OEKEN Uitstekend debuut van Wanda Reisel DE KEER De liefde voor een contrabas Hannes Meinkema gerijpt Dubbele thriller in De Rooie Haan Joke van Leeuwen weer spits en fantasierijk in 'Deesje' Patrick Süskind's monoloog van een musicus 'Het Parfum' was niet het debuut van Patrick Süskind. Voordat hij deze bestseller schreef, verscheen 'De contrabas', een toneelstuk dat zich als een kort verhaal laat lezen aangezien het een monoloog is. Aan het woord is een contrabas- sist, vlak voor het optreden. Hij zit in zijn goed gëisoleerde woning en spuit zijn grieven, af en toe onder breekt hij zichzelf om een slok bier te nemen. Aanvankelijk probeert hij zijn werk nog op te hemelen: "Iedere musicus zal graag bevestigen dat een orkest met het grootste gemak zonder dirigent kan, maar niet zon der contrabas". Waarna hij stelt dat een orkest pas daar begint waar er een bas bij is. En: "Waar ik naar toe wil, is de constatering dat de contrabas ver en veruit het belangrijkste orkest- instrument is. Je zou het niet zeg gen, maar de bas en de bas alleen is de muzikale grondpijler waarop de rest van het orkest rust, dirigent in cluis". Schone schijn. In wezen houdt de musicus er hele andere opinies op na over de contrabas, het groot ste van de vrouwelijke instrumen ten. Nooit zal er eens iemand onder de toeschouwers zeggen: aha, de contrabas. De bassist is veroor deeld tot een leven op de achterste rij. Hij mag meedoen, maar telt niet mee. Op bladzijde 34 blaast de musi cus dan ook al een andere partij. Over zijn contrabas zegt hij: "Hij ziet er uit als een vet oud wijf. Heu pen veel te laag, taille totaal mis lukt, te hoog doorlopend en niet smal genoeg; en dan die iele, han gende rachitische schouderpartij - om krankzinnig van te worden". En altijd dringt dat ding zich op de voorgrond, gaat de bassist ver der. Als je met een vrouw alleen wilt zijn, staat hij erbij en kijkt er naar. "Komt het tot intimiteiten - hy ziet alles. Je hebt altijd het ge voel dat hij zich vrolijk maakt, hij maakt het vrijen belachelijk". Al in geen twee jaar heeft de bas sist meer een vrouw gehad. Nu zou daar verandering in kunnen ko men, want hij is verliefd. Maar of zij hem wil? Zij is zangeres en moet ook diezelfde avond optreden. De bassist overweegt om op bruuske wijze de aandacht te trekken: vlak voor het concert begint, wil hij een schreeuw geven, zodat iedereen hem ziet en zij misschien zal den ken.... Het zal wel niks worden, want als één duidelijk wordt, dan is het wel dat de contrabassist maar één lief de kent: zijn bas. Zij het dat het een haat-liefde-verhouding is, want de bas is tegelijkertijd vriend en vy- and. Een metgezel in elk geval, die soms vermanend moet worden toe gesproken: "...Kristeneziele kijk toch uit! Altijd voor je voeten, die lulhannes!" Zijn er overeenkomsten tussen het debuut van Süskind en zijn tweede boek, 'Het Parfum'? Ogen schijnlijk niet. Beide boeken spe len zich in geheel andere werelden af. En je kunt het verdorven genie met de perfecte neus uit 'Het Par fum' ook moeilijk vergelijken met de contrabassist die noch verdor ven, noch een genie is. Toch is er één overeenkomst: beide personages zijn éénlingen. Nu kun je natuurlijk zeggen dat de halve wereldliteratuur gaat over: ik tegen de rest van de wereld, maar Süskind maakt zeer nadrukkelijk gebruik van deze thematiek. Achterop 'De contrabas' vertelt de auteur dat hij zelf nooit bas heeft gespeeld. Wel piano. Maar: "Aangezien een van mijn vader geërfde te korte pink en een van mijn moeder geërfde te lange wijs-, middel- en ringvinger me vooral beperkten tot spelbegeleiding met akkoorden, zag ik bewogen af van een solistische carrière". Süskind ging geschiedenis studeren, een studie die hy in 1974 met zeer goed gevolg afsloot. "Sindsdien ben ik werkzaam als auteur van kort on gepubliceerd proza en lange draai boeken die niet werden verfilmd". Ongepubliceerd proza - daar zou terecht verandering in komen. WIM BRANDS Patrick Süskind. Een meisje gaat op zoek naar de minnares van haar overleden va der. Dat is in kort bestek de inhoud van 'Jacobi's tocht', een van de twee novellen in het gelijknamige debuut van Wanda Reisel. De stad waar het meisje vandaan komt, wordt door Reisel kortweg A. genoemd; het plaatsje $aar de ex-geliefde van haar vader woont B. A en B. Het doet me denken aan een meetkunde-opgave. Trek tus sen twee punten een rechte lijn. Geen omhaal, recht op het doel af. Of: wie A zegt, moet ook B zeggen. Ik kom hier op, omdat het een dergelijk soort 'strakheid' is, die het taalgebruik van Reisel ken merkt. Ze schrijft uiterst korte zin nen, net alsof ze bij zichzelf heeft gedacht: hoe langer de zin, hoe meer kans op lelijke stijlfouten. Ik noem het altijd maar marconisten- proza. Het is een manier van schrij ven die zich misschien uitermate goed leent voor de journalistiek, maar die mij als het om literatuur gaat meteen uiterst argwanend maakt. Ik heb de laatste tijd wat te veel debuten gelezen, die in die stijl zijn geschreven. Dat was bijna altijd een hoogst vermoeiende aangele genheid. Maar het is gek: bij het le zen van Wanda Reisels boek heb ik me er niet eenmaal aan gestoord. Haar korte zinnen geven juist een eigenaardige spankracht aan haar relaas. Om een oud cliché van stal te halen: vorm en inhoud zijn hier een goed huwelijk aangegaan. Ik zal het verhaal op zich niet tot in de finesses gaan navertellen. Daarvoor is het te kort. Laat ik een tipje van de sluier oplichten. Elena Jacobi is er na de dood van haar vader achtergekomen dat hij een buitenechtelijke verhouding heeft gehad. Het is iets dat ze maar moeilijk kan verwerken, te meer omdat ze zelf altijd heel open tegen hem is geweest. Alsof die openheid nog niet genoeg was, liet hij haar soms ook nog eens psychologische testen maken. Ze rijdt in haar auto naar het dorpje B., 'een respectabel dorp met een bekakte naklank'. Daar woont de tandartsvrouw die de minnares van haar pa is geweest. Een adres weet ze echter niet. 'De dorpelingen zijn niet erg gul met informatie. Het wil met haar naspeuringen in het begin dan ook niet erg vlotten. Ze moet overnach ten in een pension, dat luistert naar de naam 'Stanka'. De eigenaresse is een Hongaarse, die wel weg weet met de wodka. Ze ontmoet er in de lounge een violiste, op wie ze ver liefd wordt. Een violiste met groe ne ogen. Groene ogen, waarom moet dat erbij? Is dat zo belangrijk in deze novelle? Ja, dat is het. Door de kleur van die ogen slaat de wraak zucht van het meisje om in liefde of - om het iets af te zwakken - begrip. Opeens wordt de buitenechtelijke escapade van haar vader begrijpe lijker voor haar. Door één enkel bijvoeglijk naamwoord, dat bij eer ste lezing onbelangrijk lijkt, blijft Wanda Reisels novelle niet alleen maar een spannend verhaal, maar wordt ze ook nog eens literatuur. In 'Hartstocht', de tweede novel le in dit debuut, is het niet zozeer de plot die mij heeft verrast, alswel de manier waarop Reisel door mid del van één rake observatie de 'couleur locale' van een Portugees eiland weet op te roepen. Halver wege deze novelle schrijft zij: "Vlak voor etenstijd was het dorp uitgestorven. Een vrouw liep nog snel met wat tomaten in haar schort over straat." Ik weet niet hoe het u vergaat als u dit leest, maar ik waan mij on middellijk in zo'n aflopend, wit en blauw geschilderd, straatje, waar poezen hun gouden ogen voor je onthullen, waar men zelfs in de vriendelijkste gesprekken nog op ruzietoon met elkaar lijkt te praten en waar je voor het eerst hoort dat de kalme hoefslag van een ezeltje verdacht veel lijkt op het geluid dat vrijkomt als je met een lepeltje een kop koffie met slagroom om roert. Maar genoeg gemijmerd. Even iets over de inhoud van de novelle. Zita Gomez, dochter van een Hongaarse moeder en een Mexi caanse vader, raakt in een café in gesprek met een vrouw en een man. Ze voelt zich enorm tot het stel aangetrokken. Ze blijken hier op vakantie te zijn. Ze wonen op 'Het Eiland van het Heilig Hart', er gens voor de kust van Portugal. Wanda Reisel Daar bezitten ze een groot huis. Villa Nova geheten. Zita Gomez krijgt een uitnodiging om te ko men logeren. Die neemt ze aan. De man en de vrouw zijn aanvan kelijk dol op Zita. Er ontwikkelt zich tussen de drie mensen een verhouding, waarin alleen de vrouw ronduit voor haar gevoelens ten opzichte van het meisje durft uit te komen. De man speelt het spel veel stiekemer en geraffineer der. Zo staat hij 'per ongeluk' net naakt in de badkamer als het meis je zich daar wil gaan verfrissen. 's Avonds, als ze op het balkon een luchtje schept, ziet Zita dat de man zit te schrijven. Hij schrikt en schermt het schrift waarin hij zijn notities maakt af met zijn hand. Hij blijkt een dagboek bij te houden, net als zij. Dat maakt hem opeens een stuk sympathieker. Als het echtpaar voor zaken en kele dagen op reis moet, krijgt Zita gelegenheid om een blik in het dagboek van de man te werpen. Tot haar grote verbazing treft ze in het dagboek opmerkingen aan, die in het geheel niet stroken met de aardige manier waarop de man haar behandelt. Dat leidt uiteinde lijk tot een breuk tussen het meisje en het duo. Net als in 'Jacobi's tocht' speelt hier het 'tweede leven' dat mensen er op nahouden een grote rol. Bei de hoofdpersonen van Reisel zijn er als een detective op uit om dat boven te krijgen. Als ze daar een maal in zijn geslaagd, volgt de af schuw. Het is als met een mooie steen die al lang op een zelfde plaats in de tuin ligt. Van buiten ziet hij er glad uit, vertrouwd, maar keer je hem om dan komen de pis sebedden er onder uit gekropen. Debuten. Ik heb er opeens weer vertrouwen in gekregen. Kunnen de Grote Drie uit onze literatuur dan eindelijk met pensioen? CEES VAN HOORE Wanda Reisel, Jacobi's tocht, uit geverij Querido, Amsterdam. 1986. ƒ24,50. De neiging om "vrouwenboeken" in éen bespreking onder te bren gen heb ik hier met genoegen weerstaan. "Mannen mogen hun zaad storten en in glimmende au to's rondrijden", zegt Adriaan van Dis de feministes voor. Hannes Meinkema, vrouwelijk voorvecht ster, zal dat uit het hart gegrepen zijn. Haar nieuwe, alweer vijfde bundel verhalen 'Één keer over' is in al zijn milde humor dan ook een verrassing. Nog steeds worden vrouwen en meisjes lastig gevallen door verkeerde gepukkel- de mannen, tobben meisjes en vrouwen met hun moeder en lijden allen aan de traditionele rolverde ling. Maar Meinkema weet al dat leed deze keer te verzoeten door charge ring, overdrijving: "Ook goeiemor- gen. Hij moet gewacht hebben tot hy me de zoldertrap af hoorde ko men, de klootzak. Of hy heeft me horen hoesten, dat kan ook. Z'n ti ming is weer perfect. Bijna elke morgen is 't raak: ik open de trap deur en daar wandelt vadertjelief naakt en wel voor me langs naar de badkamer, met dat ding van 'm pats in m'n slaapogen". (De vrese lijke mavo-leerlinge in 'Hong kong'). Het mooie 'Jaïrus dochter' met de schuldige moeder die zo moei lijk contact krijgt met haar doch tertje, tot de laatste een ongeluk krijgt, in coma raakt -i en als het weer bijkomt, elk vroeger contact met haar omgeving is kwijtge raakt. Een verhaal dat grenst aan Jasmijn-verdriet. Of 'Onderweg', waarin een al even ongehoorzame dochter op trektocht door Amerika haar moeder een brief schrijft over haar dwaze, Europese reacties op een onbekende cultuur. Of 'Morsstraat', een lullige her ontmoeting met de Franse min naar van voorheen. Veel overge voelige vrouwennarigheid, maar superbe verteld en met onderhuid se humor overgedragen. Een ver haal als 'Afscheid', waarin de ik-fi- guur onbehouwen haar onbegrip ten opzichte van haar moeder èn haar eenzaamheid toont, is een van de beste korte verhalen die ik de laatste jaren gelezen heb. Déze Meinkema is, uiteindelijk, de waar gemaakte belofte. Hans Dorrestij n Daar tegenover dan het leed in 'De donkere kamer van Dorrestijn' van cabaretier en liedjesschrijver Hans Dorrestijn, aan wiens droef heid men evenmin hoeft te twijfe len. Ook deze auteur maakt kracht dadig gebruik van de overdrijving, maar veel minder subtiel, langdra- diger en daardoor minder geslaagd dan Meinkema. Dorrestijn (of zijn personages) wil vooral niet lastig gevallen wor den door de gehate medemens. Ko misch en loodzwaar tegelijk wordt dit uitgewerkt in 'De donkere ka mer', waarin hoofdfiguur Rotke in tomeloze onmin raakt met de op dringerige kunstfotograaf Van Es sen: "Overal waar fotografen ver- Hannes Meinkema. schijnen, verwoesten aardbevin gen het land, slaan vloedgolven over dijken, scheuren steden in stukken, storten autobussen vol schoolkinderen in het ravijn, lan den verkeersvlieg volle krottenwijl chauffeurs bij kettingbotsingen om in de vlammen van hun bran dende wrak". Humor met de botte bijl. Daar is niets tegen - Bomans was er een meester in, je kon erom lachen - ook omdat men bij die auteur diep naar waarachtig verdriet, dat wel degelijk schuilging achter zijn ver halen. moest zoeken. Bij Dorrestijn echter ligt de doffe ellende er duimendik bovenop, met een vette plof humor opge diend. Combinaties van leut en leed die de schaarse gevoelens van verfijning verstikken. Datzelfde geldt voor 'Het imperium van de hulpconciërge' en 'Overige Be stemmingen': veel te uitvoerige vertellingen van narigheid en be roerd mensdom. In het begin wel grappige, maar halverwege al stomvervelende fantasieën. Dor- restijns liedjes zijn leuker. Debuut "Roman" is wel een heel fors woord voor het nog geen 100 blad zijden tellende debuut 'Etoile du Nord' van Liesbeth Vroege, een van de eerste vrouwelijke auteurs in het vooijaar. Uiterijk een fraai boekje, dit "levensverhaal van Martha, een vrouw van veertig, die met de fameuze 'Etoile du Nord', de Amsterdam-Parijs expres, naar de lichtstad is 'gevlucht' Het drama dat de lezer wordt ontvouwd is, ondanks weloverwo gen kunstgrepen als flashbacks, heel eenvoudig en genietbaar. Mar tha, de hoofdpersoon, verblijft een aantal maanden in Parijs om te stu deren, terwijl haar geliefde Stef. kunstschilder, voor zaken in Ame rika verblijft. Een ideale gelegen heid om zichzelf en een tragisch verleden onder de loep te nemen. Voormalig echtgenoot Rob, zo blijkt, is van Martha gescheiden en vervolgens aan kanker overleden, in ziin laatste dagen bijgestaan door zijn nieuwe vriendin Hedda die "kinderloos als ze was geble ven, zich blakend van energie in het huishouden van iemand anders stortte" In Parijs probeert Martha in het reine te komen met het verleden, haar schuldbesef te verwerken en tot acceptatie van zichzelf te ko men. Een afrekening, als zo vaak in de literatuur, met het verleden: "Wat haar met Rob altijd al had dwarsgezeten: de nietsontziende moraal van het fatsoen. Rob en zij. een gelukkig stel met een prettig leven dat twintig jaar lang verkeer de in de veronderstelling dat er voor hen geen leven zonder de an der zou zijn. Hij voelde zich be dreigd door haar escapades en hield het zwaard van Damocles, de afwijzing, zijn afkeuring, boven haar hoofd. Maar zy hield zich niet aan de regels en weigerde keer op keer iedere vorm van hypocrisie. Na haar vertrek had hij met zijn' laatste adem het draadje doorge knipt". Zo raakt Martha vry, vrij om op te gaan in een nieuwe liefde, vrij van de rancuneuze claim die de ou de liefde haar oplegde - een vrij heid die veroverd moet worden Dat lukt niet zomaar: eerst moet Martha in discussie met de "intri gerende Michèle", haar alter ego. "die Martha door haar eigen le vensverhaal een duidelijke spiegel voorhoudt". Een kortstondige ver houding met Xavier die, burger lijk, droomt van vastigheid en kin dertal, levert de uiteindelijke over tuiging en acceptatie van de eigen levensdrang. 'Etoile du Nord' is, gezien de tra gische thematiek, een te summier en daardoor oppervlakkig debuut. De geschetste personages, met na me Rob en Stef - de oude en de nieuwe liefde - zijn absoluut "flat characters", zo plat als een dubbel tje. De structuur van de roman is zinvol, maar erg gekunsteld, de fi losofieën zijn oppervlakkig. De toon is stijf: geen lezer zal tot tra nen worden geroerd. Pas als de schrijfster begeesterd raakt door de omgeving: fraaie, ge voelige impressies van Parijs, van het buitenhuisje in Normandiè, is er sprake van trefzekerheid, gevoe ligheid en talent. Alleen die ruim- tebeschrijvingen, gevoegd by een vloeiende, makkelijke schrijfstijl, zorgen ervoor dat dit debuut niet volstrekt is mislukt De intrige zelf is onbelangrijk, of wordt te vlak verhaald: Martha hoeft zich niet te rechtvaardigen - öf moet dit doen in een werkelijke, volledige, aangrijpende roman. Een tussenweg is er niet, en in dat opzicht schiet 'Etoile du Nord', hoe dapper ook, tekort. ROB VOOREN Hans Dorrestijn, uitg. Contact J Etoile du Nord, Liesbeth Vroege, uitg. De Prom. 'De Rooie Haan', het politiek zater dagmiddagcafé van de VARA-ra- dio dat zoveel primeurs in zijn uit zendingen stopt, diende bij Ian H. Coolen als decor van een moordverhaal. Een topman van de Partij van de Arbeid wordt vergif tigd vlak voor hij in De Rooie Haan een discussie met de partijvoorzit ter zou aangaan. Een Hilversums rechercheduo moet in het overtollig licht van een grote golf publiciteit de zaak tot een oplossing brengen. Het blijkt roeren in een helse ketel. Vlak voor de verkiezingen zijn in de partij door persoonlijke ambities de spanningen hoog opgelopen. Ian Coolen heeft geen beroerde thriller geschreven. Hij maakte heel handig gebruik van de ver houdingen in de vaderlandse poli tiek. Men vindt in zyn verhaal een beetje bruin-cafégemoedelijkheid, wat romantiek en een niet te verge ten een flinke hoeveelheid span ning. Desondanks graaft het ver haal niet diep genoeg om echt te boeien. Maar het is en blijft een leuk spelletje om achter de gefingeerde namen bekende persoonlijkheden te zoeken en te vinden. Natuurlijk is ook hier weer 'elke gelijkenis met bestaande personen louter toe val', maar niemand die het boekje leest zal dat geloven. Lubbers, Den Uyl, Van Dam en anderen zyn ook echt. Waarom die anderen dan niet? Een dubbele thriller derhalve. Wie vermoordde Wim Keizer? En: wie is wie? Persoonlijk vind ik dat laatste het leukste. Onderzeeërs Een marineman tikte mij jaren geleden fel op de vingers toen ik het lef had een onderzeeër voor een duikboot uit te schelden. Zo'n schip duikt niet, hij zakt. Een gro tere misser was volgens hem haast niet denkbaar. Het is voor deze voormalige ma rine-officier niet te hopen dat hij de onlangs verschenen Nederlandse vertaling van Tom Clancv's 'De 'Ik wou het zeggen'. 'Ik heb geprobeerd om het te zeg gen'. 'Maar ik heb het niet gezegd'. Dat is in drie korte zinnen het probleem van Deesje, hoofdper soon uit het gelijknamige boek van Joke van Leeuwen.Deesje is een in zichzelf gekeerd dromer- tje. Zo'n meisje dat van alles denkt, maar er moeite mee heeft om het anderen duidelijk te ma ken. Met allerlei misverstanden Wanneer haar vader op een dag besluit dat het goed is als Deesje een tijdje bij haar halftante gaat wonen, slaat het meisje de schrik om het hart. Wat moet ze bij een familie die ze niet kent? Laten ze haar liever met rust laten op haar kamertje met haar 'Wieweetwat- waarboek' en haar dingenschrift. Rust echter is het meisje niet gegund. Eenmaal op weg naar haar tante komt Deesje in de meest vreemde situaties terecht, juist omdat ze zo'n moeite heeft zich te uiten. Dus laat Deesje al les maar over zich heenkomen. De talloze misverstanden rond haar persoon, de opstelwedstrijd voor de televisie, haar optreden op straat als 'Naturelle Gazeuse', de onverwachte kennismaking met haar halfnichtje. Achteraf is het meisje er niet rouwig dat het allemaal zo roerig is verlopen. Boeken van Joke van Leeu wen zyn altijd een genot om te lezen en te bekijken. Zy is een begenadigd teken- en schrijfta lent dat ook op gebied van caba ret aan de weg timmert. Haar spitsvondige geest maakt ook dit nieuwe boek weer tot een uniek geheel. De fantasieën in 'Deesje' liggen heel dicht bij de denkwe reld van een kind. Zowel verhaal als illustraties roept een scala van stemmingen op, variërend van vrolijkheid tot ontroering. Heel knap. Enige struikelblok om 'Deesje' aan te schaffen is wellicht de prijs: bijna dertig gulden. Niet bepaald goedkoop voor een jeugdboek. Maar de inhoud en vormgeving zijn zo ryk, dat het die drie tientjes ten volle waard is. Voor iedereen vanaf 9 jaar. Beginnende lezers Met 'Een Hollandse Chinees' richt zij zich op zesjarigen die net hebben leren lezen. Daarvoor is enige moed nodig, want schrij ven voor beginnende lezers valt niet mee. De auteur moet zich flink beperken in woordkeus en zinsbouw, waardoor het moeilijk wordt om toch nog een onder houdend verhaal te brengen. Els de Groen is daar redelijk in geslaagd. Ze vertelt over de klei ne Koen, een ziekelijk jongetje dat zich voortdurend op z'n kop laat zitten. De gebeurtenissen Een aantal tekeningen uit 'Het Boek van Saar', geschreven en getekend door Annemie Heymans. spelen zich voornamelijk af bin nen de beperkte ervaringswereld van een vijfjarig kind: thuis, op straat en op school. Om het ge heel wat aan elkaar te knopen loopt de ziekte van Koen (aller gie voor melk) als een rode draad door het verhaal. Geen opzienbarend verhaal. Wat woordkeus betreft (heel be langrijk voor beginnende lezers) houdt Els de Groen zich aan de regels: ze gebruikt hoofdzakelijk woorden van een- of twee letter grepen. Soms hanteert ze een be paalde beeldspraak die voor een zesjarige lezer te hoog gegrepen is ("De kring kinderen knapte als een ballon"). Moeilijke woorden worden niet altijd uitgelegd of duidelijk gemaakt in de con- tekst. Waarschijnlijk om het verhaal voor kinderen nog herkenbaar der te maken (het 'dat heb ik ook!'-effect) doet ze het voorko men alsof Koen problemen heeft met het zeggen van een goede 'r'. Niets op tegen, het uitspreken van een 'r' kan inderdaad voor sommige kinderen problema tisch zyn. Helaas vergeet de schrijfster af en toe Koens handi cap. Slordig. Fantasievoller vind ik 'Het boek van Saar', geschreven en getekend door Annemie Hey mans. Het is een soort stripboek voor kleuters, maar de tekst is zo geschreven en gedrukt dat het tevens een prima leesboek vormt voor kinderen vanaf 6 jaar. Anne mie Heymans speelt een spel met woord en beeld. Ze is erin geslaagd met vrijwel louter één lettergrepige woorden een origi neel, fantasievol boekje te ma ken. Daarbij is ze uitgegaan van de woorden die kinderen in de eerste klas leren lezen. Een aan rader. MARGOT KLOMPMAKER Deesje, Joke van Leeuwen, uitg. Querido. f28.50; Een Hollandse Chinees, Els de Groen, ill. Anneke Hohmann, uitg. Van Goor, f 17,50, Het boek van Saar, Annemie Hey mans, uitg. Querido. jacht op de Red October' in handen krijgt. Hij zou zich blauw ergeren. In de eerste de beste zin wordt al gesproken van een duikbootbasis. En de vertaler blijft hardnekkig met 'duikboten' bezig. Toch zou ik die oud-marineman aanraden over zijn ergernis heen te stappen. Clancy's boek is het waard. Het mag dan wat onwaar schijnlijk zijn dat commandant Marko Ramius in het strenge Rus sische regime de kans krijgt een haatdragend korps officieren om zich heen te verzamelen, waarmee hy tijdens de eerste vaart van een nieuw type kernonderzeeboot de overstap naar het Westen wil wa gen, maar dat wil ik in dit geval een 'dichterlijke vrijheid' noemen die ik de schrijver graag toesta. Temeer omd^t hij die vlucht van de 'Red October', de jacht die de Russen op hem ontketenen en de operatie, die de Amerikanen op touw zetten om de 'buit* binnen te halen tot een fascinerend verhaal heeft kunnen smeden. Jammer alleen, dat hij te vaak in dringend moet etaleren hoeveel hij wel van de zeevaart in het alge meen en onderzeeërs in het bijzon der afweet. Zoveel, dat het af en toe voor gewone mensen niet is te vol gen. Maar als men die detaillerin gen dan maar overslaat, blijft er een beklemmende thriller over. Vooral omdat die zich grotendeels afspeelt in de voor leken benau wende ruimten van de onderzeebo ten, waar bepaalde mensen zich echter wonder boven wonder toch goed thuisvoelen. KOOS POST 'Moord in De Rooie Haan' door Ian H.Coolen. De Fontein, prijs 22,50. 'De jacht op de Red October* door Tom Clancy. Bruna en Zoon, prijs ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zl|n bij ona dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en den binnen drie da- pen verkrijgbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 25