De slag om de jeugd
Sportclubs moeten het doen met steeds minder jongeren
ZATERDAG 23 NOVEMBER 1985
EXTRA
PAGINA 25
Nederland vergrijst en als spiegel van de maatschappij ook de sport De naoorlogse
geboortengolf is uitgeraasd, de uitvinding van de pil doet zich thans gevoelen op de
sportvelden. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Een beetje bestuurslid kent dat
cliché van buiten. Maar boe ziet die toekomst er voor de sportclubs uit? Om in leven
te blijven, leveren voetbalclubs slag om de jeugd. Hier en daar schijnt een en ander
zelfs te ontaarden in ronselen. Een stem uit de praktijk: „Het gaat niet aan om te gaan
doeradenken, defaitisme stimuleert de sport niet. Maar als straks de ouderen afbaken,
mag gevreesd worden voor de grote boem. Vooral voor de kleine clubs zal het dan
kiezen worden tussen fusiebesprekingen of de pijp aan Maarten geven".
door Gerard van Putten
Steeds meer jongere» hangen kun voetbalschoenen aan de wilgen en kiezen voor andere takken van sport. Het dalende aantal geboorten doet er
nog een schepje bovenop. into wi* DUkmui
De sport is meer dan ooit in bewe
ging. De tijd waarin de voetbal
schoenen omwille van de familietra
ditie zonder meer van vader op zoon
werden overgedragen, lijkt voor
goed voorbij. Hockeystick, tennis
racket en spike, ze liggen overeen
komstig het moderne actieve re
creatiepatroon grijpklaar in de kast
van menig sportief ingesteld gezin.
Als vanouds gaf de KNVB zich in het
onlangs verschenen jaarverslag 1984/
1985 bloot als de bond die de koning van
de sporten onderdak biedt. Echter, in
Zeist wordt niet verhuld dat de macht
onmiskenbaar tanende is. Met veel fan
fare schreef de voetbalbond in 1978 Ar
jen Kruizinga uit Stadskanaal als het
miijoenste lid in. Per 30 juni 1985 telde
het bestand 1.024.072 leden. Bijna vijfen
twintigduizend meer dan zeven jaar ge
leden, maar toch, in vergelijking met het
voetbalseizoen 1983/'84 ruim dertigdui
zend minder.
Het lommer dat het bondsbureau in
Zeist van de buitenwereld afschermt,
versluiert geenszins de in den lande af
nemende interesse voor volkssport
nummer 1. Bestuurders en employés
vrezen dit seizoen voor nog eens dertig
duizend bedankjes. Sterker nog: op het
bondsbureau houden ze er terdege reke
ning mee dat over een jaar of vijf nog
maar 900.000 namen in het geheugen
van de computer opgeslagen zullen zijn.
De laatste drie jaarverslagen wettigen de
conclusie dat de voetballerij structureel
onderhevig is aan vergrijzing.
Gezinsplanning
Het georganiseerde voetbal heeft last
van een veranderde gezinsplanning,
stelt KNVB-voorlichter Ger Stolk. En
inderdaad, statistisch is aangetoond dat
er in de leeftijdscategorie van 6 tot 11
jaar 100.000 jongens minder voorhanden
zijn dan in 1981. „Tot de jaren zeventig
meldden jongens zich als vanzelf bij
voetbalclubs aan. De gang bleef erin
door de successen van het Nederlands
elftal op de WK's in West-Duitsland en
in Argentinië. Daarna is er een negatieve
ontwikkeling op gang gekomen".
Het gaat de voorlichter te ver om de
'karige' aanvoer van voetballertjes ge
heel en al te schuiven op de verminder
de animo om vruchtbare eentweetjes in
de echtelijke sponden op te zetten. „Het
is al lang niet meer vanzelfsprekend dat
een jongen zich als lid bij een voetbal
club aanmeldt. Er kan nu uit verscheide
ne sporten worden gekozen. Op die toch
al jaren waarneembare tendens hebben
de bond en de afdelingen onvoldoende
ingespeeld", meent de vroegere sport
journalist, nu ruim driejaar in dienst bij
de KNVB.
Hij somt andere oorzaken opwDe voet
balclubs hebben volgens hem te maken
met gemeenten die de velden al afkeu
ren als er een druppeltje regen op het
gras valt. 's Winters ligt de boel minstens
een maand of drie stil. In de zomer ko
men ze het veld niet op, omdat er moet
worden ingezaaid. Verscheidene afde
lingen zouden bij het indelen van de
competities te weinig flexibiliteit aan de
dag leggen. Het elftalletje dat de ene
week met 24-0 en de andere week met
18-1 wordt opgekruld, moet in een lagere
groep worden ingedeeld. Zoals het
ploegje dat telkens met monsterscores
wint in een hogere afdeling moet ge
schaald. Vindt Stolk. Want: „Geen ven
tje dat het leuk vindt om elke week als
schietschijf te worden gebruikt, zoals
het ook met animeert telkens weer een
nummertje prijsschieten te moeten op
voeren. Ook dat gaat vervelen en als de
verveling toeslaat, is de stap naar een an
dere sport gauw gemaakt
Nieuw realisme
Beïnvloed door de ingrijpende leden
verliezen is binnen de KNVB een nieuw
realisme opgestaan. In het oktober-num-
mer van het maandblad Sport Interna
tional droeg drs. E.J. van Eijk het als al
gemeen directeur uit, waarbij hij overi
gens de verleiding niet kon weerstaan
terug te blikkeh op het rijke verleden:
„Hoe was het vroeger? De KNVB was
koning. En zó zou het altijd blijven. Die
mentaliteit is inmiddels verdwenen. Wil
len we overleven, dan moeten we met de
voetballerij de boer op".
Binnenkort kunnen de bestuurders
van alle bij de KNVB aangesloten afde
lingen een uitnodiging verwachten om
in Zeist te komen praten over een ver
soepeling van de competitie-indeling.
Thema van dat overleg: probeer de ster
ken zoveel mogelijk van de zwakken te
scheiden. „En", ontvouwt voorlichter
Stolk nóg een bondsplan, „we willen de
competities in drieën hakken. Een stuk
je veldcompetitie van pakweg septem
ber tot en met november, dan de zaal in
en vanaf maart tot en met mei weer een
veldcompetitie. Zodat er dus om drie af
zonderlijke kampioenschappen wordt
gespeeld".
Opmerkelijk genoeg blijft de admini
stratie van de afdeling Leiden qua om
vang al enkele jaren vrijwel gelijk, waar
afgezien van Zwolle de overige 18 afde
lingen het in vergelijking met voorheen
met een paar bladzijden minder af kun
nen. „Het damesvoetbal houdt de terug
loop tegen. Je ziet ook dat steeds meer
verenigingen ertoe overgaan een dames
team te formeren", weet Cor van Steijn,
de administrateur van een afdeling die
26.500 leden verenigt.
Hij zal niet beweren dat Leiden „een
voorloper" is in het streven de voetballer
voetballer te laten. „Maar wél is die neer
gang hier al een jaar of drie, vier geleden
onderkend. Vandaar ook, dat we toen
zijn begonnen met meisjesvoetbal. De
moeilijkheid was, dat niet elke club een
elftal op de been kon brengen. Om dat
probleem te ondervangen zijn we met
zeventallen begonnen, die lieten we spe
len op halve velden. En wat hebben we
gezien? De meisjes namen hun vriendin
netjes mee, er ontstond een sneeuwbal
effect, vele van die zeventalletjes zijn
gaandeweg omgeswitcht tot elftal
letjes".
Hels karwei
In het kader van „pure serviceverle
ning" doet de afdeling Leiden al een jaar
of zeven aan herindeling van de compe
tities van C en B-junioren. Op aanvraag
van de clubs, maar ook op eigen initia
tief. „Een hels karwei is dat, maar elk
jaar kijken we tot 1 oktober de uitslagen
na. De echt grote uitslagen halen we er
uit. Het elftalletje dat echt veel te sterk
voor de andere ploegjes is, delen we als
nog hoger in".
„De afdeling Leiden", zegt Van Steijn
ook, „kent ook bij de jongens wedstrijd
reeksen voor zeventallen. Sinds een
jaar of drie. Bij de E en F-juniortjes met
name. We kennen de vooijaars- en na
jaarsreeksen die zich uitstrekken over
tien twaalf wedstrijden. Het voordeel
daarvan is dat je de klasjes kleiner kunt
maken, zodat het onderlinge krachtsver
schil geminimaliseerd kan worden".
Een rondje langs een willekeurig aan
tal voetbalvelden in het Leidse district
en in de Rijnstreek levert de conclusie
op dat bij de ene vereniging de zakkende
populariteit van deze nog altijd massaal
beoefende sport meer wordt gevoeld
dan bij de andere. In Alphen blijken
nauwelijks klachten te bestaan. „Hier lo
pen we altijd al achter de ontwikkelin
gen in de rest van Nederland aan, in dit
geval ben ik daar blij mee", zegt ARC-
secretaris Van Horzen. Hij geeft het toe,
het A-4 elftal bestaat niet meer. Zijn er
varing is dat van de tien jeugdleden op
den duur er drie een andere sport gaan
beoefenen. „Maar voor die weglopers
komen steeds nieuwe leden terug, waar
door ons ledenbestand al enkele jaren
rond de 860 schommelt. Niet slecht, er is
immers minder jeugd dan vroeger. De
scholen hebben dat ook gemerkt. Hoe
veel zijn er niet dichtgegaan, de laatste
jaren?".
Bij Alphense Boys wordt al evenmin
in mineur gesproken. We gaan niet voor
uit en we gaan niet achteruit, laat secre
taris Theo van Egmond met ingehouden
trots weten. „Jarenlang hebben we op
685 leden gestaan, nu zijn dat er 673. Nog
steeds hebben we twaalf seniorenelftal
len. Vorig jaar zijn we begonnen met F-
juniortjes, nu hebben we zes elftalletjes.
In de leeftijdsgroep van 16,17 jaar wil er
nog weieens een stoppen, al met al valt
het mee. Misschien dat het komt, omdat
Alphense Boys een naam heeft opge
bouwd als het gaat om de opvang van de
jeugd. Bekend is dat we veel voor de jon
gere leden doen. Ook als er niet kan wor
den gespeeld. Regent het, dan draaien
we videofilms in de kantine, zetten de
tafeltennistafels neer, organiseren bin
gomiddagen of spelregelwedstrijden.
Maar zodra het weer het maar even toe
laat, trekken we er 's winters op uit om
ze in het Amsterdamse Bos te laten ra
votten, of om te gaan trainen op het
strand".
Bedankjes
Bij het Leidse Lugdunum ontplooien
ze dergelijke nevenactiviteiten al even
zeer, niettemin geeft secretaris Doove
prijs dat het „terugloopt bij ons". Oproe
pen om toch vooral maar lid te worden
van Lugdunum leveren naar verhouding
weinig respons op. „Nadelig voor ons is,
dat we geen buurtclub zijn. Vast staat
ook dat er minder B- en A-junioren dan
vroeger zijn. Bovendien krijgen we dik
wijls bedankjes van A-junioren die op
het punt staan naar de senioren te gaan.
Die hebben dan hoog gevoetbald bij de
regionalen, een beetje in de picture ge-
staar^ en zien zich dan ineens geplaatst
in een laag seniorenelftal. Er zijn er, die
dat niet accepteren, die geven er de brui
aan. Maar dat de mensen tegenwoordig
om financiële redenen maar één sport
kunnen beoefenen is natuurlijk ook een
belangrijk argument om te stoppen met
voetbal".
Hoezeer de verenigingscontributie kan
insnijden op het huishoudelijke budget
wordt met name ook bij de Boshuizerka-
declubs Oranje Groen en Leidsche Boys
ervaren. Zo lang het kan, zijn de bestu
ren van genoemde verenigingen bereid
een tegemoetkomende houding aan te
nemen ten opzichte van de in betalings
moeilijkheden verkerende leden. Oranje
Groen-secretaris Stien Arnoldus: „Voor
een achterstand lopen ze hier niet weg.
We proberen altijd een regeling te tref
fen. Maar het is waar dat de contributie
slechtwordt betaald". Haar collega John
Streur van Leidsche Boys: „Degenen
die hier bedanken zeggen het natuurlijk
niet, maar ik ben er van overtuigd dat er
bij zijn die hun lidmaatschap niet langer
kunnen betalen".
Een jaar of wat terug papten de bestu
ren van Leidsche Boys en Oranje Groen
met VN A aan om te komen tot een fusie.
De leden van de clubs voelden evenwel
niets voor een driehoeksverhouding.
„Achteraf durf ik te zeggen, dat het beter
zou zijn geweest als we samen waren ge
gaan", roepen Arnoldus en Streur onaf
hankelijk van elkaar. „Nu moet je als
kleine vereniging proberen door te
draaien".
Kindvriendelijk
Oranje Groen doet dat met 154 leden:
met vijf seniorenelftallen en vijf jeugd-
elftallcn. Stien Arnoldus: „Het B-l elf
tal hebben we terug moeten trekken.
Maar het verloop is het sterkst bij de A-
jeugd. De interesse verflauwt bij sommi
ge jongens als ze een jaar of zestien zijn.
Ze kiezen voor een andere sport of voor
het meisje. Alleen daarom al, om die jon
gens van die leeftijd voor de club te be
houden, zijn we vorig jaar met een da
meselftal begonnen. Het is moeilijk om
jeugd te krijgen, we doen er echt van al
les aan om jonge gastjes binnen te halen.
Wie hier bijvoorbeeld drie maanden lid
is, krijgt van ons een tenuetje".
Kindvriendelijk zijn ze ook bij Leid
sche Boys, goed voor om en nabij 225
leden. De vereniging beschikt weliswaar
niet over E-tjes en C-tjes, maar weer wel
over twee B-elftalletjes. „De F-ies gaan
trouwens ook heel aardig", vindt secre
taris Streur, „Eerst hadden we er tien,
nu zitten we al aan de twintig". Leidsche
Boys houdt de jongste jeugd met allerlei
activiteiten bezig: speciaal voor de F-jes,
de D-tjes en de jongste meisjes wordt 's
winters een zaaltje gehuurd. „En we
houden ook speurtochten in het bos".
„Toch valt het mij op dat ook in de
Leidse regio nogal wat van die jonge
voetballertjes na een jaar of twee aan een
andere sport gaan doen. Die gaan dan
hockeyen, tennissen of op atletiek. Ik
kan me niet voorstellen dat het hier al
leen maar gaat om knulletjes die geen
talent voor voetbal hebben".
Deze woorden komen uit de mond van
dr. Cees Ekkers, sociaal-psycholoog en
onderdirecteur van het Nederlands In
stituut voor Praeventieve Gezondheids
zorg TNO in Leiden. Al jaren verdiept
Ekkers zich in de menselijke gedragin
gen op en rond de voetbalvelden.
Geweld
Voor zover hij weet is er althans in Ne
derland nooit enig sociologisch onder
zoek verricht naar het waarom van de
trek van voetbalveld naar de zaal, naar
het kunstgras van de hockeyclub, naar
het tennisgravel of naar de atletiekbaan.
„Ik moet me dus uiten in veronderstel
lingen. Best mogelijk dat groepsvor
ming een oorzaak kan zijn. Ik zou me
kunnen voorstellen dat een jongetje gaat
hockeyen, als op zijn school meer gehoc
keyd dan gevoetbald wordt. Maar ik
weet bijna zeker dat menig ouder het ge
weld op en rond de voetbalvelden zal be
trekken in de afweging om een kind wel
of niet als lid bij een voetbalclub aan te
melden. En dat er ook in deze tijd nog
mensen zijn, die een bepaalde status
ontlenen aan het feit dat hun kinderen
tennissen of hockeyen, ach, dat geloof ik
ook wel".
„Met die laatste stelling ben ik het wei
eens, al zeg ik er meteen bij dat het elitai
re er bij het hockey toch wel af is",
brengt administrateur Drost van de Ko
ninklijke Nederlandse Hockey Bond
een nuancering aan in het relaas van Ek
kers. Een groeier van de eerste orde
trouwens, die KNHB; de ledenadmini
stratie dikte in tien jaar tijd met ruim
50.000 leden aan. De administrateur
draagt verschillende verklaringen voor
de groeistuipen van zijn bond aan: „Ten
eerste zijn daar de resultaten van de ver
tegenwoordigende elftallen. Zowel de
dames als de heren hebben de afgelopen
jaren alles gewonnen wat er te winnen
viel. Dat inspireert In de tweede plaats
zijn er veel kunstgrasvelden aangelegd,
die geven de garantie dat er het hele sei
zoen gespeeld kan worden. De negatieve
effecten van het voetbal die geregeld op
de tv te zien zijn, hebben zonder twijfel
bijgedragen aan een zekere verschui
ving van het voetbal naar het hockey.
Vooral veel van die kleintjes die op 6-
jarige leeftijd begonnen met voetbal, ko
men twee jaar later naar ons over".
„Uiteraard vinden wij dat heel plezie
rig", zegt secretaris Bonnerman van het
Voorschotense Forescate, goed voor 600
spelende leden en een wachtlijst van
ruim honderd aspirant-hockeyers. „Je
kunt die jongetjes nog kneden, maar ze
hebben op het voetbalveld al wel een be
paald wedstrijdritme opgedaan".
Vriendelijker
Catwijck-bestuurslid Jansen: „Van
ouders horen wij dikwijls dat de opvang
en de sfeer bij het hockey zo anders is
dan bij het voetbal. Gemoedelijker,
vriendelijker. Wij letten scherp op het
woordgebruik Obscene gebaren rich
ting scheidsrechter zijn bij ons taboe.
Dan haalt de coach ze voor vijf minuten
naar de kant. Catwijck is beslist niet eli
tair. Als hockeyvereniging die feitelijk
nog in de oprichtingsfase zit, zijn we
juist voor iedereen toegankelijk. Net als
de meeste hockeyverenigingen tegen
woordig. Maar wij willen geen geètter in
het veld. Vele mensen blijken zich thuis
te voelen in dat milieu. De toeloop naar
Catwijck is dan ook groot, nu al zijn er
zestig leden meer dan vorig seizoen. Al
leen realiseer ik me wel dat hockey een
nieuwtje is voor Katwijk, dat zou ook
met die aanwas te maken kunnen heb
ben". Andere overlopers lopen
thans massaal op de atletiekbaan. Bij
AV Holland bijvoorbeeld, een van de
grootste clubs binnen de KNAU. Waar
op het bondsbureau de laatste vijf jaar
tienduizend nieuwe leden werden inge
schreven, vestigde ook AV Holland in
diezelfde tijdspanne „het ene na het an
dere ledenrecord". Bestuurslid Bert
Paauw: „Meer dan de helft van de nieu
we seniorleden stamt uit de voetballerij.
Bij het grut van 8 tot 12 jaar heeft zeker
een zesde tegen een bal geschopt, de rest
moet worden gezocht bij de jeugd van 13
tot 20 jaar. Ik denk dat in die laatste leef
tijdscategorie twee van de drie nieuwe
jongens ex-voetballers zijn".
De tennisbaan is een andere uitwijk
plaats voor afvallige KNVB'ers. Waar
vroeger het balletje met adellijke gran
deur werd geslagen, zijn rangen en stan
den al lang geen sociale drempels meer.
Om en nabij 590.000 beoefenaars hante
ren thans het racket. Met recht is tennis
de tweede sport van Nederland, vindt
secretaresse Radder van de LTC de
Leidse Hout. Al heeft ze de indruk dat
de tennisclubs de laatste tijd wat minder
aanloop van de jeugd hebben. „De reden
zou kunnen zijn dat tennis veelal naast
een andere sport wordt beoefend. Als
ouders het zuiniger aan moeten doen,
moet er dus uit die twee sporten worden
gekozen".
Te duur
Vergeleken met voorgaande jaren is
de wachtlijst bij TC Merenwijk behoor
lijk ingekort. Senioren staan daar al he
lemaal niet meer op, wel wat junioren.
De club beschikt over acht banen; de
Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis
Bond geeft als richtlijn voor een lonende
exploitatie 80 leden per baan aan. „Wü
hebben er 680, zodat we angstig dicht in
de buurt van het minimum zijn geko
men", verzucht voorzitter Hans Beuker.
„We hebben een behoorlijk aantal op
zeggingen gehad, waar gelukkig even
veel aanmeldingen tegenover hebben
gestaan. Maar wat wij toch vaak horen
van de mensen is, dat ze het lidmaat
schap te duur gaan vinden. Je hoort ook
dikwijls dat mensen het niet nodig vin
den lid te zijn van een club, die huren
gewoon een baan".
Een gemeentelijke werkgroep uit Am
sterdam presenteerde onlangs het rap
port 'De behoefte aan sportaccommoda
ties in 2000'. Voornaamste conclusie: 27
voetbalvelden in de hoofdstad worden
overbodig. Daartegen beveelt de werk
groep aan dat er meer tennisbanen en
hockeyvelden moeten komen, terwijl
het aantal sporthallen (18) met tien dient
uitgebreid. Dat laatste kan nooit geba
seerd zijn op het gegeven van een aan
wassend leger turners, volleyballers,
basketballers en (zaal)korfballers, want
het Koninklijk Nederlands Gymnastiek
Verbond, de Nevobo (Nederlandse Vol
leybal Bond), de NBB (Nederlandse
Basketballbond) en het KNKV (Konink
lijk Nederlandse Korfbal Verbond)
betreuren net als de KNVB minder
sportbeoefenaars.
„De Amsterdamse situatie laat zich
nauwelijks vergelijken met de Leidse".
meldt Jan Duivesteijn, directeur van de
afdeling Sport en Recieatie. „Hier ken
nen we geen achterstand van een ton of
drie veldhuur, we hebben een beheers
bare achterstand. Leiden heeft altijd te
maken gehad met een overbespeling
van voetbalvelden, zodat er in de toe
komst zeker geen terreinen braak
komen te liggen. Het gaat niet aan om te
gaan doemdenken, defaitisme stimu
leert de sport niet. Ik geef toe, er wordt
minder gebadmintond. Dat valt als volgt
te verklaren: een vereniging is een socia
le ontmoetingsplaats, maar vele leden
van een badmintonclub kennen elkaar
niet eens, omdat zo'n vereniging nood
gedwongen in twee hallen moet spelen.
Los daarvan kunnen we er best trots op
zyn dat Leiden positief uit de landelijke
tendens springt".
Boem
„Er wordt hier door vrijwilligers dan
ook van alles met de jeugd gedaan. Bij
de voetbalclubs, waar leiders in alle
vroegte met die ventjes optrekken. By
de korfbalverenigingen waar de klein
tjes in de weer zijn met verlaagde palen
en korven. Bij de gymnastiekclubs, waar
ze de jazzgymnastiek hebben geïntrodu
ceerd. Al met al valt het dus best mee, al
verwacht ik wel datje binnen vijfjaar in
Leiden een grote boem kan horen bij
verenigingen met een sterk verouderd
ledenbestand. De vergrijzing zal nog
even doorzetten. Maar als straks de men
sen van de geboortengolf afhaken, zeg
maar de terminale spelers en speelsters
bij de voetbal- en korfbalverenigingen,
dan vrees ik dat er klappen gaan vallen
bij de kleine clubs. Dan zal het onherroe
pelijk kiezen worden tussen fusiebe
sprekingen of de pyp aan Maarten ge-