OEKEN DE KEER Kreeftencocktail van F.L. Bastet: een delicatesse Brieven van Souad: kind tussen twee culturen Een blamage voor de Vlaamse letterkunde Vlieg in een bord stroop Onderhoudende reis naar deWest De sloebers van Bernard Malamud Mythe als rode draad thriller VRIJDAG 9 MEI 1986 BOEKHANDEL LEIDEN-LEIDERDORP OEGSTQEEST - KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te beatellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. wat andere mening toegedaan. Hij gelooft dat de Hollanders volko men onverschillig stonden tegen over de culturele ontwikkeling van de inlander. Ik denk dat hij de spijker op zijn kop slaat. En dan daarbij - wie zich een dag lang heeft afgebeuld op een suikerplantage, zal niet veel fut meer hebben om 's avonds een ro man te gaan zitten schrijven. Bij de ontwikkeling van het Pa piamento zo vertelt Frank Marti- nus Arion aan de auteur, onder vindt men veel hinder van het Ne derlands. Sommige leerkrachten op de eilanden zijn bijvoorbeeld getrouwd met een Nederlandse, die dat taaltje niet erg kan appre ciëren. Een 'naverbrandingseffect', zo noemt Arion het. "Je ziet het overal in Derde Wereld-landen. De kolonisator trekt zich terug, maar koud is hij weg of de inheemse bourgeoisie maakt een halve draai en begint de waarden van het vroe gere moederland te omarmen." "Come crack and converse", zo luidt een gezegde op een van de ei landen. "Laten we pinda's pellen en verhalen vertellen". Of Van den Brink net zo van deze lekkernij houdt als de eilandbewoners weet ik niet, maar verhalen vertellen kan hij wel. Over de pakketboot bijvoorbeeld die elke maand 'partituren met de muziek van Brahms en Schumann' meebracht. Over de zwarte bon- thoed, die nu ergens in een vitrine ligt, maar die ooit in de tropische hitte het hoofd heeft gekroond van de voorganger van de joodse ge meente. En over het kerkje op St. Eustatius, waar een priester zijn preek afsluit met enkele regels, die Van den Brink hevig ontroeren. Dat deden ze mij ook, vandaar dat ik ze hier even citeer: "Van de week kreeg ik de verrassing van mijn leven. Ik werd opgebeld. He lemaal uit Holland, voor de eerste keer in mijn leven. En de stem klonk zo duidelijk. En dat terwijl Holland ver, ver weg ligt. Welnu, de Heilige Geest is eigenlijk een soort telefoon. Gebruik die tele foon." De Heilige Geest. Van den Brink moet hem tijdens het schrijven van deze verhalen even aan de lijn heb- ben gehad. CEES VAN HOORE Reis naar de West, Hans Maar ten van den Brink. Uitg. Meulen hoff/24,50. Bernard Malamud heeft wat mij betreft deze week van de zon ge wonnen. Ik heb myn hoofd gebo gen en my laten koesteren door de warmte van zyn korte verhalen, die onlangs in een verzamelbundel bij uitgeverij Meulenhoff zijn versche- In het voorwoord by deze bundel schrijft de joods-amerikaanse schrijver het volgende: "Een goed verhaal schetst in een paar bladzij den de complexiteit van een leven met tegelijk de verrassende inzich ten van kennis - geen slecht rende ment." Het is een credo waaraan Mala- inud zich in de meeste verhalen van deze verzameling houdt. Bij hem geen lange, slaapverwekken de introducties. In de eerste alinea liggen de kaarten al open op tafel. Zyn verhalen gaan veelal over klei ne joodse middenstanders, immi granten die in Amerika niet het be loofde land hebben gevonden dat zij zochten. De auteur geeft meteen de ante- cendenten van zijn verhaalfiguren. Dat gaat als volgt: "Feld, de schoenmaker...", "Manischevitz, een kleermaker...", "Marcus was tailleur...", enzovoorts. Met zyn heldere manier van schrijven en zijn korte dialogen sleurt Malamud de lezer ogenblikkelijk het verhaal binnen. Wie in het aas van de eer ste zin bijt, is al by voorbaat verlo ren. Zijn personages hebben één ding gemeen: zij bevinden zich op een cruciaal moment in hun leven, meestal een ogenblik waarop zich een dieper inzicht in dat leven aan dient. Neem bijvoorbeeld Feld, de schoenmaker. Samen met zijn knecht Sobel, een vluchteling uit Polen die hij voor een paar stuivers in dienst heeft genomen, is hij erin geslaagd een goed lopend bedrijfje op te zetten. Feld kijkt een beetje neer op zijn eigen beroep. Of neer kijken, hij hoopt in ieder geval dat zijn dochter niet met een schoen maker zal trouwen. Op zekere dag doemt er een ge schikte huwelijkskandidaat op in de persoon van Max, een ijverig student, een jongen die vooruit wil, al houdt de wind hem tegen. Feld arrangeert een afspraakje tussen zijn dochter en Max. Gevolg is dat zijn knecht zich de volgende dag ziek meldt. De diagnose: liefdes verdriet. Sobel blykt verliefd op zyn dochter en - wat erger is - zij ook op hem. Het is het einde van Felds droom. Zy zal trouwen met net zo'n schlemiel als hijzelf is. Bit ter, maar waar. "Waarom denk je dat ik anders zo hard op die verrot te leest heb zitten hameren", voegt Sobel hem toe. "Toch niet voor die paar centen?" "Kleiner Mann, wass nun?". Dat lijkt het dilemma waarmee bijna alle personages van Malamud te maken krijgen. Zo ook Salzmann. een huwelijksmakelaar, die stie kem een fotootje van zijn losbandi ge dochter tossen de portretten smokkelt waaruit een jonge, wel- tfremde rabbijn zyn keuze moet maken. We kennen ze allemaal, de verha len over immigranten die als kran tenjongen zijn begonnen en als miljonair geëindigd. Malamud tilt dit cliché op en keert het om. Hij toont ons de sloebers, de figuren voor wie het nooit 'pennies from heaven' zal regenen. De enige pas munt die ze op zak hebben, is hun humor. En die is dan ook nog eens geleend. Van Malamud. CEES VAN HOORE De Verhalen, Bernard Mala mud. Uitg. Meulenhoff 37,50. De Britse schrijver Tom Keene begint zijn avonturenroman over 'Het geheim van het graf maar liefst zeseneenhalve eeuw geleden, wanneer vier vooraanstaande figuren uit het gevolg van Djengiz Khan het lichaam van hun grote leider hebben begraven. Ze doden elkaar opdat niemand zal weten waar die teraardebestelling heeft plaats gehad en dus niemand het graf kan schenden. Maar gelijk daarmee ontstaat de hardnekkige mythe, dat ingelijfde re publieken met succes in opstand kunnen komen tegen het Sowjet-regi- me op het moment dat het graf van de begaafde leider van weleer wordt gevonden. Dit gegeven vormt de rode draad door Keenes verhaal. Is het nu wel of niet gunstig voor de Westerse wereld wanneer die Russische satellietsta ten zich lijfelijk gaan verzetten? In Londen zijn de meningen daarover verdeeld. Maar ooit hebben vier mannen een gemummificeerd lichaam ergens in het oosten in de grond gestopt om die legende leven in te blazen en dat leven zo nodig te misbruiken. Als echter een van die vier mannen onder verdachte omstandigheden overlijdt en twee anderen worden bedreigd, dan vraagt de zoon van het slachtoffer zich af wie toch wel de vierde man in dat complot was. Hij bemerkt spoedig dat zo'n speurtocht niet zonder gevaar is. Een nogal complexe geschiedenis. En het wordt er niet eenvoudiger op wanneer de auteur er nog wat racistische misstanden in Russische mili taire kampen tussen stopt. Het maakt het verhaal nog fragmentarischor Gelukkig vertelt Keene gemakkelijk en kan hij de zaken netjes op een rijtje houden, dus ebt de spanning niet helemaal weg. Maar het is wel breed uitgesponnen. Te veel als men het my vraagt. KOOS POST Het geheim van het graf, Tom Keene. Uitg. Holkema en Warendorf 29,90. F.L. Bastet, werkzaam aan de afde ling klassieke oudheid van het Leidse Museum van Oudheden, is een bijzonder publicist. Prachtig vind ik nog steeds zijn populair- wetenschappelijke "Wandelingen door de antieke wereld", waarin hij de absoluut niet simpele archeolo gische materie voor een groot pu bliek toegankelijk heeft gemaakt. Maar ook is hij een nog veelzijdi- ger auteur: hij schreef romans, no vellen, gedichten, korte verhalen, biografieën en verzorgde van di- vèrse oudere schrijvers (Vosmaer, Couperus) posthume uitgaven van brieven en ander, minder bekend werk. Het bijzondere van deze univer sele literator is naar mijn smaak niet alleen zijn talent gecompli ceerde kennis in allerminst gort droge stijl te "vertalen" voor de leek, maar vooral ook zijn precieu ze, haast negentiende-eeuwse stijl. Die blijkt andermaal uit het wat te onopgemerkt verschenen bun deltje "Lobster cocktail en andere verhalen", een verrukkelijke verza meling vertellingen met enige oud heidkundige inslag. Zoals Bastet vertelt, zo moeten korte verhalen eigenlijk worden verteld: een klein, met zorg uitgewerkt idee, in kostelijke, verfijnde stijl verteld, met een puntige, tot het einde toe verborgen gehouden clou. Het ge heel tenslotte onnavolgbaar door drongen met subtiele en beschaaf de ironie. Die stijl waarover Bastet in dub bele zin beschikt, is uniek en het liefst zou ik deze korte bespreking vullen met tal van voorbeelden. Ik zal u er twee geven, beide uit het huiverachtige verhaal "Koeien" over de schatrijke Dr. Harinxma, verzamelaar van beeltenissen van koeien. "In vredig glanzen rijgen zich daar de Griekse vazen, rood op zwart en zwart op rood, kraters naast amforen, kalpides naast leky- thoi, oinochoai naast schitterende geometrische pyxides. Dat was nog maar het begin. In hoge vitri nes lichtten de zilveren koeien op naast het kristal, schemerden mos groene koeien van Chinees jade naast het amber van Japans rode koeien met de tinten van geronnen bloed, droomden 'kuise ivoren koeien naast pervers groene vier voeters van allerlei soort, uit mala chiet gehouwen. Op witgelakte rekken prijkten etsen van Rem brandt met koeien in een land schap, koeien van Mauve naast koeien van Cuyp. Ter afwisseling spreidden op andere planken ne gerplastieken hun schaamteloos hunkerende geslachtsdelen ten De afgelopen week heb ik mij met toenemende moedeloosheid geworsteld dóór "Vraag me geen lèugens", waarin de Vlaamse lite raire nestor Karei Jonckheere zich van alles poogt te herinneren over Vlaamse auteurs, bekenden en vooral - zeker in Nederland - onbe kenden. In zijn "Voor-Woorden" schrijft de inmiddels 80-jarige Jonckheere ter verantwoording van zijn herin neringenboek eerst uitvoerig over zijn gezondheidstoestand om dan te besluiten: "Met Julien Wever- bergh, uitgever van ManTëau, heb ik eindelijk een praktisch plan be dacht. Hij kwam kijken hoe het was met het rijpen van de kweepe ren die ik koppig in mijn toegeeflij ke zandgrond kweek. Ik vertelde cjat ik reeds honderdenzeven bin den- en buitenlandse auteurs heb weten sterven die ik lijfelijk of per brief heb gekend. Een heel kerkhof met praalgraven en houten kruis jes. Plots schoot me een idee te binnen: liggen ze ook in mij begra ven, zou ik ze niet wat bloemen brengen?" En dan volgt in een dik boek een ongelooflijke stoet van namen, waarvan Caesar Gezelle, Karei van de Woestijne, Prosper van Langen- donck, Alfred Hegenscheidt, Fir- min van Hecke, Maurits Sabbe, Raymond Brulez, Stijn Stréuvels en Herman Teirlinck nog de be kendste zijn - voor de neerlandi- Er is natuurlijk niets op tegen vergane schrijvers nog eens wat hulde te brengen, integendeel. Maar dan niet door oppervlakkige prietpraat, eindeloze rijen namen van vrienden, verwanten en hoog waardigheidsbekleders, flauwe anecdoten en onduidelijke analy ses. Geen enkel Vlaams auteur wordt zo door Jonckheere recht gedaan - we komen enkel te weten hoeveel namen de stokoude litera tor zich nog weet te herinneren. En dat dan nog vaak met gruwe lijke passages als deze, over Paul van Ostaijen en Karei van de Woes tijn e: "De eerste was meer een blootlegger van visuele mogelijk heden binnen het woord, een kata lysator bij de abstracte-beelden- productie die anders bij mij over wegend zintuiglijk zou zijn geble ven. Als concrete Westvlaming uit een niet-intellectueel voorbereid milieu zou ik ten hoogste op een soort imagistisch instinct aange wezen zijn gebleven". Met dit soort teksten boeit men geen enkel lezerspubliek. Jonck- heere's herinneringenboek is een fiasco en een blamage voor de Vlaamse letteren, maar het is de uitgever - in dit geval Weverbergh - die de oude bard daartegen had moeten beschermen. ROB VOOREN Vraag me geen leugens, Karei Jonckheere, uitg. Manteau, 29,90. Op zondagmiddagen wandelt hy naar het park. Altijd heeft hij een boek bij zich. De keuze van het boek wordt niet bepaald door kwa liteit, maar door het formaat: het moet passen in de zijzak van zijn colbert. Zijn enige hoop is dat men hem zal zien als hij daar loopt te flaneren en dat de voorbijgangers hem een bijnaam zullen geven. Meer wil hy niet. 'Een wandelaar met een bijnaam' is het debuut van Huub van Haren, uitgegeven door de Bezige Bij. De hoofdpersoon, die in het begin van het verhaal nog op de kunstacade mie zit, is het prototype van ie mand die aan de zijlijn staat en zich afvraagt: maak ik deel uit van de werkelijkheid of is dit soms een film? "Dicht bij de Ruische Poort zag ik eens een leeg filmspoeltje op het trottoir liggendit feit leek mij op merkelijk genoeg om ook in mijn dagboek te worden opgenomen. Er waren veel details voor nodig om mij ervan te overtuigen dat ik nog bestond". zij voortreffelijk gestalte geven in deze jeugdroman, die zoals de titel al suggereert in briefvorm is ge schreven. Het Marokkaanse meisje Souad heeft tijdens haar vakantie haar In donesische leeftijdgenootje Bianca ontmoet. Eenmaal weer in Neder land ontstaat tussen beide meisjes een briefwisseling, die van Souads kant het hartelijkst is. Overigens krijgt de lezer alleen haar brieven onder ogen. De inhoud van Bian- ca's brieven wordt echter voldoen de duidelijk gemaakt. Uit de briefwisseling ontstaat een beeld van de problemen waar mee dit 13-jarige Marokkaanse meisje wordt geconfronteerd. Haar vader is een eenvoudige, ongelet terde man, die bang is dat zyn dochter hem boven het hoofd groeit. Hij houdt zich het recht voor haar brieven te lezen en ver biedt haar de omgang met jongens van school. Bovendien wordt van Souad verwacht dat zij ondanks haar zware schoolstudie het huis houden draaiende houdt. Vooral wanneer haar moeder wegloopt, raakt het meisje steeds meer in een isolement. Met haar klasgenoten heeft zij nauwelijks contact, van haar vader en broer voelt zij zich vervreemd. Ze klampt zich volledig vast aan haar corres pondentievriendin, maar die ver liest langzamerhand ook alle be langstelling. Uiteindelijk vlucht Souad naar haar moeder, en pro beert met haar een nieuw leven op te bouwen. 'Brieven van Souad' geeft een in dringend beeld van een kind tus sen twee culturen. Souad is een ge voelig, intelligent meisje dat haar drang tot leren en haar sociale con tacten voortdurend gedwars boomd ziet door de traditionele denktrant van in het bijzonder haar vader. Het sprookje dat zy op een gegeven moment schrijft, spreekt wat dat betreft boekdelen. Daaruit blijkt duidelijk het onbe grip tussen vader en dochter die niet in staat zijn de onderlinge ver schillen te overbruggen, hoewel ze van elkaar houden. Ook haar relatie met haar moe der is onderkoeld. Voor het meisje blijft zij een vage figuur, die pas voor haar gaat leven als mens met eigen gedachten en gevoelens wan neer Souad by haar intrekt. Dit alles staat in en tussen de re gels van deze mooi geschreven, ge voelige jeugdroman. Het is een kernachtig boek, dat in al zijn een voud indruk maakt. Voor jongeren vanaf 12 jaar, maar ook voor vol wassenen, een aanbeveler. Jam mer, dat de omslag zo onaantrek kelijk oogt. MARGOT KLOMPMAKER Brieven van Souad, Marion Bloem, uitg. In de Knipscheer, f 17,50. Als de zomervakantie aanbreekt gaat de hoofdpersoon naar zijn ou derlijk huis. Op dat moment is het de lezer al duidelijk geworden dat hij waarschijnlijk nooit meer zal te ruggaan naar de kunstacademie. Maar wat moet hij dan? Zijn vader helpen die rolgordijnen en markie zen produceert? Ze hebben zijn hulp niet nodig. Tijdens een- bezoek aan de fabriek stelt de hoofdpersoon beledigd vast dat ze het niet over hem heb ben, zelfs zijn onhandigheid kan hem niet onvergetelijk maken. Verwacht wordt er ook niets van hem en zo wordt hij veroordeeld tot een passief leven. Zijn tegenpool is zijn broer die de activiteit zelve is, zij het dat er aan dat actieve leven een nare smaak kleeft: de broer is namelijk manisch, hij regelt van alles, met als enig resultaat dat zijn ouders lang nadat hij al weer in een inrich ting zit nog worden lastig gevallen door schuldeisers. Bibliotheekbezoek wordt de be langrijkste bezigheid van de hoofd persoon tijdens die zomervakantie. Hij gaat voornamelijk naar de door zijn tante bestierde bibliotheek omdat hij verliefd is op het hulpje van de afdeling kinderboeken. Het wordt echter niks met die liefde. En de literatuur, kan die geen redding brengen? Is dat niet de laatste mogelijkheid tot ontsnap pen? Misschien. Maar die vlucht weg wordt vakkundig afgesneden door de hoofdpersoon. Op een dag houdt hij namelijk een lezing in de bibliotheek met de veelzeggende titel: 'Tegen de literatuur'. Rest: wandelen naar het park, met in de zijzak van het colbertje een boek, en maar hopen dat de mensen zullen zeggen: daar gaat-ie weer, en hem na verloop van tijd een bijnaam geven. 'Een wandelaar met een bij naam', is één van de beste Neder landse boeken die ik de laatste tijd heb gelezen en zeker het beste de buut. In een heldere taal die niet wordt ontsierd door lelijke verge lijkingen of quasi-literaire typerin gen schetst Van Haren de lotgeval len van een jongen die in een im passe is terechtgekomen, die het gevoel heeft dat hij nauwelijks leeft. De impasse die Van Haren be schrijft is overigens niet zo bijzon der. Veel mensen kennen die erva ring wel: het gevoel hebben dat je een vlieg in een bord vol stroop bent. In welke zomer was dat ook al weer? Niets bijzonders dus. Wat wel weer bijzonder is: dat een boek als 'Een wandelaar met een bij naam' die zomer weer oproept. Dat is een dubbel genot, waarvoor wij Huub van Haren danken. WIM BRANDS Een wandelaar met een bij naam. Huub van Haren. Uitg. de Bezige Bij "Omdat ik in dezelfde situatie heb verkeerd, kon ik die botsing tussen twee culturen zo goed aanvoelen. Vooral de meisjes worden thuis nog strakker gehouden dan het ge val is in landen van herkomst. Uit angst dat hun zoons en dochters westers zullen worden, houden de ouders fanatiek de eigen maatsta ven in stand. Het zou fantastisch zijn als deze kinderen boeken te genkomen die identificatie moge lijk maken, waardoor inzicht ont staat in de eigen moeilijke situa tie". Aldus de schrijfster Marion Bloem in een interview van enkele jaren geleden over de moeilijke po sitie van buitenlandse kinderen. In haar onlangs verschenen jeugdro man 'Brieven van Souad' over de problematiek van een jong Marok kaans meisje in ons land geeft zij zelf vorm aan haar wens kinderen van buitenlanders een hart onder de riem te steken. Het verhaal bevat veel elemen ten uit vorige jeugdboeken van Bloem. De vriendschap tussen meisjes uit verschillende milieus, omgang met leeftijdgenoten, de kloof tussen volwassenen en pu bers. Maar dit keer staat vooral het anders-zijn centraal. Marion Bloem, zelf een Indonesi sche, heeft aan den lijve ervaren wat het betekent om tot een min derheid te behoren en geïsoleerd te staan. Het gevoel gemangeld te worden tussen twee culturen geeft toon. Werkelijk, het was frappant". Dr. Harinxma, met wie het in dit verhaal nog slecht zal aflopen, is doende een landelijk gelegen pand te kopen om zijn verzameling in onder te brengen, de eigenaresse, een oeroude freule, wordt als volgt beschreven: "De deur ging einde lijk open. Mevrouw Herfst zelf, in het bleke schijnsel van een Vene- tiaanse vestibulelamp, lichtte op. In een vergeefse poging tot late élé- gance had zij zich gehuld in een ge waad vol zwarte glitters, als een herinnering aan het ijzervijlsel uit de kabelfabriek van wijlen haar man. Tragische ouderdom gaf haar gebeente de discutabele gratie van een gerestaureerd grafbeeld. De meedogenloos voortschrijdende doofheid die zij zinloos ontkende, had haar herfstige stem de gillerige bijgeluiden van een soms onver hoeds opgierende wind gegeven. Dr. Harinxma huiverde". Van deze prachtige, beknopte en toch uiterst beeldende stijl zijn alle verhalen in de bundel doortrok ken, zodat het mij moeilijk is de vertellingen naar kwaliteit in te de len. Ze zijn alle even fraai en bij zonder. Het honende "Lobster Cocktail" over een stel rijke, maar gierige toeristen in Rome ("eerder als nieuwjaarsgeschenk 1985/'86 door Uitgeverij Kwadraat aan haar rela ties aangeboden"); de tragi-komi- sche toeren die een eenzame me vrouw uithaalt om het lijkje van haar kat kwijt te raken met een wondere afloop, in "Felix"; de lu gubere "Resten van een dagboek"; het fraai, sfeervol en venijnig gete kende "Pruimedanten" waarin twee oude nichten elkander om een erfenis dwarszitten, met krankzinnig-gruwelijk einde; het getob met de dode in "Tel quel"; het prachtige, boosaardige "Koeien"; "Een echtpaar", dat on der leiding van de ik-figuur de Ve suvius op wil, is al even venijnig; het triestere "Sherry", waarin het gif van de spot voor een keer ont breekt; de bedrieger bedrogen in "Het schilderij"; kabaal en woon- ongemak in "De douche"; de drei ging der elementen in "De ladder". Stuk voor stuk vertellingen waarvan ik heb genoten om de ge varieerde tinten van humor, om de kostelijke stijl, om de rijk gescha keerde antieke entourage, om - ik raad u aan Bastets "cocktail" van verhalen meteen zelf te kopen. U zult zien dat ik gelijk heb. ROB VOOREN Lobster cocktail en andere ver halen, F.L. Bastet, uitg. Kwa draat. Op zoek naar de Antilliaanse cultuur Nederland en over de toekomst van hun eilanden? Bestond er ei genlijk zoiets als Antilliaanse kunst en cultuur? En welke in vloed hadden ruim drie eeuwen Nederlands bestuur daarop dan ge had?" Die vragen speelden Van den Brink door het hoofd, toen hij aan zyn reis begon. De antwoorden erop kunt u vinden in "Reis naar de West", een serie artikelen waar in de schrijver verslag doet van zijn wederwaardigheden. Wat het cultuur-historische be lang van het boekje betreft: daar moeten we niet te zwaar aan tillen. Maar - onderhoudend, geestig, en bij tijd en wijle ontroerend is het wel. Van den Brink bezocht op de Be neden- en Bovenwindse eilanden schrijvers als Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion. Wat zij hebben te melden over de toekomst van de Antil liaanse cultuur, is over het alge meen weinig hoopgevend. "Alleen op Curacao kon je spreken van iets dat op een cultureel leven leek", schrijft Van den Brink. Het Nederlandse kolonialisme heeft een en ander zeker niet bevorderd. Chauvinisten redden hun gezicht door te beweren dat de Nederlanders hun cultuur 'niet hebben opgedrongen aan de neger bevolking'. Van den Brink is een Er wordt de laatste tijd wat afge reisd in de literatuur. En niet alleen daarin. Elke krant van enige stan ding heeft tegenwoordig een glo betrotter in dienst. Zo ook het NRC/Handelsblad. Hans Maarten van den Brink, redacteur van het Cultureel Supplement, bond enige tijd geleden wat proviand in een zakdoek, sneed zich een wandel stok, en vertrok naar de Neder landse Antillen. "Hoe zouden de Antillianen van vandaag denken over elkaar, over Hans Maarten van den Brink (foto PK)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 25