'Deze vent
zat op het
bed van
de prins'
Visie prins Bernhard strijdig met feiten
Achtergrond
Boeree: 'Ik kotste
van zoveel bangheid'
WOENSDAG 5 FEBRUARI 1986
BINNENLAND
PAGINA 15
Chris Lindemans boezemde afkeer in bij 'de heren'
HAARLEM - „Ik heb hem
laten binnenkomen om
hem te verhoren, maar dat
betekent niet dat ik hem
bij de prins zou hebben
geïntroduceerd. Dat is na
tuurlijk een krankzinnige
veronderstelling".
Aan het woord is Klaas (Kas) de
Graaf. Voor de Parlementaire
Enquêtecommissie (PEC) ver
haalt hij op 9 juni 1949 onder ede
over zijn contacten met Chris-
taan Lindemans, beter bekend
als King Kong. De Graaf beweert
dat hij al in mei 1944 wist dat
Lindemans fout was. Hij zou
sinds eind augustus 1944 op zoek
zijn geweest naar King Kong, en
hem pas eind september, na de
slag bij Arnhem, hebben gevon
den. Aan het waarheidsgehalte
van de mededelingen van De
Graaf kan gevoeglijk worden ge
twijfeld. De feiten op een rijtje.
Eerst de officiële lezing, die in
eerste instantie is gevoed door de
verklaringen van De Graaf. Die
lezing is ook terug te vinden in
de publikaties van Boeree: Lin
demans is slechts tweemaal op
het hoofdkwartier van prins
Bernhard geweest, de eerste
maal op 23 september 1944, om
te worden verhoord, de tweede
maal op 28 oktober van datzelfde
jaar,-om te worden gearresteerd.
Prins Bernhard bevestigt die
lezing. Citaat uit de geautoriseer
de biografie die Alden Hatch in
1962 publiceerde: „King Kong
kwam pas drie dagen na de lan
ding bij Arnhem in het hoofd
kwartier van de prins te Brussel.
De prins had al het een en ander
over hem gehoord van de Cana
dezen die in hemi een waardevol
le agent zagen". De prins liet blij
ken een afkeer van Lindemans te
hebben: „Ik zei tegen mijn jon
gens: je kunt met hem een borrel
gaan drinken, je kunt met hem
op jacht gaan, en als je daarvoor
iets voelt met hem meegaan ach
ter het front. Maar ik beveel na
drukkelijk hem niets te vertellen
over onze organisatie! Er mag
hem geen enkele naam worden
genoemd van onze contacten in
Nederland. Ik wil hem niet in
huis hebben". De prins besluit:
„Gelukkig heb ik hem niet in
huis gelaten".
Feiten/ontkenningen
Dr. L. de Jong plaatste al in
1980 de nodige vraagtekens bij
dit verhaal. Hoewel De Jong
zwijgt over zijn bronnen, lijkt er
op dat hij zijn verhaal op mede-
lingen van Boeree baseert. Vol
gens de historicus stelde het
hoofdkwartier van de 21ste Ar
my Group zich, voordat Linde
mans naar Eindhoven werd ge
zonden, in verbinding met prins
Bernhard en diens staf. De Jong:
„Tot die staf behoorde De Graaf
en op gezag van De Graaf deed
de prins weten dat men met Lin
demans in zee kon gaan." Die
omschrijving doet geen recht
aan de feiten die duidelijk wor
den uit de elders op deze pagina
genoemde brief van Stainforth.
Daarin Wordt de prins
een veel actievere rol toegeschre-
Ook na verschijning van het
boek van De Jong houdt prins
Bernhard vast aan zijn oorspron
kelijke lezing. In een brief aan de
Arnhemmer W. Tiemens, die het
boek 'Facetten van de Slag om
Arnhem' publiceerde, schrijft
particulier secretaris E. Vernéde
op 21 september 1982 namens de
prins: „De Heer Lindemans is
drie of vier dagen na de luchtlan
dingen het eerst verschenen bij
de Staf van de Prins en voor die
tijd heeft de Heer Lindemans
noch met de Prins, noch met de
Officieren van zijn Staf, enig con
tact gehad, laat staan dat er spra
ke geweest zou kunnen zijn van
een briefing".
In een brief aan de Eindhoven-
se freelance-journalist Frans
Dekkers schrijft secretaris Ver
néde op 14 mei 1981: „Linde
mans heeft nimmer enige op
dracht van de Prins ontvangen.
Hij maakte zowel op de Prins als
diens Staf een uiterst onaangena
me indruk".
Dat de prins noch leden van
zijn staf ooit enig contact zouden
hebben gehad met Lindemans is
volgens de gegevens in het ar
chief-Boeree onjuist. Kas de
Graaf heeft Lindemans zelfs
vóór de Slag bij Arnhem ont
moet. Op uitdrukkelijk en per
soonlijk verzoek van de prins is
King Kong vervolgens op missie
achter de linies gestuurd. Na de
Slag om Arnhem was Linde
mans zelfs kind aan huis op het
hoofdkwartier van de prins.
MI-9
- Adjudant De Graaf heeft Lin
demans al omstreeks 9 septem
ber 1944 ontmoet in Antwerpen.
King Kong was in gezelschap
van Captain Baker, een officier
van de geallieerde inlichtingen*
organisatie MI-9, die onder lei
ding stond van kolonel Langley;
- Op advies van De Graaf gaf
de prins aan Langley persoonlijk
de opdracht Lindemans te ge
bruiken voor de missie, op 15
september 1944, naar het nog be
zette Eindhoven;
- Blijkens het Britse verhoor-
rapport, waarvan gisteren mel
ding is gemaakt, gaan de Engel
sen er zonder meer vanuit dat
Lindemans na de operatie Mar
ket Garden verbonden was aan
het hoofdkwartier van de prins;
- Ook in een kopie van een rap-
port van het Bureau Nationale
Veiligheid, de voorloper van de
BVD, wordt hiervan melding ge
maakt: „L. (Lindemans red.) die
inmiddels aan Prins Bernhard
was voorgesteld, en door zijn
goede inlichtingen werd gewaar
deerd, beschouwde zich tevens
te zijn belast met de organisatie
van de Nederlanders in België
om een Nederlands korps te vor
men. Kapitein De Graaf had
voorgesteld hem geen hogere
rang dan onderofficier te verle
nen, maar hijzelf was in de ver
onderstelling dat hij officier was
(onbegrijpelijk)". Het laatste
woord is een toevoeging van de
BNV'er die het rapport opmaak
te;
- Citaat van de Britse kapitein
Siedenburg in een brief aan Boe
ree: „Hoewel er geen verraad van
Arnhem was kan het maar be
ter niet al te duidelijk worden
hoe X (prins Bernhard, red.) en
zijn jongens met L. omsprongen
en hem links en rechts introdu
ceerden".
- Lindemans werd in de perio
de na 'Arnhem' herhaaldelijk in
opdracht van het hoofkwartier
van de prins uitgezonden. Uit het
BNV-rapport: „15 oct. maakte L.
een dienstreis naar Eindhoven in
opdracht van de prins om een
WT-operator (radiotelegrafist,
red.) te brengen en op 21 oktober
weer een reis naar Eindhoven
voor een bespreking met Peter,
chef van de verzetsbeweging".
- Mr. Van Houten, een hoge
functionaris van het Bureau In
lichtingen, deed tegenover Boe
ree „een boekje open over de in
tieme omgang van de heren met
L. en zei onder andere: het deed
mij by een volgend bezoek ge
noegen te zien, dat hij niet meer
bij de officieren aan tafel zat,
maar naar de onderofficiersmess
was afgedaald".
De rol van BVD-chef Einthoven
HAARLEM - In zyn archiefstukken haalt luitenant-kolonel Th. A. Boe-
ree fel uit naar het toenmalige hoofd van de Binnenlandse Veiligheids
dienst, mr. L. Einthoven. Dezelfde Einthoven die met De Quay en Lint
horst Homan in 1940 de leiding vormde van de Nederlandse Unie. Hier
onder volgt een deel van de passage die de alom gerespecteerde legeroffi
cier aan het optreden van de BVD-chef wydt.
„Even moet ik mezelf onderbreken om de onevenwichtige opstelling te
bespreken die mr. Einthoven zich tegenover mij heeft veroorloofd. Ik had
hem (najaar '53) met een onschuldige vraag uit zyn tent gelokt. Hij belde
mij op en vroeg of ik wel eens in Wassenaar kwam. Op myn ontkennend
antwoord zei hij: dan kom ik bij u en breng het dossier L. (Lindemans
red.) mee. Het is wel geheim, maar dat is al zo lang geleden. Ik sprak
vanmorgen met minister Donker die mij veroorloofde het u ter inzage te
geven, nadat ik hem had uitgelegd dat het hier een imminent landsbelang
gold".
Even later schrijft Boeree, die aan een boek werkte: „Ik ging aan het
werk en stuurde hem na een tydje myn manuscript ter goedkeuring. Hy
kwam geheel ontdaan by my, en zijn secretaresse trok het daarbij passen
de streng verwijtende gezicht. Hij liet doorschemeren dat ik veel te veel
had verteld, mr. Donker was niet mals, verschillenden hadden straffen
opgelopen omdat zij als ambtenaren geheime stukken aan derden had
den gegeven, die er een publikatie van hadden gemaakt".
„Ik antwoordde dat er niets verloren was. Ik had beloofd nooit iets te
publiceren zonder zijn toestemming, maar voor publikatie was het nodig
dat we eerst een stuk hadden om over te praten. Ik beloofde het te bekor
ten en hem opnieuw ter goedkeuring te sturen"
„Ik maakte een veel korter stuk en stuurde het hemNa een tijdje
belde hij me op. Vertelde dat alles in kannen en kruiken was, hy zou me
die middag opzoeken. Hij kwam en was erg gehaast en zenuwachtig. Hy
was met Elsevier overeengekomen dat we een manuscript van 5000 woor
den zouden leveren, honorarium f 1000,-. Hy stopte mij een stuk in han
den dat die 5000 woorden bevatte. Het was een uittreksel uit myn werk
dat die 5000 woorden bevatte. Voor ik het wist was hy weg. Het was een
grote teleurstelling. Maar hy had my by het afscheid gezegd: het is nu een
zaak tussen u en Elsevier, maar mocht die man later moeilijkheden ma
ken, wendt u dan tot mij, ik heb de afspraak zwart op wit".
„Ik vond het jammer. Het geld kon mij niet schelen, maar weer was
mijn manuscript aanzienlijk bekort. Ik stuurde het in, kreeg na een tijdje
nog een verzoek om een paar kaartjes en illustraties, die ik per kerende
post stuurde. Toen ging er bijna een jaar voorbij. Daarop kreeg ik alles
terug met de boodschap, dat men het niet kon gebruiken, het publiek had
alleen belangstelling voor het heden en de naaste toekomst, niet voor wat
er zo lang geleden was gebeurd".
„Ik dacht na over wat mr. E. had gezegd en stuurde hem dit bericht.
Maar nooit heeft mr. E. mij daarop geantwoord. Ik kotste van zoveel
bangheid en heb geen verdere brieven aan mr. E. of aan Elsevier geschre
ven. Ik vond het misselijk dat de man niet de moed had gehad open kaart
met mij te spelen".
De affaire rondom de beruchte dubbelspion Chris Linde
mans, alias King Kong, blijft de gemoederen bezighouden.
BVD-archiefmateriaal, dat tot voor kort geheim was maar
na een rechtszaak werd afgestaan, kon geen opheldering
verschaffen over de vraag of Lindemans in 1944 de geal
lieerden vóór de Slag bij Arnhem al of niet had verraden
aan de nazi's. Inmiddels blijkt uit een dossier van wijlen
luitenant-kolonel Boeree, dat is ondergebracht bij de sectie
militaire geschiedenis van de Koninklijke Landmacht in
Den Haag, dat prins Bernhard op zijn uitdrukkelijk en per
soonlijk verzoek King Kong in 1944 liet inschakelen als ge
heim agent voor de geallieerden, in tegenstelling tot wat hij
steeds heeft beweerd. Arthur Maandag en Jan de Roos na
men het dossier van Boeree onder de loupe.
Bernhards betrokkenheid
bij dubbelspion King Kong
HAARLEM - „ZEER GEHEIM. VERNIETIG DEZE
BRIEF ONMIDDELLIJK NA GRONDIG KENNIS TE
HEBBEN GENOMEN VAN DE INHOUD". Zo begint
een 19 bladzijden tellende brief uit 1957 van de Britse
officier Peter Stainforth aan luitenant-kolonel Th. A.
Boeree. De legerofficier heeft aan het verzoek tot ver
nietiging gelukkig niet voldaan maar de brief in zijn
archief opgeborgen. Uit dit onthullende document
blijkt dat zowel de Nederlanders als de Engelsen heb
ben geprobeerd de King Kong-affaire, en met name de
contacten tussen Lindemans en het hoofdkwartier van
prins Bernhard, in de doofpot te stoppen.
Voor Boeree, die zich al sinds
eind 1953 intensief bezighoudt
met de zaak-King Kong, komt de
brief van Stainforth hard aan. Hij
leest erin dat de beruchte dub
belspion Chris Lindemans alias
King Kong, op 15 september
1944 op nadrukkelijk en per
soonlijk verzoek van prins Bern
hard als geheim agent van de
geallieerden door de linies is ge
zonden. Ook voor 'King Kong-
expert' Boeree een opzienbarend
nieuw feit. Tot nu is hem niets
bekend over directe persoonlijke
betrokkenheid van de prins bij
de missie van King Kong.
door
Arthur Maandag
en Jan de Roos
Boeree is in 1957 samen met
Stainforth bezig aan een Engels
talige publikatie over de Slag bij
Arnhem. De luitenant-kolonel
wil daarin voor een breder pu
bliek herhalen wat hij zelf al eer
der, eind 1955, in het blad Ons
Leger had verteld. King Kong, zo
schreef Boeree toen, wist niets
van 'Arnhem' en hij was pas NA
'Arnhem' in totaal twee keer op
Bernhards hoofdkwartier in
Brussel geweest: „De eerste
maal op 23 september (1944, red.)
uitsluitend om verhoord te wor
den en de tweede maal op 28 ok
tober, uitsluitend om gearres
teerd te worden".
Schuld
Maar in de Engelse versie van
dit verhaal wil Boeree daar iets
aan toevoegen: de Britse captain
Peter Baker, zo is hem inmiddels
uit nader onderzoek gebleken,
had Lindemans als agent voor de
geallieerden in dienst genomen
zonder te controleren of hij wel
betrouwbaar was. Boeree wil dus
kwartier wilde zien zodra hij van
zijn missie terug was.
Luitenant-kolonel Boeree ken
de de hierboven vermelde gang
van zaken dus al sinds 1957. Hij
heeft er echter nooit iets van in
de openbaarheid gebracht. Hy
heeft ook over een ander feit ge
zwegen: dat Lindemans na 'Arn
hem' een maand lang kind aan
huis was in Bernhards hoofd
kwartier.
Daarover schrijft Boeree in een
geheime brief in september 1957
het volgende: „Tien jaar geleden
sprak ik over L. met een leider
van de groep Albrecht (een ille
gale organisatie, red.). Hij was
verwonderlijk goed op de hoogte
en hij zei: als je dat probeert te
ontrafelen, loop je met je kop te
gen de muur. Deze vent zat op
het bed van de prins, als deze
zich stond te scheren. Het is wel
licht een beetje overdreven,
maar de waarheid is niet ver
daarvan verwijderd. Dat is mij la
ter overduidelijk geworden door
uitlatingen van dr. Somer, kapt.
Siedenburg, mr. Van Houten en
andere insiders". (Somer en Van
Houten, medewerkers van het
Bureau Inlichtingen, waren in
september 1944 met Bernhard
naar het bevrijde Brussel getrok
ken, Siedenburg was een Britse
kapitein).
Boeree wist in 1957 óók al, dat
Lindemans na 'Arnhem' nog ge
ruime tyd als geheim agent voor
de Canadezen had gewerkt. Lin
demans was als zodanig 'aange
nomen' door kolonel De Rome,
op advies van de Belgische ver
zetsleider Reniers.
Het was Boeree derhalve dui
delijk, dat er aan de zaak-Linde
mans van alles mis was. Hij trok
de volgende conclusies:
„Het HQ (hoofdkwartier-red)
van de Prins heeft zich erg
geëncanailleerd met deze boef
(Lindemans, red.), en wenst de
sluier der vergetelheid erover uit
te spreiden. De Canadezen wil
len niet erkennen, dat zij Linde
mans als tussenpersoon hebben
gebruikt En de Belgische au
toriteiten willen niets liever
dan de sluier der vergetelheid".
Doofpot
Boeree besloot zijn kennis niet
aan de grote klok te hangen. Het
Engelse boek is nooit versche
nen. Boeree: „Intussen heb ik zo
veel gegevens in handen gekre
gen, vooral ook over L. en het
HQ van de BS (Bernhards hoofd
kwartier, red.), dat ook ik het be
ter vind er een streep onder te
zetten". „Zowel HQ, BS, de Bin
nenlandse Strijdkrachten,red.),
als de Canadezen, als de Belgen
zwijgen hierover liever", aldus
Boeree, „en waarom zou ik dan
nodeloos de knuppel in het
hoenderhok werpen?"
Boeree heeft gezwegen en zo is
de zaak-King Kong de doofpot
ingegaan. De gegevens die hij in
de loop der jaren had verzameld,
vat hij samen in twee dikke boe
ken, die de luitenant-kolonel in
1961 met het overige archiefma
teriaal afstond aan de sectie mili
taire geschiedenis van de Ko
ninklijke Landmacht in Den
Haag. Terwijl minister Rietkerk
(binnenlandse zaken) nog steeds
het BVD-dossier over Linde
mans angstvallig geheim houdt,
blijkt een deel van de BVD-stuk-
ken elders in Den Haag zonder
problemen te kunnen worden in
gezien.
Oorlogstijd: prins Bernhard op de voorgrond met links achter hem luitenant-kolonel Th. A. Boeree, i
dossier een nieuw licht werpt op de betrokkenheid van de prins bij de beruchte dubbelspion King Kong.
(foto GPD)
de schuld op Baker werpen.
Hij laat dit weten aan Stain
forth. Die spreekt erover met ko
lonel Langley, de vroegere chef
van Baker. Wat er dan gebeurt,
vat Boeree zelf als volgt samen:
„Toen ik de schuld op Baker
wilde werpen, kwam diens chef
Langley daar tegen in opstand.
Hij deelde mij mede, dat - zodra
Baker Lindemans als agent had
aangenomen - hij dit onmiddel
lijk aan Langley had gemeld en
dat deze hem toen op betrouw
baarheid had laten controleren,
en dat dit was gebeurd door de
Engelse èn Nederlandse autori
teiten. (Uit loyaliteit tegen X -
prins Bernhard, red. - gaf hij
geen verdere inlichtingen). Ik
tartte hem mij te zeggen wie die
Nederlandse autoriteiten waren
ar nog vond hij geen
aanleiding mij geheel in te lich
ten. Ik moest genoegen nemen
met de verklaring van een En
gels officier, het was gebeurd
door de 'appropriate channels'.
Toen ik mij daarbij niet neerleg
de, kreeg ik de bedreiging, dat
als ik die eenzijdige voorstelling
in Engeland publiceerde, de En
gelse Intelligence Service ver
plicht zou zijn, in een paar 'Lea
ding Newspapers' een grondige
weerlegging van mijn beschuldi
ging te geven, en dat dan - zeer
tot hun spijt - hooggeplaatste
Nederlander? in het geding zou
den komen".
„Daardoor zou ik oneindig
meer schade hebben aangericht
dan het nut dat ik hoopte met
mijn boek te bereiken. Ik be
greep, dat ik voorzichtig moest
zijn, ik mocht dit in geen geval
riskeren. Er was ten slotte
een oplossing te vinden. Lang
ley, Stainforth en ik wilden alle
drie slechts de waarheid vermel
den, NIET de schuld schuiven in
de schoenen van een onschuldi
ge om een schuldige te sauveren.
Maar als die schuldige een hoog
geplaatste persoon was, dan
MOESTEN wij in gezamenlijk
overleg de klip omzeilen en des
noods iets van de historische
juistheid verdoezelen. En daar
voor besloot Langley voor zover
hem dat mogelijk was, open
kaart te spelen".
Tot zover het relaas van Boe-
Londense club
Langley speelt 'open kaart'
door Stainforth op 13 maart 1957
telefonisch uit te nodigen voor
een gesprek in een Londense
club. Het onderhoud heeft plaats
op de avond van 14 maart. Stain
forth doet uitvoerig verslag van
dit gesprek in zijn geheime brief
aan Boeree. Langley, zo schryft
Stainforth, vertelde hem het vol
gende: Lindemans werd op 15
september 1944 op uitdrukkelijk
en direct persoonlijk verzoek
van prins Bernhard (in de brief
veiligheidshalve aangeduid als
X, red.) door de linies gezonden.
Stainforth: „Het was een spe
ciaal verzoek van X - dat bijna
op een bevel neerkwam omdat
hij de opperbevelhebber was van
al dit soort activiteiten - dat juist
Lindemans ingezet zou worden
voor deze bijzondere operatie".
Volgens Langley wilde Bern
hard juist Lindemans uitzenden
omdat King Kong in het verle
den al prachtig werk had gedaan.
Bovendien zou Nederland op de
ze manier een bijdrage leveren
aan de oorlog. Langley wilde hier
wel mee akkoord gaan, maar on
der één voorwaarde: dat er een
clearance, een bewijs van be
trouwbaarheid van Lindemans,
zou komen. Die clearance werd
geleverd door de Britse inlichtin
gendienst. Dit alleen op grond
van het feit dat ze in hun dossiers
niets tegen Lindemans hadden
aangetroffen. Van een echt on
derzoek naar de betrouwbaar
heid van Lindemans was geen
sprake.
Eén man koesterde ondanks
de clearance een zeker wantrou
wen tegen Lindemans: Peter Ba
ker. Hij trok tot drie maal toe aan
de bel, maar kreeg te horen, dat
hij moest ophouden wantrouwen
uit te spreken omdat prins Bern
hard zich persoonlijk sterk had
gemaakt voor het sturen van Lin
demans. Baker zelf zegt daarover
in zijn boek 'My Testament': „De
derde keer kreeg ik botweg te
horen dat ik ermee moest ophou
den te twijfelen aan de loyaliteit
van een van koningin Wilhelmi-
na's meest dappere strijders".
Mag men Bernhard deze mis
slag aanrekenen? Volgens Stain
forth is de prins volkomen te
goeder trouw. Hij ging bij zyn
beslissing geheel af op de advie
zen van zijn adjudant Kas de
Graaf. Ook die viel niets te ver
wijten. De Graaf immers wist
evenmin als de prins dat Linde
mans al geruime tijd voor de
Duitsers werkte. De vraag blijft
echter waarom De Graaf zich
niet heeft overtuigd van Linde
mans' betrouwbaarheid. Ver
moedelijk was hij te goedgelovig
tegenover King Kong, aan wie
hij zijn leven tè danken had. Lin
demans had Kas de Graaf name
lijk eerder uit handen van de
Duitsers weten te houden en de
grens overgebracht.
Kind aan huis
Maar welke verklaringen en
verontschuldigingen er ook kon
den worden aangevoerd, het
pijnlijke feit bleef dat prins
Bernhard nauw bij de hele zaak
betrokken was. Hij had immers
op grond van de positieve mede
delingen van De Graaf aan de
Britten meegedeeld, dat Linde
mans en niemand anders moest
worden uitgezonden. Bernhard
had daar nog aan toegevoegd,
dat hij Lindemans op zijn hoofd
Chris Lindemans alias King
Kong. (foto and