'Ik wil helder zijn' OEKEN 'Nieuwe' van Deyssel is te oud Wij doen u Marga Minco cadeau! Een Italiaan in 'het oude Athene van het Noorden' De zwakke vaders van schrijver/toneelmaker Ger Thijs Boekenweek 1986 12 maart t/m 22 maart. 'De Glazen Brug'gratis bij aankoop van f. 19,50 aan boeken, zo lang de voorraad strekt. CAZEMIER-BOEKEN WOENSDAG 12 MAART 1986 AMSTERDAM - Het schrijverschap van Thijs kwam niet zomaar uit de lucht vallen: hij maakte scripts voor film en televisie en schreef een aantal toneelstukken: 'De kwekeling', 'Winkeldochters' en 'Yorick's schedel'. Al tijdens zijn opleiding werd hij als acteur gevraagd bij toneelgroep Theater in Arnhem. Later werd hij bij datzelfde gezelschap artistiek leider. Twee jaar geleden keerde hij toneelgroep Theater de rug toe, teleurgesteld in de bureaucratie van het theater en met de overtuiging dat hijzelf niet geroepen was tot de functie van artistiek leider van een gezelschap. Toneelmaker Ger Thijs debuteerde in 1984 met 'De huilende man' als prozaschrijver. Eind vorig jaar verscheen zijn tweede boek 'Grote gevoelens of: mijn leven in de kunst', een sleutelroman. Een gesprek met de schrijver die zegt dat de mens geen helder glas water is, maar die de troebelheid zo helder mogelijk wil beschrijven. "Ik streef een vorm van realisme na", aldus Thijs die als theatermaker nog één van de wei nigen is die tekstgetrouw wil werken en huiverig is voor experimenten. Tegenwoordig beweegt hij zich als freelancer door de toneelwe reld. Jaarlijks doet hij een regie bij het Amsterdamse Publiekstheater. Hij geeft ook les aan de Maastricht se toneelacademie, de school die het decor vormt van 'Grote gevoe lens of: mijn leven in de kunst'. Zijn theateropleiding kreeg hij aan de toneelschool in Maastricht, die toendertijd niet meer dan vijfen- twintig leerlingen telde. De school is sindsdien nogal gegroeid: "Het stikt er van de meisjes. Soms lijkt het wel een meisjespensionaat". Thijs werd in 1948 geboren in Rimburg, gemeente Ubach over Worms. Het stipje op de kaart waar hij vandaan komt ligt boven Kerk- rade, aan de Duitse grens. Het ligt voor de hand om het grensdorp te vergelijken met het gehucht waar over Thijs in zijn debuut schrijft. "Het dorp is eigenlijk niet meer dan een straat die zich tussen de zwarte steenbergen slingert, eindi gend bij de slagboom waar de grens met Duitsland is". door Wim Brands en Ariejan Korteweg Thijs schetst een troosteloos dorp: de mijnen zijn dicht en alleen de ouderen zijn gebleven, dro mend over de tijd dat de mannen nog dagelijks afdaalden. Is Rim burg ook zo troosteloos? "Welnee", antwoordt Thijs. 'Toen de mijnen dicht gingen, zijn veel mensen weggetrokken, maar die omgeving blijft mooi. Een heuvelachtig land schap met veel bossen. Men heeft er wandelpaden aangelegd om toe risten te trekken, maar dat is nooit echt wat geworden. Het is een vriendelijk dorp. In elk geval niet zo troosteloos als Grensdorp, het gehucht waarover ik in 'De huilen de man' schrijf'. Vaders Een opvallende overeenkomst tussen de twee romans van Thijs is de verhouding tussen hoofdper soon en vader. 'Als er een kind wordt verwekt, is er altijd een nat spoor', staat in 'Grote Gevoelens'. Naar wie dat spoor leidt is in beide boeken een belangrijke vraag. Jean Paul, de hoofdpersoon in 'De huilende man', wordt verwekt aan het begin van de Tweede Wereld oorlog. Moeder heeft de broek aan in huis.' Helmuth, de Duitse echt genoot moet naar het front en wil op de nacht voor zijn vertrek nog één keer zijn mannelijkheid bewij zen. Hij doet dat samen met drie wapenbroeders. Na zijn vertrek wordt niets meer van hem verno men. De speurtocht naar de werkelijke verwekker is één van de thema's van het boek. Frits Angst, de hoofdpersoon in 'Grote gevoelens', wordt verwekt in een chaotische carnavalsnacht, waarin moeder eerst in gezelschap is van twee andere mannen. De man die voor de vader van Frits doorgaat, belandt bij toeval in haar bed. Hij is een meelijwekkende fi guur wiens fantasieën over een loopbaan als klarinettist eerst smo ren in Henny Bals' Showorkest en later geheel en al vergeten raken. Het is de moeder die de textielhan del tot bloei brengt, terwijl pa ver geefs de schijn van vaderlijk gezag ophoudt. "Kinderen die tijdens of vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn gebo ren kampen vaak met zwakke va ders, tegen wie zij zich niet kunnen afzetten en aan wie ze zich niet kunnen optrekken. Zodra er geen sprake is van een patriachaat krijg je dat. Dan gaat het rammelen en zwemmen. Dan krijg je het gevoel dat Frits Angst heeft: dat je de va der van je vader moet zijn. In 'Gro te gevoelens' is de vader eerst nog een daadkrachtige man: als de tan tes denken dat het kind dood is, is hij degene die het tot leven wekt. Later valt hij als een slappe dweil door de mand". Twijfelaars Er zijn meer overeenkomsten tussen beide boeken aan te wijzen: de hoofdpersonen zijn in beide ge vallen jonge mensen die hun ge voelens niet kunnen uiten en zich zien geconfronteerd met een vijan dige buitenwereld. Jean Paul, de leraar Frans die zijn stervende moeder opzoekt, komt dorpelin gen tegen die hem vijandig bejege nen. Frits Angst, de jongen uit het tweede boek van Thijs, heeft op de toneelacademie het gevoel dat al les en iedereen tegen hem samen spant. Thijs beaamt dat zijn hoofdper sonen twijfelaars zijn, die niet goed uit de voeten kunnen met hun ge voelens. "De samenleving gaat er op een rare manier vanuit dat je denkbeelden en meningen over de wereld hebt. Een mens is in elk ge val geen helder glas water. Hij kent meerdere gevoelens tegelijk en het is vaak moeilijk uit te maken welke op een zeker moment de boven toon voeren. Stel je voordat je tele fonisch op de hoogte wordt gesteld van het overlijden van je moeder, terwijl je op datzelfde moment heel nodig een grote plas moet doen, hoe reageer je dan? Sleutelroman Aan het schrijven van 'Grote ge voelens of: mijn leven in de kunst' kwam niet zoveel fantasie te pas, vertelt Thijs. Het is een sleutelro man, die voor een belangrijk deel autobiografisch is. Thijs besloot evenals de hoofdpersoon in zijn boek acteur te willen worden na het zien van een bewerking van 'De bezetenen' van Dostojewski. Voor de directrice van de acade mie, Mimi Pies, blijkt de actrice Antoinette de Visser model te heb ben gestaan; van haar kreeg Thijs les in Maastricht. Medeleerling Theo Storm brengt de weekeinden door bij zijn vriend, een cabaretier in het noorden des lands. Thijs laat zich ontvallen dat hij daarmee Ramses Shaffy op het oog had. En wie is Ewald, de balletleraar die dweept met de Poolse toneel vernieuwer Torzov (voor wie Gro- towski model stond) die een fysiek theater voorstaat? Een dergelijke leraar liep in Maastricht niet rond. "Ik heb wat hem betreft uit m'n Arnhemse ervaringen geput. Daar had je inderdaad mensen die weg waren van Grotowski, zonder dat ze overigens doorhadden dat de theatervisie van de Pool sterk op religie was geënt. Wat ik schrijf over de dolgedraaide democratise ring van de academie is overigens ook ontleend aan de periode dat ik lesgaf aan de Arnhemse toneel school". "Ik wil niet zeggen dat die men sen in Arnhem op een zinloze ma nier bezig waren met experimente ren. Maar er school wel gevaar in wat ze deden, ik bedoel, het is niet goed om alles wat nieuw is kri tiekloos te accepteren alleen maar omdat het nieuw is. Een deel van de trillende wrakken, die sommige theatermensen zijn, hebben we aan die instelling te danken". Toeval Thijs mag zelf een geslaagd thea termaker worden genoemd; waar om schreef hij dan juist een boek over een jongen die het na één jaar academie voor gezien houdt om zich als ambtenaar te gaan bezig houden met de verdeling van de to neelsubsidies? "Ik weet niet waarom ik over zo'n figuur een boek heb geschre ven", antwoordt hij in eerste in stantie. Zegt daarna: "Misschien had het mij ook zo kunnen lopen. Ik heb ook op het punt gestaan om er mee op te houden. Waarom ben ik geslaagd? Toch op zondag gebo ren, denk ik soms". "Met een begrip als persoonlijk heid kan ik niet uit de voeten. Pi randello leert ons al dat het onzin is om het over persoonlijkheid te hebben. De grenzen zijn veel min der nauw omschreven dan men ge makshalve geneigd is aan te ne men. Rijpheid is eenzelfde soort begrip, ook zo'n onuitgesproken basis van menselijk gedrag". Denkt Thijs dan dat het door lou ter toeval wordt bepaald of iemand in zijn werk faalt of slaagt? "Toeval speelt in een bepaalde mate een rol. Toen ik toelatingsexamen deed aan de toneelschool verging het mij net als Frits Angst. Antoinette de Visser vond dat ik zo op Eduard Verkade leek en daarom nam ze mij aan. Een volstrekt belachelijke reden. Ik ben echt niet op zoiets als mijn persoonlijkheid aangeno- Het motto van 'Grote gevoelens' is ontleend aan 'Anton Reiser' van Philip Moritz. De strekking daar van is dat het theater bij uitstek het strijdtoneel is voor hen die willen oogsten zonder te zaaien. "Dat klopt voor wat betreft mijn hoofd persoon", vertelt Thijs. "Applaus wil hij krijgen. Hoe, dat is van min der belang". Hoe de hoofdpersoon over kunst denkt, wordt ook dui delijk uit de kunstzinnige activitei ten die hij in zijn jeugd aan de dag legt: telkens weer schildert hij één en dezelfde prent na, die hij in een kapperszaak heeft zien hangen: 'Gezicht op het Meer van Trasime- no'. Pas aan het slot van het boek komt hij tot de slotsom dat het mis schien nog niet zo'n gek idee is om dat meer eens in werkelijkheid te gaan bekijken. Het is hem gaan da gen: kunst is meer dan een korte weg naar succes. Aan kunst dient een werkelijkheid ten grondslag te liggen. Toneel Over toneel heeft Thijs - hoe kan het ook anders - uitgesproken me ningen. Wat we missen, is betrouw baar repertoiretoneel, meent hij. Het Nederlandse toneel wordt zijns inziens bepaald door het eeu wige experiment. "Vijfenveertigja rige mannen die avant-garde-to- Voor een beetje literair-historische liefhebber is de hernieuwde be langstelling voor de negentiende eeuw een prettig ontwikkeling. Tot voor een aantal jaren werd de va derlandse letterkunde in de 19e eeuw met weerzin beschouwd - heel logisch, want veel fraais werd er door de dominee-dichters niet aan het papier toevertrouwd. Een enkele 20e eeuwse lezer wil(de) nog wel eens flauwtjes glimlachen om Beets' Camera Obscura, stu denten herkennen zich in Knep- pelhout's "Studententypen" en ro mantische humoristen leren en leerden graag een versje van Piet Paaltjens uit het hoofd. Het is ongetwijfeld de verdienste van moderne vorsers als Marita Mathijsen, Peter van Zonneveld en vooral Harry G.M. Prick geweest om de letterkundige produkten uit de vorige eeuw weer populair en zelfs verkoopbaar te maken. Open en bloot ligt nu bijvoorbeeld in de betere boekhandel (maar ook in de betreffende afdeling van V&D!) Lodewijk van Deyssel's (pseudo niem van K.J.L. Alberdingk Thijm, 1864-1952) biografie over zijn vader J.A. Alberdingk Thijm (1820-1889), een rooms-katholiek auteur van marginaal.belang. "Met de verschijning van De we reld van mijn Vader", begint be zorger Prick zijn voorwoord, "be schikt de lezer eindelijk, want na meer dan negentig jaar, over een herspelde, geannoteerde en geïllu streerde herdruk van het door Lo dewijk van Deyssel in 1893, bij Lo- man Funke, Keizersgracht 453 te Amsterdam, onder de letters A.J. uitgegeven boek over zijn op 17 maart 1889 overleden vader J.A. Alberdingk Thijm". Eindelijk Hoewel zelf een innig liefhebber van de negentiende eeuwse letter kunde, wil ik me hier toch eens af vragen welke zin een dergelijke he ruitgave heeft. De Camera bijvoor beeld is nog steeds leesbaar, zij het voor een afnemend lezerspubliek; neel spelen dat ze niet begrijpen. Het gaat hierom: het doek gaat op en je bent ergens. En niet: het doek gaat op en je bent op het toneel". Te vaak wordt de tekst gebruikt als niet meer dan een excuus om toneel te maken, vindt Thijs. "In die gevallen wordt een halve blad zijde van Heiner Müller vier uur theater. Het is niet goed, denk ik, als je het literaire uitgangspunt los laat. Ik ben er zelf een voorstander van zo tekstgetrouw mogelijk te werken. Als ik regisseer is het al tijd mijn laatste redmiddel tegen acteurs te zeggen: ja, maar zo heeft Strindberg het helemaal niet be doeld". 'Who's afraid of Virginia Woolfi van Edward Albee maakte grote indruk op Thijs. "Die hardheid - prachtig. In die tijd werd er nog een soort toneel gemaakt waarin zich alles samenbalde wat mensen bezighield. 'Virginia Woolf of 'De Handelsreiziger', dat was een artis tieke weergave van de problema- Kneppelhout/Klikspaan zal het langer volhouden, want zijn met scherpe pen verhaalde studenten fratsen zijn van alle tijden - hetzelf de geldt voor de romantische zelf moordenaar, student-dichter en dominee Paaltjens. Maar de familie Thijm... Alleen alles-lezers zullen - heel misschien - ooit iets van de oude thijm, die zich voornamelijk in huiselijke kring ophield met romantische be langstelling voor de katholieke middeleeuwen, hebben gelezen. Hèt Handboek van de geschiede nis der Nederlandse Letterkunde van Dr. G.P.M. Knuvelder meldt: "Schrijvend over zijn vader, J.A. Alberdingk Thijm, betoogde Van Deyssel: 'hij maakte van zijn ge- heele leven zooveel als een gedicht, eene kompositie waarin het geloof aan Schoonheid en Waarheid de hoofdzaak was en het gedrag inspi reerde en de gewoonten leidde, eene kompositie, die geheel gedra gen werd door de geestdrift als hoofdmotief. Deze woorden, aldus Knuvelder, "passen nauwkeurig op Van Deys-. sel zelf, met dien verstande, dat wat op talentvolle wijze door de va der gerealiseerd was, door de zoon geniaal en met ijzeren conse quentie verwerkelijkt werd". Keren we terug naar Prick's he ruitgave van Van Deyssel's biogra fie van zijn vader en de vraag naar ADVERTENTIE Boek- en kantoorboekhandel Kerkstraat 71 2201 KL Noordwijk Tel. 01719-14934 tiek van dat moment. Er was een directe relatie met de werkelijk heid. Tegenwoordig bestaat dat soort toneel niet meer. Wat heb je nu nog? De brave slaperigheid. De museumfunctie van de repertoire gezelschappen is een noodzakelijk heid. Het gaat me om de manier waarop het gebeurt. En dan is er toneel dat het alleen nog over to neel heeft. De zelfreflectie van het postmodernisme is het eindpunt van een vruchteloze ontwikkeling. De gedachte dat als je de verwar ring van de wereld wil tonen, je ook verwarrend toneel moet ma ken. Dat vind ik een uitwas. Toneel moet geen verdubbeling van de werkelijkheid laten zien, maar er duidelijkheid in scheppen". Ook in dit verband laat Thijs het woord realisme vallen. Realistisch wil hij zijn. Ook wat schrijven be treft. "Zo glashelder mogelijk wil ik iets op papier zetten, zodat je als het ware de subjectiviteit ver kleint. Ik streef er naar een boek als geheel een metaforisch karak ter te geven en tegelijk in de stijl alle metaforen uit te bannen. Het woordje 'als' is een zwaktebod". Waarna hij vertelt dat hij over het schrijven van een toneelstuk onge- de zin ervan. Van Deyssel zelf was een der voormannen van de Bewe ging van Tachtig, een van de grondleggers dus van de moderne literatuur zoals we die nu kennen. Als zodanig was en is hij een schrij ver waarvan men iets, maar niet veel, gelezen kan hebben - hoewel de voorkeur zal uitgaan naar tijd genoten als Kloos, Perk, Verwey, Couperus en zelfs Willem Paap. Het werk van vader Thijm is bij de gemiddelde lezer, zoals gezegd, volstrekt onbekend. Het vermoeden is gewettigd dat Prick Lodewijk van Deyssel als schrijver van voldoende niveau acht om ook de gemiddelde lezer te boeien; daarom ook ligt het boek bij V&D, en is de spelling aange past, en is het geheel plezierig van voorwoord, uitleg en aantekenin gen voorzien. Het probleem is dat Van Deys sel's 'De wereld van mijn vader' voor de leek kenner is verrukt: voor hem mogen alle negentiende eeuwers herdrukt worden - liefst in prachtband met goud-op-snee. Maar wat heeft de doorsnee-lezer, ook de oprecht belangstellende, aan zo'n heruitgave van Van Deys sel? Zijn zinnen zijn te lang en te geconstrueerd, en zijn onderwerp is te triviaal. Er zijn, denk ik, 19e eeuwse au teurs die beter schrijven en makke lijker lezen (Staring!) dan vader en zoon Thijm. En wil men de vader recht doen - waarom dan geen af zonderlijk werkje aan hem gewijd, compleet met originele teksten en van annotaties voorzien. Dat kan Harry G.M. Prick ongetwijfeld be ter dan zoonlief Van Deyssel, wiens mildheid jegens zijn vaders leven en literaire prestaties nogal onrecht is, blijkens andere ge schriften waarin deze Tachtiger zich fel tegen de vorige generatie afzet. "De wereld van mijn vader" is bepaald geen boek om er met zijn veer drie dagen doet. "Baff, dat moet er in één keer uit, anders lukt het niet". Een boek kost hem meer moeite: "Je hebt minder overzicht. Nu moet ik wel zeggen dat ik de eerste versie van een boek ook ta melijk snel schrijf. Die snelheid prefereer ik zelfs, want daardoor krijg je de kans om jezelf te betrap pen. Voor het bijschaven neem ik veel langer de tijd. Ik ben jaloers op Simenon. Die dwingt zich een roman in een uiterst korte tijd te schrijven, om zo tijdens het schrij ven de spanning te kunnen ervaren die de hoofdpersoon ook ervaart". Fragment Welke van beide romans Thijs het hoogst aanslaat, hij kan het niet zeggen. "Na al die versies ligt alles bedekt en daardoor kan ik niet meer goed oordelen over m'n eigen boeken. Er zijn wel fragmenten die mij lief zijn. Zoals dat fragment in 'De huilende man' waar Jean Paul met de oude mannen 's nachts de mijn ingaat". Plannen voor een derde roman heeft Thijs nog niet. Hij is momen teel bezig de roman 'Havinck' van Marja Brouwer tot filmscript te be werken. "Een goed verhaal, al zit ten er rare kanten aan. Voortdu rend vraag ik me af: met wie identi ficeert de schrijfster zich nu? Laat ik het nog anders zeggen: het lijkt alsof Marja Brouwers het 'alleen maar' genoteerd heeft, waardoor je je afvraagt waarom het boek eigen lijk is geschreven. De persoonlijke betrokkenheid ontbreekt". Leesportefeuille We noemden al een paar over eenkomsten tussen de boeken van Thijs. In de marge zijn nog enkele constanten te ontdekken. In de beide romans wordt geschreven over: mijnen, Rimbaud en de lee sportefeuille. Die mijnen, dat valt gemakkelijk te verklaren. Thijs werd tenslotte in de mijnstreek ge boren. En wat Rimbaud betreft: Thijs is niet de enige die juist op de middelbare school een grote be wondering voor de Franse dichter opvatte. Maar die leesportefeuille dan? Zijn moeder las de leesportefeuille, vertelt hij. Dat wil zeggen: ze bla derde de tijdschriften door, een leesportefeuille lees je niet. Hij doet voor hoe dat ging: met afge wende blik maakt hij met zijn hand een gebaar van voortdurend blad zijden omslaan. "Thuis kregen we de leesportefeuille nadat die eerst in de kapperszaak had gelegen. De tijdschriften waren dus maanden oud. Evenals een volkstuin tussen twee spoorlijnen vind ik een lees portefeuille een mooi voorbeeld van Hollandse treurnis". allen voor naar V&D te galoppe ren. De "nieuwe Van Deyssel" is te oud. ROB VOOREN Lodewijk van Deyssel, De we reld van mijn vader. Uitg. Tho mas Rap/Elsevier, Amsterdam/ Brussel 1986. Met een voorwoord en voorzien van aantekeningen, bezorgd door Harry G.M. Prick. Een reisverslag over 'Nederland en zijn bewoners', zitten we daar op te wachten? Ja, niet alleen omdat het een relaas betreft van Edmondo de Amicis, een Italiaanse schrijver met een gouden pennetje, maar ook vanwege het feit dat de reis ruim honderd jaar geleden werd ondernomen en we dus al lezend een goed zicht kunnen krijgen op het Nederland uit die dagen. En dan is er natuurlijk nog een reden: een buitenlander heeft nog een 'frisse' kijk op de dingen waar aan wij achteloos voorbijgaan. Over frisheid gesproken. De Amicis is het meest geïmponeerd door onze nooit aflatende strijd te gen het water, waarvan er in ons land zoveel golft en klotst dat men licht zou kunnen denken dat slechts 'bevers of zeehonden' er in staat zijn om te wonen. Die strijd tegen het water wordt in een verhaal van één van de men sen die De Amicis op zijn weg ont moet overigens zeer letterlijk ge streden. De man vertelt dat de massa's kruiend ijs, die zich in de Maas hebben opgehoopt, door de artillerie met een kanon tot splin ters worden geschoten. De plek waar De Amicis' reis be gint is Zeeland, die geheimzinnige, door dijken aan het oog onttrok ken, provincie, waar het nog maar enkele tientallen jaren geleden is dat ontrouwe vrouwen 'moeder naakt langs de straten (werden) gé- voerd, met twee stenen aan de hals, en een ijzeren pot op het hoofd'. De eerste grote stad die hij aan doet is Rotterdam. Hij verwondert zich hogelijk over de 'architectoni sche heksendans', 'de kermispret' van de huizen, daarmee doelend op de verzakking van sommige perce len. Delft, 's-Gravenhage, Haarlem, Amsterdam, Utrecht, Arnhem, Groningen, al die plaatsen worden tot in het kleinste doodlopende steegje onderzocht. De Amicis is niet bepaald iemand die in het pen sion voor het raam blijft zitten koe keloeren. Ook Leiden, het 'oude Athene van het Noorden', wordt aange daan. Hij heeft er niet veel enerve- rends over te melden. Hij stapt uit op een station 'dat zo stil en rustig (is) als een klooster'. Ook in het centrum is het niet druk, 'mensen zinken in de ruimten weg als de overgeblevenen van een door ziek te ontvolkte stad'. Hij bezoekt de Ruïne, de Burgt en het Anatomisch Museum, waar een rattenorkestje concerteert. Verder is er, zo meldt hij, in Leiden niet veel te zien. De Amicis lanceert in zijn ver slag overigens een aardig theo rietje. Het betreft de 'Oude Rijn'. Dat bijvoeglijk naamwoord 'Oude' duidt er volgens hem op dat de Rijn in Leiden, zo veraf van de plek waar hij ontspringt, moe is, krach teloos, niet veel meer dan een mie zerig stroompje, dat wegsijpelt naar zee. Iemand die ik dit voorlegde, merkte op dat de betreffende rivier in Alphen al Oude Rijn wordt ge noemd; als De Amicis' theorie klopt, zo concludeerde hij snedig, zou die Oude Rijn in Leiden dus 'Oudere Rijn' moeten heten. En dan hebben we het nog maar niet over Katwijk. Hoe zit dat, Vroede Vaderen? Kan die naamsverande ring even worden doorgevoerd? CEES VAN HOORE Edmondo de Amicis, Nederland en zijn bewoners, Veen, uitgevers. In de serie: Op Schrijvers Voeten, 1985. ADVERTENTIE KOPERMOLEN 10, LEIDEN TEL. 071-220022. VAN BOEKEN KRIJG JE NOOIT GENOEG. (foto Henk Thijs»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 17