelden een noot door
zijn zaak laten schallen. "Muziek
werkt dikwijls zo storend. Als de
mensen muziek willen horen,
luisteren ze thuis wel bij de ra
dio".
De Kroon was, voor Bergers
hem in handen kreeg, wat hij
noemt een bazenkroeg: "Er hing
een gordijn in de zaak, werd er
geballotteerd of je er wel bij
mocht. Bij mijn komst hing dat
gordijn er nog maar dat heb ik
meteen weggehaald. Het was in
die tijd verder zo dat de gordij
nen dicht gingen als het donker
werd. Heb ik ook niet aan meege
daan. Iedereen mag zien wie ér
bij me binnen zit".
Luchtje
Aan voldoende clientèle heeft
de Kroon, vertelt Bergers, nooit
gebrek gehad. De samenstelling
van de klantenkring is wel aan
veranderingen onderhevig ge
weest. "Toen ik begon, bestond
er nog geen vrije zaterdag. De
aannemers bij voobeeld kwamen
hier na het uitbetalen altijd op
zaterdag bij elkaar om zaken af te
handelen. En niemand had nog
een tweede huis of een boot, dus
gingen de werklui 's middags
een pilsje pakken. En zaterdag
avond, dat was toen nog echt de
uitgaansavond. Tot de televisie
kwam en vooral de ouderen
thuis bleven. Ook omdat moe
steeds meer te vertellen kreeg,
dat kan ik wel stellen. Vandaar
ook dat we, na een verbouwing
in 1970, een dagzaak zijn gewor
den. Die zaterdagavond is echt
vergaan".
Veel binding heeft Bergers al
tijd gehad met de marktkooplui,
die twee keer in de week hun
kramen aan de overzijde van de
Kroon betrekken, "s Morgens
vroeg komen ze een kop koffie
halen, 's middags komen ze lun
chen". Hij vertelt een verhaal uit
de tijd dat uit lunchen gaan net
zo vreemd was als nu je meege
nomen brood in een café nutti
gen. "Elke week kreeg ik vishan
delaren binnen. Eerst de vrou
wen, die kwamen hun brood en
een harinkie opeten, keurig met
een krant eronder. Dan kwamen
pa en de knecht, die namen er
een biertje of borreltje bij. Aan
die glazen zat natuurlijk een
luchtje dus die spoelde ik niet in
de spoelbak maar in de keuken.
Eén van die mannen zag dat een
keer en zei bij het afrekenen dat
dit de laatste keer was dat ik hem
in mijn zaak had gezien. Ik vroeg
of hij dan ophield op de markt.
Nee, het was omdat ik zijn glas in
de keuken afwaste: "We hebben
de schurft niet", zei-ie. "Wil je
even op de markt rondbazuinen
dat wij de glazen in de keuken
afspoelen", heb ik hem toen ge
vraagd. Mooie reclame voor mij
toch? Hy is inderdaad nooit
meer geweest". Meestal was het
contact met de markthandelaren
vriendelijker: "Vrouwen die hier
vroeger als baby met hun moe
der kwamen, komen me nu hün
baby's laten zien. Kinderen gin
gen altijd met pa en moe mee
naar de markt en dan kwamen ze
hier televisie kijken".
Rosbief
Bergers heeft met succes ge
probeerd het eigen karakter van
De Kroon voor 'verval' naar een
meer eigentijdse stijl te behoe
den. Naar de steeds veranderen
de consumptiewensen van zijn
klanten laat hij zijn oren uiter
aard wel altijd hangen. "Rosé,
daar is echt helemaal geen vraag
meer naar", geeft hij een voor
beeld van een drankje waarvan
hij niet langer grote voorraden
heeft. "Longdrinks daarentegen
zijn helemaal in. Maar de groot
ste verschuiving is wel die naar
minder zware alcoholische dran
ken en dan vooral van jenever
naar bier. Oude jenever bij voor
beeld wordt bijna niet meer ge
dronken. Het huiselijk gebruik
van jenever schijnt wel toe te ne
men, maar hier wordt het steeds
minder. Misschien maar goed
ook", lacht hij. "Sommige man
nen waren niet meer te houden.
Vroeger werd pa ook nog wel
eens door kinderen uit de kroeg
Na 32 jaar ach
ter de tap van ca
fé De Kroon te
hebben gestaan,
houden Wim en
Jeanna Bergers
(midden) de hore
ca voor gezien.
"We kunnen nu
voor het eerst
sinds 1941 weer
samen eten".
Links Rietje Wijs
man, die het echt
paar dertien jaar
lang in De Kroon
terzijde stond.
(foto Holvast)
gehaald, dat gebeurt nu nooit
'Tante Rietje', druk in de weer
met koffie en broodjes voor de
nu weer gestaag aangroeiende
klantenschare, wordt door Ber
gers nadrukkelijk voor het voet
licht geschoven. Sinds dertien
jaar staat Riet Wijsman hem en
zijn vrouw drie dagen in de week
in De Kroon bij. En ook voor
haar is zondag de laatste werk
dag. Ze gaat niet met de zaak
over naar Tineke en John Doove.
"Ze hebben me niet gevraagd
maar bovendien moet ik ook
eens ophouden, ik ben al 63". Ze
is blij dat de nieuwe eigenaren
weinig veranderingsgezind zijn.
"De zaak blijft zoals-ie is, ze gaan
op dezelfde voet door".
Dit laatste doet ook Bergers
deugd. "Jammer dat ik mijn
kookkunst niet ook kan verko
pen", klinkt door als hij ietwat
trots vertelt dat zijn soepen en
rosbief altijd alom zijn geroemd.
"Ik kreeg eens een kaart van een
meisje uit Indonesië dat hier in
Leiden op bezoek was geweest.
Als ik weer in Nederland ben,
kom ik weer erwtensoep bij u
eten, stond er. En afgelopen zo
mer kwam er een kaart uit Span
je met 'Hier geen Nieuwe Rijn
soep'. Grappig".
Molenmaker Arie Verheij in de weer met verwerkte
houten delen van de splinternieuwe molen De Put. "Ik voel er niets voor
LEIDEN/RIJNSATERWOUDE -
"Bouwtekeningen? Nee, die zijn er
niet, En die heb ik niet gemaakt
ook. Ik bouw de molen uit het blo
te hoofd. De stichting molen De
Put wil een eigen, Leidse molen.
De molenmaker kan gewoon zijn
gang gaan. Net als vroeger. Vroe
ger Bet iemand gewoon een molen
bouwen. Tegenwoordig is dat aan
een hoop voorschriften gebonden.
Terwijl de molenmaker het zelf be
ter zou kunnen".
Enigszins in zijn vuistje lachend
kijkt Arie Verheij (40) over de tafel,
naar een wat verbouwereerde ver
slaggever, die toch wel had ver
wacht dat voor de herbouw van
een zeventiende-eeuwse molen in
Leiden iets concreters nodig is dan
het hoofd van de Rijnsaterwoudse
molenmaker. Verheij lacht niet al
leen bescheiden, het is duidelijk
dat hij met deze opdracht zeer in
zijn nopjes is. De molenmaker als
ambachtelijk artiest, dat is voor
hem buitenkansje.
Op het erf van molenmakerij
Van Beek aan de Herenweg in
Rijnsaterwoude is Verheij, samen
met twee medewerkers, bezig met
de verwerking van 47 kubieke me
ter eikenhout tot de benodigde on
gemerkte eiken- derdelen. Een paar binten en ande-
grote stukken worden in elkaar
om een molen, die elders staat, gewoonweg te kopiëren", (foto wim Dijkman) gezet en na voltooiing uit elkaar ge
haald en opgeslagen. Pas in Leiden
zal de molen De Put in zijn geheel
in elkaar worden gezet.
Dan zal ook moeten blijken of al
het hoofdrekenwerk van Verheij
een voldoende verdient. De meeste
onderdelen moeten namelijk tot op
de millimeter passen. Durft hij zijn
hand ervoor in het vuur te steken
dat het allemaal past? "Ja", zegt
Verheij kennelijk vol vertrouwen.
"Ik kén natuurlijk geen 'nee' zeg
gen", tekent-ie daarbij echter aan.
door
Raymond Peil
Molenmaker Verheij voorziet ge
woonlijk in zijn levensonderhoud
met het restaureren van molens.
Deze keer moet hij de Leidse stan
daardmolen De Put aan het Galge
water van de grond af aan opbou
wen. Althans, vanaf het bolwerk,
dat inmiddels enkele maanden
klaar is.
Maar hoe doe je dat, zonder één
lijn op papier? Verheij: "In het
verleden heb ik wel restauraties
uitgevoerd aan dit soort molens. Je
moet dit vak tenslotte toch in de
praktijk leren. Daar zijn geen oplei-
Eis tijdens kort geding voor Haags rechtbank
DEN HAAG, LEIDEN - De voor
malige beheerder van het dierena
siel aan de Besjeslaan moet binnen
twee dagen de dienstwoning daar
verlaten. Zo luidde de eis van de
raadsman van het bestuur van de
stichting Dierenasiel Leiden en
Omstreken (DLO) in kort geding
tegen het echtpaar Tiele. vice pre
sident van de Haagse rechtbank R.
Portheine zal volgende week von
nissen, mits er vóór volgende week
woensdag alsnog een regeling voor
de Tieles wordt gevonden.
Het DLO-bestuur had het kort
geding aangespannen, omdat de
Tieles, bij beschikking van de
Leidse kantonrechter vóór 1 juli
van dit jaar uit de dienstwoning
hadden moeten vertrekken. In die
zelfde beschikking werd de ar
beidsovereenkomst tussen Tiele
als asielbeheerder en het DLO-be
stuur ontbonden, omdat de ver
houdingen tussen beide onherstel
baar zijn beschadigd.
Direct na die beschikking was
het bestuur naar de gemeentelijke
directie huisvesting gestapt om er
op aan te dringen de Tieles snel
een vervangende woonruimte aan
te bieden. Ook had het bestuur bij
de intergemeentelijke commissie
van advies, waarin twaalf subsidië
rende gemeenten zitting hebben,
gevraagd uit te kijken naar andere
woonruimte voor de Tieles. Voor
de opvolger van Wil Tiele was zo
lang een noodwoning in de vorm
van een strandpaviljoen bij het
asiel geplaatst.
De dienst woonruimteverdeling
had Tiele in die zes maanden tijd
weliswaar woonruimte aangebo
den, maar dat waren steeds flats
geweest. Terwijl Tiele nadrukke
lijk had verzocht om een eenge
zinswoning met tuintje. Zijn raads
man, mr. W. Kalkman, had hem
aangeraden een medische indicatie
bij de GG en GD aan te vragen. Na
onderzoek adviseerde een arts van
die dienst dat Tiele, wegens diens
plattelandsaard, niet geschikt is
om op een flat te wonen. "Ik acht
een duidelijke contra-indicatie te
gen flatbewoning wel degelijk aan
wezig, herinner daarbij aan de be
handeling die de heer Tiele in '83-
'84 op de Jelgersma onderging we
gens hyperventilatie met diagnose
"paniekstoornis". Betrokkene is
een typische 'buitenmens', dat
geldt ook wel voor zijn vrouw,
waarbij in een flat op korte termijn
levensgrote problemen zijn te ver
wachten. Een toewijzing met
spoed van een eengezinswoning
met tuin acht ik medisch volko
men verdedigbaar, en menselijk
gezien zeer wenselijk", aldus de
arts van e GG en GD
Meer tijd
Daarom en vanwege het feit dat
Tiele in het bezit is van drie hon
den, twee katten, kippen en een
groot aantal landbouwwerktuigen,
was aanleiding voor de raadsman
om de vice-president een ruime
termijn voor ontruiming van de
dienstwoning te vragen. "Temeer
daar misschien in september of ok
tober nieuwe eengezinswoningen
in de Stevenshof worden opgele
verd, waarvoor de Tieles wellicht
in aanmerking kunnen komen.
Ook heeft Tiele de gemeente Lei
den gevraagd om tijdelijk in een le
ge boerderij aan Besjeslaan 9 te
kunnen trekken. Deze boerderij is
eigendom van de gemeente, maar
staat leeg, omdat men nog niet is
begonnen de werkzaamheden
rond het bestemmingsplan daar uit
te voeren. De gemeente zal nog de
ze week besfissen", aldus Kalk-
Als derde pijl op de boog voerde
de raadsman de bereidheid van de
Tieles aan om de dienstwoning te
ontruimen en tijdelijk in het
strandpaviljoen bij het asiel te
trekken.
Mr. Kloppenburg, raadsman van
het DLO-bestuur, wilde aanvanke
lijk van dat laatste voorstel niets
weten. "De eigenaar van het
strandpaviljoen heeft dit dringend
nodig, omdat hij erin wil slapen".
Bovendien moet de dienstwoning
worden opgeknapt, dus 'gelijk
overstappen' is een onmogelijke
zaak, zo pleitte Kloppenburg. Hij
voerde aan dat de huidige situatie
voor de nieuwe asielbeheerder en
diens vrouw onhoudbaar is. Het
strandpaviljoen is veel te klein, er
is een slechte geluidisolatie, de
elektriciteits- en watervoorzienin
gen zijn verre van optimaal. "Daar
door is het nieuwe beheerdersecht
paar vaak weg, omdat de noodwo
ning eigenlijk niet geschikt is voor
bewoning. Dit is in strijd met de
wens van het asiel-bestuur, dat de
beheerder zo veel mogelijk in de
nabijheid van het asiel moet ver
blijven", aldus de raadsman.
Vreemd
Na een schorsing toonde Klop
penburg zich namens het DLO-be
stuur bereid te bezien of er een ruil
tussen dienstwoning en strandpa
viljoen mogelijk zou zijn, mits Tie
le zélf hierover in contact zou tre
den met de strandpaviljoeneige
naar. De raadsman van het asielbe-
stuur gaf toe dat de gemeente Lei
den wel wat vreemd gehandeld
had door de Tieles steeds flats aan
te bieden, terwijl toch overduide
lijk is dat deze woningen voor hen
niet geschikt zijn. "Wellicht", aldus
mr. Kloppenburg, "moet de ge
meente meer onder druk worden
gezet om de Tieles dan maar zolang
in de leegstaande boerderij aan de
Besjeslaan onder te brengen".
Daarmee kon de raadsman van
Tiele zich verenigen.
Mr. Portheine wacht nu af in
hoeverre onderhandelingen met de
gemeente over de boerderij dan
wel een gesprek van Tiele met de
strandpaviljoenhouder tot een tij
delijke oplossing van het huisves
tingprobleem kunnen leiden.
Mochten beide pogingen op niets
uitlopen dan zal hij, zoals gezegd,
volgende week woensdag vonnis
wyzen.
dingen voor. Ja, als je een goede
timmerman bent, dan heb je vast
wat", licht de molenmaker toe.
Als houvast heeft hij onder meer
de vlucht, de lengte van de wieken.
"Je weet hoe hoog die is, 22 meter
in dit geval. Je weet dat het een
standaardmolen (korenmolen op
een standaard van metselwerk of
balken) is. Je weet hoeveel koppels
stenen (maalstenen, molenstenen,
in dit geval één stel) erin komen".
Het uiteindelijke produkt wordt
geen staaltje duimzuigerij of een
staaltje ongebreidelde experimen-
teerlust van de molenmaker. Ver
heij: "We hebben geprobeerd via
oude tekeningen en stadsgezichten
te achterhalen wat voor model mo
len in Leiden stond. Het wordt er
één met een ronde kap. De Zuid
hollandse standaardmolens heb
ben dat, hoewel ze elders een spit
se kap hebben. Ik moest afgaan op
de schetsen van kunstenaars. Da's
moeilijk. Er zijn een heleboel
schetsen, als ik die had gevolgd,
dan zou de molen de verkeerde
kant op moeten draaien".
"Het is heel aardig om na te gaan
hoe het allemaal is geweest", zegt
Verheij. "Ik voel er niets voor om
een molen die elders staat gewoon
te kopiëren. Je wilt zelf wel eens
iets anders maken". De molenma
ker schept duidelijk genoegen in
de artistieke vrijheid, die hem bij
de verwezenlijking van de Leidse
korenmolen is vergund.
Eikenhout
De molen De Put zou de eerste
Zuidhollandse standaardmolen
zijn in Nederland, ware het niet dat
de gemeente Brielle Leiden on
langs net de loef afstak en er één
liet bouwen. Overigens staat ook in
het open lucht-museum in Huizen
nog zo'n standaardmolen. "Maar",
gniffelt Verheij, "die in Brielle is
door een Limburgse molenbouwer
gemaakt. Dat zie je aan de spitse
kap".
De Leidse molen zal straks voor
toeristen ook echt graan moeten
malen. Voor Verheij maakt dat het
karwei niet moeilijker. "Een molen
is invalide als hij zijn functie niet
kan uitoefenen. Ook als dat voor
toeristen is en het nooit rendabel
kan zijn, zoals in Leiden. Daarvoor
is de capaciteit te klein en de mo
len te duur".
"Het is wel meer werk. Het gaan
de werk moet er in, gewichten,
draaipunten". Over de aandrijving:
"Bij een standaardmolen draaien
de stenen linksom, het zogenaam
de 'links scherpsel'. Het koppel
stenen staat direct op het boven-
wiel. Dat betekent datje een over
brenging minder hebt dan bij an
dere molens".
"Dat heeft ook tot gevolg dat je
een koppel stenen uit een andere
molen niet in een standaardmolen
kunt leggen. Dan werkt dat niet.
Dat weet iedere molenmaker. Dat
zijn ook dingen die je moet weten
om zo'n molen te kunnen bou
wen", aldus Verheij.
Het materiaal dat in de twintig-
ste-eeuwse versie van De Put
wordt verwerkt is eikenhout.
Nieuw hout, wel te verstaan. En de
bewerkingstechnieken zijn sinds
de zeventiende eeuw wel gemoder
niseerd, maar het leeuwedeel blijft
handwerk. Spijkers? Een paar.
Verheij zweert bij houten nagels
(toognagels). "Uit ethische overwe
gingen", verklaart de molenbou
wer dit. "Je bouwt een stukje his
torie. Dat moet ook die sfeer een
beetje krijgen". Krammen, zoals ze
350 jaar geleden in molens ver
werkten, gebruikt Verheij ook.
Maar geen moderne ankers, Ijzers
en keilbouten.
Sterker nog: als de oude molen
De Put er nog zou staan wordt-ie
nauwelijks te onderscheiden van
de nieuwe, wanneer het weer ten
minste iets van sporen op de
nieuwbouw heeft achtergelaten,
bevestigt Verheij. "Dat verschil
ziet een leek niet. Alleen van bin
nen en aan de gemetselde voet
merk je dat het allemaal nieuw is".
Het hout dat in de molen wordt
verwerkt is een verhaal apart. En
kele dagen werd een 300 jaar oude
eik afgeleverd, gerooid op hét land
goed Delden. Deze is bestemd voor
het langste onderdeel van de mo
len, de standaard, de as waar om
heen het karkas zal draaien. "Dat
soort hout is moeilijk te krijgen.
Het wordt niet veel gebruikt", weet
Verheij
Vroeger werd het hout enige tijd
in water bewaard, 'gewaterd'.
"Toen werkte men met dood hout,
dat kwalitatief veel beter is. Goed
gewaterd hout is er niet meer. Dit
is jong en vers hout. Levend hout,
dat gaat werken als het droog
wordt. De kans op houtworm is
veel groter en het heeft meer on
derhoud nodig: Maar ja, daar leven
wij ook weer van", lacht Verheij.
Hij denkt dat Molen De Put hon
derdenjaren mee kan, als de molen
goed wordt onderhouden en hout
worm wordt bestreden.
In de molenmakersbranche is
nog werk genoeg. Verheij, die acht
jaar geleden het bedrijf heeft over
genomen na het onverwachte over
lijden van de jonge Van Beek, gaat
na de bouwvakvakantie aan de Ge-
remolen aan de Oostvaart in Ha-
zerswoude werken. Een ingrijpen
de restauratie aan molen De Hoop
in Zoetermeer heeft hij juist vol
tooid. Verheij werkt hoofdzakelijk
in Zuid-Holland, Noord-Brabant
en Limburg maar heeft ook in
Duitsland zijn sporen al nagelaten.
Uitkijkpunt
Het bolwerk met het gemetselde benedenstuk, waarop de molen De Put
opnieuw zal verrijzen. Het herbouwde monument aan het Galgewater
moet een trekker worden voor toeristen. (foto wim Dijkman) de arm.
De geschiedenis van molen De
Put gaat terug tot 1619. Molenaar
Jan Janszoon Put senior bouwt
dan een houten standaardmolen
op het bastion aan het Galgewater.
De korenmolen wordt al gauw naar
de eigenaar De Put vernoemd. In
1640 brandt de molen af, maar her
bouw volgt spoedig. De Put was in
dertijd één van de negentien ko
renmolens op de Leidse vesting
wal.
In 1729 wordt de standaardmo
len gesloopt en vervangen door
een hoge stellingmolen, zoals mo
len De Valk. Dit gebouw valt, ge
heel vervallen, in 1817 ten prooi
aan de slopershamer. Vijfjaar later
bouwt het rijk op deze plaats de
Morspoortkazerne.
In 1980 wordt deze kazerne verla
ten en een jaar later gesloopt, ten
behoeve van de stadsvernieuwing.
Archeologen vinden dan de paal-
funderingen van het achtkantige
molenbolwerk. Eind 1982 wordt
het bolwerk herbouwd, als uitkijk
punt.
Van de Rijnlandse Molenstich
ting komt dan het idee om ook de
molen te herbouwen, als een le
vend èn maalvaardig monument
en tevens als trekpleister voor toe
risten. De gemeente Leiden werkt
mee aan de verwezenlijking van
het plan, wijzigt het bestemmings
plan en stelt geld beschikbaar voor
de molenbouw als een werkgele
genheidsproject.
De in totaal 375.000 gulden die
nodig is voor de herbouw is verder
bijeengebracht door de stichting
molen De Put, die speciaal voor dit
doel is opgericht. Het ministerie
van sociale zaken subsidieert een
ton en met een bedelactie en een
loterij krijgt de stichting het geld
bij elkaar.
Dit mondt uit in de inmiddels be
gonnen herbouw van de molen.
Verheij meldt dat de werkzaamhe
den volgens schema verlopen. In
september gaan de onderdelen
over naar Leiden, waar zij op het
bolwerk in elkaar worden gezet.
Op 3 oktober zou De Put moeten
draaien. "Maar of ik dat haal, weet
ik niet", houdt Verheij een slag om