Dichters stemmen tevreden Heldere lijnen in onaards licht 'Gertrud': beetje stoffig §t Bezield samenspel van strijktrio Geslaagd concert 'Mobiele Wanden' Publiekstheater wil groot gezelschap in Stadsschouwburg MAANDAG 17 MAART 1986 KUNST PAGINA 25 Fragment uit de '7de Symfonie' van Toer van Schayk. (foto Jorge Fatauros) '7e Symfonie' van Toer van Schayk bij Nationale Ballet Op poëzie-avond Het Nationale Ballet met première van '7e Symfonie' (Toer van Schayk/ Ludwig van Beethoven) en herhalin gen van 'Rhytme en klank (Sonia Gaskell/Béla Bartók) en 'Midzomer- nachtsdroom' (Frederick Ashton/Fe- Ux Mendelssohn-Bartholdy). Gezien op 15 maart in het Circustheater in Scheveningen. Nog te zien op 23, 25, 27 maart t/m 2 april in de Stads schouwburg, Amsterdam. SCHEVENINGEN - Of het nu de tijd van het jaar is, het zonnige perspectief van de op handen zijnde verhuizing van het Natio nale Ballet naar het Muziekthea ter of het simpele feit dat het vrij wel onmogelijk is deze muziek met treurnis te associëren, zeker is dat Toer van Schayk op ded Zevende Symfonie van Beetho ven zijn vrolijkste werk sinds ja ren heeft gemaakt. '7e Symfonie' is tegelijk ook één van de helderste dansen van Van Schayk. Vooral de pas de deux en de delen voor kleine be zetting zijn zeer krachtig en uit gesproken. De grillige bewegin gen worden in toom gehouden door een sterk op de klassieke techniek gebaseerde danstaal, met een eigenzinnig gebruik van de armen als treffende toevoe ging. Een beweging met beide armen, alsof met een grote bijl wordt gezwaaid, komt daarin steeds terug. Van Schayk is zowel choreo graaf als beeldend kunstenaar. Dat dat grote voordelen kan heb ben, laat deze '7e symfonie' zien, waarin de door hem ontworpen dekors, kostuums en belichting perfect aansluiten bij de choreo grafie. Het toneelbeeld is statig: vier balken torenen ter rechter zijde van het achtervlak. Drie keer wordt het decor subtiel ge wijzigd: in het eerste deel ver dwijnt een balk met hoek (het cijfer 7?) in de lucht, in het mid dendeel bevriest een lang lint hoog boven de dansers, aan het slot zakt een vijfde, heldere balk tot op het toneel. Dat alles wordt beschenen door een sereen, azu ren licht. Het is als dansen op de Olympus. Eén keer bijna letter lijk: dan willen de mannen arm in arm de vrouwen imponeren met een sirtaki-achtige dans. Overigens zonder succes, de vrouwen keren hen de rug toe om hun eigen rondedans te ma ken. De bewegingen zijn steeds vloeiend en dynamisch, met veel en sierlijk hefwerk. Een groep van twintig dansers komt in steeds wisselende samenstellin gen op het toneel, meestal bewe gend van rechts naar links. Naar mate de dans vordert ontwikkelt Clint Farha zich tot de centrale figuur, om wie zich flarden van een verhaal beginnen te vormen. Hij ziet de paren aan zich voorbij trekken: Radius en Ebbelaar, die een ongenaakbaar ideaalbeeld van volstrekte harmonie verbeel den; een tweede paar dat hem liefdevol opneemt. Hoogtepunt is de pas de deux van Farha met Lindsay Fischer, een gracieuze mannendans, vervuld van span ning. Het doorlopend hoge tempo wreekt zich soms in de delen voor grote bezetting. Die maken een veel troebeler indruk, niet al leen door de grillige vlakverde ling en de opeenvolging van te gendraadse bewegingen, maar vooral ook omdat de uitvoering door de grote groep zo rommelig was dat je naar de werkelijke be doelingen van Van Schayk maar moest raden. In dit laatste programma voor de verhuizing van het Nationale Ballet op 18 april naar het Mu ziektheater is ook 'Rhytme en Klank' van Sonia Gaskell uit 1951 opgenomen. Maar hoogst zelden is er gelegenheid een dans van deze illustere oprichtster van het NB te zien. Getuige deze atle tische en glasheldere korte dans is het werk van Gaskell het waard voor de vergetelheid be hoed te worden, en niet alleen om haar naam in ere te houden. De uitvoering was accuraat en met gepaste felheid. ARIEJAN KORTEWEG LEIDEN - Heeft u het tv-verslag van 'De nacht van de poëzie' in Utrecht gezien? Op het moment dat er een fanfare op het scherm verscheen, kon je je met goed recht afvragen wat deze manifes tatie nog met poëzie van doen had. Niet dat gedichten voorge dragen dienen te worden in een zaal met gewatteerde wanden, maar een fanfare inhuren - nog even en zo'n nacht heeft het ka rakter van een braderie. De dich ters zullen in elk geval worden overschaduwd door andere kun stenmakers en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Hoe moet het dan? Simpel, zeer simpel. Je huurt een zaal, nodigt een aantal dichters uit en laat de heren rustig vijftien mi nuten voorlezen uit eigen werk. In de pauzes speelt er geen fanfa re, maar bijvoorbeeld een ensem ble. Zoals het zaterdagavond in 'De Waag' gebeurde. Vier dichters - J. Eijkelboom, Marko Fondse, J.P. Guepin en C.O. Jellema - la zen daar voor uit hun eigen bun dels en uit de dichtwerken die ze vertaalden, zodat het publiek ook nog werd vergast op onder meer: John Donne, Philip Lar- kin, Janus Secundus, M^jakovs- ki en Reiner Maria Rilke. In de pauzes speelde het Nederlands Gitaartrio. Tot ieders tevreden heid. Jan Eijkelboom was de eerste die voordroeg. Hij leeft van deze bezigheid en dat is te merken: op een professionele manier leest hij zijn gedichten voor. Gedich ten die op het eerste gehoor te bevatten zijn. Verstaanbare poë zie die achteraf vaak een gevoel van bevreemding teweegbrengt. Vooral de gedichten over zijn kinderen maakten indruk. Over zijn zoon, die drumt in de pop groep 'Blue Murder', deelde Eij kelboom mee dat hij op die avond in 'De Doelen' het ritme had herkend, maar verder voelde hij zich betrapt Of Eijkelboom de beste vertaler van dit gezel schap is, durf ik niet te zeggen. De beste dichter wel. Marko Fondse nam hierna plaats in de fauteuil op het po dium. Na een mislukt gedicht over Leiden las hij misschien wel het mooiste gedicht voor dat hij ooit schreef. Over zijn vader, de werkman Kees. De laatste regel: Besta maar hemel als zijn loon. Toch blijf je in het geval van Fondse voortdurend het gevoel houden dat hij vooral een verta ler is. Zijn vertalingen van ge dichten van Majakovski en Cho- dasevitsj die hij na de pauze voorlas, maakten meer indruk dan zijn eigen produktie. J.P. Guepin zei ooit over de dichtkunst: "Een gedicht is gauw gedaan, dus kon ik in poë zie veel eerder iets uitdrukken, met probleem en al, dan in mijn betogen in proza". Daarvan was hij teruggekomen, zo liet hij het publiek weten, want hij voelde zich te zeer beperkt door de vorm. Aan de hand van z'n eigen ge dichten probeerde Guépin ver volgens uit te leggen wat hij alle maal had geprobeerd en waarom hij uiteindelijk wat betreft poëzie toch de lier maar aan de wilgen had gehangen. Vermakelijk was het vooral: de gedichten hebben namelijk een ironisch karakter. En dat is uiteindelijk ook de grootste tekortkoming van deze poezie. Guépin zei het zelf af. echt grote poëzie is niet humoris tisch, laat staan ironisch. Hij had de lachers in elk geval op zijn hand. Na de pauze overi gens ook, toen las hij vertalingen voor van erotische, speelse poe zie, onder meer van de Neder landse dichter Janus Secundus (1511-1536), de beroemdste Ne derlandse dichter aller tijden, al dus Guépin. Secundus schreef dan ook niet in het Nederlands maar in het neolatijn. C.O. Jellema begon zijn voor drachtsessie met een klein refe raat De cyclus sonnetten die hij ging voorlezen, gingen over de Duitse schrijver Lenz die in de ban van de waanzin had geleefd en over wie Büchner een novelle had geschreven. Die novelle had Jellema weer.... enfin, u begrijpt zeker wel dat deze man een aca demicus is. Zijn sonnetten over Lenz vormden een doorlopend ver haal, vertelde Jellema. En dat was dus het nadeel: je verdwaal de. Klanken werden het. Zoals ook zijn Rilke-vertalingen uitein delijk klanken werden, maar daar had Jellema zelf al voor ge waarschuwd. De avond werd besloten door Jan Eijkelboom. Nadat hij na de pauze al vertalingen had voorge lezen van Yeats en John Donne kwam hij later nog eenmaal te rug om de Engelsman Reid voor te stellen aan het publiek. En hij las natuurlijk gedichten van de onlangs overleden Philip Larkin voor. Doorgaan met leven, was de titel van één van de gedichten. Wie zat er nu nog om een dagslui ter verlegen? WIM BRANDS 'Gertrud* van Hjalmar Soderberg door het Publiekstheater. Met: Guusje van Tilborgh, Hans Kesting, Rudolf Lucieer, Ton Kuyl, Ann Hase- kamp e.a. Regie: Teuntje Klinken berg. Decor: Barbara Kroon. Gezien op 15 maart in de Leidse Schouw burg. LEIDEN - Met iets van trots meldt het Publiekstheater, dat het blijkbaar nog altijd mogelijk is "om uit de recente toneellitera tuur een mooi en spannend stuk op te duiken dat in Nederland niet eerder is opgevoerd". Dat laatste zal wel kloppen, en kan een verdienste zijn. Over 'mooi' valt verder niet te twisten, maar bij 'spannend' stel je je op zijn minst wat voor. En met de beste wil van de wereld kun je dit stuk toch niet 'spannend' noemen. We zien drie mannen in het le ven van Gertrud: schrijver Lid man - haar jeugdliefde, politicus Kanning - haar echtgenoot en componist Jansson - haar jeug dige minnaar. Wat Gertrud voor Lidman of Kanning niet wil bete kenen, wil Jansson niet voor haar zijn: namelijk de grote lief de. Akte twee maakt dat al niet mis te verstaan duidelijk, akte drie laat er in gedragen taal hele maal geen twijfel meer over be staan. Dus om nu met de term 'spannend' te gaan schermen, doet geforceerd aan. 'Gertrud' is een beetje saai, een beetje stoffig en een beetje traag - maar zeker niet vervelend om te zien. Het herkenbare en onge kend overzichtelijke verhaal kun je heerlijk over je heen laten ko men. Heftige emoties ontbreken en redelijkheid overheerst vrij wel voortdurend. 'Ich grolle nicht', ik koester geen wrok, zingt Gertrud met pianobegelei ding van haar beminde Jansson. Ze doet dat 'buiten beeld', en na tuurlijk vernemen we, dat ze midden in het lied is flauwgeval len. Wie had anders verwacht. Ook het acteren van Guusje van Tilborgh wordt door rede lijkheid en gematigheid be heerst. Ton Kuyl speelt weer eens een prachtige dromerige wereldvreemde figuur. Minder geloofwaardig is alleen Hans Kesting als Gertruds geliefde componist. Het decor houdt op een intrigerende manier het mid den tussen een fraai gestileerd aangegeven ruimte en een deftig laat-negentiende-eeuwse burger lijkheid. De constructie is zoda nig, dat eenvoudige changemen ten perfect de verschillende loca ties kunnen aangeven. Een al met al aanvaardbare aanpak van een stuk, dat weinig nalaat; hoogstens het kalenderspreuk- achtige motto -'ik geloof in de lust van het vlees/en de onge neeslijke eenzaamheid van de ziel'. WIJNAND ZEIL^TRA. Concert door Johannes Leertouwer viool, Esther Apitu- ley altviool en Michiel Weidner cello, met werken van Mozart/Bach, Beethoven, Schubert en Von Dohnanyi. Gehoord op 16 maart in het Groene Kerkje in Oegstgeest. OEGSTGEEST Met een royale, eensgezinde streek van hun strijkstokken beëindigden de drie leden van het strijktrio de serenade van Dohnanyi, het hoogtepunt van hun boeiend en afwisselend samenspel dat de aandacht van het publiek de hele voorstelling gevangen had gehouden. Het programma was goed en evenwichtig opge bouwd: twee grotere werken in de vorm van het Trio nr. 4 in c kl.t. opus 9 nr. 3 van Beethoven, ernstig en pathetisch van karakter, en de Serenade in C gr.t. opus 10 van de Hongaarse componist Er- nö von Dohnónyi (1877-1960), een virtuoos en mee slepend, hartstochtelijk werk. Het eerste vóór de pauze, het andere er na. Een waardige opening van het concert vormde en bewerking door Mozart van tweedelen (Largo en Fuga in c kl.t. K.V. 404 a nr. 5) uit de tweede orgelsonate van J.S. Bach. Door het lyrische en elegante karakter was het allegro van een niet voltooid Trio in Bes gr.t. van Schubert (Trio nr. 1 D.471) een rustpunt tussen de twee grote werken. De leden van het trio speelden bezield en vol overgave. De kunst van het samenspel bestaat daaruit, dat je met meer spelers toch als het ware één instrument vormt. Dit geldt in elk geval voor de homogene familie der strijkinstrumenten. Bij de uitvoering van het Largo en Fuga van Mozart/Bach pasten de strijkers de klank van hun instrumenten dan ook zodanig aan elkaar aan, dat ze de illusie wekten één driestemmig strijkinstrument te zijn. Daarnaast lieten ze in de overige werken ook hun individuele stem naar voren komen als dat vereist was. Beethoven en ook Dohnanyi maakten dank baar gebruik van de verschillen in karakter en klankkleur der drie instrumenten, de musici hiel den elkaar onder het spel nauwlettend in het oog om elk op hun beurt op het juiste moment in het ritme van een ander in te vallen of een melodie van een ander over te nemen; om tegelijkertijd als één instrument in te zetten óf in klanksterkte af te ne men. Hun spel was vol vaart en expressie. De bezoekers van het concert die het kerkje goeddeels vulden, kunnen onmogelijk spijt heb ben gehad, dat ze hun voorjaarsbezigheden in de milde lentezon hadden onderbroken. Ze werden er met dit concert vorstelijk voor beloond. MONICA SCHIKS. Jazzconcert van Mobiele Wanden met Leo Lankhuysen, drums, Sean Bergin en Jan Willem v.d. Ham, saxen. Ly- sander LeCoultre, cello en Jan den Boer bas georgani seerd door Hot House en gehoord in het LAK-restaurant. LEIDEN Het is voor jazzgroepen ongebruikelijk zonder geluidsversterking te spelen. En wanneer een groep ook nog in staat is de aandacht vast te houden met gevarieerd gecomponeerd muzikaal materiaal, afgewisseld met vaak bevlogen en inten se saxofoonsoli in een goede geluidsbalans, is een concert geslaagd. Mobiele Wanden van de weinig bekende slagwerker Leo Lankhuyzen dankt zijn naam aan een begrip uit het nieuwe Babylon van de Amsterdamse schilder Constant en heeft be trekking op ritmische ordening. By een slagwerker als muzikaal leider komen de funky ritmen erg op de voorgrond en dit is ook het geval voor de melo die, die door de blazers zeer staccato worden ge speeld. De composities hebben een ondergrond van zich herhalende ritmische figuren als bij de mi nimal muziek. De variatie wordt verkregen door de vele moge lijkheden om vijf instrumenten duetten te laten spelen. Binnen deze gecomponeerde delen kunnen de musici hun eigen dingen zeggen. Het zijn stuk ken voor een slagwerkensemble en dit is niet ver wonderlijk omdat Leo bekend was van het Percus sie-ensemble van Martin van Duynhoven. Ook heeft hij zijn preciese en complexe drumspel over genomen. Hij lijkt soms in zijn eentje een swingen de fanfare. Uit het eerste nummer Mobiele Wanden blijkt de muziek niet al te moeilijk en na een funky thema kan saxofonist Sean Bergin direct loos gaan. Met zijn krachtige toon en humor lukt het hem soms de grenzen te laten overschrijden. In zijn melodieën verloochent hij zijn Zuidafrikaanse afkomst niet. Hij is ook te horen in de huidige herkenningsmelo die van Koot en Bie. In Downtown maakt hij een exuberante tenorsolo zonder franje en spannende tempowisselingen voorafgegaan door harde mars roffels van Lankhuyzen. Bas en cello zorgen voor een intrigerend tegenritme. In het nummer Cra- paud hebben we een hartstochtelijke altsolo van V.d. Ham die dit voortzet in een Arabisch klinkend duet met Sean Bergin op een kruising tussen so praansax en klarinet. Het eerste deel wordt beslo ten met Kopie deel 3, dat begint met een duo voor cello en sax waarna we met een opzwiepend ritme van de -basgitaar in een overrompelende geluids stroom worden gedompeld. Opvallende dingen in de tweede set zijn een va riant op het 'Aint she sweet' uit de jaren twintig, een fluisterende fluitsolo van Bergin en het werk van Lankhuyzen op Afrikaanse duimpiano. De mu ziek blijft spannend, maar het accent ligt meer op het ritme door gebruikmaking van Afrikaanse handtrommen door de ritmègroep. Mobiele Wan den maakt een goede indruk hoewel door meer sa men te spelen de eenheid wel groter kan worden. LEIDEN - Marga Minco deelde zaterdagmiddag handtekening uit in de Leidse boekhandel Kooyker. Op de foto overhandigt de schrijfster van het boekenweekgeschenk een door haar gesigneerd boek aan een bewonde raar. (foto Fred Rohde) AMSTERDAM (ANP) - Het ont wikkelen van de Stadsschouwburg Amsterdam tot een bruisend thea tercentrum heeft alleen kans van slagen als er een groot gezelschap wordt geformeerd. En wel een breed georiënteerd gezelschap on der artistieke leiding van Gerard- jan Rijnders, dat ook het middel grote theater Bellevue wil bespe len. Dit zegt de leiding van het Pu bliekstheater in antwoord op de notitie 'Spelen op het Plein' van de Amsterdamse raadsfracties van VVD. PvdA. CPN en PSP. In die nota spreken de vier zich namelijk uit tegen één vast groot ensemble voor de bespeling van de Stadsschouwburg, dat met ingang van het seizoen 1986-1987 geheel vrijkomt voor grootschalig theater door het verdwijnen van Nationale Ballet en Operastichting naar het Muziektheater aan het Waterloop- lein. Naast de mogelijkheid om dan nieuwe theaterontwikkelingen op gang te brengen zal er ook ruimte komen om die dans- en muziek theater prod ukties te programme ren die rijp zyn voor de grote zaal. aldus het Publiekstheater Het zou een kolossale „theater historische vergissing" zijn om de Stadsschouwburg om te dopen tot een „groot Shaffytheater". Nie mand ontkent de enorme beteke nis van dat theater als podium voor ad hoe groepen die bewust voor een klein geïnteresseerd publiek opereren. Een groter, gedifferen tieerder publiek opnieuw te inte resseren voor het theater vereist een gezelschap dat de tijd en de mogelijkheden krijgt zich te ont plooien. Het is de vurige wens van een groot aantal theatermakers (re gisseurs en acteurs) rond Gerard- jan Rijnders dat grote gezelschap te beginnen. Gesprek over vertalingen bij 'Burcht' LEIDEN - Bij Stichting Burcht praten Karei van het Reve en Ar thur Langeveld dinsdagavond over het vertalen van Russische litera tuur in het Nederlands. Karei van het Reve was hoogleraar slavistiek in Leiden en schreef de 'Geschie denis van de Russische literatuur' Arthur Langeveld is docent Slavi sche talen in Utrecht. Van zyn hand verschijnt binnenkort een boek over het vertalen van litera tuur by De Arbeiderspers. toespitsen op het ge dicht 'Hamlet' van Boris Paster nak, waarvan in het Nederlands vier vertalingen zijn verschenen, te weten van de hand van Charles Timmer, Nico Scheepmaker. Frans-Joseph van Agt (de broer van de commissaris van de konin gin in Noord-Brabant) en een ver taalgroep van de Leidse universi teit o.l.v. Van het Reve. Aanvang 20.30 uur. Fonds voor de Letteren DEN HAAG (ANP) - De stichting Fonds voor de Letteren viert dit jaar haar 21ste verjaardag als een jubileum, omdat het fonds volwas sen is en omdat er vorig jaar door omstandigheden niets van een ju bileumviering is gekomen. In het Letterkundig Museum, onderge bracht naast de Koninklijke Bi bliotheek in Den Haag, is een spe ciale tentoonstelling ingericht over het ontstaan van het fonds en het subsidiesysteem. Er liggen en han gen knipsels en foto's over de schryversprotesten uit 1962 en 1970, de vertalersactie van 1980 en de eerste aanvraagformulieren voor subsidie, ingevuld door Ge rard Reve en wylen Cees Bud dingh'. Op vrijdagmiddag 18 april belegt het fonds in de aula van de Ko ninklijke Bibliotheek een forum discussie tussen schryvers, verta Iers en parlementariërs over het letterenbeleid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 25