OEKEN
Literatuur in duister buitenland
DE
KEER
Uiterst ingewikkelde Ludlum
'Vrouwenarmerï: vingeroefeningen
van een zeer begaafd componist
Drie-turven-reeks: goede plaat/leesboeken
Ideale databank van de
Nederlandse literatuur
Thijssen minder geïnspireerd
DONDERDAG 10 APRIL 1986
Er is weer een nieuwe Ludlum uit.
Opnieuw een uiterst lijvig boek
van ongeveer zeshonderd bladzij
den.
Maar het doorworstelen lijkt wel
1200 pagina's lang te duren. Men
moet immers alles zeer zorgvuldig
lezen, anders raakt men beslist de
draad kwijt in de mysterieuze spe
lonken van 'Het Jason dubbelspel'.
Als ik het gegeven kort wil sa
menvatten zeg ik gemakshalve
maar dat een wereldoorlog niet
denkbeeldig lijkt als gevolg van
het door Ludlum voor dit boek
ontworpen Chinese complot.
Volgens hem is er maar één we
zen in staat die genadeloos opere
rende groepering te stoppen. He
laas, deze Jason Bourne heeft in de
laatste Ludlum net zijn wapens
aan de wilgen gehangen.
Maar goed, de boys van de Ame
rikaanse en Engelse veiligheids
diensten zijn niet voor één gat te
vangen. Tezamen ontvoeren ze de
echtgenote van Bourne. Die is des
duivels. En dat is nu juist de ge
moedstoestand waarin zij hem wil
len hebben. Zo is hij alle Chinezen
te erg.
Maar het wordt allemaal bijzon
der ingewikkeld als de Chinezen
en mevrouw Bourne niet willen
meewerken aan het scenario zoals
dat door de veiligheidsdiensten
was ontworpen.
Verder ga ik maar niet, want dan
kom ik net zo diep in de nesten te
zitten als Robert Ludlum zelf. En
ik kan niet wat hij kan: zichzelf en
zijn held Jason elke keer weer uit
de knoop wringen met rijke fanta
sie en een eigenlijk niet te accepte
ren hoeveelheid toeval en geluk.
Maar men kan nu wel zeggen dat
Ludlum zijn lezers veel té ingewik
kelde patronen voorlegt, té on
waarschijnlijke scenes in elkaar
draait en bijna onaanvaardbare op
lossingen aan de hand doet, ik
moet toch constateren, dat ik die
honderden bladzijden spannend
voer weer met smaak heb zitten
verorberen.
De voormalige acteur weet ver
draaid goed hoe hij de poppetjes in
zijn ingenieuze literaire speelka
mer moet neerzetten, hoe hij er het
meeste effect uit kan peuren en
hoe hij ze naar de grootste moge
lijk spanning moet dirigeren.
Alleen, soms vergaloppeert hij
zichzelf. Zoals in de eerste zinnen
van het boek. Ik lees daar:
'Kowloon, de krioelende uitloper
van China, die alleen in de geest tot
het noorden behoorde - maar de
geest doordringt alles en bewoont
de spelonken van de mensenziel,
zonder oog voor de wrange, grillige
realiteit van politieke grenzen.
Land en water zijn één, en het is de
wil van de geest die bepaalt hoe de
mens land en water zal benutten -
opnieuw zonder oog voor vage be
grippen als nutteloze vrijheid of
kneveling die ontdoken kan wor
den. De echte zorg gaat uit naar le
ge magen, naar de magen van
vrouwen, van kinderen. In leven
blijven. Iets anders is er niet. De
rest is enkel mest die verspreid
moet worden over onvruchtbare
akkers.'
Als je zoiets leest heb je niet het
idee aan het begin van een boeien
de thriller te staan. Maar toch, als je
nu maar bereid bent af en toe zo'n
Robert Ludlum
woordenbrij door te slikken, dan is
de rest best smakelijk.
KOOS POST
'Het Jason dubbelspel' door Robert
Ludlum. Uitgeverij Luitingh, prijs
ƒ32,50.
Steeds meer literatuur, lijkt het,
speelt zich af in duistere buitenlan
den temidden van ongekleed en
ongecultiveerd volk. Een boeiende
ontwikkeling en aardige trend,
want misschien hebben we wel
even genoeg van vaderlandse ei
genheimers die in geschrift na ge
schrift terugzien op gereformeerd
jeugdleed en plagerijen van zwieri
ger schoolmakkers. De nieuwe let
terkunde richt zich op het buiten
land, en als steeds bijten de au
teurs van de tweede rang de spits
af.
Jan ter Haar bijvoorbeeld be
schrijft in De wevervogel "het le
ven en de relaties van Dirk van
Hengel (die) even rusteloos (zijn)
als dat van de nijvere, polygame
wevervogels". Dirk vestigt zich als
gestudeerd ontwikkelingswerker
in Botswana, met medeneming
van zijn geliefde Louise. Dat
wordt, voorspelbaar, niks.
Dirk is een doener, Louise een
droomster, seksueel gaat het vanaf
het begin matig tot slecht, en erg
lang duurt het niet voor Louise tij
dens een onweersnacht wordt ver
leid door de grootwildjager Alain
Devandière: "ruim veertig jaar,
perfect gekleed in linnen pak en
witte leren schoenen. Op zijn hari
ge borst een gouden kruisje, aan
zijn pink een grote zegelring. Trés
distingué. Hij is een jager op groot
wild, organiseert safari's voor rijke
Amerikanen en is gescheiden".
De beschrijving van de ontlui
kende liefde tussen de twee tegen
polen Dirk en Louise en de onver
mijdelijke teloorgang ervan in het
al even tegengestelde Afrika vor-
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
men het krachtigste deel van de ro
man. Botswana versterkt de dis
crepantie tussen beide karakters:
Dirk gaat op in zijn, vooral prak
tisch gerichte werkzaamheden, en
Louise heeft veel meer oog voor de
fraaie en sprookjesachtige aspec
ten van dit ontwikkelingsland". De
breuk tussen beide werelden, bei
de karakters is een definitieve.
Tot zover is De wevervogel - "een
soort acacia die vol met nesten zit:
wevervogels die aldoor aan het
bouwen zijn en veel schade aan
richten. Een ware pest voor het
land" - ondanks oppervlakkigheid
en voorspelbaar sentiment tame
lijk overtuigend. Wie heeft gelezen
over landgenoten in tropische stre
ken wéét zo langzamerhand wel
dat al daar teveel gezopen wordt en
te weinig nuttigs uitgevoerd.
Er heerst verveling en overspel,
en in deze roman gaat het met
hoofdpersoon Dirk bergafwaarts.
Na Louise huwt hij met de kleur
linge Naledi, een verbintenis die
mislukt als Dirk een betere baan in
het bedrijfsleven krijgt in Oegan
da, waar de eenzame Ingrid op
hem verliefd wordt. Tevergeefs en
met beroerde afloop. Van Louise
wordt na ongeveer een kwart van
de roman in het geheel niets meer
gehoord.
Jammer, want die allereerste
verhouding is ondanks het zwart
witte karakter ervan gevoelig en
realistisch beschreven. Alle rela
ties nadien, Dirk's getob, gezuip en
nostalgisch gejammer, zijn onecht
en - wat veel erger is - volstrekt
overbodig. Variaties op een thema.
Ter Haar is een vlot opererend
auteur die middels vlotte dialogen
een levendig boek heeft geschre
ven, maar niet aan werkelijke diep
gang toekomt. Zelfs de beschrij
vingen van het geschroeide Afrika,
de discriminatieproblematiek en
het drankzuchtig gezeur der geïm
porteerde buitenlandsrs doen on
echt aan.
Stof voor een aardige novelle,
maar niet voor een volle roman
waarin van een beschrijving van
échte mensen meer wordt ver
wacht. De wevervogel is dan ook
voor driekwart een overbodig
boek.
Fraters
Een heel verschil met het koel-
anecdotische 'Kinderen van de fra
ters' van Jules de Palm, geboren in
1922 te Curacao, die met zorgvul
dig en wat passieloos taalgebruik
melding maakt van zijn school-
gang in de West.
De Palm kijkt ongeëmotioneerd
terug op zijn schoolopleiding op
het Sint Thomas College en be
schrijft niet zonder vertedering
zijn opleiding door Tilburgse fra
ters en kennismaking met het ty
pisch Nederlandse onderwijs. "Bij
de fraters was het anders: als je on
der vier ogen wat vroeg, toonden
zij alle begrip voor je moeilijkhe
den, die zeker opgelost zouden
worden door veel te bidden maar
als je een lastige vraag stelde waar
andere jongens bij waren, kon je
een draai om je oren krijgen".
Het boeiende van dit bijzonder
aardige boek is niet alleen de ui
terst milde toon over de in onze
ogen nogal eens ridicule katholie
ke schoolopleiding in het Curagao
van de eerste helft van deze eeuw,
maar ook de kennismaking met
het sociale leven in deze "twaalf
de" provincie. Heel veel anders
dan bij ons is het niet.
Grote onderlinge sociale distan
tie, op school spreekt de leerling
ABN en géén Papiaments, en voor
de ik-fïguur een nette en dus een
blank-achtige opvoeding: "na het
eten geen snoep, een sinaasappel
kon ik krijgen net als blanke kin
deren".
'Kinderen van de fraters' is een
bijzonder sympathiek en uiterst
leesbaar boek, met zorg en aan
dacht voor historische details ge
schreven. "Nederlands", meldt de
flaptekst met dubieuze nadruk, "is
voor de schrijver een aangeleerde
taal, die hij overigens meesterlijk
beheerst, en over dat 'aanleren'
gaat zijn boek".
Dat heeft iets denigrerends. De
Palm beheerst het Nederlands
voortreffelijk en het aangeleerde
ervan doet absoluut niet ter zake.
Wie de lezer een boek in het Neder
lands verstrekt, dient vanzelfspre
kend die taal te beheersen. Hij
moet in diezelfde taal ook iets zin
vols of feestelijks te melden heb
ben, vooral. De schrijver voldoet
aan beide criteria.
Een gezellig, geestig en informa
tief boek over een rijksdeel dat ae
Nederlandse leer zo langzamer
hand wel verruild zal hebben voor
een eigen identiteit.
ROB VOOREN.
'De Wevervogels', Jan ter Haar,
uitg. Contact, 29,50.
'Kinderen van de fraters', Jules
de Palm, uitg. De Bezige Bij.
ƒ28,50.
Gerard Reve heeft aan Ab Visser
eens een uiteenzetting gegeven
over boektitels. Op de suggestie
van Ab Visser om een boek 'Wat
moet ik ermee' te noemen, ant
woordde de volksschrijver onge
veer in deze trant: Ja, als jij het al
niet weet, wat moet de lézer dan
met dat boek van jou beginnen.
Die opmerking is niet alléén
maar humoristisch. Ze bevat ook
veel waars. De keuze van een titel
is uiterst belangrijk voor de ver
koop van het boek. Ze kan ver-
liefdheid-op-het-eerste-gezicht be
werkstelligen.
Slapen doen we 's nachts, zo
moet het motto luiden van de re
dacteuren van De Arbeiderspers,
voor welke uitgeverij August Wil-
lemsen enkele verhalen uit het
oeuvre van de Braziliaanse schrij
ver Machado de Assis heeft ver
taald.
Bundelde de schrijver zelf zijn
verhalen onder nietszeggende ti
tels als 'Diverse geschiedenissen',
'Losse bladen' en 'Verzamelde bla
den', de compilatie die Willemsen
maakte kreeg een heel wat intrige
render naam. Hij noemde zijn keu
ze naar het eerste verhaal in de
bundel, 'Vrouwenarmen'. Je moet
als koper wel erg sterk in je schoe
nen staan om bij zo'n verlokkende
titel de portemonnee in de achter
zak te kunnen houden.
Een mooie titel dus, maar - een
misleidende. Door deze keuze
wordt namelijk de suggestie ge
wekt dat het verhaal ook represen
tatief is voor de hele bundel. En dat
is niet het geval. 'Vrouwenarmen'
is een niet onaardige vertelling
over een jongeman die verliefd
wordt op de vrouw van zijn baas,
een relaas dat het vooral moet heb
ben van de sublieme manier waar
op Machado de Assis het brengt.
Veel interessanter en verrassen
der vond ik het tweede verhaal, 'De
geheime reden', waarin de schrij
ver 'afdaalt' in de moordkuil van
het menselijk hart.
Een man wordt overvallen. Een
van de rovers steekt hem een dolk
tussen de ribben. Gelukkig dient
er zich een barmhartige Samari
taan aan. Zijn naam: Fortunato. Hij
brengt de gewonde naar huis, geeft
de bedienden opdracht een dokter
te waarschuwen en blijft zelf wa
ken bij het ziekbed van het slacht
offer.
Garcia, een medisch student die
De fraters en 'hun' kinderen
Het grote aanbod prentenboeken
maakt dat een recensent soms niet
meer weet waar hij aan moet be
ginnen. Alles bespreken is ondoen
lijk. Daarom een zeer onvolledige
greep.
In de eerste plaats de Drie-tur
ven-reeks, een serie zwart-wit
prentenboeken van uitgever Sja-
loom voor kinderen vanaf 4 jaar. Er
is van alles aan gedaan om het
voorlezen of zelf lezen van de boek
jes zo aantrekkelijk mogelijk te
maken. De vormgeving is ver
zorgd, de illustraties stuk voor stuk
mooi, de verhaaltjes met fantasie
bedacht, de tekst grootgedrukt en
eenvoudig.
Om dat laatste nog eens te onder
strepen staat op de omslag van de
boeken de sticker 'makkelijk le
zen'. Op dergelijke aanprijzingen
moet de koper echter niet blind va
ren. Je mag er alleen van uitgaan
dat aan de tekst extra zorg is be
steed. Of het boek inderdaad voor
elk kind makkelijk te lezen valt, is
een tweede.
Onlangs zijn in deze Sjaloom-
reeks drie nieuwe titels uitge
bracht: 'Van alles wat voor ieder
een', 'Kleine Krauw' en 'Ik ben het
beu! zegt Sammie'. 'Van alles wat
voor iedereen' is de leukste van de
drie, met tekst van Karei Eykman
en tekeningen van Joep Bertrams.
Het is een verzamelbundel van drie
delen over kleine Joep. De verha
len zijn geschreven in betrekkelijk
eenvoudige woorden met veel her
halingen.
Desondanks vrees ik dat de tekst
voor kinderen vanaf 6 jaar die gro
te moeite hebben met lezen te hoog
gegrepen is. Het is eerder een boek
voor redelijk tot goede lezers van
die leeftijd. En ook oudere kinde
ren zullen Joeps belevenissen
waarderen. Grootste charme van
dit boek vormen de tekeningen
van Joep Bertrams. Daar valt heel
wat op te ontdekken. Prima werk,
van beiden.
'Kleine Krauw' is een heel sim
pel geschreven maar vertederend
verhaal over een jonge vogel. Het is
vooral gericht op net beginnende
lezers. Oudere kinderen zullen het
verhaal al gauw te kinderachtig
vinden. Aan tekst (Carole Vos) en
sfeervolle tekeningen (Huib Pie-
ters) is veel zorg besteed.
'Ik ben het beu! zegt Sammie'
vraagt meer leeskunst. Een koste
lijk, zot verhaal van Paul van Loon
(tekst) en Georgien Overwater (il
lustraties). Sammie heeft een rot-
bui, stoeit met een levend en hon
gerig ei en ligt overhoop met zijn
sigaren rokende oom Raagis (let op
de naam!) die met watjes in de oren
loopt. Ook hier weer de constate
ring dat ondanks de belofte 'mak
kelijk lezen' de tekst toch niet echt
gemakkelijk is. Wel een verhaal,
waar veel kinderen plezier aan zul
len beleven.
'Poes Lap' is een voorlees/kijk
boek voor peuters en kleuters, ge
schreven door Remco Ekkers met
tekeningen van Anky Spoelstra.
Een eenvoudig verhaal over een
poes en kleuter Bas, dat Ekkers
vertelt in simpele grootgedrukte
woorden, zodat het voor kinderen
die net hebben leren lezen geschikt
oefenmateriaal kan zijn (hoewel
het verhaal over poes Lap voor zes
jarigen wel erg dun is).
Ekkers heeft vorig jaar een bun
del jeugdpoëzie gepubliceerd, die
is bekroond met een griffel. En dat
hij met taal kan omgaan laat hij
ook op dit niveau zien: hij gebruikt
veel woordherhalingen en kiest on
danks alle opgelegde eenvoud heel
zorgvuldig zijn woorden. Dat leidt
soms tot aardige vondsten en mooi
klankenspel:
'Bas zit in bad,
Lap is erbij
Bas spat
Lap wordt nat'
Simpel, maar ritmisch.
Minder enthousiast ben ik over de
tekeningen van Anky Spoelstra.
Ze sporen niet altijd met de tekst
en doen hier en daar onbeholpen
aan. De verhoudingen tussen de
poes en kleuter Bas bijvoorbeeld:
het dier is bijna net zo groot als het
jongetje.
Tot slot nog een kleine, maar
fraaie co-productie van Yvonne
Keuls (tekst) en Gitte Spee (teke
ningen): 'Het Welles Nietes Boek'.
Terwijl hun moeders samen koffie
drinken moeten Nientje en Domi-
niek zich met elkaar zien te verma
ken. Beide kinderen hebben een
hond en lopen voortdurend op te
scheppen over wat hun dier alle
maal kan. Tegelijkertijd gebeuren
om hen heen de meest wonderlijke
dingen: een paard in een luchtbal
lon leidt hen naar een dierencircus.
Maar de vertoonde kunstjes maken
weinig indruk op het tweetal. 'Mijn
hond kan dat allemaal veel beter'.
Het Welles Nietes Boek is een
dromerig, fantasierijk verhaal,
waarin tekst en tekeningen won
derwel harmoniëren. Een prenten-
Machado de Assis
hem gadeslaat, is getroffen door
zoveel opofferingsgezindheid. Er is
echter één ding dat hem voor een
raadsel stelt: de redder kijkt uiterst
kil naar de zieke. Medelijden is er
niet bij.
Als de student Fortunato een
keer opzoekt, stelt hij hem voor de
grap voor om samen een kliniek te
beginnen. Tot zijn verbazing gaat
de man op zijn voorstel in. Hij wil
zelfs medicijnen gaan studeren.
Wat dryft Fortunato Liefde
voor de medemens zeker niet.
Maar wat dan wel? Als Garcia op
zekere dag ziet hoe Fortunato een
muisje roostert boven een vuurtje,
terwijl hij het de pootjes afknipt,
groeit er in hem een angstig ver
moeden.
Mensen die zich bezig houden
met het verplegen van zieken stra-
len iets nobels uit. De Assis zet zijn
zonnebril op en kijkt tegen die uit
straling in. Wat hij achter de schijn
waarneemt is schokkend.
Het is niet aan te raden deze bun
del cadeau te doen aan mensen die
in het ziekenhuis liggen. Die zou
den na lezing van dit verhaal wel
eens meer kunnen gaan zoeken
achter de glimlach van die lieve,
geduldige verpleegster.
De wijze waarop de spanning
wordt opgebouwd in dit verhaal
verraadt invloed van Poe. een au
teur die De Assis in een van de an
dere verhalen 'een groot schrijver*
van 'bewonderenswaardige verha
len' noemt. Evenals hij heeft De
Assis een scherp oog voor de
schijnbewegingen van het duivel
tje in ons.
Lezers die de romans van De As
sis kennen, zullen in de rest van de
verhalen in deze bundel veel be
kende motieven tegenkomen. Ze
doen daarom een beetje aan als
vingeroefeningen, maar dan wel
van een uiterst begaafd 'compo
nist'. Dat maakte het lezen van
'Vrouwenarmen' tot een opwin
dende omhelzing.
CEES VAN HOORE
Machado de Assis, Vrouwenar
men, verhalen, vertaald door Au
gust Willemsen. De Arbeider
spers, 1986.
De Nederlander Felix Thijssen heeft inmiddels naam gemaakt als thriller-
schrijver. Zijn 'Wildschut' werd verfilmd. 'Jachtschade' en 'Ratteval' kre
gen waarderende woorden in week- en dagbladen.
Zijn 'huisheld' was Charlie Mann en die heeft hij ook de hoofdrol toebe
dacht in zijn jongste verhaal. Alleen heeft de man nu een nieuw gezicht en
een andere naam gekregen. Maar het is nog steeds dezelfde nieuwsgierige
en doortastende figuur, die aan een half woord genoeg heeft om voluit in
actie te komen.
Zo ook ditmaal. Hij ligt nog dik in verband verpakt uit te blazen van
zijn identiteitsverandering als naast hem een advocaat vlak voordat hij
de laatste adem uitblaast een paar woorden stamelt. Genoeg om onze
Charlie op goudjacht te sturen. Langs listen en lusten.
Ik moet zeggen dat ik Felix Thijssen ditmaal toch wat minder geïnspi
reerd vind dan in zijn vorige verhalen. De schatgraverij verloopt nogal
mat. Een beetje braaf.
Maar de ontknoping komt als een volledige verrassing. En dat maakt
alles weer goed
KOOS POST
'Koud spoor' door Felix Thijssen. Uitgeverij Luitingh, prijs 17,90.
'Van alles wat voor iedereen',
Karei Eykman en Joep Betrams, f
18,50;
'Kleine Krauw, Carole Vos en
Huib Pieters, f 12,90;
'Ik. ben het beu! zegt Sammie',
Paul van Loon en Georgien Over
water, f 12,90; 'Poes Lap', Remco
Ekkers, ill. Anky Spoelstra, uitg.
Leopold, f 15,-;
'Het Welles Nietes Boek', Yvon
ne Keuls en Gitte Spee, uitg. Leo
pold, f 15,90.
MARGOT KLOMPMAKER
"Stippel kan een poes opeten", zegt Nientje
Illustratie Gitte Spee uit 'Het Welles Nietes Boek
Een naslagwerk is als een huis
arts. Hij/zij/het lost zelf je pro
bleem op en weet naar welke
specialist moet worden doorver
wezen. Hij/zij/het overziet het he
le brede terrein van vakkennis,
weet welke feiten relevant zijn, is
betrouwbaar, informatief, objec
tief of neutraal, kernachtig en op
de hoogte van recente ontwikke
lingen op het vakgebied. Dat zijn
de eisen die we mogen stellen.
En bovendien willen we graag
dat de dokter praktisch en netjes
is en de service goedkoop.
Onlangs zijn er twee degelijke
auteurslexicons verschenen die
het hele veld van de Nederlandse
letterkunde bestrijken. Uitgeve
rij De Haan (DH) publiceerde 'De
Nederlandse en Vlaamse au
teurs. Van Middeleeuwen tot he
den'. De titel is in zoverre mislei
dend dat ook Friese auteurs wor
den behandeld. DH is gebaseerd
op de tweede druk (1980-1984)
van de Moderne Encyclopedie
van de Wereldliteratuur. Een
aantal korte aanduidingen is aan
gevuld met recente informatie en
er is wat informatie bijgekomen
van de doorverwijzingen: in de
bibliografieën. Aan DH werkten
132 Nederlandse, Vlaamse en
Friese deskundigen mee.
Aan het Winkler Prins Lexicon
van de Nederlandse letterkunde.
Auteurs. Anonieme werken. Pe
riodieken (WP) droegen 85
Vlaamse en Nederlandse des
kundigen bij; dertien daarvan
werkten ook mee aan DH. De
medewerkers van WP zijn niet
alleen minder in aantal bij een
groter aantal trefwoorden, maar
ze zijn gemiddeld ook een stuk
jonger en minder geleerd dan die
van DH. Aan het WP-lexicon ligt
de laatste druk van de Grote
Winkler Prins encyclopedie
(1980-1985) ten grondslag, maar
het bestaat desalniettemin voor
bijna een derde uit nieuwe tref
woorden.
Elk van beide naslagwerken
heeft zijn eigen voordelen. Dat
begint al met de prijs. WP kost
99,50, DH 39,50, een verschil
van zestig gulden. WP biedt voor
die meerprijs een boek dat mooi
gedrukt is en gemakkelijk open
blijft liggen. DH is schameler
van druk en blijft zonder hulp
middel niet open; bij onvoorzich
tig gebruik valt het bovendien
gauw uit de band. WP is dus
praktischer en netter.
Bovendien biedt WP meer tref
woorden: anderhalf maal zoveel.
De belangrijke Vlaamse schrij
vers vindt men natuurlijk in bei
de lexica, maar WP heeft veel
meer Vlaamse schrijvers en min
dere garnituur. Ook de negen
tiende eeuw is in WP beter verte
genwoordigd. Een pluspunt van
WP is bovendien dat een hele
boel tijdschriften in het alfabet
zijn opgenomen. Ook levende
auteurs van beneden de vijftig
vindt men eerder in WP dan in
DH.
In breedheid van kennis is WP
dus de meerdere van DH Friese
auteurs heeft opgenomen. Een
voordeel van DH is bovendien
dat het begint met een prima ge
schiedenis van de Nederlandse
en Vlaamse literatuur en één van
de Friese; en dat is heel nuttig
voor het helder krijgen van de
contexit.
De keus die beide lexica maken
uit tweede- en derderangs au
teurs van de zestiende en zeven
tiende eeuw is nogal verschil
lend. In het algeméén vullen ze
elkaar trouwens vaak aan. Nu
eens geeft WP de meest recente
bibliografische informatie, dan
weer DH. Nu eens geeft DH meer
doorverwijzingen, dan weer WP.
En bij elke letter heeft de één wel
trefwoorden, die de andere niet
heeft.
Als representatief voorbeeld
neem ik de letter M. Daar heeft
DH 89 trefwoorden, waarvan 19
die WP niet heeft. WP heeft er
125, waarvan er 55 niet in DH
staan. Ter vergelijking en relati
vering nemen we het Lexicon
Nederlandstalige auteurs erbij,
een Prismapocket uit 1984, sa
mengesteld door Josien Moer
man. Daar staan onder de M 61
trefwoorden, waarvan 15 die in
WP noch in DH te vinden zyn.
Maar in de meeste gevallen gaat
het dan om populaire auteurs,
waarvan de literaire waarde ern
stig betwijfeld mag worden. Ove
rigens ontbeert de Prismapocket
elke toch zo nuttige doorverwij
zing.
In betrouwbaarheid, in objectivi
teit of neutraliteit en in de re
levantie van de doorverwijzin
gen doen WP en DH niet voor el
kaar onder. In veel opzichten zijn
beider aanduidingen aan elkaar
gewaagd. Maar die van DH zijn
net iets vaker kernachtig gefor
muleerd door de oude rotten in
het vak. Er is behoefte aan een
degelijk en uitgebreid lexicon.
Daar zijn er nu twee van. Als je
alle twee koopt, beschik je over
een ideale bijdetijdse datbank
van de Nederlandse literatuur.
CHRISTIAAN VISSER.
(Winkler Prins Lexicon van de Ne
derlandse letterkunde, f 99,50)
(De Nederlandse en Vlaamse au
teurs van Middeleeuwen tot he
den. f 39,50)