'Ik bouw molen uit het blote hoofd' Huiselijk café met kleedjes, zonder muziek of vechtpartij Ex-beheerder asiel moet uit huis Familie Bergers verlaat na 32 jaar 'De Kroon' Arie Verheij druk bezig aan Leidse molen De Put DONDERDAG 10 JULI 1986 AD/ST LEIDEN LEIDEN - Half tien 's morgens, woensdag-marktdag. Café De Kroon aan de Nieuwe Rijn heeft de grootste drukte al gehad; naar koffie snakkende marktkooplie den van buiten de stad dienen zich reeds om acht uur in groten getale aan. "Soms staan ze hier al te wachten nog voor we open zijn", wil eigenaar Wim Bergers geen twijfel over de kwaliteit van zijn waar laten bestaan. Deze dag is het de laatste keer dat hij de handelaren van hun natje en droogje voorziet. Bergers houdt er na 32 jaar mee op. Zondag tapt hij ook voor de overige klanten het laatste biertje. Rusten, dat gaat hij doen. De Kroon blijft evenwel bestaan: Tineke en John Doove zullen er na de hero pening op vier augustus de scep ter zwaaien. door Simone van Driel Bergers is 67, bedaard en ge moedelijk. Hij mocht er altijd graag voor zorgen dat ook de ge moederen van anderen niet al te verhit raakten. "In die 32 jaar is er niet één keer gevochten. Nooit politie op bezoek gehad", zegt hij met enige voldoening. Met vol doening is het ook dat hij terug kijkt op de episode 'Kroon' in zijn leven. "Ik heb altijd met ple zier gewerkt. Het is nog wel een vreemde gedachte dat ik ermee ophoud; ik heb altijd mensen om me heen gehad". In elk geval ziet hij nu reeds één voordeel van zijn vertrek: "Voor het eerst sinds 1941 kunnen mijn vrouw en ik samen eten. We moesten dat, behalve op zon- en vakantie dagen, altijd om beurten doen". Het was 1954 toen Bergers het café, dat al sinds 1868 bestaat en begon onder de naam 'Bier- en koffiehuis A. de Jong', in handen kreeg. Het was min of meer toe val, vertelt hij. "Van huis uit was ik slager. Bij het uitbreken van de oorlog uitbrak was er in de vleeshandel natuurlijk geen werk meer en op de zwarte markt wilde ik niet terecht ko men. Ik kon een baan krijgen bij het snelbuffet van Peter Leene. In 1953 heb ik mijn horecapapie- ren gehaald en vervolgens ben ik door de eigenaar van de Kroon benaderd of ik zijn opvolger wil de worden". Een 'familiecafé' is wat Ber gers ervan wilde maken. "Een echt stamcafé. Dat had je in die jaren nog niet zo veel. Wel veel echte kroegen. Maar ik wilde zoiets als Aniba". Het hoofdin grediënt: een huiselijke sfeer, ge oreerd door het gebruik van don kerbruine tinten, een schouw, kleedjes en een bloemetje op ta fel en delftsblauwe borden aan de muur. En: geen muziek. Ber gers heeft zelden een noot door zijn zaak laten schallen. "Muziek werkt dikwijls zo storend. Als de mensen muziek willen horen, luisteren ze thuis wel bij de ra dio". De Kroon was, voor Bergers hem in handen kreeg, wat hij noemt een bazenkroeg: "Er hing een gordijn in de zaak, werd er geballotteerd of je er wel bij mocht. Bij mijn komst hing dat gordijn er nog maar dat heb ik meteen weggehaald. Het was in die tijd verder zo dat de gordij nen dicht gingen als het donker werd. Heb ik ook niet aan meege daan. Iedereen mag zien wie ér bij me binnen zit". Luchtje Aan voldoende clientèle heeft de Kroon, vertelt Bergers, nooit gebrek gehad. De samenstelling van de klantenkring is wel aan veranderingen onderhevig ge weest. "Toen ik begon, bestond er nog geen vrije zaterdag. De aannemers bij voobeeld kwamen hier na het uitbetalen altijd op zaterdag bij elkaar om zaken af te handelen. En niemand had nog een tweede huis of een boot, dus gingen de werklui 's middags een pilsje pakken. En zaterdag avond, dat was toen nog echt de uitgaansavond. Tot de televisie kwam en vooral de ouderen thuis bleven. Ook omdat moe steeds meer te vertellen kreeg, dat kan ik wel stellen. Vandaar ook dat we, na een verbouwing in 1970, een dagzaak zijn gewor den. Die zaterdagavond is echt vergaan". Veel binding heeft Bergers al tijd gehad met de marktkooplui, die twee keer in de week hun kramen aan de overzijde van de Kroon betrekken, "s Morgens vroeg komen ze een kop koffie halen, 's middags komen ze lun chen". Hij vertelt een verhaal uit de tijd dat uit lunchen gaan net zo vreemd was als nu je meege nomen brood in een café nutti gen. "Elke week kreeg ik vishan delaren binnen. Eerst de vrou wen, die kwamen hun brood en een harinkie opeten, keurig met een krant eronder. Dan kwamen pa en de knecht, die namen er een biertje of borreltje bij. Aan die glazen zat natuurlijk een luchtje dus die spoelde ik niet in de spoelbak maar in de keuken. Eén van die mannen zag dat een keer en zei bij het afrekenen dat dit de laatste keer was dat ik hem in mijn zaak had gezien. Ik vroeg of hij dan ophield op de markt. Nee, het was omdat ik zijn glas in de keuken afwaste: "We hebben de schurft niet", zei-ie. "Wil je even op de markt rondbazuinen dat wij de glazen in de keuken afspoelen", heb ik hem toen ge vraagd. Mooie reclame voor mij toch? Hy is inderdaad nooit meer geweest". Meestal was het contact met de markthandelaren vriendelijker: "Vrouwen die hier vroeger als baby met hun moe der kwamen, komen me nu hün baby's laten zien. Kinderen gin gen altijd met pa en moe mee naar de markt en dan kwamen ze hier televisie kijken". Rosbief Bergers heeft met succes ge probeerd het eigen karakter van De Kroon voor 'verval' naar een meer eigentijdse stijl te behoe den. Naar de steeds veranderen de consumptiewensen van zijn klanten laat hij zijn oren uiter aard wel altijd hangen. "Rosé, daar is echt helemaal geen vraag meer naar", geeft hij een voor beeld van een drankje waarvan hij niet langer grote voorraden heeft. "Longdrinks daarentegen zijn helemaal in. Maar de groot ste verschuiving is wel die naar minder zware alcoholische dran ken en dan vooral van jenever naar bier. Oude jenever bij voor beeld wordt bijna niet meer ge dronken. Het huiselijk gebruik van jenever schijnt wel toe te ne men, maar hier wordt het steeds minder. Misschien maar goed ook", lacht hij. "Sommige man nen waren niet meer te houden. Vroeger werd pa ook nog wel eens door kinderen uit de kroeg Na 32 jaar ach ter de tap van ca fé De Kroon te hebben gestaan, houden Wim en Jeanna Bergers (midden) de hore ca voor gezien. "We kunnen nu voor het eerst sinds 1941 weer samen eten". Links Rietje Wijs man, die het echt paar dertien jaar lang in De Kroon terzijde stond. (foto Holvast) gehaald, dat gebeurt nu nooit 'Tante Rietje', druk in de weer met koffie en broodjes voor de nu weer gestaag aangroeiende klantenschare, wordt door Ber gers nadrukkelijk voor het voet licht geschoven. Sinds dertien jaar staat Riet Wijsman hem en zijn vrouw drie dagen in de week in De Kroon bij. En ook voor haar is zondag de laatste werk dag. Ze gaat niet met de zaak over naar Tineke en John Doove. "Ze hebben me niet gevraagd maar bovendien moet ik ook eens ophouden, ik ben al 63". Ze is blij dat de nieuwe eigenaren weinig veranderingsgezind zijn. "De zaak blijft zoals-ie is, ze gaan op dezelfde voet door". Dit laatste doet ook Bergers deugd. "Jammer dat ik mijn kookkunst niet ook kan verko pen", klinkt door als hij ietwat trots vertelt dat zijn soepen en rosbief altijd alom zijn geroemd. "Ik kreeg eens een kaart van een meisje uit Indonesië dat hier in Leiden op bezoek was geweest. Als ik weer in Nederland ben, kom ik weer erwtensoep bij u eten, stond er. En afgelopen zo mer kwam er een kaart uit Span je met 'Hier geen Nieuwe Rijn soep'. Grappig". Molenmaker Arie Verheij in de weer met verwerkte houten delen van de splinternieuwe molen De Put. "Ik voel er niets voor LEIDEN/RIJNSATERWOUDE - "Bouwtekeningen? Nee, die zijn er niet, En die heb ik niet gemaakt ook. Ik bouw de molen uit het blo te hoofd. De stichting molen De Put wil een eigen, Leidse molen. De molenmaker kan gewoon zijn gang gaan. Net als vroeger. Vroe ger Bet iemand gewoon een molen bouwen. Tegenwoordig is dat aan een hoop voorschriften gebonden. Terwijl de molenmaker het zelf be ter zou kunnen". Enigszins in zijn vuistje lachend kijkt Arie Verheij (40) over de tafel, naar een wat verbouwereerde ver slaggever, die toch wel had ver wacht dat voor de herbouw van een zeventiende-eeuwse molen in Leiden iets concreters nodig is dan het hoofd van de Rijnsaterwoudse molenmaker. Verheij lacht niet al leen bescheiden, het is duidelijk dat hij met deze opdracht zeer in zijn nopjes is. De molenmaker als ambachtelijk artiest, dat is voor hem buitenkansje. Op het erf van molenmakerij Van Beek aan de Herenweg in Rijnsaterwoude is Verheij, samen met twee medewerkers, bezig met de verwerking van 47 kubieke me ter eikenhout tot de benodigde on gemerkte eiken- derdelen. Een paar binten en ande- grote stukken worden in elkaar om een molen, die elders staat, gewoonweg te kopiëren", (foto wim Dijkman) gezet en na voltooiing uit elkaar ge haald en opgeslagen. Pas in Leiden zal de molen De Put in zijn geheel in elkaar worden gezet. Dan zal ook moeten blijken of al het hoofdrekenwerk van Verheij een voldoende verdient. De meeste onderdelen moeten namelijk tot op de millimeter passen. Durft hij zijn hand ervoor in het vuur te steken dat het allemaal past? "Ja", zegt Verheij kennelijk vol vertrouwen. "Ik kén natuurlijk geen 'nee' zeg gen", tekent-ie daarbij echter aan. door Raymond Peil Molenmaker Verheij voorziet ge woonlijk in zijn levensonderhoud met het restaureren van molens. Deze keer moet hij de Leidse stan daardmolen De Put aan het Galge water van de grond af aan opbou wen. Althans, vanaf het bolwerk, dat inmiddels enkele maanden klaar is. Maar hoe doe je dat, zonder één lijn op papier? Verheij: "In het verleden heb ik wel restauraties uitgevoerd aan dit soort molens. Je moet dit vak tenslotte toch in de praktijk leren. Daar zijn geen oplei- Eis tijdens kort geding voor Haags rechtbank DEN HAAG, LEIDEN - De voor malige beheerder van het dierena siel aan de Besjeslaan moet binnen twee dagen de dienstwoning daar verlaten. Zo luidde de eis van de raadsman van het bestuur van de stichting Dierenasiel Leiden en Omstreken (DLO) in kort geding tegen het echtpaar Tiele. vice pre sident van de Haagse rechtbank R. Portheine zal volgende week von nissen, mits er vóór volgende week woensdag alsnog een regeling voor de Tieles wordt gevonden. Het DLO-bestuur had het kort geding aangespannen, omdat de Tieles, bij beschikking van de Leidse kantonrechter vóór 1 juli van dit jaar uit de dienstwoning hadden moeten vertrekken. In die zelfde beschikking werd de ar beidsovereenkomst tussen Tiele als asielbeheerder en het DLO-be stuur ontbonden, omdat de ver houdingen tussen beide onherstel baar zijn beschadigd. Direct na die beschikking was het bestuur naar de gemeentelijke directie huisvesting gestapt om er op aan te dringen de Tieles snel een vervangende woonruimte aan te bieden. Ook had het bestuur bij de intergemeentelijke commissie van advies, waarin twaalf subsidië rende gemeenten zitting hebben, gevraagd uit te kijken naar andere woonruimte voor de Tieles. Voor de opvolger van Wil Tiele was zo lang een noodwoning in de vorm van een strandpaviljoen bij het asiel geplaatst. De dienst woonruimteverdeling had Tiele in die zes maanden tijd weliswaar woonruimte aangebo den, maar dat waren steeds flats geweest. Terwijl Tiele nadrukke lijk had verzocht om een eenge zinswoning met tuintje. Zijn raads man, mr. W. Kalkman, had hem aangeraden een medische indicatie bij de GG en GD aan te vragen. Na onderzoek adviseerde een arts van die dienst dat Tiele, wegens diens plattelandsaard, niet geschikt is om op een flat te wonen. "Ik acht een duidelijke contra-indicatie te gen flatbewoning wel degelijk aan wezig, herinner daarbij aan de be handeling die de heer Tiele in '83- '84 op de Jelgersma onderging we gens hyperventilatie met diagnose "paniekstoornis". Betrokkene is een typische 'buitenmens', dat geldt ook wel voor zijn vrouw, waarbij in een flat op korte termijn levensgrote problemen zijn te ver wachten. Een toewijzing met spoed van een eengezinswoning met tuin acht ik medisch volko men verdedigbaar, en menselijk gezien zeer wenselijk", aldus de arts van e GG en GD Meer tijd Daarom en vanwege het feit dat Tiele in het bezit is van drie hon den, twee katten, kippen en een groot aantal landbouwwerktuigen, was aanleiding voor de raadsman om de vice-president een ruime termijn voor ontruiming van de dienstwoning te vragen. "Temeer daar misschien in september of ok tober nieuwe eengezinswoningen in de Stevenshof worden opgele verd, waarvoor de Tieles wellicht in aanmerking kunnen komen. Ook heeft Tiele de gemeente Lei den gevraagd om tijdelijk in een le ge boerderij aan Besjeslaan 9 te kunnen trekken. Deze boerderij is eigendom van de gemeente, maar staat leeg, omdat men nog niet is begonnen de werkzaamheden rond het bestemmingsplan daar uit te voeren. De gemeente zal nog de ze week besfissen", aldus Kalk- Als derde pijl op de boog voerde de raadsman de bereidheid van de Tieles aan om de dienstwoning te ontruimen en tijdelijk in het strandpaviljoen bij het asiel te trekken. Mr. Kloppenburg, raadsman van het DLO-bestuur, wilde aanvanke lijk van dat laatste voorstel niets weten. "De eigenaar van het strandpaviljoen heeft dit dringend nodig, omdat hij erin wil slapen". Bovendien moet de dienstwoning worden opgeknapt, dus 'gelijk overstappen' is een onmogelijke zaak, zo pleitte Kloppenburg. Hij voerde aan dat de huidige situatie voor de nieuwe asielbeheerder en diens vrouw onhoudbaar is. Het strandpaviljoen is veel te klein, er is een slechte geluidisolatie, de elektriciteits- en watervoorzienin gen zijn verre van optimaal. "Daar door is het nieuwe beheerdersecht paar vaak weg, omdat de noodwo ning eigenlijk niet geschikt is voor bewoning. Dit is in strijd met de wens van het asiel-bestuur, dat de beheerder zo veel mogelijk in de nabijheid van het asiel moet ver blijven", aldus de raadsman. Vreemd Na een schorsing toonde Klop penburg zich namens het DLO-be stuur bereid te bezien of er een ruil tussen dienstwoning en strandpa viljoen mogelijk zou zijn, mits Tie le zélf hierover in contact zou tre den met de strandpaviljoeneige naar. De raadsman van het asielbe- stuur gaf toe dat de gemeente Lei den wel wat vreemd gehandeld had door de Tieles steeds flats aan te bieden, terwijl toch overduide lijk is dat deze woningen voor hen niet geschikt zijn. "Wellicht", aldus mr. Kloppenburg, "moet de ge meente meer onder druk worden gezet om de Tieles dan maar zolang in de leegstaande boerderij aan de Besjeslaan onder te brengen". Daarmee kon de raadsman van Tiele zich verenigen. Mr. Portheine wacht nu af in hoeverre onderhandelingen met de gemeente over de boerderij dan wel een gesprek van Tiele met de strandpaviljoenhouder tot een tij delijke oplossing van het huisves tingprobleem kunnen leiden. Mochten beide pogingen op niets uitlopen dan zal hij, zoals gezegd, volgende week woensdag vonnis wyzen. dingen voor. Ja, als je een goede timmerman bent, dan heb je vast wat", licht de molenmaker toe. Als houvast heeft hij onder meer de vlucht, de lengte van de wieken. "Je weet hoe hoog die is, 22 meter in dit geval. Je weet dat het een standaardmolen (korenmolen op een standaard van metselwerk of balken) is. Je weet hoeveel koppels stenen (maalstenen, molenstenen, in dit geval één stel) erin komen". Het uiteindelijke produkt wordt geen staaltje duimzuigerij of een staaltje ongebreidelde experimen- teerlust van de molenmaker. Ver heij: "We hebben geprobeerd via oude tekeningen en stadsgezichten te achterhalen wat voor model mo len in Leiden stond. Het wordt er één met een ronde kap. De Zuid hollandse standaardmolens heb ben dat, hoewel ze elders een spit se kap hebben. Ik moest afgaan op de schetsen van kunstenaars. Da's moeilijk. Er zijn een heleboel schetsen, als ik die had gevolgd, dan zou de molen de verkeerde kant op moeten draaien". "Het is heel aardig om na te gaan hoe het allemaal is geweest", zegt Verheij. "Ik voel er niets voor om een molen die elders staat gewoon te kopiëren. Je wilt zelf wel eens iets anders maken". De molenma ker schept duidelijk genoegen in de artistieke vrijheid, die hem bij de verwezenlijking van de Leidse korenmolen is vergund. Eikenhout De molen De Put zou de eerste Zuidhollandse standaardmolen zijn in Nederland, ware het niet dat de gemeente Brielle Leiden on langs net de loef afstak en er één liet bouwen. Overigens staat ook in het open lucht-museum in Huizen nog zo'n standaardmolen. "Maar", gniffelt Verheij, "die in Brielle is door een Limburgse molenbouwer gemaakt. Dat zie je aan de spitse kap". De Leidse molen zal straks voor toeristen ook echt graan moeten malen. Voor Verheij maakt dat het karwei niet moeilijker. "Een molen is invalide als hij zijn functie niet kan uitoefenen. Ook als dat voor toeristen is en het nooit rendabel kan zijn, zoals in Leiden. Daarvoor is de capaciteit te klein en de mo len te duur". "Het is wel meer werk. Het gaan de werk moet er in, gewichten, draaipunten". Over de aandrijving: "Bij een standaardmolen draaien de stenen linksom, het zogenaam de 'links scherpsel'. Het koppel stenen staat direct op het boven- wiel. Dat betekent datje een over brenging minder hebt dan bij an dere molens". "Dat heeft ook tot gevolg dat je een koppel stenen uit een andere molen niet in een standaardmolen kunt leggen. Dan werkt dat niet. Dat weet iedere molenmaker. Dat zijn ook dingen die je moet weten om zo'n molen te kunnen bou wen", aldus Verheij. Het materiaal dat in de twintig- ste-eeuwse versie van De Put wordt verwerkt is eikenhout. Nieuw hout, wel te verstaan. En de bewerkingstechnieken zijn sinds de zeventiende eeuw wel gemoder niseerd, maar het leeuwedeel blijft handwerk. Spijkers? Een paar. Verheij zweert bij houten nagels (toognagels). "Uit ethische overwe gingen", verklaart de molenbou wer dit. "Je bouwt een stukje his torie. Dat moet ook die sfeer een beetje krijgen". Krammen, zoals ze 350 jaar geleden in molens ver werkten, gebruikt Verheij ook. Maar geen moderne ankers, Ijzers en keilbouten. Sterker nog: als de oude molen De Put er nog zou staan wordt-ie nauwelijks te onderscheiden van de nieuwe, wanneer het weer ten minste iets van sporen op de nieuwbouw heeft achtergelaten, bevestigt Verheij. "Dat verschil ziet een leek niet. Alleen van bin nen en aan de gemetselde voet merk je dat het allemaal nieuw is". Het hout dat in de molen wordt verwerkt is een verhaal apart. En kele dagen werd een 300 jaar oude eik afgeleverd, gerooid op hét land goed Delden. Deze is bestemd voor het langste onderdeel van de mo len, de standaard, de as waar om heen het karkas zal draaien. "Dat soort hout is moeilijk te krijgen. Het wordt niet veel gebruikt", weet Verheij Vroeger werd het hout enige tijd in water bewaard, 'gewaterd'. "Toen werkte men met dood hout, dat kwalitatief veel beter is. Goed gewaterd hout is er niet meer. Dit is jong en vers hout. Levend hout, dat gaat werken als het droog wordt. De kans op houtworm is veel groter en het heeft meer on derhoud nodig: Maar ja, daar leven wij ook weer van", lacht Verheij. Hij denkt dat Molen De Put hon derdenjaren mee kan, als de molen goed wordt onderhouden en hout worm wordt bestreden. In de molenmakersbranche is nog werk genoeg. Verheij, die acht jaar geleden het bedrijf heeft over genomen na het onverwachte over lijden van de jonge Van Beek, gaat na de bouwvakvakantie aan de Ge- remolen aan de Oostvaart in Ha- zerswoude werken. Een ingrijpen de restauratie aan molen De Hoop in Zoetermeer heeft hij juist vol tooid. Verheij werkt hoofdzakelijk in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg maar heeft ook in Duitsland zijn sporen al nagelaten. Uitkijkpunt Het bolwerk met het gemetselde benedenstuk, waarop de molen De Put opnieuw zal verrijzen. Het herbouwde monument aan het Galgewater moet een trekker worden voor toeristen. (foto wim Dijkman) de arm. De geschiedenis van molen De Put gaat terug tot 1619. Molenaar Jan Janszoon Put senior bouwt dan een houten standaardmolen op het bastion aan het Galgewater. De korenmolen wordt al gauw naar de eigenaar De Put vernoemd. In 1640 brandt de molen af, maar her bouw volgt spoedig. De Put was in dertijd één van de negentien ko renmolens op de Leidse vesting wal. In 1729 wordt de standaardmo len gesloopt en vervangen door een hoge stellingmolen, zoals mo len De Valk. Dit gebouw valt, ge heel vervallen, in 1817 ten prooi aan de slopershamer. Vijfjaar later bouwt het rijk op deze plaats de Morspoortkazerne. In 1980 wordt deze kazerne verla ten en een jaar later gesloopt, ten behoeve van de stadsvernieuwing. Archeologen vinden dan de paal- funderingen van het achtkantige molenbolwerk. Eind 1982 wordt het bolwerk herbouwd, als uitkijk punt. Van de Rijnlandse Molenstich ting komt dan het idee om ook de molen te herbouwen, als een le vend èn maalvaardig monument en tevens als trekpleister voor toe risten. De gemeente Leiden werkt mee aan de verwezenlijking van het plan, wijzigt het bestemmings plan en stelt geld beschikbaar voor de molenbouw als een werkgele genheidsproject. De in totaal 375.000 gulden die nodig is voor de herbouw is verder bijeengebracht door de stichting molen De Put, die speciaal voor dit doel is opgericht. Het ministerie van sociale zaken subsidieert een ton en met een bedelactie en een loterij krijgt de stichting het geld bij elkaar. Dit mondt uit in de inmiddels be gonnen herbouw van de molen. Verheij meldt dat de werkzaamhe den volgens schema verlopen. In september gaan de onderdelen over naar Leiden, waar zij op het bolwerk in elkaar worden gezet. Op 3 oktober zou De Put moeten draaien. "Maar of ik dat haal, weet ik niet", houdt Verheij een slag om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 3