In de ban van de bij De vele mysteries van de Leidse Imkersvereniging ZATERDAG 25 JANUARI 1986 Waar een krant al niet goed voor is. Dat een dagblad na lezing dient als verpakkingsmateriaal voor groente en vis, is algemeen bekend. Maar dat een krant ook twee vijandige bijenvolken tot een hechte eenheid kan smedeii, is een wetenschap die uitsluitend bijenhouders dragen. Met nog tal van andere foefjes wordt deze koppeltruc onderwezen op de begin februari beginnende cursus bijenteelt van de jarige imkersvereniging Leiden en omstreken. Een verhaal over een hobby die geen gesloten seizoen kent. „Want bijen zijn handenbinders". door Gerard van Putten Uitgerekend in het vijfenzeventig ste levensjaar van de vereniging lij ken de imkers van 'Leiden en om streken' het toppunt van cynisme te willen beklimmen met het organise ren van een quiz over de Varroa mijt, volksvijand nummer één van de bijen. De winnaar van het vraag- en antwoordspel wachtte gister avond in het wijkcentrum Zijlkwar tier „een leuke prijs" als beloning voor het dragen van de meeste ken nis over de mijt. Maar de dit jaar jubilerende Leidse bij enhouders („Met 186 leden zjjn we de grootste vereniging van Nederland") blijken te zeer begaan met het lot van hun troeteldieren, zo leert informatie van voorzitter Aijen Neve, om ze te ver denken van een zwartgallige kijk op hun hobby. „Een quiz houden over de Var- rao, ik kan me voorstellen dat het wat cynisch overkomt op een buitenstaan der. Maar wij vinden dat het testen van eikaars kennis over de bestrijding van je vijand nuttiger is dan het stellen van een paar aardige vraagjes over het leven van de bij. Daarop weet iedere imker wel antwoorden te geven, aan een test met een dergelijk karakter heeft niemand dus iets. Zinniger is het om te peilen of iedereen voldoende op de hoogte is van de bedreigingen van'de bijenteelt. Een imkerij staat of valt met de kennis van die bedreigingen en van de methoden om ze te bestrijden". Motieven Voor Neve en al die vrijetijds-imkers is het al lang geen vraag meer waarom ze zich zo gegrepen voelen door het wel en wee van hun levende have. Veelal heb ben ze jaren geleden reeds voor zichzelf uitgemaakt welke motieven hen dreven tot het besluit om toe te zien op het li chamelijke welzijn van een bijenvolk. Die overwegingen kunnen overigens per imker verschillen. Neem voorzitter Neve, wiens passie voor de imkerij in hoofdzaak wordt be paald door de relatie die de bij onder houdt met bloem of plant. Neem ook Dick Graveland, in het dagelijks leven voorlichter bij de Gemeentepolitie Lei den. Die voelt zich gebiologeerd door het saamhorigheidsgevoel dat duizen den bijen bindt tot een kolonie. „Zo ver velend als mensen zich dikwijls tegen over elkaar kunnen gedragen, zo soepel lossen die diertjes onderling alles op. De onderlinge samenwerking, het systeem van taakverdeling dat ze hanteren, fasci nerend is het". Zou uit die uitspraken .de conclusie worden getrokken dat alle amateur-im kers hun hobby zien als een tijdelijke vlucht uit de dikwijls zo stressgevoelige dagelijkse sleur, dan werd de waarheid enigszins geweld aangedaan. In het laat ste nummer van het cluborgaan 'De Stertselaar' stak amateur-imker Dijx- hoorn een openhartige, praktisch getin te verklaring af: „Het spel moge dan niet om de knikkers worden gespeeld, ten minste niet door de oprechte amateur, er is aan het eind van het seizoen toch maar één maatstaf voor je kunde: de lengte van de rij gevulde honingpotten. Want dat is het enige aanvaardbare excuus voor een jaar lang excentriek gedrag dat je tentoonspreidt, een vaak eenzijdige conversatie en een veelal mismaakt ui terlijk". De bijenteelt is per se geen statusge- voelige vorm van vrijetijdsbesteding. Deputaties van alle maatschappelijke la gen van de bevolking scharen zich rond kast of korf. De liefde voor het vliegende beestenspul reikt soms zelfs zo ver, dat het misverstanden kan oproepen. Het komt voor dat een imker minutenlang kan staren naar een bloem in andermans tuin, op het gevaar af dat hij wordt ge houden voor een zot, een op de loer lig gende inbreker of een voyeur. En dat, terwijl hij in werkelijkheid een bij op voedseltocht bespiedt. Halve gare Menige middagpauze heeft Neve be nut om de spaarzame plekjes in de stad ten aarde naar de kolonie begon te gooi en. „Achteraf vraag ik me af: hoe haal je het in je hoofd". De politieman, toen hij negen jaar geleden een „gekke donkere plek" zag in een boom, ergens in zijn tuin. Bezield „Het bleek een zwerm bijen te zijn. Ik wilde eerst nog iemand opbellen, maar daar zag ik toch maar van af, want ik was bezield van de uitdaging om die zwerm zelf te pakken. Ik heb toen de winter- muts opgezet, handschoenen aangedaan en een rieten prullenbak gepakt. Met een snoeimes heb ik de tak afgeknipt en die met zwerm en al in die prullenbak gestopt. De volgende dag kwam ik in contact met de heer Van der Blom, een imker van Leiden en omstreken. Die hoorde mijn verhaal aan, gaf me een ou de korf mee met het advies te wachten met overhevelen tot schemerdonker. Dan moest ik volgens hem een paar keer tegen de prullenbak stoten. Ik vroeg nog of hy soms aandelen had in het zieken huis, maar het lukte me om de bijen van de prullenbak naar de korf over te bren gen. En zo was ik een bijenvolk rijker, want in de wereld van de imkers is het een ongeschreven wet dat de vinder van een volk meteen eigenaar is". Na een pijnlijk contact met zijn „eer ste volk" stapte Neve destijds snel af van de idee dat imkeren een kwestie is van een kast neerzetten, af en toe een boekje doorbladeren en dan maar kijken wat er van komt. „Het mocht allemaal niks kos ten en dat heb ik geweten. Ik ging bijen houden zonder een cursus te volgen, een grotere stommiteit kun je niet begaan. Een beschermkap voor het hoofd kocht ik toen ook niet, ik maakte er een van een oud overhemd. Eigenlijk is dat vra gen om het noodlot. En dat kwam ook, want wat gebeurde er op een kwade dag? De bijenkast viel om. Degene met wie ik imkerde, deed bovendien nog eens de klep van de kast open. Nou mag je dat nooit doen, op een cursus wordt je bijgebracht dat je bijen moet behande len met de bewegingen van een ver traagde opname. Alles moetje rustig aan doen". Zelfmoordcommando's „Rij ik met een kast naar een tentoon stelling ergens in het land en kom ik on derweg op een hobbelige weg, dan weet ik dat ik de kast op de plaats van be stemming het eerste kwartier niet mag openmaken. Anders zijn ze des duivels, over welk ras je ook praat. Je moet bijen na een klap of schok altijd tot rust laten komen. Die kerel deed dat niet, zette zo als gezegd wèl onmiddellijk de klep van die omgevallen kast open, met het ge volg dat die bijen er maar al te graag uit wilden. Ik heb nog geprobeerd ze van me af te slaan, wat niet hielp, want ik ben toen door wel zestig bijen gestoken. Het leken wel zelfmoordcommando's die op me afkwamen. En het erge van een prik is dat-ie een alarmgeur ver spreidt, waar andere bijen op af komen. Door die zestig prikken had ik dus een gifwolk om me heen. Thuisgekomen werd ik in de tuin prompt weer aange vallen door bijen". Wie fouten maakt tijdens de verzor ging van bijen, kan wachten op de af straffing. Het zijn de woorden van Dick Graveland, die uit ervaring weet hoe je een angel moet verwijderen. Niet door die bruusk uit het lichaam te trekken omdat dan het gifzakje door een póm pende beweging barst. Met de nagel over de aangetaste huid schrappen is de aangewezen handelwijze, „al blijft het ook dan een pijnlijke geschiedenis". Neve: „Het ene volk is steekachtiger aangelegd dan het andere. De carnica is bijvoorbeeld zachtaardiger dan de Ne derlandse bij. Maar je kunt niet zeggen: ik houd carnica's en die steken niet. Als imker moet je altijd verdacht zijn op een prik, je moet je goed beschermen en in het bijzonder je hoofd. Je moet er ook voor waken dat ze niet in je mouw krui pen. En het is zeker niet aan te bevelen glimmende dingen te dragen, want daar komen ze op af. Zoals op een ring of op een horloge, ze houden nogal van klok kijken. Het beste is dan ook om een spe ciaal pak aan te trekken". Verstoord Gestoken worden, ik vind het nog altijd naar. De relatie is dan tijdelijk ver stoord. En het betekent ook dat er weer een bijtje dood is. Nou moetje als imker niet op een bijtje kijken, maar wat mij stoort aan een steek is dat ik iets niet goed heb gedaan. Al gaat dat niet altijd op. Het kan ook zyn datje een geur by je draagt die de byen niet aanstaat. De geur van zweet, daar hebben ze een bloedhe kel aan. Heb ik een biertje op, dan hoef ik ook niet bij ze in de buurt te komen". Hetgeen niet betekent dat bijna geheel onthouders zijn, want de geur van jonge of oude klare blijkt eenheid te kunnen smeden tussen twee bijenvolken. In principe heeft elke kolonie haar eigen geur, maar een borrel plaatsen tussen twee kasten heeft het effect van een vre- desdronk. „Maar het allerbeste om twee volken samen te voegen", vindt Neve, „is een krant tussen twee kasten schui ven, voor mijn part het Leidsch Dag blad. Je ziet ze dan aan weerszijden stukjes van die krant wegknagen. Als de inktgeur van die krant twee volken bij elkaar heeft gebracht, zeggen imkers: ze hebben de krant gelezen". Feitelijk bedienen imkers zich van al lerlei foefjes om de verhoudingen bin- I nen de bijenkolonies scheef te trekken. Want: hoe meer werkbijen er zyn, hoe meer honing. „Laat je de natuur hele- maal op z'n beloop, dan komen er meer darren. Die bevruchten de koningin al leen maar, verder heb je er niks aan", verduidelijkt Neve, dieper op wijst dat bijen „handenbinders" zijn. i De amateur-bijenhouder met een se rieuze inslag, zegt hij ook, is het hele jaar in touw voor zijn liefhebberij. „En aan gezien imkers doorgaans zuinige men-j sen zijn, wordt er veel handwerk ver richt". Zelf kasten timmeren, kunstraten maken van was, de kunstraatwas reini gen, kunstzwermen maken (na de ge boorte van een nieuwe koningin de oude met een deel van het gevolg in een nieu we kast onderbrengen, zodat nieuw volk ontstaat na de terugkeer van de vliegby- en naar de oude kast), honingslingeren, bijtijds voor wintervoer zorgen en de permanente bestrijding van de Varrao: het houden van bijen slokt veel tijd op. Geen overlast Hoe diep de uit het Verre Oosten geïmporteerde Varrao zuigt aan de by- enstand, blijkt uit Duitse cijfers: alleen al in de winter van 1984/85 stierven 500.000 bijenvolken in de Bondsrepu bliek door de moordlust van de myt. Ook in Leiden en omgeving is de Varroa gesignaleerd, al is de schade tot nu toe beperkt gebleven. Aijen Neve, met na me, heeft afgelopen herfst tabaksrook in zijn vier kasten geblazen; de rookdiag- nose wees op een mijtvrije bevolking. In weerwil van het bestaan van de Var-1 roa huizen in Nederland thans rond tachtigduizend bijenvolken, die bij tijd en wijle buren van imkers reden tot kla gen geven. „Bij ons komen er in een jaar twee tot drie klachten binnen", verklaart Dick Graveland als woordvoerder van de Leidse Gemeentepolitie. „Bijen ko men graag in glijvlucht naar de kast toe. Het tuinzitje van de buren kan zich dan net in de lengterichting van de landings baan bevinden. Het probleem is dikwijls al opgelost, als de buren hun zitje ver plaatsen. Is dat niet het geval, dan moet de imker een rieten mat neerzetten of de opening van de korf anders plaatsen". „Geen imker is er op uit om buren overlast te bezorgen", beweert Arjen Ne ve. „Het probleem is dat men nogal gauw geneigd is te zeggen: daar zit weer zo'n kreng van de buurman in mijn glas bier. En dan gaat het om een wesp. Wes pen en bijen worden dikwijls met elkaar verward, vandaar dat ik klagende men sen altijd probeer uit te leggen hoe nut tig bijen zijn. Ik probeer ze zogezegd bij- minded te maken. Meestal lukt dat, als ik ze ook nog een pot honing geef'.. Inlichtingen over de cursus bijenteelt van de vereniging Leiden en omstreken: F. Ban- da, Sleutelbloem 9 te Leiderdorp, telefoon 071-890236. Heempark: "Wat is dat voor een halve gare die daar de hele (foto Wün Dijkman) op te zoeken waarde natuur nog de vrije hand heeft. Voor even is hij dan geen chef van de hoofdafdeling voorberei ding wegen en riolering van de directie civiele werken bij de gemeente Leiden; aandacht bestaat er dan alleen voor de witte en gele koningsklaver aan de Schipholweg die worden vereerd met het bezoek van bijen. Nooit zal hij zonder ca mera en microscoop op vakantie gaan, het samenspel van plant en bij laat hem ook elders niet los. „Als ik met vakantie op Terschelling ben, kan ik een hele ochtend bij een bremstruik zitten. Het zal best wel eens gebeurd zijn dat iemand zich heeft afge vraagd: wat is dat voor een halve gare die daar de hele tijd bij die plant zit te koekeloeren. Maar dan zit ik te genieten met de camera in de aanslag. Dan zie ik dat de bij wordt omhelsd door de stam per van de bremstruik, dan zie ik ook de meeldraden tegen de bij slaan. Heel inte ressant is dat, ook al omdat ik stuifmeel- preparaten verzamel". Voor Neve is het een sport om te bepa len welk stuifmeel bij wat voor plant of bloem hoort. Roerloos kan hij bij zijn bijenkast op de loer liggen in de hoop dat een van zijn bijen met een bijzonder soort stuifmeel thuiskomt. Is het orarye stuifmeel, dan zal Neve niet in actie ko men. Dat is afkomstig van een crocus, weet hij. En wit stuifmeel dat in het vooijaar wordt aangedragen, dat is weg gehaald bij het winterkruid. „Maar komt een bij aangevlogen met stuifmeel dat een voor mij bijzondere kleur heeft, dan vang ik die bij met een netje om daarna het stuifmeel zorgvuldig af te nemen. Daarna leg ik het onder de microscoop om te determineren van welke plant het afkomt. Als dat gebeurt is, berg ik het op als aanvulling op mijn verzameling". Kieskeurig Bijen plegen kieskeurig te zijn als het gaat om de samenstelling van hun voed selpakket. Ze vliegen, zoals dat in im kersjargon wordt aangeduid, op bepaal de bloemen. Op afstand oriënteert het insect zich op de vorm en kleur van bloem of plant, dichterbij laten ze zich bij het bepalen van hun keuze leiden door hun geurzin. „Die is enorm ontwik keld", weet Neve. „In de voelsprieten Een zwerm bijen op een kruiwa gen: wie ze vangt is automatisch ei genaar ervan. (foto pr) zitten haartjes, poriën en plaatjes. Op twee millimeter afstand kunnen schillende geurconcentraties men. Ze geuren in stereo. Als met z'n vijven om de tafel zitten mand laat een wind, gegarandeerd da niemand zal weten wie die heeft gelaten Een bij zal de dader direct weten te loca liseren, zoals een bij ook uit duizenden bijen de koningin eruit zal weten te ha len omdat ze een specifiek parfumpje bij zich draagt". Bijentaai mag dan niet bestaan, maar deze diertjes zijn wel degelijk in staat om elkaar duidelijk te maken dat ze er gens aan voedsel hebben geroken. De ontdekking van een nieuwe voedselbron kan soms ver van korf of kast zijn ge daan. „Als het goed weer is, vliegen de bijen wel drie kilometer van de' kast weg, op zoek naar lekkers. Ze weten de weg naar huis altijd feilloos terug te vin den, omdat ze zich richten naar de stand van de zon. Omdat ze met hun facet ogen ultraviolette stralen kunnen waar nemen", zegt Dick Graveland, die niet nalaat erop te wijzen dat verplaatsing van de kast („al is het maar een half me- tertje") bijen ontheemt. „Heeft een bij ergens een drachtbron, een voedselbron gevonden", zegt hij ook, „dan maakt ze dat de andere leden van het volk duidelijk door het maken van de 8-dans". Daarop bestaan twee varianten. De aanwezigheid van honing of stuifmeel binnen een straal van honderd meter geeft aanleiding tot het inzetten van de rondedans. Valt er verderop iets te snaaien, dan danst de vindster de 8- dans, waarbij ze op het rechte gedeelte van de '8' met haar achterlijf schudt. Studie De Oostenrijkse professor Von Frisch heeft een uitgebreide studie gewijd aan dit bijenhal; hij stelde onder meer vast dat in het rechte stuk van de '8' wordt uitgedrukt in welke richting het voedsel zich bevindt ten opzichte van de zon. Het aantal dansen in een minuut zegt iets over de afstand: 35 dansen per mi nuut betekent doorgaans zo'n 200 meter vliegen, 16 dansen per minuut een dikke 1200 meter. „Niet zozeer de afstand wordt aange geven", brengt Arjen Neve een nuance ring aan in deze vuistregel, „maar de te leveren prestaties. Tegenwind betekent een extra prestatie, waarop in de dans wel degelijk de aandacht wordt geves tigd". Ook na jaren „imkeren" blijven bijen houders zich vergapen aan en tegelijk verbazen over het wonderlyke spel van de natuur met hun vliegende brigade, een spel dat zich zo makkelijk laat vast stellen maar dikwijls onmogelijk laat verklaren. Daar is bijvoorbeeld het zwermverschijnsel, dat optreedt zodra overbevolking in de kast dreigt. Nooit is er een antwoord gevonden op de vraag hoe wordt uitgemaakt welke bij tot het volk mag blijven behoren en welke niet. Zoals ook nimmer is aangetoond hoe een onbevruchte koningin toch eitjes kan leggen. Waaruit darren komen, die tijdens de 'minnevlucht' diezelfde ko ningin wèl bevruchten. Een noodlottige liefdesdaad voor die darren overigens, de dood treedt meteen in. Al te lang kunnen imkers niet stilstaan bij deze wonderlijke verschijnselen, want „imkeren is meer dan bijen hou den". Graveland en Neve kwamen daar bij toeval achter. Neve, toen hij 25 jaar geleden als opzichter op een werk in Krommenie een bijenzwerm zag neer strijken en als reactie daarop met klui- Vergrote opname van een bijengezelschap: "De onderlinge saamhorigheid is fascinerend". (foto pr>

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 21