Turbulente tijd achter de rug^ 'Hoe snel een mens aikoelt' EINDEJAARSBIJLAGE 1985 LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD PAGINA IX Ton van Weeren is 55 jaar, woont in Lisse ei is sinds vijftien jaar in dienst bij de Leidse parkeerpolitie Eric Filemon, 36 jaar, vier Jaar onderwijzer aan de Pestalozzlschool, tien jaar hoofd, nu directeur van de Lorentzschool in Leiden. Speelde vele jaren voor het eerste twaalftal van de Leidse korfbalvereniging De Danaïden. door Ruud Paauw Een bepaalde portie onrust kan op z'n tijd een heilzame uitwerking hebben op elke vorm van menselij ke bedrijvigheid. Het maakt ieder een weer even klaarwakker. Maar in het onderwijs lijken verandering en beroering een permanent karakter te dragen. Het houdt niet op. Ook in het afgelopen jaar kwamen weer vele gebeurtenissen rond scholen, scholieren en onderwijs krachten in het nieuws. Onderzoeksrap porten leveren steeds onheilspellender conclusies af: het ziekteverzuim onder onderwijskrachten neemt toe; de moti vatie van een groot aantal leraren neemt af; Nederland is bezig in een onderwijs kundig isolement te geraken; kinderen die de lagere school verlaten blijken maar al te vaak hun moedertaal onthut send slecht te beheersen - hier en daar kan zelfs worden gesproken van analfa betisme; ondanks alle gepraat en alle goede bedoelingen zijn kinderen uit ar beidersmilieu procentueel nog steeds sterk ondervertegenwoordigd in het ho gere voortgezet onderwijs. Het is maar een greep. Opvallend is dat de onderwijswereld op die steeds sterker aanzwellende kri tiek zwakjes of in het geheel niet heeft gereageerd. Het heeft er veel van weg dat na jaren van maatregel op maatregel en verandering op verandering de on- derwysgelederen door vermoeidheid zijn overmand. Turbulent Eric filemon, hoofd van de Lorentz school (sinds de invoering van de wet op het basisonderwijs getooid met de titel van directeur), beaamt die constatering. "We hebben een zeer turbulente periode achter de rug. De wet op het basisonder wijs, dat samengaan van kleuterschool en lagere school, is de laatste anderhalf jaar op een dolle manier de scholen in gepompt. Dat was bepaald geen kleinig heid, want het ging hier om twee onder wijsvormen met een eigen identiteit en eigen verworvenheden. Daarbij kwa men nog de klassegrootte én de bezuini gingen. Dat heeft op vele scholen echt ontzettende onrust en onzekerheid met zich mee gebracht. Het heeft het onder wijs geschaad. Zoveel besluiten kwa men pas op het laatste moment van het departement af. Mensen moesten vech ten voor hun arbeidsplaats. Sommigen van hen wisten vlak voor de grote vakantie niet of ze erna nog een baan zouden hebben. Dit alles heeft een niet gering aantal onderwijskrachten aan de rand van de uitputting gebracht. Dus ik kan me heel goed indenken dat ze de kri tiek over zich heen laten gaan. Ze willen nu wel weer eens gewoon, ongestoord, aan de slag. Het wordt wel eens over het hoofd gezien en daarom zeg ik het nog maar eens duidelijk: onderwijsmensen zijn óók mensen". Filemon vindt overigens dat zijn school aardig door de stormen is gela veerd. Hij voert daarvoor een aantal fac toren aan. "In tegenstelling tot heel wat andere scholen is het leerlingenaantal bij ons steeds toegenomen. De spannin gen waarmee je te maken krijgt bij fu sies of bij verlies van arbeidsplaatsen zijn dus aan ons voorbijgegaan. Verder is de kern van ons onderwijsteam al ja ren bijeen. Dat zit hecht in elkaar. Niet omdat het allemaal uitblinkers zijn. Met alleen uitblinkers schiet de eenheid vaak tekort". Ambulant Filemon wijst op nog iets dat in zijn ogen bijzonder belangrijk is. "Zelf ben ik ambulant hoofd, dat wil zeggen dat ik niet vast een klas heb. Ik heb de handen vrij om zaken te behartigen die anders in het gedrang zouden komen. Je kunt veel administratie bij de onderwijskrachten wegnemen en zo hun taak verlichten. Je kunt even onder schooltijd naar het begrijp ik. Maar dat je kinderen aflevert die nauwelijks kunnen lezen of schrij ven, dat wil er bij mij maar moeilijk in. Aandacht voor de taal, dat moet door een leerkracht worden gestimuleerd. Daar moet hij of zij bovenop zitten. Als je als school bijvoorbeeld weinig aan dacht besteedt aan de Kinderboeken week dan bouw je armoede op. Dan gaat het ook fout. Kijk, 100 procent interesse kun je bij een kind niet aankweken, maar ze moeten er wel allemaal aan heb ben geroken. Als je een kind niks aan biedt. komt er ook niks uit". Over de pedagogische academies: "Ik vind de opleiding niet zo erg praktijk ge richt. De informatie die de jonge onder wijskrachten meekrijgen is nogal theo retisch, strookt niet met de werkelijk heid. Het zou geen kwaad kunnen als de docenten zich wat meer op de hoogte stelden van het gewone schoolleven". Maar naast kritiek heeft hij ook lof weg te geven. "De afdeling onderwijs van de gemeente Leiden functioneert heel goed. Ze moeten natuurlijk de cir culaires van het departement ten uitvoer brengen en ze kunnen het ook niet hel pen dat dat vaak op zo'n laat tijdstip ge beurt. Wat inspraak en democratie be treft, hebben ze gedaan wat ze konden". Pluim Een pluim op de hoed is er zelfs voor oud-wethouder van onderwijs Hans van Dam. "Hij heeft de noodzakelijke sane ring voorbeeldig uitgevoerd, hoe fel de kritiek ook op hem is geweest. Toen de scholen met dalende leerlingenaantallen te maken kregen en het ministerie de nieuwe normen voor de lagere scholen bekendmaakte, is hij meteen aan de slag gegaan. Ik weet dat men hem toen op het ministerie voor gek verklaarde, maar we plukken er in Leiden nu de vruchten van dat hij het zo snel en grondig heeft gedaan". Tot slot de vraag of de maat vol is bij het onderwijs. Filemon wat twijfelend: "We pikken veel in het onderwijs. Al zijn de maatregelen nog zo hinderlijk, als puntje bij paaltje komt, wordt er steeds geprobeerd een oplossing te vinden, want je werkt met kinderen. En dat we ten ze in Zoetermeer op het departement heel goed. Daar drukken ze onder dat motto ook heel wat zaken door". Voor het eerst lacht hij even. "Ik denk dat het volgend jaar wel wat rustiger zal zijn. Ik heb de laatste paar maanden maar weinig circulaires ontvangen". door Bart Jungmann We lopen het laatste stukje Haar lemmerstraat in, voorbij de Hooi gracht. Voor de plantenbakken staan twee auto's fout geparkeerd. "Ik loop er nu,eerst langs zodat ze me kunnen zien", legt de geünifor meerde parkeerpolitieman Ton van Weeren uit. Aan het eind van de winkelstraat gaat hij door de knieën, haalt een sleutel tevoorschijn en laat een paal tje uit de grond verrijzen. Het is net elf uur geweest en de win kelpromenade gaat op slot, alle auto's moeten eruit. Sinds medio augustus is de parkeerpolitie daarmee belast. Vanaf de Haven gaat Van Weeren als het ware op drijfjacht, alles op vier wielen met zich mee sleurend. Op de terugweg blijken vier van de acht al eerder gesignaleerde wielen hardleers, de eigenaar heeft Van Weeren kennelijk toch over het hoofd gezien. Onverbiddelijk trekt hij nu zijn boekje en achter de ruitewisser zit even later het door iedere autobezitter verfoeide gele bonnetje. We zijn nog maar net de Hooigracht overgestoken of een man komt er op een holletje aan: "Heeft u net dat bonnetje achter mijn ruitewisser gedaan?" Een bevestigend antwoord kan niet uitblij ven. "Eerlijk, ik stond er nog maar net, ik moest alleen even snel in die winkel zijn". Van Weeren schudt het hoofd, vriendelijk maar beslist. De man druipt af, verfrommelt de bon en gooit hem in een vuilnisemmer. "We zijn toch soepel genoeg geweest voor dat wagentje", zegt Van Weeren en vervolgt zijn weg. Eerder op de ochtend was het woord 'soepel' ook al gevallen, maar toen ver koos Van Weeren het woord 'begrip'. "Als iemand hier vreemd in de stad is en zijn auto verkeerd heeft geparkeerd, dan heb ik daar begrip voor. Leiden is een moeilijke, onoverzichtelijke stad met al die steegjes". Volgend jaar zal het parkeren in een groot deel van de Leidse binnenstad an ders geregeld worden: voor elke par keerplaats moet betaald worden, waar bij bewoners van het centrum worden voorgetrokken. Het heeft de instem ming van Van Weeren, de ontheffing die de centrumbewoner nu heeft is van wei nig waarde. De vakken zijn vol. Begrip Ook voor hen toont Van Weeren be grip. "Als iemand zijn auto dan ergens neerzet waar het niet mag, zal ik daar niet zomaar een bon voor uitschrijven". Wordt het verkeer gehinderd of een plaats van een invalide bezet, dan kent hij geen pardon. "Dat vind ik zo asociaal. Daar heb ik geen medelijden mee. Ze kunnen me krijgen zoals ze me hebben willen". En als een binnenstadbewoner zijn auto zodanig parkeert dat iemand zijn deur niet uit kan, dan noteert Van Weeren liever het adres en gaat even langs bij de bezitter. "Dat heeft veel meer succes". Op die manier gaat hij wel vaker te werk. "Ik kan me herinneren dat er een oud baasje op het bureau kwam". Hij was furieus, wilde de verantwoordelijke man spreken. Dat was Van Weeren. "Die man ging me toch tekeer. Ga ik een keer die rotstad in, zegt-ie, boodschappen doen voor mijn vrouw. Krijg ik gelijk een bon. Ik zeg tegen die man: ik vind het zo leuk dat u dit vertelt. Weet u wat ik doe: ik verscheur dié bon en dan koopt u van het geld bloemen voor uw vrouw. Ik zeg: maar denk er wel om, ik bel op om het te controleren. Ik was het eigenlijk al lang vergeten toen ik opeens die bon weer tegenkwam. Ik denk: toch effe bellen. Ik krijg die vrouw aan de lijn en ze zegt: leuk dat u belt, voor het eerst in veertig jaar heb ik bloemen van mijn man gekregen. Dank zij u. Kijk, dat be koorstraat in waar het wagentje van de slager staat. Er staat nóg een auto, Van Weeren vermoedt van iemand die in de buurt een klusje uitvoert. Hij schrijft een bonnetje uit en loopt voor de zekerheid het nabij gelegen ziekenhuis binnen Hij wordt naar de dichtstbijzijnde slijte rij verwezen: daarboven zijn twee lood gieters bezig. Van Weeren laat zich de aard en duur van de werkzaamheden uitleggen en zegt dan: "Ik heb een bon netje geschreven, wil je die even ver scheuren?". Dat willen de loodgieters wel. Rustig "Een rustige ochtend", vindt Van Weeren. En dat is het. Opvallend ook hoe soepel de contacten zijn. Maar het gaat ook wel eens anders. "Natuurlijk, het is per slot van rekening geen bloe metje dat je op hun ruit plakt. Wat ze je soms toefluisteren, dat is echt niet zo leuk. Als je dat allemaal zou moeten ver werken heb je drie levens nodig. Maar ik heb liever dat ze het tegen mij zeggen dan tegen hun vrouw". Van Weeren is echter niet het type dat moet verwerken, hij lijkt alles nogal la coniek op te nemen. "Ik wil wel zó weg gaan, niet zó". Hij laat ter illustratie zijn geheven hand een moment beven. "Ook een kwestie van ervaring, je leert de mensen kennen. Je krijgt psychologisch inzicht". Als het echt spannend wordt, heeft Van Weeren een vaste truc. "Ik heb het wel gehad dat ze tegen me zeiden: ik rijg -je aan het mes. Ik antwoord dan: als je even wacht maak ik eerst even mijn ronde af. Ik ga dan altijd terug hoor, want wat ik zeg doe ik. Gek hè, de men sen zijn dan altijd al een stuk afge koeld". Vlak voor het einde van de Haarlem merstraat staan nog twee busjes. Ze be horen toe aan een aantal glazeniers. De (koop)avond ervoor is een winkelruit ge sneuveld en de vervanging ervan is nog niet helemaal voltooid. "Dan zal ik jullie moeten insluiten", zegt Van Weeren. "Je doet maar", krijgt hij lachend ten ant woord. Van Weeren besluit de afloop af te wachten. Als het karwei geklaard is tovert de parkeerverbalisant het laatste paaltje omhoog. De Haarlemmerstraat is weer tot zes uur vrij van auto's Er passeren een paar fietsers die zich niets aantrekken van paaltjes en ook niets van Van Weerens uniform "Ze we ten dat je er toch niets tegen kunt doen. Als je er wat van zegt proberen ze je te krenken. Nee, dan draai ik me liever even om". stadhuis gaan om te informeren hoe iets zit. Dat lukt niet als je een klas hebt. Het gaat er in het algemeen om dat er ie mand is die die dingen doet en overzicht over het geheel houdt". „Ik ben nu bezig met de bouwplannen voor onze nieuwe school. Daar gaat een hoop tijd in zitten, veel meer dan ik aan vankelijk had gedacht. Sta je dan ook nog voor de klas dan lijdt het één of het ander eronder. Er is in de loop der jaren zoveel werk bij gekomen. Je kunt dat echt niet meer vergelijken met vroeger. Eigenlijk zou ieder schoolhoofd ambu lant moeten zijn. Het kan het onderwijs, de rust op school, alleen maar ten goede komen". Terug van de Lorentzschool naar de algemene problemen, zoals de 'isolering van het onderwijs'. Filemon: "Dat is een logisch gevolg van wat er allemaal over hoop is gehaald, van de manier van werken. Het voortgezet onderwijs is werkelijk overspoeld met verschillende typen onderwijs. Je ziet door de bomen het bos niet meer. Er is onvoldoende op gelet hoe het een op het ander moest worden aangesloten. Zo is er dan een groot breukvlak ontstaan tussen basis- en voortgezet onderwijs. Eindeloos is er over vergaderd, maar van de grond kwam er niets. Wat naar mijn gevoel ook isolerend heeft gewerkt, is het feit dat het bij het onderwijs de laatste jaren zo vaak om randverschijnselen en procedu res ging. Inhoudelijk is er te weinig aan het onderwijs gedaan. Daarmee zijn we de mist in gegaan. Ik heb het wel eens met wat overdrevenheid gezegd: als we nou blijven praten over procedures, ver geten we nog eens waar het om gaat: het onderwijs". 1 Tegenstrijdig Voor het eerst wordt zijn stem nu wat scherper. "Men wil in Nederland ook zulke tegenstrijdige dingen. Individuali sering van het onderwijs. Prachtig, hoor, het kind centraal. Maar het kan niet als je moet werken met klassen van dik in de dertig kinderen". Veel is er de laatste tijd geschreven over de bedroevende resultaten van het taalonderwijs. Verlaters van de lagere school blijken met de Nederlandse taal vaak buitengewoon slecht te kunnen omgaan. Filemon: "Ik heb vooral ver baasd gestaan over de omvang van het analfabetisme. Ik weet wel dat er ver schil is tussen de resultaten van onder wijs in een betere wijk en een stimule- ringswijk. Dat er in een moeilijke buurt taalachterstand wordt opgelopen, ja, dat Eric Filemon: "Onderwijsmensen zijn óók mensen". doel ik nou: daar bereik je toch veel meer mee". Vrijwillig Ook het derde paaltje is inmiddels bo vengronds, auto's op de Haarlemmer straat kunnen alleen nog via de Lange Mare of Prinsessekade ontsnappen. "Goed dat ik je zie", zegt de groenteman tegen Van Weeren. Hij troont hem mee naar de Duizenddraadsteeg. Groente- mans busje is ingesloten tussen paaltjes en een auto, hij kan geen kant uit. "Snap je dat nou", vraagt Van Weeren en hij zoekt contact met HB (hoofdbureau). De eigenaar is uit Delft afkomstig, het zo- veelduizend-stratenboek ligt naast de bestuurdersplaats en de auto is afgeslo ten. De steeg is te smal voor de weg- sleepwagen. "Het spijt me heel erg, maar ik kan je niet helpen", zegt Van Weeren. Voordat hij parkeerpolitieman werd, zat Van Weeren bij de Markt- en Haven dienst van de gemeente Leiden. Een baantje dat er aan ging toen er een om leidingskanaal kwam en het doorgaand vaarverkeer Leiden kon mijden. "We moesten verplicht vrijwillig sollicite ren". De gemeente beloofde ander werk, maar dat bleek niet zo eenvoudig. Van Weeren waagde een poging bij de par keerpolitie. "Ik wilde graag weer met mensen werken. Ik heb een tijdje op een kantoor gezeten, maar dat is niets voor mij, binnen zitten". Bij zijn sollicitatie werd hem de vraag gesteld: heb je er zin in? "Wat moet je daar nou voor ant woord op geven? Ik zei: ik doe mijn best en dat is vrij aardig gelukt". Zijn eerste jaren vielen samen met het wethouderschap van Kret, nu burge meester van Sassenheim. Als de naam van Kret ter sprake komt, spuit Van Weeren voor de eerste en enige keer kri tiek op de bestuurders. "Onder Kret was er elke maand overleg. Dan kwamen we bij elkaar en vroeg hij: waar zitten de knelpunten? Als je hem in de stad tegen kwam vroeg hij ook altijd even hoe het ging. Nu is er helemaal geen contact meer. Ik weet niet eens wie nu de wet houder is. Heet-ie niet Peters of zo?" Het tweede deel van de Haarlemmer straat is bereikt. Van Weeren stapt een druk bezochte slagerij binnen. "Slager, heb je nog kippepootjes", roept hij voor zijn beurt. De slager kijkt op. "Haal je zo even je autootje weg", komt Van Weeren dan snel ter zake. De slager, een hard nekkig tegenstander van het gemeente lijk parkeerbeleid, bezorgt Van Weeren nog wel eens problemen. "Hij kan inder daad wel eens lastig zijn". Maar daar blijkt ditmaal niets van. Van Weeren loopt de Vrouwenkerk- Ton van Weeren: "Je krijgt psychologisch inzicht".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 39