Het belang van Amnesty JAAR ^DENOOp; DE NOODZAAK BLIJFT AMNESTY INTERNATIONAL ZATERDAG 17 ME11986 E MM ^^(^^^BIJLAG^AjniET^EIDSCH/ALPHEN^AGBWD PAGINA 23 Dick Oosting, directeur AI-Nederland: nooit echt "Sla op een willekeurige dag van de week uw krant open en u zult een bericht aantreffen dat ergens in de wereld iemand in de gevangenis is gezet, gemarteld of ter dood ge bracht. De regering tolereert zijn/ haar mening niet. Er zitten miljoe nen personen om deze reden gevan gen, heus niet allemaal achter het IJzeren- en Bamboegordijn. Hun aantal neemt toe". Met deze inleiding begon Peter Be- nenson 25 jaar geleden zijn campagne voor de 'vergeten gevangenen'. Of hun aantal vandaag de dag nog toeneemt valt niet te zeggen. Zeker is dat regeringen nog steeds mensen opsluiten om volsla gen onaanvaardbare redenen. Wie zijn mond opendoet in een dictatoriaal gere geerd land kan weten dat hij risico loopt gearresteerd te worden, maar soms ga je voor nog minder de cel in. Omdat je fa milie bent van een in ongenade gevallen persoon bijvoorbeeld, of gewoon omdat je bij je vrouw wilt zijn. Ongelukkig De 17-jarige Bede-Mariam Mekonnen werd in 1974 gearresteerd tijdens de re volutie in Ethiopië. Er is nooit een be schuldiging tegen hem geuit en hij is nooit voor de rechter gedaagd. Op zijn 28ste zit hij echter nog altijd in de cen trale gevangenis van Addis Abeba, op een afdeling die 'Het einde van de we reld' wordt genoemd. Mekonnen was zo ongelukkig te worden geboren als de kleinzoon van keizer Haile Selassie. Zijn broers Michael (35) en Wossen-Segd (39) zitten er ook. En op een aparte afdeling bevinden zich nog andere (vrouwelijke) familieleden, onder wie de dochter van In november 1960 viel het oog van de Londense advocaat Peter Benenson op een krantebericht over twee Portugese studenten die tot lange gevangenisstraffen waren veroordeeld wegens kritische opmerkingen over het regime en een dronk op de vrijheid. Een ziekmakend gevoel van onmacht overviel hem. Toen bedacht hij een antwoord: een oproep voor amnestie aan alle regeringen die mensen gevangen zetten omwille van hun ras, politieke, of godsdienstige overtuiging. Die oproep, gepubliceerd op 28 mei 1961 in het zondagsblad The Observer, was het begin van Amnesty International. In 25 jaar tijd groeide Amnesty uit tot dé mensenrechtenorganisatie bij uitstek. De vereniging telt nu ruim een half miljoen leden en donateurs in 151 landen en afdelingen in 43 landen. Amnesty jubileert deze maand, maar wil liever geen applaus en geen felicitaties. De last om de trein op het goede spoor te houden is al zwaar genoeg. de in 1975 overleden keizer en vier van zijn kleindochters. Rainer Hermann uit de DDR zit ook vast. Vorig jaar juni werd hij op zijn werk gearresteerd en veroordeeld tot drieëneenhalf jaar gevangenisstraf. Zijn 'misdaad' betreft een verzoek om emi gratie in oktober 1984. Rainer wilde zich met zijn 12-jarige zoon Swen bij zijn vrouw voegen, die een jaar eerder van de autoriteiten toestemming kreeg familie en vrienden in de Bondsrepubliek te be zoeken. Gisela Hermann was voor tach tig procent invalide verklaard. Toen ze ontdekte dat er in West-Duitsland betere behandelingsmethoden voor haar ziekte bestonden, besloot ze niet terug te ke ren. In een brief raadde ze haar man en zoon aan een uitreisvisum aan te vragen. Vanaf dat moment begon de lijdensweg voor Rainer Hermann. Hij kreeg te ho ren dat zijn vrouw behoorde tot het schuim van de natie. Van gezinshereni ging kon natuurlijk geen sprake zijn. Hermann probeerde toch een visum te krijgen, wat resulteerde in treiterpartij en en anonieme bedreigingén op zijn werk, en uiteindelijk zijn arrestatie. Meetbaar? In beide bovenstaande gevallen gaat het om gevangenen die door groepen van Amnesty International zijn 'geadop teerd'. De adoptiegroepen onderhouden per brief contact met de gevangene en met zijn of haar familieleden. Ze schrij ven ook brieven aan de autoriteiten, de gevangenisdirecteur of -arts, en soms aan plaatselijke politici, waarin ze vra gen om vrijlating van hun adoptiegeval. Het is vaak moeilijk te beoordelen of de vrijlating van een gevangene het ge volg is van deze vorm van actie Sceptici menen dat het resultaat Amnesty's werk niet meetbaar is. Maar volgens directeur Dick Oosting van de Nederlandse afdeling van Amnesty In ternational „zijn er echt genoeg mensen voor wie duidelijk geldt dat ze van de dood zijn gered of uit de gevangenis ge komen door Amnesty". Ingrid Martens, voorlichtster van het Amnesty-kantoor in Amsterdam, noemt een sterk voorbeeld van zo'n succesvolle actie; voor een Haïtiaanse vakbondslei der. „Amnesty adopteerde deze man, waarna de brieven met duizenden tege lijk de deur uitgingen naar de gevange nis. De vakbondsleider vertelde later dat hij na duizend brieven beter eten kreeg, na tienduizend brieven weer gelucht mocht worden en na 50.000 brieven werd vrijgelaten." De invloed van dergelijke brieven op het moreel van de gevangenen - ook zij die niet door Amnesty zijn geadopteerd - is bijzonder groot, en er zijn maar wei nig regeringen ongevoelig voor deze vorm van actie voeren. Slechts bij die landen waar sprake is van extreme on derdrukking, ontraadt Amnesty brieven te schrijven voor individuele gevange nen, omdat dat hun zaak meer kwaad dan goed zou kunnen doen. Research De effectiviteit van dit werk staat of valt met de betrouwbaarheid van de in formatie. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom Amnesty zoveel geld steekt in haar research-afdeling in Lon den, waar ook het internationale kantoor is gevestigd. „Het aantal mensen op de research-afdeling is de laatste zes a ze ven jaar verdubbeld tot ongeveer hon derd", vertelt Dick Oosting. „Dat is de helft van het totale aantal i daar werkt." De kaars tussen het prikkeldraad, symbool van Amnesty International. Amnesty is volgens hem „nooit echt zwaar in de fout gegaan met zijn infor matie". „Maar je zit wel eens met krom me tenen. Vorig jaar bijvoorbeeld, bij de executie van de eerste van een groep lang gestrafte communisten in Indone sië. Amnesty meldde dat als eerste. De pers had er nog niet over bericht. Pas zo'n tien dagen later werd de executie door Buitenlandse Zaken in Den Haag uit eigen informatiebronnen bevestigd". Deze kwestie speelde tijdens de zoge noemde IGGI-conferentie, waarop een groep westerse industrielanden beraad slaagde over de financiële steun die zij jaarlijks verleent aan de ontwikkeling van Indonesië. „Dan realiseer je je wel hoe erg het zou zijn als je informatie niet klopt", aldus Oosting. De sterkste punten van Amnesty vindt hij de onafhankelijkheid (de organisatie accepteert geen geld van overheden of bedrijven), het vermogen om de juiste mensen voor een bepaalde actie te mobi liseren, de betrouwbaarheid van de in formatie en - uiteraard - de inzet van tal loze vrijwilligers. Door deze combinatie van factoren is Amnesty groot gewor den. Ook de toekenning van de Nobel prijs voor de Vrede, in 1977, is van be lang geweest voor dit groeiproces, dat nog steeds voortduurt. „Van één van de Mensenrechtenorga nisaties is Amnesty de olifant onder de mensenrechtenorganisaties geworden", zegt Dick Oosting. „Niet dat wij anderen uit de markt drukken, maar voor ande ren is het misschien niet zo'n prettige si tuatie. Dat is iets waar je als organisatie best eens tegenaan hikt." Op eigen kracht „Wij hebben lang het syndroom ge had, van wat ik noem: Amnesty does it alone,_een Amnesty dat puur werkt op eigen kracht. De onafhankelijkheid en identiteit waren heilig. Maar omdat Am nesty ook een vliegwielfunctie heeft, is het soms best goed om met anderen sa men te werken. De uitgave vorig jaar van de Scholierenkrant in samenwer king met de Anne Frank Stichting bij voorbeeld, vind ik een goede zaak." Over de vraag of er ooit een einde komt aan de groei van Amnesty moet hij even nadenken. „Ons land telt zo'n 85.000 Amnesty-leden. Er zit nog steeds groei in. Maar hier in Nederland - een van de oudste landen met een eigen kan toor - moeten we er wel harder aan trek ken. Financieel gezien kunnen we ons ieder jaar toch net weer iets meer veroor loven." Een van de grootste problemen voor Amnesty Nederland is het verloop onder actieve leden. Van alle leden zijn er maar zo'n 8.000 daadwerkelijk bezig met actie voeren. „Je merkt dat veel groepen draaien op een kleine kern", zegt Oos ting. „Er hoeft maar weinig te gebeuren of de zaak stagneert. Daarom leggen we bij de festiviteiten rond het 25-jarig be staan dus sterk nadruk op de noodzaak meer actieve leden te verwerven." Amnesty beschikt over een enorm groeipotentieel in de Derde Wereld, zo als blijkt uit de ontwikkelingen op de Fi lippijnen. Het aantal Amnesty-groepen in dat land is sinds de 'gele revolutie' van Corazon Aquino meer dan vertien voudigd. De verbetering van de mensen rechtensituatie op de Filippijnen heeft bovendien een uitstralingseffect op an dere landen, zoals Zuid-Korea. Ook in Latijns-Amerika - waar in vele landen de dictatuur weer is vervangen door een burgerregering - bruist het van de acti viteiten op het terrein van de mensen rechten. Toch manoeuvreert Amnesty voor zichtig als het gaat om uitbreiding van haar activiteiten in de Derde Wereld. Spontane initiatieven worden natuurlijk niet tegengewerkt, maar de opening van een kantoor in die landen wordt niet snel gestimuleerd, vooral niet als het er nog slecht gesteld is met de mensen rechtensituatie. „Je kunt niet te veel hooi op je vork nemen", meent Dick Oosting. „Het uit gangspunt is niet: leuk dat we ook Pa kistan of Sri Lanka op ons lijstje kunnen bijschrijven. Het moet wel iets voorstel len, levensvatbaar zijn. Het belangrijk ste daarvoor is dat je geschikte mensen moet hebben om de zaak op poten te zet ten." Amnesty International heeft de afgelo pen jaren wel voet aan de grond gekre gen in een aantal Derde Wereldlanden, maar houdt toch een overwegend wes ters karakter. Dat heeft vooral te maken met de financiering van de organisatie. „Ik denk dat het een illusie is te ver wachten dat het geld ooit uit een andere hoek zal komen", zegt Oosting. Je moet volgens hem steeds een goede afweging maken voordat je nieuwe ini tiatieven ontplooit. De Nederlandse af deling van Amnesty draagt ongeveer tien procent bij in de internationale be groting en is daarmee een van de trek paarden van de organisatie. „Het is toch belangrijk dat die sectie goed blijft draaien", klinkt het bijna verontschuldi gend. „Naarmate je groter wordt krijg je ook meer bureaucratie", zo geeft hij toe. „In 1972 was het veel leuker. We plukken nu de vruchten van het werk van de vroeg ste Amnesty-activisten. Of torsen de last, het is maar net hoe je dat bekijkt. De last om de trein op het goede spoor te houden." TON DUIN Amnesty International vat haar doelstellingen als volgt samen; „Amnesty werkt voor de vrijlating van politieke gevangenen, die wegens hun overtuiging, hun ras of godsdienst gevangen zitten, mits zij geen geweld gebruikt of gepropageerd hebben; Amnesty vindt dat alle politieke gevangenen recht hebben op een snel en eerlijk proces; zij verzet zich in alle gevallen tegen marteling, onmenselijke of wrede behandeling en tegen de doodstraf; zij is niet gebonden aan enige regering, politieke partij of levensbeschouwing". Amnesty is in de loop der jaren koortsachtig op zoek geweest naar erkenning. Met vreugde werd dan ook het feit begroet dat de organisatie in 1964 raadgevende bevoegdheid kreeg bij de VN-vergaderingen. Na de succesvolle beginjaren sloeg de euforie in 1966 en 1967 om in een crisissfeer. De eerst verantwoordelijke voor dat dieptepunt in de geschiedenis van Amnesty was oprichter Peter Benenson. Het bleek dat hij vanuit Londen enkele brieven had verstuurd aan een Amnesty-vertegenwoordiger in Salisbury, de hoofdstad van het toenmalige Rhodesië. In de brieven, soms gesteld in een nogal doorzichtige code, heeft Benenson het bij voortduring over ene 'Harry'. Daarmee doelde de schrijver waarschijnlijk op de Britse regering. Uit een van de brieven: „Het enige nieuws van belang komt van Harry. Hij geeft ons het geld waarom wij hebben gevraagd". In verlegenheid Een schandaal was het gevolg. Amnesty immers beweerde altijd volledig onafhankelijk te zijn geweest van welke regering of organisatie dan ook. Eén van de uitgangspunten was absolute onpartijdigheid, elke schijn van vooringenomenheid diende vermeden te worden. Ook de Britse regering was danig in verlegenheid gebracht. In het Lagerhuis werden vragen gesteld. Premier Harold Wilson achtte de zaak van zo groot belang dat hij de kritiek van de Lagerhuisleden persoonlijk het hoofd kwam bieden. Wilson gaf af toe dat zijn regering was benaderd om geldelijke steun „en het leek ons juist een hint te geven aan wie mogelijkerwijs bereid was te helpen". Het Londense hoofdkantoor van Amnesty ontkende iets te weten van dergelijke 'regelingen', maar Benenson verklaarde iets anders. Hij zei dat het geld bestemd was voor gevangenen en hun familie in Rhodesië, volgens hem was het geen gift voor de organisatie. Het Britse kabinet had er op gestaan de regeling geheim te houden, tegen de zin van Benenson. Grote bevreemding wekte bij Benenson het feit dat 'zijn' hoofdkantoor ontkende van de regeling te weten. Hij raakte ervan overtuigd dat de leiding van Amnesty was geïnfiltreerd door de Britse geheime dienst. Het rumoer rond zijn persoon liet Amnesty's oprichter maar één keuze: aftreden als voorzitter. Het gevolg van de crisis was tweedracht. De Zweedse sectie overwoog zelfs zich terug te trekken uit Amnesty. De Zweden waren bijzonder ontstemd over de mogelijkheid dat de Londense hoofdvestiging had kunnen bezwijken voor de druk van de Britse regering. De organisatie had een forse knauw gekregen. De algemene opinie was dat Amnesty geen lang leven meer beschoren zou zijn. Bij zijn vertrek in 1966 meldde Benenson nog teleurgesteld: „We hebben geen enkele invloed gehad. De door Amnesty geadopteerde gevangenen vormen slechts een klein percentage van de overtuigingsgevangenen over de hele wereld. Er zijn grote aantallen over wie we nooit iets te weten zullen komen". Effect De organisatie toonde zich altijd zeer terughoudend over het effect dat brieven aan gewetensgevangenen en regeringen hebben. Vaak werd een dergelijke stroom brieven gevolgd dooreen reis van Amnesty-vertegenwoordigers naar het desbetreffende land, als de autoriteiten de delegatie tenminste de toegang niet weigerde. Ook verschenen er regelmatig rapporten die de mensenrechten in een bepaald land aan de orde stelden. Het effect van de acties was niet of nauwelijks te meten. derhalve koren op de molen van criticasters die de activiteiten van Amnesty vaak omschreven als 'rommelen in de marge'. Amnesty's positie in de wereld is niet bijzonder benijdenswaardig. De kleinste fout kan de organisatie onherstelbare schade berokkenen. Daarom staan geloofwaardigheid en zorgvuldigheid hoog in het vaandel van de organisatie. De toekenning van de Nobelprijs voor de vrede, in 1977, verhief Amnesty tot een instituut. Ook daarom al moet Amnesty spitsroeden lopen; fouten zijn onvergeeflijk. Voor informatie is men bijna uitsluitend afhankelijk van de mededelingen van 'ingewijden'. Die term wordt gebruikt voor ex-gevangenen, plaatselijke mensenrechtenorganisaties en kerken, maar ook voor bewakers die uit de school klappen. In haar 25-jarig bestaan adopteerde Amnesty ongeveer 30.000 gewetensgevangenen, waarvan zo'n 25.000 zaken zijn afgehandeld. 'Afgehandeld' betekent dat de desbetreffende personen inmiddels zijn vrijgelaten, al dan niet voordat zij hun officiële straf hebben uitgezeten. De informatie die de ongeveer honderd gespecialiseerde onderzoekers in Londen bereikt, wordt tot in detail gecontroleerd. Verhalen van gevangenen worden vergeleken met de mededelingen van anderen die in dezelfde cellen zaten. Lijsten van vermiste personen worden opgesteld. Met journalisten is een soort uitwisseling ontstaan: verslaggevers kunnen regeringen aan de hand van Amnesty-rapporten bestoken met vragen. De antwoorden en verdere informatie die de journalisten weten los te weken verschijnen in de krantekolommen, die door medewerkers van Amnesty weer nauwgezet worden gelezen. Bureaucratie Met de grootte van de organisatie sluipt merkbaar het spook van de bureaucratie binnen. Om in dringende gevallen snel te kunnen reageren wordt het 'Urgent Action'-program opgesteld. Binnen enkele uren nadat bekend is geworden dat iemand onder' verdachte omstandigheden is gearresteerd, vliegen de brieven per telex binnen bij de verantwoordelijke instanties. Overigens zal de sectie in het bewuste land nooit zelf die brieven versturen. Regel is dat juist Amnesty-vertegenwoordigers uit andere landen zich bezighouden met die schriftelijke actie. Met name in Derde Wereld-landen komt de organisatie van Amnesty-vertegenwoordigingen slechts moeizaam van de grond. Martin Ennals, in 1968 benoemd tot secretaris-generaal van Amnesty en intussen opgevolgd door Thomas Hammarberg, verwoordt dat probleem: „Hoe kweekje in de Derde Wereld interesse voor een westers begrip als mensenrechten? Hoe bouw je een organisatie op in een land waar de mensen dagelijks worden geconfronteerd met schendingen van mensenrechten, om ze vervolgens brieven te laten schrijven voor slachtoffers in andere landen?". Onder Ennals' leiding werd Amnesty beter georganiseerd en begonnen in de jaren zeventig grote campagnes voor de afschaffing van martelingen en de doodstraf. In 1975 viel er wederom een succes bij te schrijven in de geschiedenisboeken: de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties nam een verklaring aan waarin richtlijnen voor nationale regeringen staan aangegeven om martelingen te voorkomen. De slachtoffers dienen beschermd te worden en de beulen bestraft. Negen jaar later gaat de VN nog verder in de veroordeling van martelingen en nam daartoe het 'Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing' aan. 38 landen ondertekenden de verklaring. Lichtpuntjes Oprichter Benenson heeft het na de crisis nooit daadwerkelijk tot een breuk met Amnesty laten komen. Hij bleef lid van de organisatie en onderhield het contact. Steeds is hij van mening gebleven dat het Londense hoofdkantoor diende te verhuizen naar een stad in een neutraal land om de onafhankelijkheid van Amnesty nog meer te benadrukken. Hij bleef sceptisch over de resultaten die in de loop der jaren werden geboekt, maar zag ook lichtpuntjes. „Amnesty heeft de wereld niet kunnen veranderen, maar de wereld is zeker niet in staat geweest Amnesty te veranderen". BART JOCHEMS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 23