Smalle wegen
een knelpunt
In Randstad is gulden een daalder waard
BIJLAGE LEIDSCH ALPHENS DAGBLAD
Gedeputeerde J. Hoek van Dijke betreurt afschaffen subsidie
DINSDAG 11 MAART 1986
PAGINA 21
Het bedrijfsleven uit Leiden en omgeving presenteert zich 19 en 20
maart in de Groenoordhallen. Daar worden dan de Leidse
'BEDRIJVEN KONTAKT DAGEN' gehouden. Van 's middag twee
tot 's avonds tien uur is er gelegenheid kennis te maken met en
geïnformeerd te worden over bedrijven en alles wat daar mee
samenhangt. In deze bijlage alvast een voorproefje.
„Af en toe denk ik, hou dat geld
maar, rijksoverheid. Zo weinig krij
gen we als provincie nog maar". Al
dus de Zuidhollandse gedeputeerde
J. Hoek van Dijke over de financiën
die het rijk de provincie toestopt om
er de economie in de regio mee te
stimuleren. Hoek van Dijke, dage
lijks bestuurder van de provincie en
belast met economische zaken,
heeft geen goed woord over voor
het rijksbeleid.
Volgens dat beleid krijgt de provincie
in 1990 helemaal geen geld meer om de
bedrijvigheid te stimuleren. In de jaren
tot en met 1989 int de provincie jaarlijks
nog vier miljoen gulden in het kader van
het zogenaamde voorwaardenscheppen
de beleid, maar daarna houdt het ge
woon op. „Terwijl ook het ministerie
van economische zaken zelf heeft toege
geven dat er op provinciaal niveau onge
looflijk veel nuttigs rtjet dat geld is ge
daan. Wij weten ook het beste hoe het
geld moet worden besteed. Wij hebben
weet van de streekplannen en kunnen
de ingebrachte suggesties voor subsidie
verlening in overleg met gemeenten en
bedrijfsleven echt goed beoordelen".
In het kader van dat voorwaarden
scheppende beleid zijn meerdere initia
tieven financieel ondersteund. Hoek van
Dijke noemt als voorbeelden een bijdra
ge van 250.000 gulden, bijna de helft van
de bouwkosten, van parkeergarage San
ders in Leiden, een injectie van 1,1 mil
joen gulden in de totstandkoming van
het industrieterrein Roomburg en een
bijdrage van 3 ton in de 3,8 miljoen gul
den die het verlengen van de Leider-
dorpse Mauritssingel kost. Voor dit jaar
zijn subsidies aangevraagd voor de aan
leg van een passantenhaven in Leiden,
ten behoeve van de aanleg van de Hilli-
nenweg in Hillegom, voor de overklui
zing van de Paradijslaan in Alphen aan
den Rijn en voor een verbeterde ontslui
ting van industrieterrein De Waard in
Leiden.
'Naief
Het beëindigen van deze subsidie is vol
gens Hoek van Dijke een pure bezuini
gingsmaatregel van het huidige kabinet
en hij noemt het naief te veronderstellen
dat alleen de notoire achterstandsgebie
den in het zuiden en het noorden van het
land van deze bezuiniging verstoken
blijven. De komende vier jaar zijn bo
vendien aan deze subsidie extra zware
voorwaarden verbonden waardoor het
als middel om de economie te stimule
ren nog aan effectiviteit inboet.
Maar het provinciebestuur heeft zich
niet geheel afhankelijk gemaakt van het
rijk om de economie in het Zuidholland
se te activeren. Al jaren beheert men een
eigen werkgelegenheidspot waarin jaar
lijks structureel drie miljoen gulden
wordt gepompt. Daarbovenop kwam, in
cidenteel, nog geld dat van andere be
grotingsposten was overgebleven. In
1985 bevatte de provinciale werkgele
genheidspot twaalf miljoen gulden.
Hieruit zijn bijvoorbeeld de twee mil
joen gulden gekomen die de provincie
heeft bijgedragen aan de westelijke om-
leidingsweg in Lisse en de drie ton voor
de ontsluiting van het Sassenheimse be
drijfsterrein. Voor de restauratie van de
Nederlandse Hervormde kerk in Hoog-
made, die 320.000 gulden kostte, kwam
80.000 gulden uit deze pot.
Samen met het geld uit het voorwaar
denscheppende beleid heeft het provin
ciebestuur de afgelopen vier jaar in to
taal 53 miljoen gulden bijgedragen in
projecten die, óf de infrastructuur heb
ben verbeterd waardoor de vestiging
van bedrijven werd gestimuleerd, of die
tot doel hadden directe werkgelegen
heid te scheppen.
door Hans Sonders
niet hebben verwezenlijkt, stellen de on
derzoekers. Zij komen dan ook tot de
conclusie dat voortzetting
waardenscheppende beleid (VWS)
essentieel belang is voor de Zuidhol
landse economie.
In brieven aan het parlement
het ministerie van economische zaken
pleit de provincie nadrukkelijk
in stand houden van de VWS-subsidie.
Als belangrijkste argument hanteert de
provincie daarbij veelvuldig het uitstra
lingseffect van deze subsidieregeling.
Deze subsidie is een stimulans
dere investeringen.
Hoe belangrijk precies dit uitstralings-
- eTs^lSHaa^'crince
t^fvafwtfd0T9aaU
Do0e
effect is, weet ook de provinciaal be
leidsmedewerker voor economische za
ken, G. Hoek, niet precies te vertellen.
Maar dat het effect beduidend is en dat
het gemis van de subsidie zich nog ster
ker zal doen voelen, daarvan is hij over
tuigd.
Een ander belangrijk argument om de
subsidieregeling in stand te houden, is
dat een in de Randstad gëinvesteerde
gulden zijn uitstralingsseffect heeft op
de rest van Nederland en dus ook de tra
ditionele achterstandgebieden ten goe
de zal komen. „Geld voor een verhou
dingsgewijs sterk gebied als de Rand
stad helpt ook de zwakkere regio's",
weet Hoek van Dijke en hij onderschrijft
daarom nog steeds de slogan dat eén in
de Randstad geïnvesteerde gulden voor
heel Nederland wel een daalder waard
tussen de lokale bestuurders onderling.
„Samenwerking is een sleutelwoord dat
voortdurend moet worden benadrukt",
zegt hij. En de provinciebestuurder her
innert daarbij aan de felle strijd die op
laaide tussen Leiden en Leiderdorp toen
de provincie moest kiezen voor een ves
tigingsplaats van een meubelboulevard.
Ook de activiteiten om bedrijven naar
de gemeenten te lokken, dienen volgens
Hoek van Dijke gezamenlijk te worden
ondernomen. „Maar je kunt niet voorko
men dat gemeenten elk Voor zich de we
reld afreizen om bedrijven binnen te ha
len, je hebt alleen maar woorden tot je
beschikking. Dwingen kun je hierin
niets".
Uitverkoop
Groot effect
Een studie naar de effecten van de subsi
die heeft duidelijk gemaakt dat deze
aanpak heeft geleid tot in totaal 600 mil
joen gulden aan investeringen die goed
waren voor 4.500 mensjaren werk. De
verbeterde ontsluiting en/of reconstruc
tie van bedrijfsterreinen heeft de aan
trekkelijkheid ervan vergroot waardoor
nieuwe bedrijven er zich hebben geves
tigd en bestaande werkgelegenheid be
houden kon blijven.
Reconstructiewerkzaamheden ten be
hoeve van laad- en losfaciliteiten voor de
scheepvaart hebben bijvoorbeeld in ölle
onderzochte gevallen geleid tot een posi
tieve invloed op de economische bedrij
vigheid. Zonder die reconstructies zou
den bedrijven die afhankelijk zijn van de
scheepvaart, zijn verdwenen of belang
rijke uitbreidingen van hun activiteiten
'Gebied uitstekend'
Wat er nu precies allemaal in Leiden, re
gio, bollen- en Rijnstreek nodig is om de
bedrijfsmatige activiteiten te stimule
ren, zegt de gedeputeerde niet te weten.
Maar de herinrichting van oude bedrijfs
terreinen in de steden behoort daar ze
ker toe. „Het gebied als geheel ligt eco
nomisch gezien uitstekend. Dat is altijd
zo geweest en dat is nog steeds zo", al
dus Hoek van Dijke.
Maar beleidsmedewerker G. Hoek ziet
een belangrijk knelpunt in de infrastruc
tuur van het gebied, de te smalle wegen.
„Net als in het Westland, zijn er ook in
de bollenstreek en Rijnstreek-Oost veel
wegen die de grotere vrachtwagens niet
goed meer kunnen verwerken en dus de
ontwikkeling van bedrijven in de weg
staan", aldus G. Hoek.
Over de contacten met de plaatselijke
bestuurders heeft de provincie niet te
klagen. Hoek van Dijke blijft echter ha
meren op verbetering van de contacten
In dit kader waarschuwt het hoofd van
de afdeling ontwikkelings- en sprei-
dingsbeleid van de Rijksplanologische
dienst, W. de Lange, voor een gevaar.
„De stagnerende economische ontwik
keling heeft tot gevolg dat gemeenten
hun vaak al jaren braakliggende be
drijfsterreinen als in een uitverkoop
maar aan elk bedrijf verkopen dat er een
aannemelijk bod op doet. Zonder te be
zien of vestiging van het bedrijf in dat
bepaalde gebied wel zo gewenst is", zo
zegt hij. „Want hoewel gemeentelijke be
drijfsterreinen in het verleden dikwijls
waren gereserveerd voor vestiging van
plaatselijke bedrijven die wilden uitbrei
den, nu zegt niemand meer nee tegen
een bedrijf van buiten. Hoe ongewenst
die vestiging uit een oogpunt van plano
logische ontwikkeling ook is. Het beleid
is immers gericht op agglomeratievor
ming met als doel de werkgelegenheid
in de buurt van de grotere centra te con
centreren. Dat moet tevens ongewenste
bedrijfsvestiging in landelijk gebied te
gengaan en onbedoelde aanpassing van
wegen onnodig maken", zo meent de
planoloog, die hiermee een door de pro
vincie genoemd knelpunt in de infra
structuur van het gebied, de te smalle
wegen, onderuit haalt.
In de jaren zestig was het nog zo dat
gemeenten konden eisen dat een bedrijf
wel iets bijzonder moois of aparts moest
hebben, wilde het bedrijfsgrond en een
vestigingsvergunning van gemeentewe
ge krijgen. Maar De Lange vreest nu, dat
gemeenten naar de andere kant door
slaan en elk bedrijf binnen de grenzen
toelaten dat maar even animo toont. De
Lange vraagt zich intussen af of gemeen
tebestuurders niet te lang en op een ver
keerde manier de behoefte aan bedrijfs
terreinen hebben berekend. Vroeger
ging rrien namelijk alleen uit van de ver
wachte groei van de beroepsbevolking.
Aan de hand daarvan werd een evenre
dige vraag naar bedrijfsterreinen vastge
steld. „Dat ging goed in een tijd van eco
nomische groei, die we overigens jaren
lang hebben gekend, maar die werkwij
ze gaat al lang niet meer op", aldus De
Lange.
En de verkoopresultaten van bedrijfs
terreinen hebben wat dat betreft de ge
meenten met de neus op de feiten ge
drukt. Werden er in de jaren daarvoor
landelijk nog zo'n 1.000 hectare indus
trieterrein per jaar aan de man gebracht,
in 1982 stortte die markt helemaal in met
slechts 290 verkochte hectare. Maar De
Lange wil de gemeenten niet verwijten
dat ze dit niet tijdig hebben ingezien en
daardoor nu met veel onverkochte be
drijfsterreinen zitten waarop jaarlijks
hoge rentelasten moeten worden bijge
schreven. „Wie houdt er rekening met
zo'n tefugslag? Dat had toch niemand
beter gedaan", aldus deze medewerker
van minister Winsemius vergoelijkend.
De planoloog wijst er overigens op dat
de inrichtingseisen van nieuwe bedrijfs
terreinen de komende tientallen jaren
wel eens ingrijpend kunnen veranderen.
„De toekomst is aan bedrijven die op
hun beurt weer dienstverlening voor an
dere bedrijven verzorgen, hooggekwali
ficeerd werk afleveren, dito personeel in
dienst hebben en vaak kleinschalig zijn.
Dergelijke bedrijven vragen representa
tieve bedrijfsruimten op fraai ogende
bedrijfsterreinen". De gemeentebestu
ren kunnen volgens De Lange hiermee
maar beter alvast rekening houden. Ook
wijst de planoloog op de ontwikkeling
van de glasvezelkabel, die tweezijdig ge
richte informatiestromen mogelijk
maakt. Die nieuwe technologie zal de
vestiging van bedrijven door het gehele
land vergemakkelijken en de hang aan
de Randstad doen afnemen. Alhoewel
De Lange eraan toevoegt, dat andere fac
toren bij bedrijfsverhuizing, zoals de ge
hechtheid van het personeel aan een be
paalde streek, een belangrijke rol kun
nen spelen bij een bedrijfsvestiging.
„Maar hoe dan ook, de ontwikkeling van
nieuwe, grote bedrijfsterreinen zal afne
men". vervolgt de planoloog onverdro
ten. (Her)huisvesting van bedrijven in
binnensteden verwacht hij evenmin
vanwege de slechte bereikbaarheid,
maar wel aan de stadsranden, een ont
wikkeling die overigens al is begonnen.
Samenwerking
Net als gedeputeerde Hoek van Dijke
hamert De Lange op samenwerking.
Maar hij heeft het dan niet over de sa
menwerking tussen gejneenten bij de
werving van nieuwe bedrijven, maar
over de samenwerking tussen provincie
en bedrijfsleven. Was het jarenlang zo
dat de provincies prachtige studies lie
ten verrichten naar en rapporten schre
ven over ontwikkelingsmogelijkheden
voor het bedrijfsleven, verder dan een
bureaulade kwamen die zelden. „De on
dernemers kregen ze niet onder ogen",
zo is De Lange en zijn collega's geble
ken. Vandaar de oprichting van WEC-
POT, werkgroep voor economische po
tenties, bestaande uit vertegenwoordi
gers van de Rijksplanologische dienst,
het ministerie van economische zaken
en Provinciale planologische diensten.
Over een paar maanden komt WECPOT
met een rapport met aanbevelingen. Een
tipje van de sluier wil De Lange alvast
wel oplichten: de provincies moeten
zich directer gaan bezighouden met de
economische bntwikkeling van hun ge
bied en die desnoods actief stimuleren.
Genoemde onderzoeken mogen niet
meer in de onderste bureaulade verdwij
nen en ze moeten altijd leiden tot een
actieplan. „Dan zal het niet meer gebeu
ren dat een onderzoek uitwijst dat een
gebied bij uitstek geschikt is voor een
bepaalde economische activiteit, maar
dat er verder niets gebeurt dan dat die
constatering in dank wordt aanvaard",
aldus De Lange. Ook gesignaleerde
knelpunten moeten dan tot actieplan
nen leiden om die knelpunten uit de weg
te ruimen.
De Lange constateert overigens dat
het Zuidhollandse provinciebestuur hoe
langer hoe meer oog krijgt voor de no
den van het bedrijfsleven en dus op de
goede weg is. Ook hij vindt het spijtig
dat stimuleringssubsidies zoals die van
het voorwaardenscheppende beleid tot
het verleden behoren. Maar deze subsi
dies hebben er volgens hem wel voor ge
zorgd dat de provinciebesturen zich
meer betrokken voelen bij het econo
misch wel en wee van hun gebied. „Jam
mer alleen dat de regering dat nu als een
van de argumenten hanteert waarom de
subsidie wel kan worden afgeschaft. Zo
van, de provincies weten nu hoe het
moet en zoeken het nu verder zelf maar
uit. En als ze dat met eigen financiële
bijdragen nog blijven doen ook, dan
krijgt het kabinet alsnog het gelijk aan
zijn zijde. Maar dat is dan wel pronken
met andermans veren".