OEKEN
DE
KEER
Kreeftencocktail van F.L.
Bastet: een delicatesse
Brieven van Souad: kind tussen twee culturen
Een blamage voor de
Vlaamse letterkunde
Vlieg in een bord stroop
Onderhoudende reis naar deWest
De sloebers
van Bernard
Malamud
Mythe als rode draad thriller
VRIJDAG 9 MEI 1986
BOEKHANDEL
LEIDEN-LEIDERDORP
OEGSTQEEST - KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
beatellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
wat andere mening toegedaan. Hij
gelooft dat de Hollanders volko
men onverschillig stonden tegen
over de culturele ontwikkeling van
de inlander.
Ik denk dat hij de spijker op zijn
kop slaat. En dan daarbij - wie zich
een dag lang heeft afgebeuld op
een suikerplantage, zal niet veel fut
meer hebben om 's avonds een ro
man te gaan zitten schrijven.
Bij de ontwikkeling van het Pa
piamento zo vertelt Frank Marti-
nus Arion aan de auteur, onder
vindt men veel hinder van het Ne
derlands. Sommige leerkrachten
op de eilanden zijn bijvoorbeeld
getrouwd met een Nederlandse,
die dat taaltje niet erg kan appre
ciëren. Een 'naverbrandingseffect',
zo noemt Arion het. "Je ziet het
overal in Derde Wereld-landen. De
kolonisator trekt zich terug, maar
koud is hij weg of de inheemse
bourgeoisie maakt een halve draai
en begint de waarden van het vroe
gere moederland te omarmen."
"Come crack and converse", zo
luidt een gezegde op een van de ei
landen. "Laten we pinda's pellen
en verhalen vertellen". Of Van den
Brink net zo van deze lekkernij
houdt als de eilandbewoners weet
ik niet, maar verhalen vertellen
kan hij wel.
Over de pakketboot bijvoorbeeld
die elke maand 'partituren met de
muziek van Brahms en Schumann'
meebracht. Over de zwarte bon-
thoed, die nu ergens in een vitrine
ligt, maar die ooit in de tropische
hitte het hoofd heeft gekroond van
de voorganger van de joodse ge
meente. En over het kerkje op St.
Eustatius, waar een priester zijn
preek afsluit met enkele regels, die
Van den Brink hevig ontroeren.
Dat deden ze mij ook, vandaar dat
ik ze hier even citeer: "Van de
week kreeg ik de verrassing van
mijn leven. Ik werd opgebeld. He
lemaal uit Holland, voor de eerste
keer in mijn leven. En de stem
klonk zo duidelijk. En dat terwijl
Holland ver, ver weg ligt. Welnu,
de Heilige Geest is eigenlijk een
soort telefoon. Gebruik die tele
foon."
De Heilige Geest. Van den Brink
moet hem tijdens het schrijven van
deze verhalen even aan de lijn heb-
ben gehad. CEES VAN HOORE
Reis naar de West, Hans Maar
ten van den Brink. Uitg. Meulen
hoff/24,50.
Bernard Malamud heeft wat mij
betreft deze week van de zon ge
wonnen. Ik heb myn hoofd gebo
gen en my laten koesteren door de
warmte van zyn korte verhalen, die
onlangs in een verzamelbundel bij
uitgeverij Meulenhoff zijn versche-
In het voorwoord by deze bundel
schrijft de joods-amerikaanse
schrijver het volgende: "Een goed
verhaal schetst in een paar bladzij
den de complexiteit van een leven
met tegelijk de verrassende inzich
ten van kennis - geen slecht rende
ment."
Het is een credo waaraan Mala-
inud zich in de meeste verhalen
van deze verzameling houdt. Bij
hem geen lange, slaapverwekken
de introducties. In de eerste alinea
liggen de kaarten al open op tafel.
Zyn verhalen gaan veelal over klei
ne joodse middenstanders, immi
granten die in Amerika niet het be
loofde land hebben gevonden dat
zij zochten.
De auteur geeft meteen de ante-
cendenten van zijn verhaalfiguren.
Dat gaat als volgt: "Feld, de
schoenmaker...", "Manischevitz,
een kleermaker...", "Marcus was
tailleur...", enzovoorts. Met zyn
heldere manier van schrijven en
zijn korte dialogen sleurt Malamud
de lezer ogenblikkelijk het verhaal
binnen. Wie in het aas van de eer
ste zin bijt, is al by voorbaat verlo
ren.
Zijn personages hebben één ding
gemeen: zij bevinden zich op een
cruciaal moment in hun leven,
meestal een ogenblik waarop zich
een dieper inzicht in dat leven aan
dient.
Neem bijvoorbeeld Feld, de
schoenmaker. Samen met zijn
knecht Sobel, een vluchteling uit
Polen die hij voor een paar stuivers
in dienst heeft genomen, is hij erin
geslaagd een goed lopend bedrijfje
op te zetten. Feld kijkt een beetje
neer op zijn eigen beroep. Of neer
kijken, hij hoopt in ieder geval dat
zijn dochter niet met een schoen
maker zal trouwen.
Op zekere dag doemt er een ge
schikte huwelijkskandidaat op in
de persoon van Max, een ijverig
student, een jongen die vooruit wil,
al houdt de wind hem tegen. Feld
arrangeert een afspraakje tussen
zijn dochter en Max. Gevolg is dat
zijn knecht zich de volgende dag
ziek meldt. De diagnose: liefdes
verdriet. Sobel blykt verliefd op
zyn dochter en - wat erger is - zij
ook op hem. Het is het einde van
Felds droom. Zy zal trouwen met
net zo'n schlemiel als hijzelf is. Bit
ter, maar waar. "Waarom denk je
dat ik anders zo hard op die verrot
te leest heb zitten hameren", voegt
Sobel hem toe. "Toch niet voor die
paar centen?"
"Kleiner Mann, wass nun?". Dat
lijkt het dilemma waarmee bijna
alle personages van Malamud te
maken krijgen. Zo ook Salzmann.
een huwelijksmakelaar, die stie
kem een fotootje van zijn losbandi
ge dochter tossen de portretten
smokkelt waaruit een jonge, wel-
tfremde rabbijn zyn keuze moet
maken.
We kennen ze allemaal, de verha
len over immigranten die als kran
tenjongen zijn begonnen en als
miljonair geëindigd. Malamud tilt
dit cliché op en keert het om. Hij
toont ons de sloebers, de figuren
voor wie het nooit 'pennies from
heaven' zal regenen. De enige pas
munt die ze op zak hebben, is hun
humor. En die is dan ook nog eens
geleend. Van Malamud.
CEES VAN HOORE
De Verhalen, Bernard Mala
mud. Uitg. Meulenhoff 37,50.
De Britse schrijver Tom Keene begint zijn avonturenroman over 'Het
geheim van het graf maar liefst zeseneenhalve eeuw geleden, wanneer
vier vooraanstaande figuren uit het gevolg van Djengiz Khan het lichaam
van hun grote leider hebben begraven. Ze doden elkaar opdat niemand
zal weten waar die teraardebestelling heeft plaats gehad en dus niemand
het graf kan schenden.
Maar gelijk daarmee ontstaat de hardnekkige mythe, dat ingelijfde re
publieken met succes in opstand kunnen komen tegen het Sowjet-regi-
me op het moment dat het graf van de begaafde leider van weleer wordt
gevonden.
Dit gegeven vormt de rode draad door Keenes verhaal. Is het nu wel of
niet gunstig voor de Westerse wereld wanneer die Russische satellietsta
ten zich lijfelijk gaan verzetten? In Londen zijn de meningen daarover
verdeeld.
Maar ooit hebben vier mannen een gemummificeerd lichaam ergens in
het oosten in de grond gestopt om die legende leven in te blazen en dat
leven zo nodig te misbruiken. Als echter een van die vier mannen onder
verdachte omstandigheden overlijdt en twee anderen worden bedreigd,
dan vraagt de zoon van het slachtoffer zich af wie toch wel de vierde man
in dat complot was. Hij bemerkt spoedig dat zo'n speurtocht niet zonder
gevaar is.
Een nogal complexe geschiedenis. En het wordt er niet eenvoudiger op
wanneer de auteur er nog wat racistische misstanden in Russische mili
taire kampen tussen stopt. Het maakt het verhaal nog fragmentarischor
Gelukkig vertelt Keene gemakkelijk en kan hij de zaken netjes op een
rijtje houden, dus ebt de spanning niet helemaal weg. Maar het is wel
breed uitgesponnen. Te veel als men het my vraagt.
KOOS POST
Het geheim van het graf, Tom Keene. Uitg. Holkema en Warendorf
29,90.
F.L. Bastet, werkzaam aan de afde
ling klassieke oudheid van het
Leidse Museum van Oudheden, is
een bijzonder publicist. Prachtig
vind ik nog steeds zijn populair-
wetenschappelijke "Wandelingen
door de antieke wereld", waarin hij
de absoluut niet simpele archeolo
gische materie voor een groot pu
bliek toegankelijk heeft gemaakt.
Maar ook is hij een nog veelzijdi-
ger auteur: hij schreef romans, no
vellen, gedichten, korte verhalen,
biografieën en verzorgde van di-
vèrse oudere schrijvers (Vosmaer,
Couperus) posthume uitgaven van
brieven en ander, minder bekend
werk.
Het bijzondere van deze univer
sele literator is naar mijn smaak
niet alleen zijn talent gecompli
ceerde kennis in allerminst gort
droge stijl te "vertalen" voor de
leek, maar vooral ook zijn precieu
ze, haast negentiende-eeuwse stijl.
Die blijkt andermaal uit het wat
te onopgemerkt verschenen bun
deltje "Lobster cocktail en andere
verhalen", een verrukkelijke verza
meling vertellingen met enige oud
heidkundige inslag. Zoals Bastet
vertelt, zo moeten korte verhalen
eigenlijk worden verteld: een
klein, met zorg uitgewerkt idee, in
kostelijke, verfijnde stijl verteld,
met een puntige, tot het einde toe
verborgen gehouden clou. Het ge
heel tenslotte onnavolgbaar door
drongen met subtiele en beschaaf
de ironie.
Die stijl waarover Bastet in dub
bele zin beschikt, is uniek en het
liefst zou ik deze korte bespreking
vullen met tal van voorbeelden. Ik
zal u er twee geven, beide uit het
huiverachtige verhaal "Koeien"
over de schatrijke Dr. Harinxma,
verzamelaar van beeltenissen van
koeien.
"In vredig glanzen rijgen zich
daar de Griekse vazen, rood op
zwart en zwart op rood, kraters
naast amforen, kalpides naast leky-
thoi, oinochoai naast schitterende
geometrische pyxides. Dat was
nog maar het begin. In hoge vitri
nes lichtten de zilveren koeien op
naast het kristal, schemerden mos
groene koeien van Chinees jade
naast het amber van Japans rode
koeien met de tinten van geronnen
bloed, droomden 'kuise ivoren
koeien naast pervers groene vier
voeters van allerlei soort, uit mala
chiet gehouwen. Op witgelakte
rekken prijkten etsen van Rem
brandt met koeien in een land
schap, koeien van Mauve naast
koeien van Cuyp. Ter afwisseling
spreidden op andere planken ne
gerplastieken hun schaamteloos
hunkerende geslachtsdelen ten
De afgelopen week heb ik mij
met toenemende moedeloosheid
geworsteld dóór "Vraag me geen
lèugens", waarin de Vlaamse lite
raire nestor Karei Jonckheere zich
van alles poogt te herinneren over
Vlaamse auteurs, bekenden en
vooral - zeker in Nederland - onbe
kenden.
In zijn "Voor-Woorden" schrijft
de inmiddels 80-jarige Jonckheere
ter verantwoording van zijn herin
neringenboek eerst uitvoerig over
zijn gezondheidstoestand om dan
te besluiten: "Met Julien Wever-
bergh, uitgever van ManTëau, heb
ik eindelijk een praktisch plan be
dacht. Hij kwam kijken hoe het
was met het rijpen van de kweepe
ren die ik koppig in mijn toegeeflij
ke zandgrond kweek. Ik vertelde
cjat ik reeds honderdenzeven bin
den- en buitenlandse auteurs heb
weten sterven die ik lijfelijk of per
brief heb gekend. Een heel kerkhof
met praalgraven en houten kruis
jes. Plots schoot me een idee te
binnen: liggen ze ook in mij begra
ven, zou ik ze niet wat bloemen
brengen?"
En dan volgt in een dik boek een
ongelooflijke stoet van namen,
waarvan Caesar Gezelle, Karei van
de Woestijne, Prosper van Langen-
donck, Alfred Hegenscheidt, Fir-
min van Hecke, Maurits Sabbe,
Raymond Brulez, Stijn Stréuvels
en Herman Teirlinck nog de be
kendste zijn - voor de neerlandi-
Er is natuurlijk niets op tegen
vergane schrijvers nog eens wat
hulde te brengen, integendeel.
Maar dan niet door oppervlakkige
prietpraat, eindeloze rijen namen
van vrienden, verwanten en hoog
waardigheidsbekleders, flauwe
anecdoten en onduidelijke analy
ses. Geen enkel Vlaams auteur
wordt zo door Jonckheere recht
gedaan - we komen enkel te weten
hoeveel namen de stokoude litera
tor zich nog weet te herinneren.
En dat dan nog vaak met gruwe
lijke passages als deze, over Paul
van Ostaijen en Karei van de Woes
tijn e: "De eerste was meer een
blootlegger van visuele mogelijk
heden binnen het woord, een kata
lysator bij de abstracte-beelden-
productie die anders bij mij over
wegend zintuiglijk zou zijn geble
ven. Als concrete Westvlaming uit
een niet-intellectueel voorbereid
milieu zou ik ten hoogste op een
soort imagistisch instinct aange
wezen zijn gebleven".
Met dit soort teksten boeit men
geen enkel lezerspubliek. Jonck-
heere's herinneringenboek is een
fiasco en een blamage voor de
Vlaamse letteren, maar het is de
uitgever - in dit geval Weverbergh -
die de oude bard daartegen had
moeten beschermen.
ROB VOOREN
Vraag me geen leugens, Karei
Jonckheere, uitg. Manteau,
29,90.
Op zondagmiddagen wandelt hy
naar het park. Altijd heeft hij een
boek bij zich. De keuze van het
boek wordt niet bepaald door kwa
liteit, maar door het formaat: het
moet passen in de zijzak van zijn
colbert. Zijn enige hoop is dat men
hem zal zien als hij daar loopt te
flaneren en dat de voorbijgangers
hem een bijnaam zullen geven.
Meer wil hy niet.
'Een wandelaar met een bijnaam'
is het debuut van Huub van Haren,
uitgegeven door de Bezige Bij. De
hoofdpersoon, die in het begin van
het verhaal nog op de kunstacade
mie zit, is het prototype van ie
mand die aan de zijlijn staat en zich
afvraagt: maak ik deel uit van de
werkelijkheid of is dit soms een
film?
"Dicht bij de Ruische Poort zag
ik eens een leeg filmspoeltje op het
trottoir liggendit feit leek mij op
merkelijk genoeg om ook in mijn
dagboek te worden opgenomen. Er
waren veel details voor nodig om
mij ervan te overtuigen dat ik nog
bestond".
zij voortreffelijk gestalte geven in
deze jeugdroman, die zoals de titel
al suggereert in briefvorm is ge
schreven.
Het Marokkaanse meisje Souad
heeft tijdens haar vakantie haar In
donesische leeftijdgenootje Bianca
ontmoet. Eenmaal weer in Neder
land ontstaat tussen beide meisjes
een briefwisseling, die van Souads
kant het hartelijkst is. Overigens
krijgt de lezer alleen haar brieven
onder ogen. De inhoud van Bian-
ca's brieven wordt echter voldoen
de duidelijk gemaakt.
Uit de briefwisseling ontstaat
een beeld van de problemen waar
mee dit 13-jarige Marokkaanse
meisje wordt geconfronteerd. Haar
vader is een eenvoudige, ongelet
terde man, die bang is dat zyn
dochter hem boven het hoofd
groeit. Hij houdt zich het recht
voor haar brieven te lezen en ver
biedt haar de omgang met jongens
van school. Bovendien wordt van
Souad verwacht dat zij ondanks
haar zware schoolstudie het huis
houden draaiende houdt.
Vooral wanneer haar moeder
wegloopt, raakt het meisje steeds
meer in een isolement. Met haar
klasgenoten heeft zij nauwelijks
contact, van haar vader en broer
voelt zij zich vervreemd. Ze klampt
zich volledig vast aan haar corres
pondentievriendin, maar die ver
liest langzamerhand ook alle be
langstelling. Uiteindelijk vlucht
Souad naar haar moeder, en pro
beert met haar een nieuw leven op
te bouwen.
'Brieven van Souad' geeft een in
dringend beeld van een kind tus
sen twee culturen. Souad is een ge
voelig, intelligent meisje dat haar
drang tot leren en haar sociale con
tacten voortdurend gedwars
boomd ziet door de traditionele
denktrant van in het bijzonder
haar vader. Het sprookje dat zy op
een gegeven moment schrijft,
spreekt wat dat betreft boekdelen.
Daaruit blijkt duidelijk het onbe
grip tussen vader en dochter die
niet in staat zijn de onderlinge ver
schillen te overbruggen, hoewel ze
van elkaar houden.
Ook haar relatie met haar moe
der is onderkoeld. Voor het meisje
blijft zij een vage figuur, die pas
voor haar gaat leven als mens met
eigen gedachten en gevoelens wan
neer Souad by haar intrekt.
Dit alles staat in en tussen de re
gels van deze mooi geschreven, ge
voelige jeugdroman. Het is een
kernachtig boek, dat in al zijn een
voud indruk maakt. Voor jongeren
vanaf 12 jaar, maar ook voor vol
wassenen, een aanbeveler. Jam
mer, dat de omslag zo onaantrek
kelijk oogt.
MARGOT KLOMPMAKER
Brieven van Souad, Marion
Bloem, uitg. In de Knipscheer, f
17,50.
Als de zomervakantie aanbreekt
gaat de hoofdpersoon naar zijn ou
derlijk huis. Op dat moment is het
de lezer al duidelijk geworden dat
hij waarschijnlijk nooit meer zal te
ruggaan naar de kunstacademie.
Maar wat moet hij dan? Zijn vader
helpen die rolgordijnen en markie
zen produceert?
Ze hebben zijn hulp niet nodig.
Tijdens een- bezoek aan de fabriek
stelt de hoofdpersoon beledigd
vast dat ze het niet over hem heb
ben, zelfs zijn onhandigheid kan
hem niet onvergetelijk maken.
Verwacht wordt er ook niets van
hem en zo wordt hij veroordeeld
tot een passief leven.
Zijn tegenpool is zijn broer die
de activiteit zelve is, zij het dat er
aan dat actieve leven een nare
smaak kleeft: de broer is namelijk
manisch, hij regelt van alles, met
als enig resultaat dat zijn ouders
lang nadat hij al weer in een inrich
ting zit nog worden lastig gevallen
door schuldeisers.
Bibliotheekbezoek wordt de be
langrijkste bezigheid van de hoofd
persoon tijdens die zomervakantie.
Hij gaat voornamelijk naar de door
zijn tante bestierde bibliotheek
omdat hij verliefd is op het hulpje
van de afdeling kinderboeken. Het
wordt echter niks met die liefde.
En de literatuur, kan die geen
redding brengen? Is dat niet de
laatste mogelijkheid tot ontsnap
pen? Misschien. Maar die vlucht
weg wordt vakkundig afgesneden
door de hoofdpersoon. Op een dag
houdt hij namelijk een lezing in de
bibliotheek met de veelzeggende
titel: 'Tegen de literatuur'.
Rest: wandelen naar het park,
met in de zijzak van het colbertje
een boek, en maar hopen dat de
mensen zullen zeggen: daar gaat-ie
weer, en hem na verloop van tijd
een bijnaam geven.
'Een wandelaar met een bij
naam', is één van de beste Neder
landse boeken die ik de laatste tijd
heb gelezen en zeker het beste de
buut. In een heldere taal die niet
wordt ontsierd door lelijke verge
lijkingen of quasi-literaire typerin
gen schetst Van Haren de lotgeval
len van een jongen die in een im
passe is terechtgekomen, die het
gevoel heeft dat hij nauwelijks
leeft.
De impasse die Van Haren be
schrijft is overigens niet zo bijzon
der. Veel mensen kennen die erva
ring wel: het gevoel hebben dat je
een vlieg in een bord vol stroop
bent. In welke zomer was dat ook
al weer? Niets bijzonders dus. Wat
wel weer bijzonder is: dat een boek
als 'Een wandelaar met een bij
naam' die zomer weer oproept. Dat
is een dubbel genot, waarvoor wij
Huub van Haren danken.
WIM BRANDS
Een wandelaar met een bij
naam. Huub van Haren. Uitg. de
Bezige Bij
"Omdat ik in dezelfde situatie heb
verkeerd, kon ik die botsing tussen
twee culturen zo goed aanvoelen.
Vooral de meisjes worden thuis
nog strakker gehouden dan het ge
val is in landen van herkomst. Uit
angst dat hun zoons en dochters
westers zullen worden, houden de
ouders fanatiek de eigen maatsta
ven in stand. Het zou fantastisch
zijn als deze kinderen boeken te
genkomen die identificatie moge
lijk maken, waardoor inzicht ont
staat in de eigen moeilijke situa
tie".
Aldus de schrijfster Marion
Bloem in een interview van enkele
jaren geleden over de moeilijke po
sitie van buitenlandse kinderen. In
haar onlangs verschenen jeugdro
man 'Brieven van Souad' over de
problematiek van een jong Marok
kaans meisje in ons land geeft zij
zelf vorm aan haar wens kinderen
van buitenlanders een hart onder
de riem te steken.
Het verhaal bevat veel elemen
ten uit vorige jeugdboeken van
Bloem. De vriendschap tussen
meisjes uit verschillende milieus,
omgang met leeftijdgenoten, de
kloof tussen volwassenen en pu
bers. Maar dit keer staat vooral het
anders-zijn centraal.
Marion Bloem, zelf een Indonesi
sche, heeft aan den lijve ervaren
wat het betekent om tot een min
derheid te behoren en geïsoleerd te
staan. Het gevoel gemangeld te
worden tussen twee culturen geeft
toon. Werkelijk, het was frappant".
Dr. Harinxma, met wie het in dit
verhaal nog slecht zal aflopen, is
doende een landelijk gelegen pand
te kopen om zijn verzameling in
onder te brengen, de eigenaresse,
een oeroude freule, wordt als volgt
beschreven: "De deur ging einde
lijk open. Mevrouw Herfst zelf, in
het bleke schijnsel van een Vene-
tiaanse vestibulelamp, lichtte op.
In een vergeefse poging tot late élé-
gance had zij zich gehuld in een ge
waad vol zwarte glitters, als een
herinnering aan het ijzervijlsel uit
de kabelfabriek van wijlen haar
man. Tragische ouderdom gaf haar
gebeente de discutabele gratie van
een gerestaureerd grafbeeld. De
meedogenloos voortschrijdende
doofheid die zij zinloos ontkende,
had haar herfstige stem de gillerige
bijgeluiden van een soms onver
hoeds opgierende wind gegeven.
Dr. Harinxma huiverde".
Van deze prachtige, beknopte en
toch uiterst beeldende stijl zijn alle
verhalen in de bundel doortrok
ken, zodat het mij moeilijk is de
vertellingen naar kwaliteit in te de
len. Ze zijn alle even fraai en bij
zonder.
Het honende "Lobster Cocktail"
over een stel rijke, maar gierige
toeristen in Rome ("eerder als
nieuwjaarsgeschenk 1985/'86 door
Uitgeverij Kwadraat aan haar rela
ties aangeboden"); de tragi-komi-
sche toeren die een eenzame me
vrouw uithaalt om het lijkje van
haar kat kwijt te raken met een
wondere afloop, in "Felix"; de lu
gubere "Resten van een dagboek";
het fraai, sfeervol en venijnig gete
kende "Pruimedanten" waarin
twee oude nichten elkander om
een erfenis dwarszitten, met
krankzinnig-gruwelijk einde; het
getob met de dode in "Tel quel";
het prachtige, boosaardige
"Koeien"; "Een echtpaar", dat on
der leiding van de ik-figuur de Ve
suvius op wil, is al even venijnig;
het triestere "Sherry", waarin het
gif van de spot voor een keer ont
breekt; de bedrieger bedrogen in
"Het schilderij"; kabaal en woon-
ongemak in "De douche"; de drei
ging der elementen in "De ladder".
Stuk voor stuk vertellingen
waarvan ik heb genoten om de ge
varieerde tinten van humor, om de
kostelijke stijl, om de rijk gescha
keerde antieke entourage, om - ik
raad u aan Bastets "cocktail" van
verhalen meteen zelf te kopen. U
zult zien dat ik gelijk heb.
ROB VOOREN
Lobster cocktail en andere ver
halen, F.L. Bastet, uitg. Kwa
draat.
Op zoek naar de Antilliaanse cultuur
Nederland en over de toekomst
van hun eilanden? Bestond er ei
genlijk zoiets als Antilliaanse
kunst en cultuur? En welke in
vloed hadden ruim drie eeuwen
Nederlands bestuur daarop dan ge
had?" Die vragen speelden Van
den Brink door het hoofd, toen hij
aan zyn reis begon. De antwoorden
erop kunt u vinden in "Reis naar
de West", een serie artikelen waar
in de schrijver verslag doet van zijn
wederwaardigheden.
Wat het cultuur-historische be
lang van het boekje betreft: daar
moeten we niet te zwaar aan tillen.
Maar - onderhoudend, geestig, en
bij tijd en wijle ontroerend is het
wel.
Van den Brink bezocht op de Be
neden- en Bovenwindse eilanden
schrijvers als Boeli van Leeuwen,
Tip Marugg en Frank Martinus
Arion. Wat zij hebben te melden
over de toekomst van de Antil
liaanse cultuur, is over het alge
meen weinig hoopgevend. "Alleen
op Curacao kon je spreken van iets
dat op een cultureel leven leek",
schrijft Van den Brink.
Het Nederlandse kolonialisme
heeft een en ander zeker niet
bevorderd. Chauvinisten redden
hun gezicht door te beweren dat de
Nederlanders hun cultuur 'niet
hebben opgedrongen aan de neger
bevolking'. Van den Brink is een
Er wordt de laatste tijd wat afge
reisd in de literatuur. En niet alleen
daarin. Elke krant van enige stan
ding heeft tegenwoordig een glo
betrotter in dienst. Zo ook het
NRC/Handelsblad. Hans Maarten
van den Brink, redacteur van het
Cultureel Supplement, bond enige
tijd geleden wat proviand in een
zakdoek, sneed zich een wandel
stok, en vertrok naar de Neder
landse Antillen.
"Hoe zouden de Antillianen van
vandaag denken over elkaar, over
Hans Maarten van den Brink
(foto PK)