We gaan er iets moois van maken' Uniek zwakzinnigenproject bij Bavo in Noordwijkerhout ZATERDAG 14 JUNI 1986 EXTRA PAGINA 23 In het begin van de jaren zestig kon je, als de zomer onverhoeds met een fikse storm of hagelbui was begon nen, bij de groenteman of de kruide nier deelnemen aan verwoede ge sprekken die steevast eindigden met 'wat ik je brom, het komt door de bom' En ruim twintig jaar later J worden, als de zomer weer eens te j lang op zich laat wachten, soortge lijke discussies nog steeds gehou den. Alleen is het nu: 'Het komt door Tsjernobil'. De vraag rijst of een exploderende atoombom of een ramp met een kern centrale een merkbare invloed op het weer kan uitoefenen. In het eerste geval luidt het antwoord: ja, zeer beslist en die invloed is ingrijpender en langer van duur naarmate de bom zwaarder is. Maar een lekkende of zelfs gëexplodeer- de kerncentrale (let wel: zo'n explosie komt heel anders tot stand dan bij een kernbom) oefent, hoe catastrofaal voor veel mensen ook, geen directe invloed op het weer uit. Invloeden Anders wordt het als een zeer groot ge bied zo besmet is geraakt dat daar jaren lang helemaal niets meer wil groeien; dan zal het verdwijnen van de begroei ing ongetwijfeld gepaard gaan met ver anderingen in het circulatiepatroon van de lucht boven het gebied. Vandaar ook dat men vreest voor ingrijpende gevol gen van het onafgebroken kappen van I de tropische wouden in landstreken rond de Evenaar. Niet voor niets worden die wouden de 'longen' van de Aarde ge- I noemd. We zijn hiermee meteen aangeland bij één van die belangrijke invloeden die het klimaat op deze planeet mede gestal te geven. Er zijn verschrikkelijk veel van die invloeden en ze hangen onder ling bijna allemaal samen; ze vormen als het ware de 'zintuigen' van het klimaat. Een klimaat moet min of meer worden gezien als een 'optelsom' van de vele weertypen van een bepaald land of land streek. Zo kenmerkt het Nederlandse klimaat zich gemiddeld door vrij veel re- gen en gematigde temperaturen door de temperende nabijheid van de zee: in het Nederlandse zeeklimaat komen niet die extreem lage of hoge temperaturen voor zoals bij een landklimaat. Het klimaat is I dus het gemiddelde weertype voor een i stuk land terwijl 'het weer' een stukje van dat klimaat op een bepaald ogenblik en boven een bepaalde plek is. En al die plaatsgebonden stukjes kli maat vormen die ene machtige, soms. woeste en soms ook mysterieuze machi- nerie: het klimaat op de^planeet Aarde. Vreselijk ingewikkeld ook; het klimaat is veel meer dan alleen warm of koud, regen, hagel, sneeuw of wind. Het kli maat hangt in de eerste plaats nauw sa men met de van de zon afkomstige onaf gebroken energiestroom die de Aarde bijvoorbeeld in de vorm van licht ont vangt; de zon voedt ons klimaat. Evenwicht Het klimaat is ook sterk afhankelijk van de samenstelling van onze damp kring, van de hoeveelheid wolken die een deel van het zonlicht terugkaatsen, van het al of niet optreden van vulkaan uitbarstingen en de miljarden tonnen stof die daarbij in de dampkring worden verspreid. Het klimaat is afhankelijk van de aanwezige hoeveelheden ijs en sneeuw en de verdeling daarvan over de aardbol, van de verdeling van land en j water, van de (nóg aanwezige) wouden, van de heersende winden, enzovoort. Zelfs de stromingen in de oceanen oefe nen invloed uit op het wereldklimaat (bijvoorbeeld de Warme Golfstroom). Al die talloze dingen bij elkaar hebben voor een soort van evenwicht gezorgd en het is, ondanks jarenlang en diepgaand onderzoek van duizenden wetenschaps mensen, nog steeds niet bekend of dat evenwicht nu broos is of jzersterk. Dank zij dat evenwicht mag je zeggen dat de gemiddelde temperatuur van de gehele Aarde, dus inclusief de polen en de tropen, is gestabiliseerd óp 15 gra den. Is dat altijd zo geweest? Nee, denk maar aan de ijstijden van de laatste mil joenen jaren. Die zijn het bewijs dat het gemiddeld toen kouder was op onze pla neet. Gedurende de laatste drie miljoen jaar moeten twintig ijstijden zijn opge treden die weer werden afgewisseld door warmere tussenperioden. Waar door eigenlijk? Ook dat moet weer een ingewikkelde samenloop van omstan digheden zijn geweest. Misschien gaf onze vijf miljard jaar oude zon niet altijd precies evenveel licht en warmte en daarbij komen dan ook nog langzame veranderingen in de stand van onze aar das en veranderingen in de aardbaan om de zon. Deze cyclussen voltrekken zich elke 26.000 tot 100.000 jaar. Recent onderzoek toonde ook 'mini- ijstijdjes' in recente eeuwen aan: perio den dus met zeer strenge winters en rela tief koude zomers, afgewisseld door weer warmere perioden waardoor het in de late Middeleeuwen bijvoorbeeld mo gelijk was dat in Engeland aan wijn bouw werd gedaan. En Tsjernobil of de atoombom kende men toen uiteraard nog niet. Tropisch klimaat Daarnaast bewijzen de kolenvoorra- den in de aardkorst onder zuidoost-Ne derland dat hier tientallen miljoenen ja ren geleden een tropisch klimaat heer ste. Een gevolg trouwens van de langza me maar onverbiddelijke verschuivin gen van de continenten over onze aard bol. Wat nu diep onder Nederland ligt als een zwartglimmende massa, was vroeger een immens woud in een voch- tig-warme tropische omgeving. Veran deringen in het klimaat zijn er dus altijd geweest op deze planeet, ze hadden na tuurlijke oorzaken en voltrokken zich geleidelijk. De laatste ijstijd eindigde zo'n tiendui zend jaar geleden; de mens was er toen al lang, maar die bezat als werktuig wei nig meer dan een eind hout om soortge noten zo nu en dan een oplawaai te ver kopen. Tegenwoordig is dat wel anders. De aan het eind van de negentiende eeuw ontstane industriële revolutie is in middels uitgegroeid tot een wereldom- door Ben Apeldoorn Tot en met de eerste week van de maand juni van dit jaar heerste in geheel noordwest-Europa een voor de tijd van het jaar ongewoon weertype: veel te lage temperaturen, storm met slagregens afgewisseld door hagelbuien. Ook op veel plaatsen elders in de wereld heers(t)en voor de tijd van het jaar ongewone weersomstandigheden. Is dat normaal? Zijn het voortekenen van naderend klimatologisch onheil, of komen dergelijke extremen wel vaker voor? Welke rol speelt de mens in het klimaat, of: is de mens zelfs bezig dat klimaat te veranderen? Waarmee hangt dat klimaat allemaal samen en kan de mens er eigenlijk wel invloed op uitoefenen? vattend bedrijf dat te land, ter zee en in de lucht jaarlijks naar schatting 300 mil jard ton aan afvalstoffen produceert, voornamelijk in de vorm van vuil, gas sen en stof. De bij de verbranding van fossiele brandstoffen (zoals steenkool en aardolie) vrijkomende kooldioxide (C02) nam in 1980 daarvan al twintig miljard ton voor eigen rekening. En het is nu juist die kooldioxide die de weten schappers toenemend zorgen baart. Sedert het begin van deze eeuw is de C02-produktie meer dan vertienvou digd; thans is ze het dubbele van de hoe veelheid in 1960. Het gaat dus erg hard. Nu zit er van nature al wat C02 in onze dampkring. Naast stikstof (78%), zuur stof (21%) en edelgassen (0,93%) zit er 0,03 dus drietiende promille kooldio xide in onze dampkring. "En dat beetje C02 hebben we brood nodig", zegt professor Joachim Treusch van het Duitse Natuurkundige Genoot schap. "Het lijkt zo weinig, maar als C02 geheel afwezig zou zijn, dan zou de ge middelde temperatuur van de Aarde -15 graden zijn in plaats van +15. Kooldioxi de is dus een heel slagvaardige 'warmte- vanger' Reeds eentiende promille min der C02 vermindert die gemiddelde temperatuur met vier graden. Dat zou al catastrofaal zijn". Zeespiegel Veel onderzoekers hebben inmiddels scenario's ontwikkeld omtrent de klima tologische gevolgen van de kooldioxide toename. Professor Treusch: "Verwacht wordt dat in het jaar 2030 de C02-con- centratie gestegen zal zijn tot boven een half promille. Door smeltend ijs van An tarctica, waar het, in tegenstelling tot het meeste ijs van de Noordpool, groten deels op land rust, zal de zeespiegel met vijf tot tien meter zijn gestegen. Boven dien zal er een tijdperk van grote droog te aanbreken waardoor bestaande woes tijngebieden zich tot ver in Europa zul len uitbreiden. Natuurlijk, we zijn al honderden keren uitgemaakt voor pa niekzaaiers; men vergeet echter dat wij gewoon van de feiten uitgaan. Trou wens, het zou geen kwaad kunnen als men eens zou wakker schrikken". In het Nationale Centrum voor Atmos ferisch Onderzoek in het Amerikaanse Boulder (NCAR) waarschuwt men al ja ren voor de gevolgen van lozingen in de atmosfeer. Dr. Jeff Kiehl houdt zich met behulp van de modernste supercompu ters al jaren bezig met simulatiemodel len van atmosferische processen: "Het is niet alleen het teveel aan C02 dat ons zorgen baart, volslagen onbekend zijn nog de bijdragen van andere, gassen die in toenemende hoeveelheden in de at mosfeer ronddryven. Het kan zijn dat die het uiteindelijke effect nog vele ma len versterken". Zijn collega, dr. Ramathan, voegt daar aan toe: "Het bangst zijn we nog voor de drijfgassen zoals die in spuitbussen. Freon is zo'n gas. Het freon-molecuul, dat zeker honderd jaar in de atmosfeer kan blijven rondwaren, neemt minstens tienduizend maal meer warmte op dan het C02-molecuul. Ik denk dat we de ko mende twintig jaar al een duidelijke warmtetoename en ook klimatologische veranderingen zullen kunnen merken. Maar het is de vraag hoe duidelijk die tekenen moeten zijn voordat we echt kunnen spreken van een omwenteling. Je kunt ook niet in elke slagregen of hit tegolf een verandering van het klimaat zien". Risico Warren Washington van het NCAR voorspelt uit zijn driedimensionale kli- maatbeelden twee tot drie graden stij ging van de gemiddelde jaartemperatu ren van Noord-Amerika en Europa: "Het hangt af van verschrikkellijk veel facto ren wat er uiteindelijk zal gaan gebeu ren. Voor het klimaat kun je geen per- fekte modellen ontwikkelen. Er zijn te veel onzekerheden. De vraag is of je het risico van de ongekontroleerde C02-lo- zingen onder ogen durft te zien; het risi co van het broeikas-effect dient heel se rieus te worden genomen". Dat is ook de mening van Paul Crut- zen van het Duitse Max Planck Insti tuut: "Belangrijk zijn de veranderingen in de lokale klimaten, want op wereld schaal zijn de veranderingen misschien niet meteen merkbaar". Zeker nu na Tsjernobil de roep om fos siele brandstoffen voor energiecentrales nog veel sterker is geworden, is het eet probleem urgenter geworden. Want waar moet je nu voor kiezen: kernener gie met het risico van een stralingscata strofe, of kolencentrales met het risico van een klimatologische ramp? Een onjuiste keuze, zeggen veel mi lieudeskundigen, we moeten omzien naar relatief schone energiebronnen. Denk eens aan zonne-energie, wind, wa ter. Dat is best haalbaar en het is nog maar de vraag of iedereen daarvoor een stap terug zou moeten doen, wat overi gens helemaal niet zo ongezond zou zijn. Die kerncentrales worden niet alleen voor industrie-energie gebouwd, maar ook voor al die miljoenen tv- en vi deotoestellen, miljarden lampen, haar krulsets, elektrische dekens en ga zo maar door. De vraag naar energie is bui tensporig hoog geworden. Het is een kwestie van mentaliteit bij ons allemaal. Politici, die immers de be slissingen moeten nemen, branden daar aan hun handen niet. En toch is de hui dige energieverspilling ontoelaatbaar; je wilt toch ook voor je kinderen wat over laten. Misschien gaan de mensen pas na denken als ze door een vloedgolf, een gletscher of een tornado worden over vallen. Iedereen vindt dat iedereen zich moet aanpassen en bijna allemaal den ken we dat het onze tijd wel zal duren. Als de symptomen onmiskenbaar duide lijk gaan worden, maar dan is het wel te laat. Eén op tien Buiten gaat de zon in een poel van prachtig rode wolken onder. Jaren gele den sloeg iemand eens aan het rekenen: stel dat je de energie die de zon in één seconde produceert zou kunnen omzet ten in benzine, dan zou je daar alle auto's op deze aardbol zes miljoen jaar lang el ke dag tweehonderd kilometer op kun nen laten rijden bij een verbruik van één op tien. Alleszins de moeite waard om daar eens diep over na te denken. wy er eenmaal zitten gaat Kay naar een peuterspeelzaal in de buurt. Voor hem zie ik persoonlijk geen problemen. Inte gendeel zelfs. Ik denk dat het wonen op de 'Hafakker' zijn ontwikkeling wel eens ten goede zou kunnen komen. Als hij straks een paar jaar ouder is, ziet hij ge woon meer. Andere dingen dan kinde ren die in een normale samenleving wo- Initiatief Ineke voegt er aan toe: "De opzet van het hele gebeuren is er zo normaal moge lijk te leven. Mijn buren zijn toevallig zwakzinnig. Nou en? Wij zullen naar bui ten toe in elk geval initiatief tonen. Laat kinderen uit het dorp maar fyn bij ons komen spelen". De Bavo heeft geen voorwaarden ge steld waaraan de bewoners moesten vol doen om tot de 'Hafakker' te worden toe gelaten. Hans: "We gaan er gewoon wo nen, meer niet. Kennis van de zwakzin nigenzorg hoef je niet te hebben. Liever niet zelfs. Je hebt de kans om contact te leggen, maar je bent er niet toe verplicht. Anders wordt het zo van: kom maar even een kop koffie bij me drinken want jij bent zwakzinnig. Het is de bedoeling dat je met deze mensen op een normale manier omgaat. De wijk is opgebouwd uit oudere en jongere mensen. Ieder zal zijn voorkeur hebben. Daarvoor hoefje niet op het terrein van de Bavo te wo nen. Je ziet dat overal". Hans verwacht niettemin dat de aan passing vooral in het begin toch wel de nodige moeite zal kosten. "Je woont uit eindelijk op het terrein van een psychia trische inrichting. Een terrein dat voor veel mensen een eilandje is. Maar de zwakzinnigen krijgen nu eindelijk waar ze recht op hebben: privacy. Dat hebben ze altijd moeten ontberen. Soms sliepen ze met wel vijftien man op een zaal. Alles moest samen en tegelijk gebeuren. Neem alleen het eten maar. Dat hoeft nu niet meer. Ze gaan dan wel onder bege leiding wonen, maar ze zijn vrij om te doen en laten wat ze willen". JAN WESTERLAKEN Kay - de anderhalf jaar oude zoon van Hans en Ineke - heeft een nieuw begrip geleerd: huis. Het jongetje brabbelt in z'n eigen taal telkens een woord dat voor 'huis' moet doorgaan. Uit z'n speelhoek komt hij herhaaldelijk met een groenge- kleurd plastic blok aanlopen, dat de vorm van een huis heeft. Tussen de be drijven door speelt hij met een zonnebril en een gitaar waarop nog maar één snaar zit. Hans en Ineke kunnen niet bij elkaar wonen. De kamer waarin Ineke en haar zoon huizen, is te klein voor het gezin. Daarom woont Hans op een andere plek in Noordwijk. Kans op een huis in de badplaats hadden ze wel, maar dan moesten ze nog enkele jaren geduld op brengen. Dat vonden ze te lang. Toen zich de mogelijkheid op de 'Hafakker' in Noordwijkerhout aandiende, besloten ze - na lang nadenken - een verzoek bij de Bavo in te dienen om in aanmerking te komen voor een van de twaalf huur woningen. Aanvankelijk kwamen ze op de wachtlijst. Totdat een gezin zich te rugtrok en het verlossende bericht kwam. Bedenktijd Ineke zei meteen volmondig 'ja'. Hans niet. "Vooral in het begin - toen er nog niets was - vond ik het zo theoretisch. De gedachte achter het plan in de praktijk toepassen, nee, dat zag ik niet zo zitten. Pas toen de 'Hafakker' echt gestalte kreeg werd me duidelijk hoe het moest worden. Misschien ben ik beïnvloed door de negatieve verhalen die de ronde deden. Nu niet meer. Er komen twaalf gezinnen van buitenaf, achttien huizen zijn bestemd voor de zwakzinnigen. Ik denk dat we er met z'n allen iets moois van kunnen maken". Wonen op de 'Hafakker' brengt wel een risico voor het jonge gezin met zich mee. Het experiment om zwakzinnigen en gewone mensen in een woonwijk te huisvesten duurt twee jaar. Dan wordt bekeken of het aan de verwachtingen heeft beantwoord. Wat is hun alternatief als hét niet zou slagen? Op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis Sint Bavo in Noordwijkerhout gaat binnenkort een voor Nederland uniek experiment van start: zwakzinnigen gaan samen met 'gewone' mensen in een wijk met 28 huizen wonen. Nog vóór het verstrijken van deze maand worden er twaalf gezinnen verwelkomd, afkomstig uit alle delen van het land. Hans Zweerts, Ineke Welbergen en hun zoontje Kay uit Noordwijk zijn uitgekozen om in een van de huizen te gaan wonen. Wat heeft ze ertoe bewogen een woning in plan 'Hafakker' te huren? Ineke: "We weten wat we doen, omdat we deze stap zo goed overwogen heb ben. Als het experiment mislukt, dan komen wij heus niet op* straat te staan. Iedereen die heeft gekozen om op het terrein van de Bavo te gaan wonen, wil dat het project slaagt. Ik ben ervan over tuigd dat alle bewoners zich volledig zul len inzetten om na twee jaar op deze ba sis door te kunnen gaan". Hans voegt er aan toe dat de bewoners zelf worden betrokken bij de beoorde ling van het experiment. "Na twee jaar kun je dus 'ja' of 'nee' tegen het project zeggen. Ik ga er op voorhand van uit dat het wonen in de 'Hafakker' een rustpunt in ons leven is. Een rustpunt dat, wat mij betreft, heel wat langer zal duren dan twee jaar. We verwachten dat dit gecom bineerd wonen slaagt. Wanneer je er an ders over denkt moet je niet aan zoiets beginnen". Kindvriendelijk Hun motief om aan het experiment mee te doen was duidelijk. Ineke: "In de eerste plaats was het ons natuurlijk om een huis te doen. Wat ik ook erg belang rijk vind is dat de omgeving zo kind vriendelijk is. Even lekker scheuren met de auto is er niet bij. En wat de buren betreft? In een gewone woonwijk kun je leuke en minder leuke buren treffen. Al lebei zijn we met de zwakzinnigenzorg bekend. We zien deze mensen gewoon als onze buren. Niet meer en niet min der. Het is niet de bedoeling dat wij op hen moeten passen. Je kunt zelf kiezen met wie je wel en niet wilt omgaan. De een zal je beter liggen dan de ander. De zwakzinnigen komen dan eens bij jou een kop koffie drinken en een andere keer doe jij dat bij hen. De deur hoeft niet dag en nacht open te staan, zodat ze kunnen in- en uitlopen. Iedfereen heeft z'n eigen huis". Met een van de zwakzin nigen - een kindervriend hebben ze al kennisgemaakt. Hij wordt hun naaste buur. Verder kennen ze nog praktisch niemand, hoewel er in een centrale ruimte fotootjes hangen wie er allemaal in de 'Hafakker' komen wonen. Omdat ze pas op het allerlaatste moment erbij zijn gekomen, zo vermoedt het Noord- wijkse gezin, is er van die kennismaking tot nu toe weinig terechtgekomen. Hans en Ineke gaan er met een kind wonen. Een kind - dat is alom bekend - leert van zijn omgeving. Maar Ineke ziet er geen gevaar in dat Kay zich in de na bijheid van zwakzinnigen minder snel zal ontwikkelen. Ze zegt: "In het hele wijkje komen elf kinderen te wonen. Als De toename van kooldioxide in de dampkring baart de wetenschap steeds meer zorgen. (foto's Ben Apeldoorn)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23