'Ik hoef geen standbeeld' Evert Louwmans laatste woord over het Dierenpark Wassenaar ZATERDAG 25 JANUAR11986 BIJLAGE VAN HET LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD PAGINA17 Het doek is gevallen. Het dierenpark Wassenaar is definitief gesloten, tal van verdachtmakingen en een enkele wilde actie ten spijt. Wat nog ontbrak was het commentaar van Evert Louwman zelf. Hij beheerde vele jaren de financiën van het langzaam wegkwijnende familiebedrijf. Aan hem het laatste woord. "Het was voor ons veel eenvoudiger geweest de zaak failliet te laten gaan, dan hadden we ook niet zoveel kosten hoeven te maken". door Paul van der Kooij Evert Louwman: "Het heeft allemaal met -politiek te maken. Men moet zich schoonpraten". cfoiotviroDijkmaoi De kamerhoge boekenkasten zijn gevuld met immense dierenboeken, buiten op de parkeerplaats van het Wassenaarse dierenpark laden en lossen grote trucks. Een rijdende Ark van Noach. Louwman, de eige naar van het vorige maand gesloten dierenpark, praat ondertussen over schattige tijgertjes, doorgedraaide sla, ballonvaarten, zijn bontjas en Van der Valk, "bij wie alles om geld draait". Zijn houding is ontspannen, zijn for muleringen lijken dat alleen op het eer ste gezicht. Louwman is een manager die op gepaste momenten zijn stem kan laten zakken, maar ook echt ontroerend kan lachen. Evert werd in 1940 in de VS geboren. Vader, de Dodge-importeur, was daar voor zaken. Op zijn vijfde kwam hij aan in Wassenaar. De dierentuin, in 1936 ge sticht nadat mensen vroegen of ze de vo lière eens mochten zien, was redelijk be waard gebleven. Wel was in de honger winter veel voer weggehaald en heel wat dieren "waren eh, nou ja verdwenen. Na terugkomst zijn we meteen verder ge gaan". Altijd dieren Niet alleen beheerde vader de dieren tuin. Ook moeder, Evert en de tweeling broers, Jan en Peter, werkten mee. "We hadden altijd dieren thuis. Jan en ik hadden één kamer met veel terrariums en aquariums, zelfs vogelspinnen en slangen hadden wij. In de badkamer za ten altijd kleine diertjes. Ook jonge roof- diertjes, die zwakker waren en in de die rentuin waren verstoten. Tot een jaar hielden we ze thuis. Dan werden ze te groot, te sterk en te volwassen". "Tijgertjes vond ik het schattigst. Heel donzig, dat brengt iedereen in beroering. En die moest je voeden, om de paar uur. 24 uur lang. We hadden dan ook een soort dienst. De een de ene nacht, de an der de andere. Je moest ze niet alleen de fles geven, maar ook masseren, om de ontlasting te laten komen. Waar moeder met de tong likte, wreven wij met de hand. Het was een bijzondere*bedrijvig- heid. Vrienden die niet van dieren hiel den, nam je niet". De jonge Evert begon vanaf de eerste klas van de lagere school al echt voor dieren te leven. "De bewustzijnsjaren", noemt hij ze nu. "Misschien speelde je als kind eerst met speelgoeddieren en daarna met echte. Al heb ik dat speelef- fect nooit zo gezien bij dieren. Een dier was voor mij al gauw iets dat je goed groot moet brengen. En: een dierentuin- dier is geen huisdier. Niet knuffelen. Na tuurlijk, ik liep vaak met een chimpan see op mijn arm. Dat wil zo'n beest ook graag. Maar dat is iets anders dan het knuffelen van een poedel. Het heeft een functie: je beschermt zo'n beest. Maar we waren heus niet alleen aan het mas seren en voederen hoor. We hadden ook onze normale opvoeding. Al geloof ik dat het huiswerk er wel eens bij inge schoten is. Aan de andere kant: we had den wel een goede smoes". Successen "In vakanties, wanneer andere men sen aan het strand lagen, gingen wij naar dierentuinen. Kijken hoe het is, vragen. Enorm veel contact gehad. Op de boe kenplank stonden meer dierenboeken dan andere. Het was een en al dierentuin thuis. Dieren zijn daarbij heel belangrijk natuurlijk, maar ook de omgeving waar in ze verkeren. Heel interessant". En vervolgens somt hij enkele 'succes sen' op van zijn vader: de Louisehal in 1953, een grote kas met vogels, prachtige landschappen en bloemen die kleurden bij de vogels ("daar kon je blijven lo pen"). Ook stipt hij dromerig de para dijshal aan, waar de mensen - heel uniek - tussen de vogels liepen. "Je moet er veel gevoel voor hebben, feeling. Als je dat niet hebt, en je uren gaat tellen, is alles over". Echt bijzonder vindt hij de bezigheden van zijn familie niet. "Zoveel mensen in Nederland zijn goed voor hun huisdier, die zouden mis schien hetzelfde hebben gedaan, als wij. Dat geloof ik, ja". En wanneer Evertje niets voor dieren had gevoeld? "Nou, dan zouden mijn ouders hebben gezegd: jij hoeft geen dieren, speel jij maar met elektrische treinen". Maar dat is nooit in hem opgekomen. "Natuurlijk was het wel eens moeilijk, wantje weet datje die verantwoordelijk heid hebt. Maar het is au fond dezelfde verantwoordelijkheid als wanneer je een kind een marmotje geeft. Dat is niet an ders, ook een levend dier". En een leuk dier, vindt hij. Al gaat zijn hart uit naar de chimpansee. "Die lijkt op een mens, heeft de handen van een mens en de ogen van een verschrikkelijk goed mens. Je kunt roepen en dan komt-ie naar je, ga huilen en dan troost-ie je". Beter Dat het dier vanuit zijn gecultiveerde milieu in het park terechtkomt en daar eigendom van het meebrullende publiek wordt, doet en deed hem weinig. "Als hij het daar maar goed heeft. En wat dan nog? Dan ging je naar het dierenpark, riep je Charlie de chimpansee en dan kwam-ie wel. Dan begon-ie terug te roe pen. Dat was enig, ontzettend leuke mo menten. Nog leuker dan dat-ie thuis was. Het is daar een meer natuurlijke omgeving. Je voelt dat dat beter is". Of zijn band met dieren indruk maak te op vrienden, weet hij niet meer. "Ik herinner me nog wel dat de postbode kwam. We wisten dat-ie nogal bang was van dieren. Als we een herdershond had den gehad, was-ie ook bang geweest. Maar we kwamen aan de deur met een leeuw. Al schreeuwend nam-ie de be nen". Louwman hikt van de lach. In 1969 overleed vader en Evert kreeg de leiding over het autobedrijf, dat in middels Toyota importeerde. "Het ging automatisch. Waarom? Ja, dat is moei lijk. Nou, ik geloof datje gekozen wordt omdat je waarschijnlijk de beste capaci teiten hebt. Mijn broer Jan, de directeur, is duidelijk een dierenman. Mijn blik was dan misschien wel wat ruimer. Het bedrijf moest verder". In de dierentuin, waar Evert de man van de financiën werd, waren er in de 3jaren zestig "al enorme problemen met de vermakelijkheidsbelasting, die ont zettend hoog was". De minimumlonen gingen begin zeventiger jaren "enorm omhoog en werk op zondag werd op een andere manier berekend". Ook de ener giekosten stegen steeds, vooral na de oliecrisis in 1973. "En in zo'n dierenpark heb je ontzettend veel energie nodig", weet Louwman. "Die gebouwtjes zijn nu eenmaal gebouwd van materiaal dat we over hadden. Kratten en kisten waar on derdelen in kwamen. Vandaar dat we veel in hout hadden". Natuurlijk hebben zulke onderko mens niet het eeuwige leven en vergen ze veel onderhoud. Maar door de tegen vallende opbrengsten ontbrak juist het geld voor opknapbeurten en renovaties. Nul op rekest De entreeprijzen kon je niet "navenant verhogen" en terwijl Blijdorp en Artis 10 tot 12 miljoen gulden subsidie per jaar ontvingen, kreeg Louwman bij gemeen te en provincie nul op het rekest. "Staab, de burgemeester van Wassenaar zei zelfs: we hebben niet om een dierenpark gevraagd. Nu vraag ik je". "Dat achterstallige onderhoud was het grote punt", zegt Louwman nadrukke lijk. Oppassers en FNV-Voedingsbond wezen daar in 1982 ook al op. In een zwartboek meldden ze dat er reeds enke le jaren onhoudbare situaties voor mens en dier heersten. Het waren de jaren waarin Louwman zijn plannen voor een extra safari steeds verder zag afdrijven. De safari moest aan de andere kant van de Laan van Oud Clingendaal komen. "De uitbreiding was eenvoudig te maken. We hadden daar geweldig grote fokgroepen kunnen hebben. Het is een mooi groot terrein en je had er geen gaas gezien. De giraffen hadden naast de zebra's gelopen. Echt een mooie Afrika-groep. Ook de verblij ven in de gewone dierentuin waren gro ter geworden. Het was niet verantwoord zoals het er dertig jaar geleden aan toe ging in een dierentuin. Onze vogels had den wij al op een verantwoorde manier. De andere dieren moesten wij toch gaan aanpassen aan de nieuwe tijd. Het ver antwoord onderbrengen en laten leven in Wassenaar, Holland". Maar, de kweker die de bewuste Louwman-gronden bewerkte, verzette zich tegen de plannen. Zijn 11 hectaren grote kwekerij kon geen vier hectaren missen. En in 1982, toen familie en be drijf er al bijna zo'n 7 tot 8 miljoen gul den hadden ingestoken, moest de steeds uitgestelde studie naar de levensvat baarheid er maar eens komen. De ge- boortengolf behoorde al tot een grijs verleden en Recron (Recreatie Onderne mers Nederland) en KNOV (Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond) moesten bekijken of de familie niets over het hoofd had gezien. "We zijn ui terst zorgvuldig geweest", zegt Louw man. "En de uitkomst was simpel: slui ten, sluiten en nog eens sluiten. We zijn nu eenmaal geen overheidsinstantie die hier een potje kan vinden en daar een potje kan vinden. Als manager zeg je op een gegeven moment: waar gaat dat heen?" Opletten Een schokkende gedachte voor zo'n grote dierenvriend als Evert, lijkt het. "Ach", relativeert hij. "ik heb van jong- saf aan meegekregen dat je ook op de financiën moet letten. Ik weet nog dat wij talloze keren naar de veiling in Mon ster gingen op een truckje om sla te ha len dat daar doorgedraaid werd. Of naar het Haagse slachthuis. Als een koe een ziekte had gehad, mochten wij haar heb ben". In 1982 ging het om grotere zaken: aan de ene kant hadden de Louwmannen ei genlijk geen geld voor een olifantenver- blijf en aan de andere kant wisten ze dat een tuin niet zonder grijze reuzen kan. Toch maar sluiten dan? Ze kozen voor de ene oplossing na de andere en felle protesten volgden. Louwman: "De on derhandelingen met de provincie wer den heropend en daar zei men dat men er wel geld in wilde doen. Wij zeiden: er is minimaal 8 miljoen gulden nodig. Het werd 5,5 miljoen. We zijn akkoord ge gaan, maar waarschuwden dat het aan de zeer, zeer magere kant was. Maar uit eindelijk heb je toch weer optimisme ge kregen, hè". "Het was de laatste strohalm en alleen een overheid kan zo'n cultuurding als een dierenpark in stand houden. Kijk maar naar Artis en Blijdorp. Nou, zij wil den graag de volledige overmacht in de aandelen hebben, zeggenschap etc. etc. en aldus zijn wij met ze in zee gegaan. Ik wil niet zeggen: met vrees in het hart. Maar wij hadden er wel meer vertrou wen in toen we begonnen, dan toen we eenmaal op pad waren". "De bezoekers zijn niet gekomen. Ze zaten niet te wachten op een educatie centrum. Men wilde liever een dieren verblijf. En ik zag echt veel liever het ou de houten kassaatje, dat theeschenkerij tje bij de entree. U kent het nog wel, dat witte ding. Een architect zou het nooit zo bouwen, hè. Maar het gaf toch iets ro mantisch, iets leuks. Het paste in de om geving. Er staat nu een entree van een of ander gemeentehuis of een rode kruis vereniging". Stuurgroep Ook de- uitvoering zinde hem niet. "Wij hebben van het prille begin af aan gezegd dat de directie nóóóóóóit de re novatie erbij kan doen, zc moet versterkt worden, een bouwkundige erbij. Het is afgestemd in de Raad van Commissaris sen. De bouwkundige kwam pas rond april, mei vorig jaar. Meneer Mol. Een geweldige vent, gepensioneerd bouwop- zichter van de gemeente Den Haag. Hij komt en zegt: da's niet goed, da's niet goed. Logisch. Want ie kunt niet ver wachten... de directie wilde men ook verkleinen. Vroeger zaten mijn broer Jan, Rens en Van Dooyeweert er. Maar er mocht geen Louwman meer in de lei ding zitten en er bleef een directie van twee man over. Dat kan in een gereno veerd dierenpark, maar men vergat dat in zo'n project dagelijks meegelopen moet worden. Onze wens: iemand die de renovatie kon coördineren". "Nou, er is wel een soort stuurgroep gekomen. Maar die bestond uit een man van het ministerie van landbouw, twee van de provincie, een secretaris die graag meekwam en iemand van de ge meente, van de plantsoenendienst. Het was die en het was die. Dat was zo'n groep", Louwman houdt de handen ver uit elkaar. "En die moest dan gaan be slissen over een axelherten verblijf. Sor ry hoor, maar dat kan niet. Laat staan dat ze kunnen beslissen hoe een giraffe, eh, achter wat voor omrastering die moet zitten. Wel, u ziet het, achter groen gaas. Dat mag niet, je moet altijd zwart gaas gebruiken. Dan zie je het gaas al minder". "Al die betonnen wanden die neerge zet zijn, de tientallen eeuwenoude eiken die gekapt zijn. Ja, omdat een architect op een of ander bureau misschien ge zegd heeft: zo moet een verblijf er uit zien". Over de safari ten slotte, zegt hij verkrampt: "Doordat die zo klein is, zie je de hekken. Qua ontwerp is het erg te gengevallen en het publiek heeft het niet geaccepteerd". Louwman: "Wanneer ik verantwoor delijk was gesteld voor de restauratie, had ik het heel anders gedaan. Dat weet iedereen". Er was nooit zo'n duur en treegebouw gekomen en de leeuwen en tijgers hadden eigen verblijven gehad ("nu staan ze niet eens op de lijst"). Daarnaast had hij gezorgd voor een cen traal punt voor de leiding en de voedse- luitgifte ("nu zie ik dat het stro weer er gens in het bos ligt"). Alles zou volgens hem ook veel goedkoper hebben ge kund. Verblijven van kratten en een brug van een oud chassis: "Wat planken erover en dan kan het er ontzettend leuk uitzien. Zo hebben we het altijd ge daan". Dat na de komst van topman Van Dooyeweert, vier jaar geleden, de zaak zou zijn afgebouwd omdat het zwarte geld op was, ontkent hij dan ook ten stel ligste. Versnellingsbak Voorop in de plannenmakerij had ge staan het behoud van het "theeschenke- rij-achtige karakter: ludiek en roman tisch". "Een kind komt niet voor beton en wil ook een speeltuin. Maar daar staat niks voor op het budget. Nou, gaat u kij ken, het kan niet. Het kan gewoon niet". En de Toyota-dealer vergelijkt de die rentuin treffend met een versnellings bak, waar alle tandjes in elkaar moeten passen. "Maar wij zaten op een moeilijke afstand. Wij hadden een minderheid van de aandelen, de leiding was niet meer aan ons". Broer Jan was slechts adviseur en Van Dooyeweert was niet langer zijn directeur, maar directeur van de bv Die renpark. Dat E. Louwman in de Raad van Com missarissen plannen boycotte, zoals een provinciaal woordvoerder beweert, ont kent hij. Ook Van Dooyeweert - door de provincie niet gewild, en bij Apeldoorn- se onderzoekers omstreden - zou hij niet de hand boven het hoofd hebben gehou den. "We konden dat niet eens. omdat we een minderheid hadden. Het veto recht gold alleen voor wat er met het grondstuk in ruimere zin zou gebeuren, het welzijn van de dieren en op al het andere wat niet in het reddingsplan stond". En terugkijkend lijkt het zelfs alsof hij het vetorecht niet vaak genoeg heeft gehanteerd: "Zo staat in het plan dat het park niet van, karakter mag ver anderen. Nou, achteraf blijkt dat ze wel bomen hebben gekapt". Dat Gedeputeerde Staten zo klagen, vindt hij logisch. "Dat is het politieke spel. Ik geloof dat ze het echt anders me nen en het in een gesprek met mij an ders zouden zeggen. Dat ze'dit dan zeg gen heeft naar alle waarschijnlijkheid met politiek te maken. Men moet zich schoonpraten. Ik heb het echt te doen met bijvoorbeeld gedeputeerde Borg man, die er alles aan heeft willen doen en er veel geld voor op tafel heeft gekre gen. Een knappe prestatie". Om de centen Al blijft hij negatief aankijken tegen de Van der Valk-affaire. In de tijd dat 'zijn' commissaris Van Os de Man in een rapport schreef dat het park dicht moest, omdat het bezoekersaantal zo sterk omlaag ging en de geboortengolf al lang verleden tijd was, hoorde hij via de kranten dat met Van der Valk werd on derhandeld. "Dat was niet zo erg, ware het niet dat gesuggereerd werd dat men al praktisch rond was. Enfin, na veel moeite hebben we dan een gesprek kun nen krijgen, in oktober". "Eerst vroeg ik - het is absoluut zoals ik het zeg, ik draai niet- ik vroeg: meneer Vari der Valk, wie bent u? Want ik heb gehoord dat u zo'n grote familie hebt. Dat kent iedereen, dat verhaal. En vroe ger ging ik met mijn vader naar Van der Valk in Voorschoten. Hij zei dat hij 32 jaar oud was en in de junior Van der Valk-holding zat". "Ik vroeg toen: u weet dat het om een dierenpark gaat. Wilt u samenwerken? Hij zei: dat wil ik niet. Het gaat ons om de centen en wij willen geen inmenging van anderen. Hij had het erover dat alles draait om centen. Centen zijn het instru ment om een bedrijf te runnen. Geld als werktuig. Nou, ik zeg: er komt dus geen samenwerking. Mag ik dan weten wat u van plan bent?" "Plannen wilde hij niet op tafel leg gen. Er wordt wel beweerd dat hij met de provincie had afgesproken het park 25 jaar open te houden, maar dat is nooit op papier gezet. Was dat wel gebeurd, dan had de provincie dat zeker gemeld. Ik kon gewoon geen inzicht in de dingen krijgen, voelde dus weinig voor de hele Lees verder op de volgende pagina. Ik zaq echt veel liever het oude houten kassaatje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1986 | | pagina 17