Zo'n visdag waarop er van alles mis gaat... Schaken mMm I VISSPORT Classisisme en late bebop Rijke fantasie, knappe Cubaan Vrouwelijk gezichtspunt Walvissen in riool ZATERDAG 10 MEI 1980 DOOR BRAM VAN LEEUWEN De karper beet tot tweemaal toe. In beide gevallen ging het mis. Een oude lijn en de ver keerde hengel waren de oor zaak. (foto pr) Het spoeltje met de honderd me ter gloednieuwe vislijn ligt, als ik thuis kom van mijn wekelijkse visdag, nog keurig verpakt in het doosje op mijn bureau. Het ligt daar als een niet weg te cijferen bewijs van een stukje laksheid dat eerder op de dag verstrek kende gevolgen had. Want juist die nieuwe lijn had me al in een vroeg stadium van het visseizoen waarschijnlijk een flinke karper kunnen opleveren. Maar laat ik bij het begin be ginnen. Het is voor mij een door de jaren vaste gewoonte gewor den om tijdens de gesloten vis- tijd de materialen aan een kriti sche beschouwing te onderwer pen en waar nodig zaken die ka pot of versleten zijn door nieuwe te vervangen. Zo ook met de lij- Want ook al verzekeren produ centen ons dat vislijnen jaren lang meegaan, er bestaat zoiets als uitdroging, slijtage en de in werking van ultraviolette stralen en daarmee dien je als hengelaar rekening te houden als je niet voor onaangename verrassingen geplaatst wilt worden. Dat vaste patroon van het 're noveren' van de visuitrusting is een beetje in het ongerede ge raakt sinds de gesloten tijd werd afgeschaft en de periode van ge heelonthouding is komen te ver vallen. We kunnen nu immers het hele jaar door een hengeltje uitgooien. Zo was ik er op een van de eer- MATERIAALTIP Een van de vervelendste din gen die een hengelaar kan over komen na afloop van een vis dag is dat twee hengeldelen on wrikbaar vast in elkaar zitten Vaak probeert de visser een er ander weer met de nodige kracht in het reine te brengen, maar dat lukt vaak niet. De beste remedie tegen vast zittende delen is ze regelmatig met een stompje kaars in te vet ten. Daardoor blijven de delen glad. Verwijder ook steeds zand- of modderresten van uw hengel. Dat kan eveneens bij dragen tot het soepeler uit el kaar halen van de delen. Bo vendien verlengt u de levens duur van uw hengel er aanzien lijk mee. ste karpersessies aan het eind van april nog niet toe gekomen om de 25 honderdste lijn op mijn werpmolen te vervangen door een nieuwe lijn. Het zal ongeveer een uur later zijn dan het ogen blik waarop mijn vismaat en ik de eerste aardappel te water lie ten toen zich een zeer duidelijk signaal openbaarde dat de kar per onze voerplek had ontdekt. Met een bijna statig gebaar ver hief de flinke ranke pen zich uit het water om vervolgens schuin uit het zicht te verdwijnen. Op dat ogenblik was voor mij het moment aangebroken om vast te slaan. Wat zich daarna voltrok kan in zeer kort bestek worden beschreven. De hengel kromde zich fors, maar nog voor de slip van de werpmolen werd aangesproken had de hengel al weer z'n norma le kaarsrechte stand ingenomen. Een paar decimeter onder de pen hing een stukje wapperende lijn. En waar ëens een forse gesmede haak had gehangen gaapte nu slechts een grote leegte. Kort gezegd: de lijn was gebro ken. Weg kans om de eerste kar per van het seizoen te verschal ken. Om te achterhalen of ik soms een fout had gemaakt con troleerde ik terloops nog even de slip maar die stond optimaal af gesteld. Dat kon de oorzaak niet zijn. Ik liet de lijn even tussen de vingers doorglijden en de onef- fenheidjes die ik daarbij consta teerde gaven me zekerheid: het was de lijn geweest. Met frisse te genzin begon ik een nieuwe haak aan de lijn te monteren en maak te mezelf grote verwijten niet even de moeite te hebben geno men een nieuwe lijn op de werp- spoel te zetten. Want van één ding was ik overtuigd: het zou heel anders zijn afgelopen. De volgende uren liet de kar per zich behalve via wat staart- wervelingen in het water vlak voor de nog bruine rietvelden niet meer zien. Een enkel uitgela ten exemplaar dat zich met luid kabaal rechtstandig uit het water verhief om daarin weer met een plons terug te vallen daargelaten. De smakelijk gepresenteerde aardappel of de grote bruine vlok bleken slechts de belangstelling te kunnen opwekken van de in groten getale aanwezige voorns, bleien en brasems. Maar met een haak maat 2/0 en een lijn met een dikte van 25 honderdste heb je nu niet bepaald het ideale mate riaal bij de hand om zulke vissen aan de haak te slaan. En steeds opnieuw vergeefs slaan na een sabbelpartijtje gaat je op den duur ook de keel uit hangen. Zodat ik na een paar uur vergeefs wachten op een nieuwe karperaanbeet besloot de vaste hengel maar in gereedheid te brengen. Ik legde de karperhen- gel wat terzijde en op de plek waar ik even tevoren nog mijn geluk op de karper had gepro beerd deponeerde ik nu de aan merkelijk kleinere vlok aan een veel kleiner haakje dat was ge monteerd op een 14 honderdste lijn. Dat ging aanmerkelijk beter want er waren nog geen vijf mi nuten verstreken of de hengel boog na de aanslag flink door en even later kwam er een sparte lende voorn naar de oppervlakte. In het volgende half uur herhaal de zich die gebeurtenis enkele malen en ik begon aan een routi neklus te denken toen de pen op nieuw een opstekertje ten beste gaf en vervolgens onder water verdween. De aanslag die volgde was raak, maar in tegenstelling tot de vorige vangsten kwam de vis dit maal niet direct naar de opper vlakte, maar bleef wat besluite loos ronddraaien vlak boven de bodem. Ik meldde mijn vismaat, die een paar meter verderop «at, dat ik waarschijnlijk nu toch een wat groter exemplaar had vast- Mijn gedachten gingen uit naar een flinke brasem die in het wa ter waar we visten, volop huizen. De vis zwom langzaam zijdelings weg. Ik probeerde de vis wat te genspel te geven door de hengel schuin in de tegenovergestelde richting te houden. Gevolg was echter dat de top de hengel zich nog meer kromde. Terwijl mijn vismaat aanstal ten maakte om met het landings- net naar me toe te komen en eventueel assistentie te verlenen, begon het angstige gevoel zich van mij meester te maken dat ik voor de tweede maal die dag een karper had vastgeslagen. Maar nu aan de vaste hengel. Uit een grapje had ik het nog tegen mijn vismaat gezegd bij het verwisselen van de hengel: nu zul je zien dat ik er straks nog een op de vaste hengel krijg. De vis daar ergens onder water scheen mijn gedachten te heb ben geraden. Kennelijk was hij ook langzamerhand tot de ontde king gekomen dat iemand met volkomen ontoereikende midde len hem probeerde zijn wil op te leggen. Daarom vond hij dat nu de tijd was aangebroken om iets te tonen van zijn kracht. Alsof hij werd gelanceerd zette de vis plotseling koers naar het midden van het water en trok het lijntje stuk als was het een stukje door en door verteerd sajet. Ik zag hoe de pen en het stuk lijn zich steeds verder verwijder de van de oever waar ik stond. Mijn vismaat zal de teleurstelling ongetwijfeld op mijn gezicht hebben gelezen. Eerst een karper verspelen omdat ik zo onverstan dig was de zaak niet in orde te maken en er vervolgens een kwijt raken omdat hij een klein vlokje aan de vaste hengel ver kiest boven een aardappeltje aan de werphengel. Er zijn vrolijker dagen in een hengelaarsleven. .IA77 bijdragen: Willem S. Winsemius Wim Wirtz Special EFX: 'Slice of life' (GRP, Dureco) John Abercrombie: 'Current Events' (ECM, Dureco) Klaus Ignatzek: 'Live in Swit zerland' (Nabel, Dureco) De groep Special EFX, onder lei ding van gitarist Chieli Minucci, past volledig in de nog jonge tra ditie van de fusion. De groep ver tolkt een mengeling van pop en jazz, en raakt soms zelfs aan de klassieke muziek, waarbij de rei kwijdte vaak wordt bepaald door een strakke ritmische ondersteu ning van divers trommelgeluid. Slice of life bevat acht stukken die prachtig (want digitaal) zijn opgenomen en waarop Chieli Mi nucci zich laat kennen als een ui terst bedreven gitarist die soms sterk doet denken aan Pat Me- theny en John Scofïeld. Een andere gitarist is John Abercrombie, die samen met bassist Mare Johnson en drum mer Peter Erskine te beluisteren valt op de LP 'Current Events'. Abercrombie roept hier en daar associaties op met Al Dimeola, zij het dat hij minder geëxalteerd en beschouwender musiceert. De plaat, die volgende week uit komt, is een schitterend voor beeld van 'neo-classisisme' in de jazz, dat steeds vaker lijkt voor te komen. De Klaus Ignatzek Group (Li ve in Switzerland) vormt een bij na regelrechte verwijzing naar de roerige jaren zestig, de periode van de late bebop. Met Robert 'Bobby' Watson op altsax, Steve Wagner op trompet, Joe Pulice op drums, Dieter lig op bas en Klaus Ignatzek op piano zou de groep een vergelijking met wel ke beroemde bebop-eenheid uit die periode ook glansrijk door staan. De thema's van de in to taal vier stukken, gecomponeerd door Ignatzek, zijn strak en dy namisch. Van de solisten onder scheidt vooral 'Bobby' Watson zich door een grote fantasie en technische beweeglijkheid, die extra glans verlenen aan deze prettig in het gehoor liggende George Adams, Dan Pullen: 'Li ve at Montmartre' (Timeless) Paquito D'Rivera: 'Explosion' (CBS) Het George Adams/Don Pullen Quartet blijkt op de LP 'Live at Montmartre' (een jazzclub in Ko penhagen) vooral te worden ge dragen door de gitarist John Sco- field, die met zijn rijke fantasie en perfecte techniek de plaat een dynamische toonzetting ver leent. De plaat bevat vijf stukken en ademt een sfeer die het mid den houdt tussen de muziek van drummer Billy Cobham en van de groep Weather Report, waar bij de soms breed uitgesponnen soli voortdurend terugkeren in de cadans van een strak ritme. Het is een voortreffelijke LP, die temeer bewondering afdwingt door het feilloze samengaan van de Roland Kirk-achtige tenorist George Adams en de grillige pia nist Don Pullen. Van een geheel ander gehalte is de LP 'Explosion' van de altsa xofonist/klarinettist Paquito D'Rivera, die zijn Cubaanse af komst nadrukkelijk uitdraagt in voornamelijk bolero-achtige stukken. D'Rivera mikt daarbij af en toe op een Latijnsameri- kaanse vertolking van de stijl van Charlie Parker. Dat leidt soms tot een aantrekkelijk klankbeeld, met een zeer vir tuoos spelende altist op een on dergrond van veel trommels en keyboards. Op de plaat staan acht stukken, waaronder een walsje (Seresta) dat aan het Cu baanse karakter van de plaat een extra dimensie geeft. WW The Guest Stars: 'Out at night' (Eigelstein ES 2028, Pling Plong records) Als je de groep Guest Stars zo zonder enige voorkennis hoort, komt de gedachte aan een pop en soms jazzy blues groep met veel soul en fusion op en dat is het ook. Het jazzachtige klinkt door in de soms felle maar lichtgevoe lige riffjes op sopraansax en de gierende gitaarriedels met Spaanse trekjes. De stijl is niet erg uitgesproken maar er liggen wortels in de muziek van Zappa en vage overeenkomsten met Mingus of Rollins voor de jazz- kant. Het bijzondere is dat de groep geproduceerd is door en bestaat uit zes vrouwelijke instrumenta listen, die ook nog aangenaam zingen. Dit is op de eerste kant te horen bij drummer Josefina Cu pido, pianist Laka Baisical en sa- xofoniste Ruthie Smith. De zang staat dicht bij een popzangeres als Joni Mitchell. De eigen tek sten in Miles apart en The wind is getting angry gaan over hét ge brek aan naastenliefde. De groep kenmerkt zich door een hechte eenheid, waar virtuositeit en ego tripperij geen doel is. Zonder schroom worden allerlei cliché's gebruikt, die een gevoel van ver trouwdheid geven. Het is aange name dansmuziek en geavan ceerder dan die van de vergelijk bare Dulfer groepen. De tweede kant bevat de meer instrumentale jazzstukken. De fretloze bas van Allison Rayner is opvallend aanwezig met de herinnering aan Jaco Pastorius. Af en toe borrelen er intense soli op als uiting van de diepe ziele- roerselen. Melodieuze Engelse Fusion vanuit het vrouwelijke gezichtspunt. WSW Conrad Bauer: 'Flüchtiges Glück' (Riskant 4017, Pling Plong Records). Op deze plaat is het duidelijk te horen dat de huidige improvi- satiemuziek niets met jazz te ma ken heeft. Toch geldt de Oost- duitse Conrad Bauer als tweede trombonist achter Albert Man- gelsdorf. Dit volgens het Poolse jazzforum in een net gepubli ceerde enquête. Voor de zes nummers op deze plaat is een ongebruikelijke ruimte gebruikt. Het is het on dergrondse waterreservoir Seve- rin in Keulen, dat dateert van rond 1900. De echo van de ruimte heeft een vertraging van 45 se conden en een versterking door het 'harde' wateroppervlak. Dit is ideaal voor klankexperimen ten, zoals elk kind weet dat door een tunnel loopt. Door de echo kan hij ook meerstemmig met zich zelf spelen. De door hem veel toegepaste circulerende ademtechniek, waarbij de lucht door de neusgaten wordt aange zogen om de toon te laten voort duren, komt hier goed tot zijn recht. Het tempo van de muziek is vaak erg laag om te kunnen reageren op de echo. Op het eerste gehoor heeft de muziek de sinistere sfeer van huilende walvissen, maar na eni ge malen luisteren met de volu meknop zo hoog mogelijk is het geheel toch wel boeiend. Het nummer met een soort monniks gezang heeft de toepasselijke naam Tibet. Bötz is tien minuten lang sombere en borrelende trombonetonen. Oderbruch heeft de gedragen sfeer van een kerkorgel. Slechts één nummer heeft iets van een jazzritme. Het is een tijd en plaats gebonden ex periment van een soort minimale muziek, die een hoge concentra tie van de luisteraar vraagt om te kunnen boeien. WSW Ook in toreneindspelen speelt de randpion vaak een aparte rol. Zo ook in de volgende stelling: (dia gram). Wit Koning g6, pi:a4, b3, h3, h7. Zwart Ke6, Tf8, pi:a6, b7. Zwart is aan zet. Het is op het eerste gezicht niet duidelijk hoe zwart dit kan winnen, want op l...Tf3 volgt gewoon 2. h4 (Niet 2.h8D vanwege Tg3 3 Kh7 Th3 en het pionnen eindspel is gewon nen door zwart. Er zit echter een verrassende wending in de stelling. Er volgde l...a5! 2. Kg7 Th8ü (Nu blijkt de bedoeling van l..a5. Vroeg of laat moet wit de toren slaan, waarna zwart met Kf7 de witte koning pat zet. In het resterende pionne- neindspel moet wit vroeg of laat b3-b4 spelen waarna zwart pro moveert). 3 Kg6 Ke7 4. Kg7 Ke8 m 5. h4 Ke7 6. Kh8 Kf8! (een be langrijke Finesse. Na 6..Kf7 7.h5 Kf8 8. b4 axb4 9. a5 b3 10.a6 is bxa6 gedwongen want anders promoveert wit met schaak. Na 10..bxa6 zet wit zich met 11. h6 pat.) 7. b4 (nu volgt na 7. h5 Kf7 8. h6 de tempozet b7-b6 waarna de zwarte koning uit het schaak de op a8 promoverende pion blijft). 7...axb4 8. a5 b3 9. a6 ba6 10. h5 b2 11. h6 Ke7! (De slot- pointe, nu de zwarte pion op b2 staat kan de witte koning vrij ge- Enige weken geleden heb ik u de eindstand gegeven van het Rus sisch kampioenschap (en dat Dibman het maar weer geklaard heeft), toen kon ik u nog geen partijen laten zien, nu echter wel. Natuurlijk geven we meteen het woord aan de nieuwe kampioen. Dibman-Mitsjanski. 1.33-2918- 22 31-26 20-25 29-23 19x28 32x23 13-18 39-33 18x29 6. 34x23 14-20 40-34 25-30 34x14 10x39 44x33. Het is niet bepaald het meest in teressant wat Mitsjanski speelt, maar daarom dubbel zo knap van Dibman dat hij daar toch nog wat van kan maken. 9-13 50- Bij Uitgeverij Becht verscheen 'Winnende kaartwaardering', waarmee het auteursduo Jan Kelder en Bob van de Velde een voortreffelijk debuut maakt. Kaartwaardering is al zo oud als bridge zelf. De pionier was Cul- bertson met zijn beroemde Ho- nor Trick Court. Een aas werd daarbij voor 1 slag gerekend, een heer-vrouw combinatie voor 1 slag, een aas-vrouw combinatie voor V/2 slag enz. Men had bv. 2Vz 'honor-tricks' nodig om te mogen openen en IV2 om te mo gen bijbieden. Dat leidde dan tot situaties als deze: ♦A B 9 OAHB 1084 3 WO f2W T +VB75 Een spel uit de wedstrijd om de Schwab Cup in 1934 tussen Amerika (Culbertson) en Enge land. Wat was het eindcontract? U raadt het nooit: er werd rond- gepast! Oost had geen 2Vz honor- NA DE AMSTERDAM-serie, die we vorig jaar 2 juli kregen gepre senteerd kunnen we nu een uit drie zegels bestaande Utrecht-se rie tegemoetzien. De Utrecht-ze gels, die op 10 juni zullen ver schijnen, hebben betrekking op de voltooiing van de restauratie van het interieur van de Dom kerk, het 75-jarig bestaan van de Bond Heemschut en het 350-ja- rig bestaan van de Universiteit van Utrecht. De zegels in waar den van 50,60 en 70 cent zijn ont worpen door Baer Cornet uit Venlo. De zegel van 50 cent vraagt aandacht voor de voltooiing van de restauratie van het interieur van de Domkerk. We zien op de ze staande zegel, die is uitge voerd in de kleuren zwart, blauw, rood, donkerbruin en donkeroker, het interieur van de kerk naar een onlangs genomen foto en een tekening van Pieter Saenredam. Met de bouw van de gothische Domkerk werd in 1254 begon nen. De bouw strekte zich uit over een periode van 250 jaar, maar desalniettemin werd de kerk nooit geheel voltooid. Met de nu bijna voltooide nieuwe in terieur-restauratie werd in 1979 een begin gemaakt. Over twee jaar zullen de laatste steigers zijn verdwenen. Met de zegel van 60 cent (zwart, blauw en roze) wordt het 75-jarig bestaan van de Bond Heemschut gemarkeerd. Op de ze ook staande zegel staat het Duitse Huis te Utrecht naar een oude gravure afgebeeld. Het Duitse Huis is een van de groot ste burgerlijke gebouwen in ons land uit het midden van de 14e eeuw (1348-1359). De Bond Heemschut werd op 2 februari 1911 opgericht als ver- 44 12-18 11. 37-32 7-12 32-28 1-7 44-39 16-21 41-37 13-19 35-30 8-13 16.30-25 5-10 39-34 10-14 45-40 21- 27 46-41 18-23 34-30 23x32 21. 37- x28 3-8 30-24 19x30 25x34 13-19 34-30 4-10 30-25 12-18, uiteinde lijk ziet 19-23 28x19 14x23 er niet erg betrouwbaar uit i.v.m. een doorbraak op de zwarte lange vleugel. 26. 40-34 7-12 43-39 11-16 48-43 2-7? en nu is 19-23 28x19 14- x23 wel heel erg verdacht we gens 34-29 23x34 39x30 (dreigt dam op 5) 10-14 30-24 8-13 (14-19 24x13 en daarna altijd 25-20, 33- 28) 41-37 13-19 24x13 18x9 37-31 6-11 met groot voordeel voor wit al zie ik niet één twee drie een winstvariant voor zwart, zodat zwart dat dan nog had moeten doen. In de partij loopt het nu ge ruisloos uit. 28-23! 18x40 39-34 40x29 31. 33x11 16x7 41-37 6-11 37-32 11-16 32x21 16x27 42-37 7- 11 47-42 22-28 het ziet er allemaal eniging voor bescherming van cultuurmonumenten in Neder land. De derde zegel uit de serie in de waarde van 70 cent (zwart, rood, geel en grijsgeel) herdenkt het 350-jarig bestaan van de Uni versiteit van Utrecht. Deze lig gende zegel toont het oprich tingsdocument van teit. door Rinie Kuijf laten worden. Wit gaf het hier op want hij wordt matgezet: 12. Kg7 blD 13. h8D Db2 14. Kg8 Db3 15. Kh7 Dd3 16. Kg7 Dd4 17. Kh7 De4 18. Kgh7 De5 19. Kh7 Df5 20. Dg7 Kf7 mat). 1 logisch als gedwongen uit. Ik vraag me echter toch af of zwart zich hier niet beter verde digen kon met 11-16 37-32 16-21? 37-31 17-22 42-37 12-17 38-32 27- x38 43x23 22-27 41. 31x22 17x19 26-21. Grappig is dat nu de zwar te korte vleugel het mikpunt van de witte aanval is. 19-23 36-31 23- 29 31-27 29-34 49-44 14-19 46. 21- 16 11-17 27-2117x26 19-23 11-7 23- 28 7-2 34-40 51. 44x35 28-33 2-30 en zwart staakte de strijd. Voor de liefhebbers in diagram 2 haalt wit op zeer fraaie wijze de winst binnen, uiteraard is hij aan zet. trick om te mogen openen en wests hand voldeed daaraan ook al niet. Culbertsons propaganda machine, een machtig wapen!, werkte evenwel op volle toeren en dit soort ongelukken werd moeiteloos verzwegen. Dat nam niet weg dat er een steeds grotere behoefte ontstond om de kracht van een hand anders te omschrij ven en het feit dat Culbertson daarin niet mee ging, heeft uit eindelijk zijn ondergang inge luid. Razend populair en snel alge meen geaccepteerd werd de wij ze van waarderen van Milton Work: aas 4, heer 3, vrouw - 2 en boer 1 punt. Het werd daarmee mogelijk de kracht van een hand veel nauwkeuriger te 'wegen' en in het hedendaagse bieden wordt die telling nog steeds gebruikt. Alle puntentellingen - er zijn ook tellingen die de hoge hon neurs wat zwaarder waarderen - zijn gebaseerd op de gedachte dat er een relatie bestaat tussen het aantal punten en het te ma ken aantal slagen. In feite bestaat hierin ook de overeenkomst met de benadering van Culbertson: met hoge kaarten worden slagen gemaakt en veel hoge kaarten betekent dus veel slagen. Even eens in de jaren 30 ontstond de Losing Trick Count, een metho de waarbij men niet de winnaars telde, maar de verliezers. Iedere ontbrekende tophonneur (Aas, Heer, Vrouw) telt daarbij als één verliezer, met als maximum aan tal verliezers per kleur drie. Trekt men de gezamenlijke ver liezers in beide handen af van het getal 18 dan resulteert de hoogte van het te maken contract. We gaan daar hier niet verder op in. Wie er het fijne van wil weten kan terecht in Winnende Kaart waardering, een wat ludieke ver taling van Losing Trick Count. Zoals opgemerkt wordt de Utrecht-serie op 10 juni in roula tie gebracht, drie weken voor de tariefswijziging van 1 juli als bij voorbeeld op een brief tot en met 20 gram een postzegel van 75 cent moet worden geplakt. Het is ongetwijfeld daarom dat de opla gen van de Utrecht-zegels zo be perkt zfjn gehouden: 50 cent, 8 mihoen (vellen van 10x10 zegels) en 2V2 miljoen rolzegels (rollen van 5.000 stuks); 60 cent. 8 mil joen (vellen) en 2 Va mi(joen rolze gels; 70 cent, 8 mihoen (vellen). Drees op zegel Zoals we op de nieuwpagina's van deze krant hebben kunnen lezen zal op 1 juli dr. Willem Drees, die op 5 juli 100 jaar hoopt te worden, op een zegel van 55 cent worden geëerd. Willem Drees, oud minister van sociale zaken (1945-1948), oud minister president (1948-1958) en sinds 1958 minister van staat schrijft op 1 juli bij de uitgifte van deze zegel eigenlijk voor de derde keer in zijn leven geschiedenis. Als politicus is hij bij zijn leven al legendarisch en heeft hij ge schiedenis gemaakt, op 5 juli als hij honderd jaar wordt bereikt hij weer een mijlpaal, waarbij weinigen aankomen, en bij de uitgifte van de zegel op 1 juli kan men weer spraken van een histo rische gebeurtenis. Het is name lijk in de Nederlandse postzegel geschiedenis nog nooit eerder voorgekomen dat er aan een nog levend persoon, die geen lid is van het koninklijk huis of die staatshoofd is, een postzegel wordt gewijd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 27