'Bij elk systeem heb
je teleurgestelden'
Snuiftabak: lekker, goedkoop en beetje deftig
Fonds voor de Letteren verdeelt subsidies
Werkbeurs,
reisbeurs
en beurs
debutanten
ZATERDAG 22 MAART 1986
EXTRA
PAGINA 27
In 1963 boycotten Nederlandse schrijvers het
Boekenbal. Twee jaar later heeft hun protestactie
effect. De overheid geeft financiële steun aan de
letterkundigen. De stichting Fonds voor de Letteren
beheert dat geld en bepaalt welke schrijvers en
vertalers ervoor in aanmerking komen. Vakbroeders
die elkaar beoordelen. Fondsvoorzitter Ger Verrips
vindt het de beste oplossing. Maar bij de viering van
het 21-jarig bestaan wordt daar andermaal aan
getwijfeld.
De schrijvers schreven uiteindelijk maar
een brief aan de koningin, want: "Onge
rust en verontwaardigd over de wijze
waarop de regering in haar zorg voor de
literatuur is achtergebleven bij de voor
zieningen voor toneel, opera en orkes
ten". Ja, er was sprake van een noodtoe
stand onder letterkundigen en de staats
secretaris was blind voor één van de we
zenlijkste problemen van het Neder
lands taalgebied. Voor straf gingen de
schrijvers dat jaar niet naar de opening
van de Boekenweek.
Het was het begin van de jaren zestig
en Nederlandse letterkundigen voerden
actie voor financiële steun van de over
heid. Geld is tijd en tijd is nodig om te
kunnen schrijven, citeerde een schrij
verscomité de dichter J.C. Bloem. In
1965 had het 'schrijversprotest', zoals
het later bekend werd, succes: er kwam
een jaarlijkse subsidie die enige rust en
zekerheid moest brengen in het wankele
bestaan van de schrijver.
Maarten Vrolijk, staatssecretaris van
crm (nu wvc), riep een stichting Fonds
voor de Letteren in het leven en beloof
de haar een bedrag van ruim drie ton.
Ter vergelijking: nu heeft het fonds een
bedrag van bijna 3 Vz miijoen onder
schrijvers en vertalers te verdelen.
1965-1986: het Fonds voor de Letteren
bestaat 21 jaar en geeft daar op twee ma
nieren blijk van. In het Nederlands Let
terkundig Museum (naast het Centraal
Station in Den Haag) staat tot en met 20
april de geschiedenis van het fonds in
woord en beeld tentoongesteld. In de
Koninklijke Bibliotheek in Den Haag
wordt 18 april een forum gehouden over
het letterenbeleid van de overheid.
Volwassen?
Viering van een 21-jarig bestaan duidt
op een kennelijke blijdschap over het
volwassen worden van het Fonds voor
de Letteren. Maar zo moeten we dat niet
zien. Het ligt simpeler. Het jubileunyaar
1985 ging ongemerkt voorbij omdat de
secretaris van het fonds door ziekte was
geveld en daarom ging het feest op de
lange baan.. Ger Verrips, voorzitter van
het fondsbestuur, spreekt ook liever niet
in symbolische termen over het berei
ken van meerdeijarigheid. "Wel hebben
we het gevoel dat het systeem nu min of
meer voltooid is. Het beleid blijft voor
alsnog hetzelfde en nieuwe regelingen
zullen er niet komen, hoogstens wat
verfijningen. Kortom, we vonden het
een mooie tijd om stil te staan bij de
vraag wat er van het fonds is geworden".
Stel die vraag aan Verrips en er volgt
een positief antwoord. "Met de instelling
in 1965 van de stichting Fonds voor de
Letteren heeft de overheid het beleid ge
delegeerd. Direct betrokkenen verdelen
het overheidsgeld. Dat is uniek. De rijks
overheid heeft het gewaagd beleid uit
handen te geven, met alle risico's van
dien en dat heeft gefunctioneerd. Alle
wijzigingen sindsdien stonden in het te
ken van een verdere verzelfstandiging".
Het bestuur van het fonds bestaat uit
vijftien mensen, voor het merendeel
schrijvers en vertalers. Zij behandelen
en beslissen over alle aanvragen van col
lega's die financiële steun van de over
heid willen. Dat bestuur verandert regel
matig (om willekeur te voorkomen) en
heeft ruim tien commissies die een advi
serende functie hebben. "Eerlijk gezegd
lukt dat rouleren niet altijd. Maar toch:
in zo'n kleine wereld daar elke keer tien
tallen mensen bereid voor vinden, dat
duidt toch op een zeker plichtsbesef.
Een besef van het belang van het Fonds
voor de Letteren. Een leuke baan is het
echt niet, heel delicaat werk. Je weet dat
al die mensen die een aanvraag indienen
dat geld ontzettend nodig hebben".
Werkplan
Van die aanvragen zijn er een paar ten
toongesteld in het Letterkundig Mu
seum. Zo schreef Cees Buddingh als re
den voor subsidie: "Ik moet praktisch
alle tijd en energie opofferen om aan de
kost te komen". Gerard Reve wilde "ein
delijk eens rustig kunnen werken". In
een toelichtende brief aan het fondsbe
stuur voegde de volksschrijver daar aan
toe: "Over mijn werk en persoon wordt
veel onzin beweerd en laster verspreid,
waaraan ik uw college dringend verzoek
generlei aandacht te willen schenken".
Een schrijver of vertaler moet voor
toekenning van een beurs een werkplan
indienen. Verrips gedecideerd: "Zonder
werkplan geen beurs. Dat moet je niet
onderschatten, maar natuurlijk ook
weer niet overschatten. Het is geen ar
beidscontract. Ik bedoel: als een verha
lenbundel poëzie wordt en het is nog
goed ook, wat zullen we daar dan nog
verder van zeggen? En als een echt be
roemde auteur als werkplan alleen maar
opschrijft 'roman', wat moetje daar dan
nog verder over vragen? Daarom is het
ook goed dat mensen uit het vak de
beoordeling geven. Bij twijfel moet je
natuurlijk wel eens verantwoording vra
gen, maar een roman kan best eens een
half jaar onafgemaakt in de kast blijven
liggen. Zo is het leven van de schrijver
en je moet hem geen ambtenarenbe-
staan opdringen".
Toch is de suggestie om het fondsbe
stuur anders in te richten al meermalen
gedaan. Is het wel zo verstandig vak
broeders eikaars werk te laten beoorde
len? Ger Verrips weet niet hoe het an
ders zou moeten. "Er zijn behalve deze
opzet nog twee mogelijkheden. De eer
ste is: je vormt een bestuur van liefheb
bers, deskundigen van buitenaf. Dat
kun je wel doen voor iets eenmaligs.
Maar het fonds vereist gewoon veel
meer werk. En als je een bestuur regel
matig wilt laten rouleren, lukt het nooit
om daarvoor voldoende buitenstaanders
aan te trekken. De tweede mogelijkheid
is: een bestuur van ambtenaren. Maar
daar heb je hetzelfde probleem. Boven
dien is zo'n opzet in strijd met de grond
wet. De overheid mag immers geen kwa
liteitsoordeel over kunst vellen".
Mafia
"Welk systeem je ook kiest, er zijn al
tijd teleurgestelden. Het bestuur zoals
het nu is samengesteld, heeft voor dat
gevoel het meeste begrip. Wij weten hoe
pijnlijk het is en al die verhalen over een
Mafia in het bestuur, allemaal onzin".
Hij wijst op de invloed van anderen in
het bestuur. "Dacht je dat Sem Dresden,
een gepensioneerd hoogleraar, of Pieter
Hagens, de uitgever van Van Dale, zich
door een paar schrijvers lieten gebrui
ken?".
Verrips verheft zijn stem enigszins bij
de laatste zinnen en dat is niet zonder
reden. Het bestuur van het Fonds voor
de Letteren had ruim een week geleden
een aanval te verduren van het week
blad Vrij Nederland. Gesuggereerd
werd dat bestuursleden zichzelf bepaald
niet overslaan bij de toewijzing van
overheidsgeld.
Nu is het Fonds voor de Letteren al
langer een dankbaar mikpunt van kri
tiek. Niet zo verwonderlijk voor een in
stituut dat bij zijn overwegingen weinig
andere criteria dan kwaliteit en produk-
tiviteit kent. "Geen objectieve criteria",
beseft Verrips zelf ook. "Maar niemand
verlangt dat. Wat er wel mag worden
verwacht, is dat er recht wordt gedaan".
Hij denkt dat het fonds redelijk slaagt in
dat streven.
Niettemin maakte Propria Cures zich
jarenlang, getrouw aan haar satirische
inslag, vrolijk over de stoet van onbe
kende namen die bij het fonds in de prij
zen vielen. Vier jaar geleden kwam er se
rieuzer geschut in stelling toen Peter
Vleesch Dubois in een scriptie het fonds
aanviel. Hij beweerde onder meer dat er
onder één hoedje werd gespeeld met het
ministerie. Dat ambtenaren inzage had
den gekregen in vertrouwelijke gege
vens van schrijvers. Iets wat Ger Verrips
ten stelligste ontkent: "De minister
heeft dat trouwens destijds in de Twee
de Kamer ook gedaan. Dat zegt mis
schien niet alles, maar toch wel veel".
Naar aanleiding van de scriptie werd
in Het Parool later fel geageerd tegen het
lettereninstituut: "Het fonds investeert
in kwijnend talent, terwijl echt veelbelo
vend talent wordt afgepoeierd". Vrij Ne
derland nam het toen op voor het Fonds
en onthulde dat de schrijver van het Pa
rool-artikel zelf tot de afgepoeierden be
hoorde. Om maar aan te geven hoe klein
het literaire wereldje is.
Keurmeesters
Onder de kop 'Als je bestuurslid bent
van het Fonds voor de Letteren ga je au
tomatisch beter schrijven' kiest het
weekblad nu voor een aanvallende rol.
Journalist Max Pam heeft een staatje ge
maakt waaruit zou blijken hoe de be
stuursleden zichzelf bevoordelen.
Verrips haalt een schriftelijke reactie
op die aantijging te voorschijn: in zijn
loopbaan als voorzitter sinds 1981 zijn
noch van overheidszijde noch uit literai
re hoek bedenkingen over het bestuurs
beleid geuit. Mocht dat ooit gebeuren,
dan belooft Verrips direct af te treden
Geen eigen bevoordeling dus? "Nee, ie
dereen wordt gelijk behandeld. Ook de
bestuursleden". Als er werk van een be-
Ger Verrips: "Bepaalde gegevens moeten vertrouwelijk blijven".
door Bart Jungmann
stuurslid ter beoordeling ligt, trekt de
bestuurder zich terug. De cijfers die in
het VN-artikel worden genoemd, zijn
volgens Verrips ondeugdelijk.
"We worden in dat artikel keurmees
ters genoemd. Daar is geen sprake van
en dat willen we helemaal niet. Ons oor
deel is betrekkelijk, net zo betrekkelijk
als het oordeel van de lezer of van de
uitgever. We matigen ons niets aan. Er is
een concrete taak en dat is een kwali
teitsoordeel uitspreken ten behoeve van
de literatuur. Niets meer en niets min
der".
"Als een professor het verwijt uit dat
een door ons te laag gewaardeerd boek
in historisch oogpunt zeer belangrijk is,
zegt me dat weinig. Dat is dan ook maar
een mening. Bovendien: wij beperken
ons tot het nu en wij zien het in relatie
met andere inzendingen, niet in het licht
van de geschiedenis. En ach: bij ons zit
ook een hoogleraar, maar zijn stem
weegt heus niet zwaarder dan dat van
een ander bestuurslid".
"Nee, grote oplagen spelen geen rol bij
de beoordeling, net zo min als publicitai
re aandacht een norm is. Ik ken het ge
val van een auteur wiens belangrijkste
boek niet werd gerecenseerd omdat er
toen een poststaking van een paar maan
den was. Juist van een fonds als het onze
mag je in dat opzicht een corrigerende
functie verwachten. Wij moeten ons los
maken van de markt".
Openbaarheid
Er is in het verleden regelmatig om
meer openbaarheid bij het Fonds voor
de Letteren gepleit. Zou dat alle, kenne
lijk onjuiste kritiek niet bij voorbaat in
de kiem smoren?
"We streven naar een optimale open
baarheid, maar daar zitten wel een paar
grenzen aan. Er wordt inderdaad wei
eens gezegd: gooi de zaak helemaal
open. Maar dat kan niet. Alle besturen
die het fonds tot nu toe heeft gehad, gin
gen ervan uit dat bepaalde gegevens ver
trouwelijk moeten blijven. Werkplannen
en verslagen, daar zit vrij veel informatie
in. Die kun je niet zomaar op straat gooi
en. Ze zijn nuttig voor een goede besluit
vorming, maar verder moeten ze geheim
blijven. Als een schrijver dat zelf wil,
mag dat natuurlijk. Hij gaat zijn gang
"Ook de notulen van de vergaderingen
zijn vertrouwelijk. Wij gaan ervan uit:
het gaat om de uiteindelijke beslissing
en niet om de indviduele mening van
een bestuurslid of de mening van de ad
viescommissie. Het bestuur is verant
woordelijk, niemand anders. De schrij
ver Martin Hartkamp heeft ooit eens de
openbaarheid van bepaalde notulen wil
len afdwingen. Hij is gegaan tot de Raad
van State, maar het is hem niet gelukt.
Twee recente ontwikkelingen duiden
Het Fonds voor de Letteren kent ver
schillende vormen van subsidiëring
van schrijvers en vertalers. De belang
rijkste is de werkbeurs die een auteur
financieel in staat stelt aan een boek te
werken. Het systeem is gebaseerd op
een maandelijkse toelage van ruim
drieduizend gulden, waarbij het hoogst
haalbare dus een toelage van twaalf
maanden is. Daarnaast is het mogelijk
dat het fonds een aanvullend honora
rium geeft voor een al verschenen boek
of vertaling.
Dan zijn er nog drie meer specifieke
regelingen: een reisbeurs stelt de let
terkundige in staat voor zijn werk naar
het buitenland te gaan. Fondsvoorzit
ter Verrips: "Er moet daarbij wel een
duidelijke relatie met het werk zijn.
Dus niet zoiets vaags als inspiratie op
doen in de Tiroler bergen". Verder kan
het Fonds voor de Letteren een speciale
opdracht verlenen. Daarvoor is een be
drag van 135.000 gulden beschikbaar.
Verrips: "Dat potje is in beginsel voor
essays, literaire biografieën en poëzie-
vertalingen met een hoge moeilijk
heidsgraad".
Ten slotte is er de debutantenbeurs,
een tamelijk nieuwe regeling. Verrips:
"We zaten voor beginnende schrijvers
met een probleem. Stel: een debutant
schrijft in '84, het wordt in '85 uitgege
ven en hij stuurt het in '86 op naar het
fonds, dan komt hij pas voorjaar '87 in
aanmerking voor een beurs. Dat is een
enorm gat en daarom krijgen de beste
debutanten een jaar eerder al een debu
tantenbeurs".
er niettemin op dat de gang van zaken
binnen het Fonds voor de Letteren toch
te wensen overlaat: de instelling van een
beroepscommissie en een intern onder
zoek bij het fonds.
Dat laatste heeft volgens Verrips niets
te maken met enig ongenoegen over het
fonds. Het onderzoek, zelfs van harte
toegejuicht door het bestuur zelf, moet
inzicht geven in de maatschappelijke
positie van schrijvers en vertalers en wat
het fonds voor hun betekent.
Het is min of meer een gevolg van on
enigheid tussen minister en fonds. "De
minister wilde een korting van drie pro
cent. Dat is door ons afgewezen. We heb
ben toen aangedrongen op een degelijk
onderzoek, ook met het oog op een ou
dedagsvoorziening voor Schrijvers. Dat
is opgepikt door de Tweede Kamer en
de bezuiniging is ongedaan gemaakt. Er
is toen met het ministerie afgesproken
dat er geen wijzigingen in het beleid ko
men, zolang dat onderzoek gaande is".
Onbehagen
De commissie van beroep, sinds twee
jaar actief binnen het fonds, was een ini
tiatief van het bestuur zelf. Verrips: "Er
bestond by ons een zeker onbehagen
over het feit dat afgewezen auteurs ver
der niets konden beginnen. Zij schreven
een brief, wy schreven terug en dat was
het dan. Een verdere discussie was uit
gesloten. Natuurlyk, ze konden naar de
rechter stappen, maar dat is een kostba
re affaire. Deze procedure kost maar 75
gulden en dat bedrag krijgt de schrijver
terug als hij de zaak wint. Het fonds legt
zich by voorbaat neer by het oordeel van
de commissie".
"Een kwaliteitsoordeel is daarbij wel
uitgesloten. Terecht vind ik. Als men het
daar niet mee eens is, moet de minister
de commissie maar tot bestuur maken.
Het gaat zuiver om de procedures en de
zuiverheid van de procedures wordt
zonder meer verhoogd door het werk
In 1985 heeft de beroepscommissie ne
gen zaken behandeld. Twee werden er
uiteindelijk weer ingetrokken, twee wer
den gegrond verklaard en vijf werden af
gewezen. Verrips naar aanleiding daar
van: "We krijgen jaarlijks gemiddeld
1100 aanvragen binnen voor steun. Daar
van krijgt meer dan een kwart nul op re
quest en 75 procent krijgt niet wat ze wil.
Slechts een kleine minderheid krijgt dat
wel".
"Voordat de commissie er was, kregen
we twintig brieven binnen met bezwa
ren of op z'n minst klemmende vragen.
Daar is met de komst van de beroeps
commissie dus in feite geen verandering
in gekomen. Op basis daarvan zeg ik: we
doen het redelijk. En met het werk dat
we doen, kun je ook eigenlijk niet meer
verwachten".
Snuiven van tabak is voor veel
iets wat ze gewoon niet kennen; als
eje
Veel mensen durven niet verder te gaan dan ruiken
r de eerste keer zien doen, staan
ze helemaal verbaasd. Anderen weten
wel dat het heeft bestaan, maar dachten
dat deze wijze van tabaksgenot reeds
lang is uitgestorven. Maar dat is verre
van waar. Nederland heeft altijd een
klein aantal snuifgebruikers gekend,
mensen die zich er niet op laten voor
staan dat ze tot een soort elite behoren,
maar dat diep in hun hart vaak toch wel
prettig vinden.
In het buitenland, in de Verenigde
Staten, Engeland, Duitsland, Oostenrijk,
Spanje, Portugal en de Balkan-landen is
snuiven heel gewoon. En het ziet er naar
uit, dat het in ons land ook deze kant
uitgaat, en dat je straks helemaal niet
meer bijzonder bent, als je zo'n klein
doosje uit je zak haalt.
Een belangrijke importeur van snuif
tabak, de heer Ravelli uit Amsterdam,
geeft wat cijfers vrij. „Ruim zeven jaar",
zegt hij, „importeer ik nu de Poschl-ta-
bakken en altijd heb ik daarmee net
even boven de nullijn gezeten. Het is,
dat ik ook een sigaretten- en shagfa-
briekje heb en ook andere tabaksartike
len importeer, sigaretten, sigaren en
pijptabak, want echt omzet zat er niet in
snuiftabak. Zeker, de vaste afnemers
zijn er, maar echt van belang was 't toch
niet, daarvoor 'was de klandizie te klein.
Maar ik had het in mijn assortiment en
dat bleef zo. Nu is echter sinds oktober
vorig jaar de verkoop gestegen met zo'n
dertig a veertig procent per maand. Elke
maand dus eenderde meer dan de vori
ge".
- Wat zou de reden daarvan kunnen
zijn7
„Het antwoord op deze vraag is voor
het grootste deel giswerk. De belangrijk
ste reden lijkt mij alle negatieve acties
over roken, de negatieve propaganda en
het verbod om in openbare gebouwen te
roken plus alles wat daarmee samen
hangt. De sigarettenbranche is daar een
actie tegen begonnen, maar die vind ik
niet zo geslaagd. Je wijst dan toch weer
steeds op het probleem. Je kunt er wat
mij betreft als verkoper van tabak beter
helemaal niet over praten. Maar dit ter
zijde".
Ravelli heeft zijn snuiftabakken in de
afgelopen tijd nogal eens op studenten
feesten „gedemonstreerd" en niet zon
der succes. Afgezien van de rationele ar
gumenten om te snuiven, zoals lekker,
goedkoop en gezond zijn er ook i
die het wel deftig vinden om met een -
liefst antiek en mooi - snuifdoosje rond
te lopen. Maar met een gewoon plastic
verpakkingsdoosje waarin de snuifta
bak wordt gekocht kan men natuurlijk
ook heel goed door het leven gaan.
Eén van de aantrekkelijkheden van
snuiftabak, die volgens intensieve ge
bruikers andere tabaksprodukten mis
sen, is de overdaad aan soorten die er is.
Meer nog dan bij sigaretten en sigaren is
het mogelijk om de snuiftabak met di
verse „smaken" te parfumeren. Een
beetje verzamelaar van snuiftabak kan
zijn gasten toch al gauw laten kiezen uit
meer dan honderd soorten snuiftabak.
Er is snuif met kaneel, met rozenolie,
met citroen, abrikozen; er zijn aroma's
die speciaal door vrouwen geprefereerd
worden, aldus de fabrikanten, en er zijn
snuiftabakken, die het goed doen bij
griep en verkoudheid, omdat er menthol
en/of eucalyptus in is verwerkt.
Wat importeur Ravelli betreurt, is dat
de snuif in Nederland net zo zwaar met
accijns wordt belast als alle andere ta
baksprodukten. „Dat is in Duitsland
niet het geval. Daar heeft de snuif een
uitzonderingspositie. Terecht, want het
is gezond materiaal".
- Als ik snuiftabak puur koop, dus niet
gearomatiseerd, is dat dan ook pure ta
bak?
„Niet helemaal. Na een voorberei-
dingsproces, zoals ook voor andere ta
bakken geldt, wordt de snuiftabak ge
perst, gesneden, gemalen en vermengd
met een plantaardige olie, die meestal
uit Columbia komt. Goede snuiftabak
moet dan ook ook een beetje vochtig
zijn".
Moed
Gebruikers van snuiftabak weten, dat
wie eenmaal de moed heeft gehad - en
die is er toch echt niet voor nodig - om
een paar maal een „prise" te nemen,
meestal gauw voor de snuiftabak ge
wonnen is. Maar voor veel mensen was
en is het een drempel die ze niet over
durven. Ze nemen de snuif nog wel naar
behoren op de hand, maar wat ze dan
uiteindelijk doen is ruiken, en dat is iets
anders dan snuiven.
Voor de goede orde mag hier nog wel
vermeld worden, dat snuiftabak plezie
rig en verfrissend werkt, maar zeker
geen kick geeft of verslavend werkt
WIM HENK BAKKER