Zo'n visdag waarop er
van alles mis gaat...
Schaken
mMm I
VISSPORT
Classisisme
en late bebop
Rijke fantasie,
knappe Cubaan
Vrouwelijk
gezichtspunt
Walvissen
in riool
ZATERDAG 10 MEI 1980
DOOR BRAM VAN LEEUWEN
De karper beet tot tweemaal
toe. In beide gevallen ging het
mis. Een oude lijn en de ver
keerde hengel waren de oor
zaak. (foto pr)
Het spoeltje met de honderd me
ter gloednieuwe vislijn ligt, als ik
thuis kom van mijn wekelijkse
visdag, nog keurig verpakt in het
doosje op mijn bureau. Het ligt
daar als een niet weg te cijferen
bewijs van een stukje laksheid
dat eerder op de dag verstrek
kende gevolgen had. Want juist
die nieuwe lijn had me al in een
vroeg stadium van het visseizoen
waarschijnlijk een flinke karper
kunnen opleveren.
Maar laat ik bij het begin be
ginnen. Het is voor mij een door
de jaren vaste gewoonte gewor
den om tijdens de gesloten vis-
tijd de materialen aan een kriti
sche beschouwing te onderwer
pen en waar nodig zaken die ka
pot of versleten zijn door nieuwe
te vervangen. Zo ook met de lij-
Want ook al verzekeren produ
centen ons dat vislijnen jaren
lang meegaan, er bestaat zoiets
als uitdroging, slijtage en de in
werking van ultraviolette stralen
en daarmee dien je als hengelaar
rekening te houden als je niet
voor onaangename verrassingen
geplaatst wilt worden.
Dat vaste patroon van het 're
noveren' van de visuitrusting is
een beetje in het ongerede ge
raakt sinds de gesloten tijd werd
afgeschaft en de periode van ge
heelonthouding is komen te ver
vallen. We kunnen nu immers
het hele jaar door een hengeltje
uitgooien.
Zo was ik er op een van de eer-
MATERIAALTIP
Een van de vervelendste din
gen die een hengelaar kan over
komen na afloop van een vis
dag is dat twee hengeldelen on
wrikbaar vast in elkaar zitten
Vaak probeert de visser een er
ander weer met de nodige
kracht in het reine te brengen,
maar dat lukt vaak niet.
De beste remedie tegen vast
zittende delen is ze regelmatig
met een stompje kaars in te vet
ten. Daardoor blijven de delen
glad. Verwijder ook steeds
zand- of modderresten van uw
hengel. Dat kan eveneens bij
dragen tot het soepeler uit el
kaar halen van de delen. Bo
vendien verlengt u de levens
duur van uw hengel er aanzien
lijk mee.
ste karpersessies aan het eind
van april nog niet toe gekomen
om de 25 honderdste lijn op mijn
werpmolen te vervangen door
een nieuwe lijn. Het zal ongeveer
een uur later zijn dan het ogen
blik waarop mijn vismaat en ik
de eerste aardappel te water lie
ten toen zich een zeer duidelijk
signaal openbaarde dat de kar
per onze voerplek had ontdekt.
Met een bijna statig gebaar ver
hief de flinke ranke pen zich uit
het water om vervolgens schuin
uit het zicht te verdwijnen. Op
dat ogenblik was voor mij het
moment aangebroken om vast te
slaan. Wat zich daarna voltrok
kan in zeer kort bestek worden
beschreven.
De hengel kromde zich fors,
maar nog voor de slip van de
werpmolen werd aangesproken
had de hengel al weer z'n norma
le kaarsrechte stand ingenomen.
Een paar decimeter onder de pen
hing een stukje wapperende lijn.
En waar ëens een forse gesmede
haak had gehangen gaapte nu
slechts een grote leegte.
Kort gezegd: de lijn was gebro
ken. Weg kans om de eerste kar
per van het seizoen te verschal
ken. Om te achterhalen of ik
soms een fout had gemaakt con
troleerde ik terloops nog even de
slip maar die stond optimaal af
gesteld. Dat kon de oorzaak niet
zijn.
Ik liet de lijn even tussen de
vingers doorglijden en de onef-
fenheidjes die ik daarbij consta
teerde gaven me zekerheid: het
was de lijn geweest. Met frisse te
genzin begon ik een nieuwe haak
aan de lijn te monteren en maak
te mezelf grote verwijten niet
even de moeite te hebben geno
men een nieuwe lijn op de werp-
spoel te zetten. Want van één
ding was ik overtuigd: het zou
heel anders zijn afgelopen.
De volgende uren liet de kar
per zich behalve via wat staart-
wervelingen in het water vlak
voor de nog bruine rietvelden
niet meer zien. Een enkel uitgela
ten exemplaar dat zich met luid
kabaal rechtstandig uit het water
verhief om daarin weer met een
plons terug te vallen daargelaten.
De smakelijk gepresenteerde
aardappel of de grote bruine vlok
bleken slechts de belangstelling
te kunnen opwekken van de in
groten getale aanwezige voorns,
bleien en brasems. Maar met een
haak maat 2/0 en een lijn met een
dikte van 25 honderdste heb je
nu niet bepaald het ideale mate
riaal bij de hand om zulke vissen
aan de haak te slaan.
En steeds opnieuw vergeefs
slaan na een sabbelpartijtje gaat
je op den duur ook de keel uit
hangen. Zodat ik na een paar uur
vergeefs wachten op een nieuwe
karperaanbeet besloot de vaste
hengel maar in gereedheid te
brengen. Ik legde de karperhen-
gel wat terzijde en op de plek
waar ik even tevoren nog mijn
geluk op de karper had gepro
beerd deponeerde ik nu de aan
merkelijk kleinere vlok aan een
veel kleiner haakje dat was ge
monteerd op een 14 honderdste
lijn.
Dat ging aanmerkelijk beter
want er waren nog geen vijf mi
nuten verstreken of de hengel
boog na de aanslag flink door en
even later kwam er een sparte
lende voorn naar de oppervlakte.
In het volgende half uur herhaal
de zich die gebeurtenis enkele
malen en ik begon aan een routi
neklus te denken toen de pen op
nieuw een opstekertje ten beste
gaf en vervolgens onder water
verdween.
De aanslag die volgde was
raak, maar in tegenstelling tot de
vorige vangsten kwam de vis dit
maal niet direct naar de opper
vlakte, maar bleef wat besluite
loos ronddraaien vlak boven de
bodem. Ik meldde mijn vismaat,
die een paar meter verderop «at,
dat ik waarschijnlijk nu toch een
wat groter exemplaar had vast-
Mijn gedachten gingen uit naar
een flinke brasem die in het wa
ter waar we visten, volop huizen.
De vis zwom langzaam zijdelings
weg. Ik probeerde de vis wat te
genspel te geven door de hengel
schuin in de tegenovergestelde
richting te houden. Gevolg was
echter dat de top de hengel zich
nog meer kromde.
Terwijl mijn vismaat aanstal
ten maakte om met het landings-
net naar me toe te komen en
eventueel assistentie te verlenen,
begon het angstige gevoel zich
van mij meester te maken dat ik
voor de tweede maal die dag een
karper had vastgeslagen. Maar
nu aan de vaste hengel.
Uit een grapje had ik het nog
tegen mijn vismaat gezegd bij
het verwisselen van de hengel:
nu zul je zien dat ik er straks nog
een op de vaste hengel krijg. De
vis daar ergens onder water
scheen mijn gedachten te heb
ben geraden. Kennelijk was hij
ook langzamerhand tot de ontde
king gekomen dat iemand met
volkomen ontoereikende midde
len hem probeerde zijn wil op te
leggen. Daarom vond hij dat nu
de tijd was aangebroken om iets
te tonen van zijn kracht. Alsof hij
werd gelanceerd zette de vis
plotseling koers naar het midden
van het water en trok het lijntje
stuk als was het een stukje door
en door verteerd sajet.
Ik zag hoe de pen en het stuk
lijn zich steeds verder verwijder
de van de oever waar ik stond.
Mijn vismaat zal de teleurstelling
ongetwijfeld op mijn gezicht
hebben gelezen. Eerst een karper
verspelen omdat ik zo onverstan
dig was de zaak niet in orde te
maken en er vervolgens een
kwijt raken omdat hij een klein
vlokje aan de vaste hengel ver
kiest boven een aardappeltje aan
de werphengel. Er zijn vrolijker
dagen in een hengelaarsleven.
.IA77 bijdragen:
Willem S. Winsemius
Wim Wirtz
Special EFX: 'Slice of life'
(GRP, Dureco)
John Abercrombie: 'Current
Events' (ECM, Dureco)
Klaus Ignatzek: 'Live in Swit
zerland' (Nabel, Dureco)
De groep Special EFX, onder lei
ding van gitarist Chieli Minucci,
past volledig in de nog jonge tra
ditie van de fusion. De groep ver
tolkt een mengeling van pop en
jazz, en raakt soms zelfs aan de
klassieke muziek, waarbij de rei
kwijdte vaak wordt bepaald door
een strakke ritmische ondersteu
ning van divers trommelgeluid.
Slice of life bevat acht stukken
die prachtig (want digitaal) zijn
opgenomen en waarop Chieli Mi
nucci zich laat kennen als een ui
terst bedreven gitarist die soms
sterk doet denken aan Pat Me-
theny en John Scofïeld.
Een andere gitarist is John
Abercrombie, die samen met
bassist Mare Johnson en drum
mer Peter Erskine te beluisteren
valt op de LP 'Current Events'.
Abercrombie roept hier en daar
associaties op met Al Dimeola,
zij het dat hij minder geëxalteerd
en beschouwender musiceert.
De plaat, die volgende week uit
komt, is een schitterend voor
beeld van 'neo-classisisme' in de
jazz, dat steeds vaker lijkt voor te
komen.
De Klaus Ignatzek Group (Li
ve in Switzerland) vormt een bij
na regelrechte verwijzing naar de
roerige jaren zestig, de periode
van de late bebop. Met Robert
'Bobby' Watson op altsax, Steve
Wagner op trompet, Joe Pulice
op drums, Dieter lig op bas en
Klaus Ignatzek op piano zou de
groep een vergelijking met wel
ke beroemde bebop-eenheid uit
die periode ook glansrijk door
staan. De thema's van de in to
taal vier stukken, gecomponeerd
door Ignatzek, zijn strak en dy
namisch. Van de solisten onder
scheidt vooral 'Bobby' Watson
zich door een grote fantasie en
technische beweeglijkheid, die
extra glans verlenen aan deze
prettig in het gehoor liggende
George Adams, Dan Pullen: 'Li
ve at Montmartre' (Timeless)
Paquito D'Rivera: 'Explosion'
(CBS)
Het George Adams/Don Pullen
Quartet blijkt op de LP 'Live at
Montmartre' (een jazzclub in Ko
penhagen) vooral te worden ge
dragen door de gitarist John Sco-
field, die met zijn rijke fantasie
en perfecte techniek de plaat een
dynamische toonzetting ver
leent. De plaat bevat vijf stukken
en ademt een sfeer die het mid
den houdt tussen de muziek van
drummer Billy Cobham en van
de groep Weather Report, waar
bij de soms breed uitgesponnen
soli voortdurend terugkeren in
de cadans van een strak ritme.
Het is een voortreffelijke LP, die
temeer bewondering afdwingt
door het feilloze samengaan van
de Roland Kirk-achtige tenorist
George Adams en de grillige pia
nist Don Pullen.
Van een geheel ander gehalte
is de LP 'Explosion' van de altsa
xofonist/klarinettist Paquito
D'Rivera, die zijn Cubaanse af
komst nadrukkelijk uitdraagt in
voornamelijk bolero-achtige
stukken. D'Rivera mikt daarbij
af en toe op een Latijnsameri-
kaanse vertolking van de stijl
van Charlie Parker. Dat leidt
soms tot een aantrekkelijk
klankbeeld, met een zeer vir
tuoos spelende altist op een on
dergrond van veel trommels en
keyboards. Op de plaat staan
acht stukken, waaronder een
walsje (Seresta) dat aan het Cu
baanse karakter van de plaat een
extra dimensie geeft.
WW
The Guest Stars: 'Out at night'
(Eigelstein ES 2028, Pling Plong
records)
Als je de groep Guest Stars zo
zonder enige voorkennis hoort,
komt de gedachte aan een pop en
soms jazzy blues groep met veel
soul en fusion op en dat is het
ook. Het jazzachtige klinkt door
in de soms felle maar lichtgevoe
lige riffjes op sopraansax en de
gierende gitaarriedels met
Spaanse trekjes. De stijl is niet
erg uitgesproken maar er liggen
wortels in de muziek van Zappa
en vage overeenkomsten met
Mingus of Rollins voor de jazz-
kant.
Het bijzondere is dat de groep
geproduceerd is door en bestaat
uit zes vrouwelijke instrumenta
listen, die ook nog aangenaam
zingen. Dit is op de eerste kant te
horen bij drummer Josefina Cu
pido, pianist Laka Baisical en sa-
xofoniste Ruthie Smith. De zang
staat dicht bij een popzangeres
als Joni Mitchell. De eigen tek
sten in Miles apart en The wind
is getting angry gaan over hét ge
brek aan naastenliefde. De groep
kenmerkt zich door een hechte
eenheid, waar virtuositeit en ego
tripperij geen doel is. Zonder
schroom worden allerlei cliché's
gebruikt, die een gevoel van ver
trouwdheid geven. Het is aange
name dansmuziek en geavan
ceerder dan die van de vergelijk
bare Dulfer groepen.
De tweede kant bevat de meer
instrumentale jazzstukken. De
fretloze bas van Allison Rayner
is opvallend aanwezig met de
herinnering aan Jaco Pastorius.
Af en toe borrelen er intense soli
op als uiting van de diepe ziele-
roerselen. Melodieuze Engelse
Fusion vanuit het vrouwelijke
gezichtspunt.
WSW
Conrad Bauer: 'Flüchtiges
Glück' (Riskant 4017, Pling
Plong Records).
Op deze plaat is het duidelijk
te horen dat de huidige improvi-
satiemuziek niets met jazz te ma
ken heeft. Toch geldt de Oost-
duitse Conrad Bauer als tweede
trombonist achter Albert Man-
gelsdorf. Dit volgens het Poolse
jazzforum in een net gepubli
ceerde enquête.
Voor de zes nummers op deze
plaat is een ongebruikelijke
ruimte gebruikt. Het is het on
dergrondse waterreservoir Seve-
rin in Keulen, dat dateert van
rond 1900. De echo van de ruimte
heeft een vertraging van 45 se
conden en een versterking door
het 'harde' wateroppervlak. Dit
is ideaal voor klankexperimen
ten, zoals elk kind weet dat door
een tunnel loopt. Door de echo
kan hij ook meerstemmig met
zich zelf spelen. De door hem
veel toegepaste circulerende
ademtechniek, waarbij de lucht
door de neusgaten wordt aange
zogen om de toon te laten voort
duren, komt hier goed tot zijn
recht. Het tempo van de muziek
is vaak erg laag om te kunnen
reageren op de echo.
Op het eerste gehoor heeft de
muziek de sinistere sfeer van
huilende walvissen, maar na eni
ge malen luisteren met de volu
meknop zo hoog mogelijk is het
geheel toch wel boeiend. Het
nummer met een soort monniks
gezang heeft de toepasselijke
naam Tibet. Bötz is tien minuten
lang sombere en borrelende
trombonetonen. Oderbruch
heeft de gedragen sfeer van een
kerkorgel. Slechts één nummer
heeft iets van een jazzritme. Het
is een tijd en plaats gebonden ex
periment van een soort minimale
muziek, die een hoge concentra
tie van de luisteraar vraagt om te
kunnen boeien.
WSW
Ook in toreneindspelen speelt de
randpion vaak een aparte rol. Zo
ook in de volgende stelling: (dia
gram). Wit Koning g6, pi:a4, b3,
h3, h7. Zwart Ke6, Tf8, pi:a6, b7.
Zwart is aan zet. Het is op het
eerste gezicht niet duidelijk hoe
zwart dit kan winnen, want op
l...Tf3 volgt gewoon 2. h4 (Niet
2.h8D vanwege Tg3 3 Kh7 Th3 en
het pionnen eindspel is gewon
nen door zwart.
Er zit echter een verrassende
wending in de stelling. Er volgde
l...a5! 2. Kg7 Th8ü (Nu blijkt de
bedoeling van l..a5. Vroeg of laat
moet wit de toren slaan, waarna
zwart met Kf7 de witte koning
pat zet. In het resterende pionne-
neindspel moet wit vroeg of laat
b3-b4 spelen waarna zwart pro
moveert). 3 Kg6 Ke7 4. Kg7 Ke8
m
5. h4 Ke7 6. Kh8 Kf8! (een be
langrijke Finesse. Na 6..Kf7 7.h5
Kf8 8. b4 axb4 9. a5 b3 10.a6 is
bxa6 gedwongen want anders
promoveert wit met schaak. Na
10..bxa6 zet wit zich met 11. h6
pat.) 7. b4 (nu volgt na 7. h5 Kf7 8.
h6 de tempozet b7-b6 waarna de
zwarte koning uit het schaak
de op a8 promoverende pion
blijft). 7...axb4 8. a5 b3 9. a6 ba6
10. h5 b2 11. h6 Ke7! (De slot-
pointe, nu de zwarte pion op b2
staat kan de witte koning vrij ge-
Enige weken geleden heb ik u de
eindstand gegeven van het Rus
sisch kampioenschap (en dat
Dibman het maar weer geklaard
heeft), toen kon ik u nog geen
partijen laten zien, nu echter wel.
Natuurlijk geven we meteen het
woord aan de nieuwe kampioen.
Dibman-Mitsjanski. 1.33-2918-
22 31-26 20-25 29-23 19x28 32x23
13-18 39-33 18x29 6. 34x23 14-20
40-34 25-30 34x14 10x39 44x33.
Het is niet bepaald het meest in
teressant wat Mitsjanski speelt,
maar daarom dubbel zo knap
van Dibman dat hij daar toch
nog wat van kan maken. 9-13 50-
Bij Uitgeverij Becht verscheen
'Winnende kaartwaardering',
waarmee het auteursduo Jan
Kelder en Bob van de Velde een
voortreffelijk debuut maakt.
Kaartwaardering is al zo oud als
bridge zelf. De pionier was Cul-
bertson met zijn beroemde Ho-
nor Trick Court. Een aas werd
daarbij voor 1 slag gerekend, een
heer-vrouw combinatie voor 1
slag, een aas-vrouw combinatie
voor V/2 slag enz. Men had bv.
2Vz 'honor-tricks' nodig om te
mogen openen en IV2 om te mo
gen bijbieden. Dat leidde dan tot
situaties als deze:
♦A B 9
OAHB 1084 3 WO f2W
T +VB75
Een spel uit de wedstrijd om
de Schwab Cup in 1934 tussen
Amerika (Culbertson) en Enge
land. Wat was het eindcontract?
U raadt het nooit: er werd rond-
gepast! Oost had geen 2Vz honor-
NA DE AMSTERDAM-serie, die
we vorig jaar 2 juli kregen gepre
senteerd kunnen we nu een uit
drie zegels bestaande Utrecht-se
rie tegemoetzien. De Utrecht-ze
gels, die op 10 juni zullen ver
schijnen, hebben betrekking op
de voltooiing van de restauratie
van het interieur van de Dom
kerk, het 75-jarig bestaan van de
Bond Heemschut en het 350-ja-
rig bestaan van de Universiteit
van Utrecht. De zegels in waar
den van 50,60 en 70 cent zijn ont
worpen door Baer Cornet uit
Venlo.
De zegel van 50 cent vraagt
aandacht voor de voltooiing van
de restauratie van het interieur
van de Domkerk. We zien op de
ze staande zegel, die is uitge
voerd in de kleuren zwart,
blauw, rood, donkerbruin en
donkeroker, het interieur van de
kerk naar een onlangs genomen
foto en een tekening van Pieter
Saenredam.
Met de bouw van de gothische
Domkerk werd in 1254 begon
nen. De bouw strekte zich uit
over een periode van 250 jaar,
maar desalniettemin werd de
kerk nooit geheel voltooid. Met
de nu bijna voltooide nieuwe in
terieur-restauratie werd in 1979
een begin gemaakt. Over twee
jaar zullen de laatste steigers zijn
verdwenen.
Met de zegel van 60 cent
(zwart, blauw en roze) wordt het
75-jarig bestaan van de Bond
Heemschut gemarkeerd. Op de
ze ook staande zegel staat het
Duitse Huis te Utrecht naar een
oude gravure afgebeeld. Het
Duitse Huis is een van de groot
ste burgerlijke gebouwen in ons
land uit het midden van de 14e
eeuw (1348-1359).
De Bond Heemschut werd op 2
februari 1911 opgericht als ver-
44 12-18 11. 37-32 7-12 32-28 1-7
44-39 16-21 41-37 13-19 35-30 8-13
16.30-25 5-10 39-34 10-14 45-40 21-
27 46-41 18-23 34-30 23x32 21. 37-
x28 3-8 30-24 19x30 25x34 13-19
34-30 4-10 30-25 12-18, uiteinde
lijk ziet 19-23 28x19 14x23 er niet
erg betrouwbaar uit i.v.m. een
doorbraak op de zwarte lange
vleugel. 26. 40-34 7-12 43-39 11-16
48-43 2-7? en nu is 19-23 28x19 14-
x23 wel heel erg verdacht we
gens 34-29 23x34 39x30 (dreigt
dam op 5) 10-14 30-24 8-13 (14-19
24x13 en daarna altijd 25-20, 33-
28) 41-37 13-19 24x13 18x9 37-31
6-11 met groot voordeel voor wit
al zie ik niet één twee drie een
winstvariant voor zwart, zodat
zwart dat dan nog had moeten
doen. In de partij loopt het nu ge
ruisloos uit. 28-23! 18x40 39-34
40x29 31. 33x11 16x7 41-37 6-11
37-32 11-16 32x21 16x27 42-37 7-
11 47-42 22-28 het ziet er allemaal
eniging voor bescherming van
cultuurmonumenten in Neder
land.
De derde zegel uit de serie in
de waarde van 70 cent (zwart,
rood, geel en grijsgeel) herdenkt
het 350-jarig bestaan van de Uni
versiteit van Utrecht. Deze lig
gende zegel toont het oprich
tingsdocument van
teit.
door
Rinie Kuijf
laten worden. Wit gaf het hier op
want hij wordt matgezet: 12. Kg7
blD 13. h8D Db2 14. Kg8 Db3 15.
Kh7 Dd3 16. Kg7 Dd4 17. Kh7
De4 18. Kgh7 De5 19. Kh7 Df5 20.
Dg7 Kf7 mat).
1 logisch als gedwongen uit.
Ik vraag me echter toch af of
zwart zich hier niet beter verde
digen kon met 11-16 37-32 16-21?
37-31 17-22 42-37 12-17 38-32 27-
x38 43x23 22-27 41. 31x22 17x19
26-21. Grappig is dat nu de zwar
te korte vleugel het mikpunt van
de witte aanval is. 19-23 36-31 23-
29 31-27 29-34 49-44 14-19 46. 21-
16 11-17 27-2117x26 19-23 11-7 23-
28 7-2 34-40 51. 44x35 28-33 2-30
en zwart staakte de strijd.
Voor de liefhebbers in diagram
2 haalt wit op zeer fraaie wijze de
winst binnen, uiteraard is hij aan
zet.
trick om te mogen openen en
wests hand voldeed daaraan ook
al niet. Culbertsons propaganda
machine, een machtig wapen!,
werkte evenwel op volle toeren
en dit soort ongelukken werd
moeiteloos verzwegen. Dat nam
niet weg dat er een steeds grotere
behoefte ontstond om de kracht
van een hand anders te omschrij
ven en het feit dat Culbertson
daarin niet mee ging, heeft uit
eindelijk zijn ondergang inge
luid.
Razend populair en snel alge
meen geaccepteerd werd de wij
ze van waarderen van Milton
Work: aas 4, heer 3, vrouw -
2 en boer 1 punt. Het werd
daarmee mogelijk de kracht van
een hand veel nauwkeuriger te
'wegen' en in het hedendaagse
bieden wordt die telling nog
steeds gebruikt.
Alle puntentellingen - er zijn
ook tellingen die de hoge hon
neurs wat zwaarder waarderen -
zijn gebaseerd op de gedachte
dat er een relatie bestaat tussen
het aantal punten en het te ma
ken aantal slagen. In feite bestaat
hierin ook de overeenkomst met
de benadering van Culbertson:
met hoge kaarten worden slagen
gemaakt en veel hoge kaarten
betekent dus veel slagen. Even
eens in de jaren 30 ontstond de
Losing Trick Count, een metho
de waarbij men niet de winnaars
telde, maar de verliezers. Iedere
ontbrekende tophonneur (Aas,
Heer, Vrouw) telt daarbij als één
verliezer, met als maximum aan
tal verliezers per kleur drie.
Trekt men de gezamenlijke ver
liezers in beide handen af van het
getal 18 dan resulteert de hoogte
van het te maken contract. We
gaan daar hier niet verder op in.
Wie er het fijne van wil weten
kan terecht in Winnende Kaart
waardering, een wat ludieke ver
taling van Losing Trick Count.
Zoals opgemerkt wordt de
Utrecht-serie op 10 juni in roula
tie gebracht, drie weken voor de
tariefswijziging van 1 juli als bij
voorbeeld op een brief tot en met
20 gram een postzegel van 75
cent moet worden geplakt. Het is
ongetwijfeld daarom dat de opla
gen van de Utrecht-zegels zo be
perkt zfjn gehouden: 50 cent, 8
mihoen (vellen van 10x10 zegels)
en 2V2 miljoen rolzegels (rollen
van 5.000 stuks); 60 cent. 8 mil
joen (vellen) en 2 Va mi(joen rolze
gels; 70 cent, 8 mihoen (vellen).
Drees op zegel
Zoals we op de nieuwpagina's
van deze krant hebben kunnen
lezen zal op 1 juli dr. Willem
Drees, die op 5 juli 100 jaar hoopt
te worden, op een zegel van 55
cent worden geëerd. Willem
Drees, oud minister van sociale
zaken (1945-1948), oud minister
president (1948-1958) en sinds
1958 minister van staat schrijft
op 1 juli bij de uitgifte van deze
zegel eigenlijk voor de derde
keer in zijn leven geschiedenis.
Als politicus is hij bij zijn leven
al legendarisch en heeft hij ge
schiedenis gemaakt, op 5 juli als
hij honderd jaar wordt bereikt
hij weer een mijlpaal, waarbij
weinigen aankomen, en bij de
uitgifte van de zegel op 1 juli kan
men weer spraken van een histo
rische gebeurtenis. Het is name
lijk in de Nederlandse postzegel
geschiedenis nog nooit eerder
voorgekomen dat er aan een nog
levend persoon, die geen lid is
van het koninklijk huis of die
staatshoofd is, een postzegel
wordt gewijd.