De geur van lood
Amateurdrukkers en hun hartstocht voor een oud ambacht
EXTRA
ZATERDAG 16 NOVEMBER 1985
Jacques de Coo: "Er zijn er zoveel die bezig zijn met schrijven en allemaal willen ze toch dat
hun werk gereproduceerd wordt".
"Alles wat mooi is, wil ik
behouden". Jan Just
Witkam is één van de
ruim zestig
amateurdrukkers die
zich hebben verenigd in
de tien jaar oude
stichting Drukwerk in de
Marge. Een oud ambacht
in ere houden, dat is
eigenlijk voor al deze
hobbyisten de drijfveer
achter hun liefhebberij.
Vier van hen, één
Woubruggenaar en drie
Leidenaars praten er
over. "Het leuke is dat je
zowel met je hoofd als
met je handen bezig
bent".
door Bart Jungmann
Jan Just Witkam heeft de naam van de
verslaggever op zijn Intertype getikt.
Langs mechanische weg bereikt het
lood het eindstation links naast het toet
senbord. "Nou was vroeger altijd de
grap dat de machinezetter zei: pak het
maar. En dat lood is natuurlijk nog
gloeiend heet. Maar als je het nu zo beet
pakt, hier aan de uiteinden, is er niets
aan de hand".
Jan Keyser en Jacques de Coo hebben
net een punt gezet achter een middagje
drukken. Vingers vol inkt zoals het
hoort. Zullen ze nog even laten zien hoe
de Monotype werkt? Toch maar niet. De
machine waarmee letters kunnen wor
den vervaardigd, is net schoon gemaakt.
Ze staan nog even stil bij het apparaat.
"De enige in Nederland", zegt Keyser.
"Hiermee vergeleken is een Rolls Royce
een dinky toy", zegt De Coo.
Albert van der Heide heeft zijn lief
hebberij in de huiskamer staan, achter
de driezitsbank, een zeer in het oog
springend apparaat. "Toch komen hier
vaak genoeg mensen binnen, die hem
niet eens zien staan". 'Hem' is een antie
ke drukpers. "Ik heb er de laatste tijd
weinig mee gedaan. We zijn nog ntet zo
lang geleden verhuisd en al de tijd is ei
genlijk in het huis gaan zitten".
Vier drukkers uit liefhebberij. Hoe
kunnen we ze het best noemen? Witkam
kiest het Engelse begrip: private pres
ses, zeg maar privé-persen. Maar: "Een
goed Nederlands woord bestaat er ei
genlijk niet voor". Zondagdrukker mis
schien? "Dat klinkt wel aardig, maar
toch ook een beetje amateuristisch. Ter
wijl wat wij doen soms veel perfecter is
dan ooit in een commercieel bedrijf
wordt gedaan of mogelijk is".
Witkam is van het viertal duidelijk de
meest professionele. De Coo en Keyser
hebben er geen moeite mee om zich met
een Nederlands woord in een hokje te
plaatsen. Keyser: "Zeg maar gewoon
amateurdrukker, want dat zijn we uit
eindelijk toch".
Voor hun uitgeverijtjes hebben ze ook
een naam bedacht. Zo publiceert Van
der Heide onder de naam Quid Novum
Pers. "Quid Novum betekent zoiets als
niets nieuws en drukt het besef uit dat
het om een oud ambacht gaat". Keyser
koos voor Avalon Pers. "Avalon is het
legendarische eiland van koning Arthur,
een Keltisch Hof van Eden en daarmee
een mooie typering hoe ik het bezig zijn
met letters, papier en pers ervaar".
Het uitgeverijtje yan De Coo heet Cli-
peus Pers. "Clipeus in de betekenis van
zon, bedoeld om enige vreugde in het le
ven te scheppen". Witkam is van alle
vier het eenvoudigst: Ter Lugt Pers. "Zo
heet het huis waar ik woon".
Minipresse
Eén Woubruggenaar (Keyser) en drie
Leidenaars die zich samen met een klei
ne zestig anderen hebben verenigd in de
Stichting Drukwerk in de Marge. "Ont
staan aan de stollingsrand van de cultu
rele uitbarsting van de jaren zestig",
heet het in een jubileumboekje van de in
1975 opgerichte stichting. In bloemrijke
taal schetst Ernst Braches de geschiede
nis van amateurdrukkers en hun ver
deeld verlangen tot samenwerking.
Een Nederlandse tak van de interna
tionale minipresse-organisatie werd
door een aantal van hen wenselijk
geacht en tien jaar geleden kon dat be
werkstelligd worden. Om de krachten te
bundelen heette het motief zo vaag mo
gelijk, want veel animo bestond er niet
op de beslissende vergadering. Braches:
"Van groot nut bij de besluitvorming
was de behagelijke entourage op deze
sombere en regenachtige middag. Die
gezelligheid droeg er toe bij dat de mor
rende, kritische, maar niet ongemoede
lijke aanwezigen tenslotte akkoord gin
gen, al was het alleen maar om de sfeer
niet te bederven".
Die aarzelende start bleek een lange
levensduur echter niet in de weg te
staan. Maar wat stelt de Stichting Druk
werk in de Marge nu voor? "De stichting
is een verzameling van individualisten",
zegt Witkam, "een organisatie om als
private presses aanspreekbaar te zijn".
Daarnaast houdt de stichting jaarlijks
een beurs waar de drukkende leden van
de stichting hun kunnen mogen tonen
en verkopen. Keyser loopt bij dezelfde
vraag even de kamer uit en komt terug
met twee luxe banden, waarin boekjes
van verschillende leden zijn verzameld:
ook het werk van de stichting.
Keyser, secretaris van de stichting
over de stichting: "Een levendige club,
hoor. We geven een nieuwsbrief uit,
waarin bijvoorbeeld wordt gemeld waar
nog materiaal te krijgen is. Als dat te
duur is, kan er via de stichting eventueel
een andere drukker worden gevonden
die wel mee wil doen". Witkam over dat
materiaal: "Je staat natuurlijk toch een
beetje voor een afgrond. Nu is er nog wel
een assortiment letters te krijgen, maar
over vijftien jaar zijn ze een zeldzaam
heid".
Witkam typeert met die uitspraak
waarom hij en veel anderen deze liefheb
berij hebben opgevat: het in stand hou
den van een oud ambacht. Iedere profes
sionele uitgever (krant, tijdschrift of
boek) heeft de vooruitgang in de armen
gesloten en de verouderde apparatuur
de deur gewezen. Tezelfdertijd ging bij
een aantal particulieren de deur open.
Drukpersen en (gevulde) letterbakken
werden daardoor van de ondergang ge
red, de geur van lood in kleine kring be
houden.
Witkam: "Dat ik dit leuk vind, heeft
natuurlijk alles te maken met mijn be
roep. Ik ben conservator op de universi
teitsbibliotheek. Het is dus een beetje op
mijn lijf geschreven. Alles wat mooi is.
wil ik behouden".
De Coo: "Het is nog dat ambachtelij
ke, hè. Commercieel kan het helemaal
niet wat wij doen. Maar het gaat mij ook
vooral om de sfeer, die lucht".
Keyser (lachend): "Dan kun je natuur
lijk ook een deodorantverstuiver met
een loodluchtje gebruiken. Maar inder
daad het oude ambacht, hè. Dat ouder
wetse. En ik vind het leuke dat je zowel
met je kop als met je handen bezig bent,
die combinatie".
Van der Heide (hoogleraar He
breeuws): "Het is opvallend dat de
meeste leden van de stichting toch een
vrij intellectueel beroep hebben. Ze zijn
de hele dag met hun hoofd bezig en dan
is het lekker als je wat met je handen
kunt doen. Dat contrast is heel opval
lend".
Keyser: "Het drukken is in onze cul
tuur ook hoog aangeschreven, de dingen
des geestes. Het idee van de vrijheid van
drukpers, dat speelt voor mij toch ook
wel mee".
Van der Heide: "Voor mij niet, hoor.
Ik vind het gewoon lollig. Ik heb nu deze
oude drukpers, die heb ik van Ernst Bra
ches voor mijn hele leven in bruikleen
gekregen. Ik mag hem dus niet verko
pen en dat wil ik ook helemaal niet. Daar
is het veel te leuk voor. Omdat het een
heel arbeidsintensief apparaat is, ligt de
produktie vrij laag. Maar uitbreiding ligt
zeker niet in mijn bedoeling. Ik heb hier
naast nog een klein handpersje en daar
blijft het bij".
Ambitieus
Zo bescheiden als Van der Heide is, zo
ambitieus is Witkam. "Het is allemaal
behoorlijk uit de hand gelopen. Ik heb in
de gang nog een aantal bokken staan en
daar zou eigenlijk een aardige bank
moeten staan of zo. Maar ik heb verder
geen ruimte".
Hij heeft zijn drukkersmateriaal op
twee punten in zijn prachtige huis in de
Donkersteeg gestationeerd. Op de bega
ne grond heeft Witkam een kamer vrij
gemaakt voor een handzetterij. Hij toont
zijn drukpers en letterbakken. Als Wit
kam zijn "grote garnituur Baskervilles"
aanprijst, heeft hij het dus over een type
letter.
In de kelder staat zijn trots, de Interty
pe. "Ik ben maar één van de weinigen
die zo'n ding heeft. Er wordt door de an
deren ook een beetje op neergekeken. Ik
til er verder niet zo zwaar aan, maar het
ontwerp van de letters" (het laatste
wordt door De Coo even later, met enig
misprijzen in zijn stem, bevestigd).
Witkam enthousiast: "Het is een ma
chine die veel verzorging nodig heeft,
net een vrouw. Als je er niet genoeg aan
dacht aan besteedt, dan zet ze je dat ge
lijk betaald". Om de werking uit te kun
nen leggen, heeft hij het apparaat een
uur eerder aangezet. "Om het lood vloei
baar te maken, maar ik weet niet zeker
of dat al gelukt is".
Hij tikt een reeks letters in, die vallen
uit magazijnen naar beneden, vormen
zodanig een rijtje, maken een rondgang
door de machine waarbij ze in aanraking
komen met het lood (het is vloeibaar) en
keren weer terug bovenin de machine,
terug bij de magazijnen. Het lood is in
een bankje beneden achter gebleven en -
zie de inleiding - nog gloeiend heet.
Stencillen
Een dergelijke handigheid zal Witkam
zichzelf een dikke vijftien jaar geleden
niet toegedacht hebben. Toen vermenig
vuldigde hij voor het eerst het geschre
ven woord. "Ik ben min of meer in 1968
begonnen met zelf stencillen, dat was in
een periode dat iedereen daarmee bezig
was. Alleen ik deed het voor de litera
tuur, niet voor bestuurshervorming zo
als de meesten".
Het actiewezen wordt m het jubileum
boekje van de stichting als beginpunt
voor het vrijwillig drukkerswezen ge
noemd. Maar de vier aangesprokenen
blijken voornamelijk om wille van het
ambacht of uit literaire motieven achter
de drukpers te zijn beland.
Lang voordat er nog maar sprake was
van een stichting waren er trouwens al
amateurdrukkers actief. Maar niet zo
veel. De Coo: "Er was toen ook heel
moeilijk aan materiaal te komen. Pas
toen de nieuwe technieken hun intrede
deden, werden die mogelijkheden gro
ter. Dat kwam omdat het grafische be
drijf een soort gildeschap was. Georga
niseerde werknemers mochten alleen
maar vakbondsleden in dienst nemen en
het materiaal werd alleen verstrekt aan
wie de vereiste diploma's had. De be
roepsorganisaties hebben altijd een gro
te weerstand gehad tegen de amateurs
Dat heeft nog vrij lang geduurd. Tot het
wegvallen van het lood, zeg maar. Nu
ben je geen concurrent meer".
De Coo is één van de weinigen die ge
diplomeerd is binnen de stichting. "Ik
heb mijn patronaatsdiploma, ik mag ook
gezellen aannemen", zegt de nu als rijks
ambtenaar functionerende De Coo.
De anderen hebben zichzelf druk wijs
gemaakt. "Al doende leert men", zegt
Van der Heide. "Ik werkte samen met
Ernst Braches. een bekende persoon
binnen de stichting, en die heeft mij er
voor geïnteresseerd. Ik heb toen eind ja
ren zestig wel een soort cursus gevolgd
bij Frans de Jong, een kunstenaar die
ook drukt. Maar voor de rest heb ik het
allemaal uit de boeken en door gewoon
maar uitproberen. Beginnen volgens de
regels, later kun je er wat meer artistici
teit in kwijt".
Keyser: "Die handvaardigheid kun je
leren, dat is echt niet zo ingewikkeld.
Het is een basisprincipe dat iedereen
zich eigen kan maken. Wat wij drukken,
is het simpelste van het simpelste en als
het eenmaal op de pers ligt, kan een kind
het afdrukken".
Witkam: "Met vallen en opstaan word
je wijzer. Kwestie van goed uit je ogen
kijken. Als de monteur moet komen
voor de Intertype, dan sta ik er altijd bo
venop".
Ook hij is er vanuit de boekenwereld,
"vanuit een literaire belangstelling inge
rold". Zijn er in de stichting dan hele
maal geen drukkers die uit politieke be
vlogenheid de persen laten draaien?
Keyser: "Nee, er is niemand die louter
met ideologische dingen bezig is. Raar
eigenlijk, dat zou je toch wel verwach
ten. Iedereen is toch eigenlijk meer met
literaire dingen bezig".
Hebreeuws
De manier waarop dat uitpakt en de
achterliggende motieven blijken echter
nogal uiteen te lopen. Zo is Van der Hei
de vooral in het grafische aspect van
drukken geïnteresseerd. "Het opmaken,
de lay out, dat vind ik eigenlijk het leuk
ste. Mijn vrouw komt ook uit de grafi
sche hoek en onder de noemer 'Brave
Hendrik' werken we ook wel eens sa
men". Hij laat een door hem gedrukt
boekje staan met een verhaaltje waarbij
zijn echtgenote tekeningen maakte. Een
gezamenlijk project heeft zelfs het Brits
Museum gehaald.
Het oeuvre van Van der Heide valt
echter vooral op door de Hebreeuwse
teksten die hij drukt. "Ja. daar is wel aan
te komen. Sommige drukkers hebben
dat gelukkig. Ik heb destijds zetsel be
steld, zevenmaal het alfabet en iemand
heeft dat toen voor me gezet". Hij laat
een boekje zien, een oude Hebreeuwse
tekst. Een oogappel uit zijn collectie. De
tekst is in gevocaliseerd Hebreeuws, dat
wil zeggen: met klinkers. Die klinkers
worden iets onder de regel medeklin
kers geplaatst. "Dat moest dus twee keer
gezet worden, daar gaat dus heel veel
tijd in zitten".
Zelden combineert Van der Heide
werk en hobby. Al ligt er nu op de pers
een affiche die hij voor een college op de
universiteit maakte, maar dat is een uit
zondering. Bij Witkam is dat echter eer
der regel. Zijn eerste produktie was nog
een serie gedichten. "Zo begint iedereen
eigenlijk, want dat is het eenvoudigste".
Nu spreekt hij als een echte uitgever van
een fonds dat uit drie delen bestaat. Als
eerste noemt hij de geschiedenis van de
typografie, op dat front zijn overigens
meer amateurdrukkers actief.
Ten tweede de Nederlands Indische
memoire-literatuur. Hij liet bijvoorbeeld
'Indische brieven' van J A. Pigeaud-Co-
lenbrander van zijn persen rollen. "Dat
gaat heel aardig", prijst hy die markt.
"Het is een heel eigen wereldje en drup
pelsgewijs komen daar nog steeds ver
zoeken voor binnen".
Als laatste noemt hij eigen vertalingen
uit het Arabisch en Perzisch, en dat is
ook gelyk het raakvlak met zijn beroep
van conservator oosterse collecties. "Ik
publiceer ook wel werk bij commerciële
uitgeverijen, maar sommige zijn daar
niet zo geschikt voor en die doe ik dan
zelf'. Ook zijn plannen voor* een tijd
schrift over handschriftkunde uit het
Midden-Oosten vallen daar ten dele on
der. "Dat tijdschrift zal eens per jaar bij
een grote uitgeverij verschijnen, maar ik
maak daarvoor ook gebruik van mijn ei
gen faciliteiten".
Voor anderen
De Coo is eigenlijk de enige die zijn
drukpers vooral ten behoeve van ande
ren bedient. Hij geeft boekjes uit van on
der meer Leidse dichters, mensen die
nergens anders terecht kunnen. De Coo:
"Er zijn er zoveel die bezig zijn met
schrijven en allemaal willen ze toch dat
hun werk gereproduceerd wordt". De
Coo brengt voor een aantal die wens in
vervulling, maar hy zegt ook wel eens
nee. "Zo kreeg ik laatst van iemand een
heel pakket, maar die persoon was ge
woon een geestelijk probleemgeval"
Witkam zal op zyn beurt nooit ja zeg
gen tegen drukverzoeken. "Voor je het
weet, sta je full-time voor anderen te
werken en kom je niet meer toe aan je
eigen werk". Hij herinnert zich ooit een
besteleend te hebben gehad en daarom
(te) vaak voor verhuisklussen te zijn ge
vraagd. "Precies hetzelfde. Ik heb op het
laatst die Eend maar weggedaan". Zover
is het met zyn drukpers nog niet Van
der Heide zegt soms ja. Maar niet te
vaak, ook voor familieleden die vragen
om geboorte- of huwelykskaarten
zwicht hy niet.
Ln Jan Keyser? Hy antwoordt la
chend: "Ik voel me veel te goed om voor
anderen te werken. Daar ben ik veel te
elitair voor. Maar dat elitaire is mis
schien wel zo leuk aan het drukken. Ik
vind het aardige datje zelf bepaalt watje
drukt, niemand heeft daar verder wat
mee te maken".
Albert van der Heide: "Al doende leert men. Ik heb het allemaal uit de boeken en door gewoon
uit te proberen".
Jan Just Witkam: "Het is een machine die veel verzorging nodig heeft, net een vrouw"