Ook Rembrandt had zijn voorbeelden Studenten lachen veel problematiek weg Aan originaliteit niet altijd zelfde waarde toegekend Zelfbespiegeling van het theater bij Globe DONDERDAG 14 NOVEMBER 1985 KUNST PAGINA 2c Eigenlijk is het wel mooi dat wij - het pubhek - tegenwoor dig vinden dat een schilder of een schrijver pas iets te beteke nen heeft als hij 'origineel' is, als hij (of zij) een manier van zich uiten ontwikkelt, die an ders is dan die van collega's in de directe omgeving. Er valt weliswaar ook genoeg in te brengen tegen die dwingende vraag om oorspronkelijkheid en originaliteit, maar daar heb ben we het nu maar niet over. Een plezierig gevolg is immers dat de kunsten zich steeds blij ven vernieuwen; dat we in de beeldende kunsten steeds op nieuw vormen en motieven en thema's zien opduiken en dat we in de literatuur steeds weer te maken hebben met nieuwe soorten poëzie en proza. Zij, die heden ten dage als kunste naars door het leven wensen te gaan, krijgen op deze manier weinig gelegenheid om in een 'maniertje' te verzanden; ze zijn aan hun imago verplicht om blijk te geven van een in ventieve, vindingrijke geest. door L.D. Couprie Toch is originaliteit niet zonder meer een waarborg voor 'kwaliteit', d.w.z. de tweede eis, die we aan kunstenaars plegen te stel len - waarbij het overigens tamelijk vaag is wat met 'kwaliteit' bedoeld wordt. Ik kan een eenvoudig voor beeld geven van dit zweverige woordgebruik. Als ik door de Kloksteeg loop zie ik daar, aan de kant met de oneven nummers, de schilderijen hangen, die Fred Han sen te koop aanbiedt, origineel werk in bepaald opzicht, dat wel, maar ik pas er wel voor op te zeg gen dat dat werk kwaliteit heeft. Wie deze tekst tot op dit punt ge lezen heeft mag zich afvragen of die termen originaliteit en kwali teit niet eens wat nader verklaard zouden moeten worden. De lezer heeft gelijk. Laat mij het mogen proberen. Ik zal dat doen aaii de hand van twee etsen van Rem brandt, die vergeleken kunnen worden met twee eerdere door twee andere kunstenaars gemaak te prenten. Het zijn composities waardoor Rembrandt zich kenne lijk heeft laten beïnvloeden: de eer ste keer was hij zo'n jaar of dertig, de tweede keer vóór in de vijftig. Gemeste kalf Deze plotselinge wending naar Rembrandt ligt momenteel voor de hand, omdat er in Amsterdam, in het Rembrandthuis aan de Joden- breestraat 4-6, een tentoonstelling gaande is over 'Rembrandt en zijn voorbeelden'. Natuurlijk wil ik u met deze bijdrage aansporen die expositie te gaan bezoeken. Maar ik maak van de gelegenheid ge bruik om, naast het nodige over Rembrandt en over genoemde ten toonstelling, ook in het algemeen iets te zeggen over die twee begrip pen: originaliteit en kwaliteit. De ets uit 1636 laat het hoogte punt zien uit het verhaal van de Verloren Zoon: deze komt, als een arme schooier, in «niet meer dan een lendendoek gehuld, by zijn ou derlijk huis terug. Zijn oude vader snelt hem tegemoet en legt hem troostend de hand op de schouder. Het huis is al in rep en roer - wie het Bijbelverhaal kent weet dat Rembrandt eigenlijk wat op het verhaal vooruitloopt, want daar wordt een opeenvolging van situa ties aangehouden, die hier, in deze ets, tot één beeld versmolten zijn. Allerlei details in het tafereel ver raden dat Rembrandt, toen hij deze ets 'in het koper' bracht, een houts nede uit het midden van de vooraf gaande eeuw naast zich op tafel had liggen: niet alleen het totale beeld komt in beide voorstellingen overeen, maar je ziet het ook aan allerlei kleine onderdelen: het split in de stof op de schouder van de vader, de vorm van de lendendoek van de zoon, de op de grond geval len stok, de scène met het gemeste kalf, die in beide gevallen op de achtergrond Is weergegeven. Twijfel of aarzeling om te accep teren dat Rembrandt hier bij een voorganger de kunst heeft afgeke ken is overbodig. Echt 'origineel' is hij dus niet - en op de tentoonstel ling blijkt dat ontleningen aan het werk van anderen in zijn werk op merkelijk vaak voorkomen. Geme ten naar wat wij tegenwoordig doorgaans vinden als de oorspron kelijkheid van een kunstenaar in het geding is, valt Rembrandt op de Amsterdamse expositie door de mand als een naaper. Ook de twee de prent (die straks nog nader ter sprake komt) is een regelrechte na- bootsting. Kunsthistorici schrik ken daar niet van, want zij zijn in staat om deze handelwijze van Rembrandt te verklaren als een manier van werken, die in de ze ventiende eeuw heel gewoon was, ja zelfs werd aangeprezen. Gevouwen handen Als het inderdaad zo is als zij be weren, als we inderdaad het belang van Rembrandts verloren zoon voorstelling niet kunnen afmeten aan de oorspronkelijkheid van het tafereel en van onderdelen ervan, dan moet de waarde ergens anders liggen. Bijvoorbeeld in de gevoe ligheid, waarmee Rembrandt de roerende ontmoeting van de trou we vader en de eindelijk tot inkeer gekomen zoon heeft weten weer te geven. Het heeft er zo op het oog alle schijn van dat Rembrandt dat be ter heeft uitgedrukt dan zijn zes tiende eeuwse voorganger - hij heeft in elk geval net zóveel aan de opstelling van de vader en de zoön veranderd dat bij eerste aanblik Rembrandts visie 'menselijker' en meer 'doorvoeld' is. Toch vraag je je af of het hem niet is opgevallen dat in de' houtsnede de grote, hul peloos tastende handen van de knielende zoon ook een gevoelig 'menselijk' detail vormen, dat niet had behoeven te worden veran derd in gevouwen handen, het ge baar waarmee hij de zoon steun laat zoeken bij de vader. En het is natuurlijk ook een keu ze geweest van Rembrandt, toen hij zo duidelijk een tweedeling in de voorstelling aanbracht: de zwaar geëtste hoofdfiguren tegen over de lichter uitgevoerde bijfigu ren en de nóg lichter achtergrond. Misschien heeft Rembrandt zelf wel het idee gehad dat hij daarmee de wat kille, onpersoonlijke sfeer De terugkeer van de verloren zoo 1636, rechts een houtsnede uit 1547, Heemskerck. van de houtsnede verbeterde. Hoe het ook zij: Rembrandt had dan wel een voorbeeld, maar hij ko pieerde niet slaafs. Hij had zijn ei gen inbreng - en in het denkpa troon van de zeventiende eeuw had hij door die inbreng getoond dat hij een 'origineel' kunstenaar was. U ziet hoe de betekenis van dat be grip verschilde van wat wij er te genwoordig onder verstaan. Blijft nog over dat andere, dat vlottende begrip kwaliteit. Er be staan boekvullende studies over wat je onder kwaliteit in de beel dende kunst moet verstaan. U zult Jupiter, vermoftid als satyr, bekijkt de slapende Antiope. Links de ets bale Carracci uit 1592. n Rembrandt uit 1659, rechts de ets van de Italiaanse kunstenaar Anni- dus begrijpen dat we het hier al leen maar heel terloops en vluchtig kunnen behandelen. Het zal misschien verwondering wekken, maar als kwaliteitsbepa ling aan de orde is prefereer ik de zestiende-eeuwse versie. De houts nedetechniek is daar met grote vir tuositeit gebruikt - de arceringen zijn veel grover dan bij een ets, maar ze zijn trefzeker aangebracht. De ruimte, die door het tafereel wordt opgeroepen, is bovendien helder en overzichtelijk - op één punt na: het is niet duidelijk of de witte muur wél direct aansluit op de poort, die de voorstelling naar achteren toe begrenst, of niet. In de ets van Rembrandt lijkt het wel of hij, toen hij vader en zoon klaar had, uitgekeken was op het werk - het is een veeg teken dat je geneigd bent de gehele omgeving weg te denken. En eerlijk gezegd vind ik het een beetje een goedko pe oplossing, het foefje dat Rem brandt heeft bedacht om te laten zien dat er grote vlakke treden naar het bordes leiden: ik doel op de kruiselings lopende stippellijnen op de treden. Lichaamscontouren Zo zouden er meer aspecten van deze prent genoemd kunnen wor den, die er op wijzen dat Rem brandt de etstechniek nog niet he lemaal machtig was. Ruim twintig jaar later, in 1659, was dat wel an ders - wat betreft de kwaliteit slaat de balans geheel in het voordeel van Rembrandt om: van de wat steriele en plichtmatige ets uit 1592 van de Italiaan Annibale Carracci maakt hij een mooie, fluwelige scè ne. Het vreemde is dat de krassen in de plaat eigenlijk minder dan in het voorbeeld uit 1636 de lichaams contouren volgen, minder een weergave zijn van de 'heuvels' en 'dalen', waaruit het menselijk li chaam bestaat. En toch ligt die vrouw daar bijna tastbaar, zwaar ademend in haar diepe slaap, vóór ons - èn voor de vriendelijke satyr natuurlijk, die zich over haar buigt om haar eens goed te kunnen be kijken. Weer is het 'menselijke' of misschien moeten we zeggen 'rea listische' element bij Rembrandt sterker dan in zijn voorbeeld, waar de stiekeme kijker (de oppergod Jupiter in vermomming) bijna als een boosaardig wezen is weergege ven - men gaat zich afvragen, met watRembrandt er van maakte voor ogen, of dat nu wel Carracci's bedoeling was, en of de gelaatsuit drukking van zijn satyr misschien niet helemaal is gelukt. Bekwaamheid Als we het, evenals bij het vorige paar prenten, ook hier even over kwaliteit mogen hebben, dan ver kies ik in dit geval Rembrandt ver re boven zijn Italiaanse voorbeeld. Mijn keuze komt beide keren voort uit een beoordeling van het techni sche aspect: hoe schat ik de be kwaamheid van de onderscheiden kunstenaars in om uit te drukken wat ze wilden uitdrukken. Het is al gezegd: er is over dat begrip 'kwali teit' veel te zeggen, en wat hier naar voren werd gebracht is niet meer dan één klein onderdeel van een ingewikkelde problematiek. Maar ik hoop enigszins te hebben laten zien, dat het zinvol kan zijn om zó naar beeldende kunst te kij ken. De niet al te omvangrijke ten toonstelling in Amsterdam biedt voor deze soort van vergelijkingen een prachtige gelegenheid - daar voor zijn de in totaal zeventig pren ten en de tekeningen dan ook bij elkaar gehaald. De prenten komen uit de collectie van het Rembrandt huis zélf, voor de tekeningen heeft men in een aantal gevallen niet te vergeefs een beroep gedaan op an dere musea, ook in het buitenland. Maar reprodukties van tekeningen blijken voor een evenement als dit ook goed te voldoen. Het Rembrandthuis heeft een goede faam door de steeds weer nieuwe, zinvolle exposities rond het altijd interessant blijvende fe nomeen Rembrandt, die ze er we ten te organiseren. Van de exposi ties, die er in de afgelopen jaren waren is dit zeker niet de minste. Rembrandt en zijn voorbeelden Mu seum Het Rembrandthuis, Jodenbree- straat 4—t», Amsterdam tot 5 januari 1986. Maandag t/m zaterdag 10-17 uur. zon- en feestdagen 13-17 uur. De Toneelmaker van Thomas Bern- hard door Zuidelijk Toneel Globe. Met: Theu Boermans (tevens regie), Mieke Verheyden, Felix-Jan Kuy- pers, Tania van der Sanden, Frank Aendenboom, Bets van der Wal en Antje de Boeck. Gezien op 13 i LEIDEN - Ga je naar een toneel stuk v^n Thomas Bernhard, dan zul je het als publiek behoorlijk te verduren krijgen. Allerminst publieksvriendelijk is deze Oos tenrijkse schrijver, die van zijn land, van machthebbers, van het theater, van acteurs, van toe schouwers en zeker van theater critici niets moet hebben. Drie uur lang geeft de toneelmaker in dit nieuwe stuk van Bernhard weer op alles en iedereen af. De onwaarachtigheid van het thea ter wordt tot op het bot ontleed: het is bijna uitsluitend één grote monoloog van de aan grootheids waan lijdende acteur en toneel schrijver Brescon, die met zijn ti rades voortdurend op je inbeukt. Hoofdthema van zijn filoso fisch getinte bespiegelingen is het verschijnsel theater zelf. In het theater kijken we dus naar het theater, en dan nog wel in zijn meest deprimerende vorm. Met zijn ziekelijke vrouw, doch ter en zoon is Brescon op tournee om in allerlei gehuchten zijn gro te mensheidskomedie 'Het rad der geschiedenis' op te De theaters, waar gespeeld moet worden, zijn intriest, zoals het zaaltje van een zoveelste-rangs- hotelletje annex varkens slachterij. Ze zijn in Otzbach, een gehucht met 280 inwoners, waar voorbereidingen getroffen wor den om hoge kunst te brengen. Voor het eerste de beste brandje tengevolge van blikseminslag heeft het geacht publiek echter meer belangstelling. De spelers blijven alleen in een lekkend theater achter. Bij Globe toont het decor een dergelijk zaaltje in verkleinde vorm. De wanden, waarbinnen zich podium en een deel van de zaal bevinden, zijn van doorzich tig plastic. Er is dus geen directe nabootsing in de vormgeving van dit soort zaaltjes nage streefd. De diepere achtergrond van deze doorzichtbaarheid ligt misschien daarin, dat op een po dium een theatertje is geplaatst. Op deze manier wordt nog eens de zelfbespiegeling van het thea ter onderstreept. En zo kan er dan ruim drie uur over het thea ter, "een duizenden jaren oude perversiteit", nagedacht worden. Om nu eenvoudigweg te bewe ren, dat 'De Toneelmaker' een mooi of indrukwekkend of inte ressant of vervelend of provoce rend toneelstuk is, krijgt na alles toch een merkwaardige bijklank. Een rare tegenspraak doet zich namelijk voor: bij alle weerzin te gen theater 'De Toneelmaker' is zen ook theater. Met andere woorden: als dit stuk iets duide lijk maakt, dan is het toch maar het theater, dat blijkbaar nog iets te melden heeft. Daarnaast biedt het de hoofdrolspeler de moge lijkheid bij uitstek om zijn vak bekwaamheid te tonen. Voor re gisseur Theu Boermans was dat nog eens een extra grote uitda ging, omdat hij wegens ziekte van de aanvankelijke hoofdrol speler Gerard Thoolen op korte termijn deze veeleisende rol moest overnemen. Technisch ge zien is zijn spel een bewonde renswaardige acteerprestatie. Dat is tevens de veiligste conclu sie bij een stuk, waarbij spel, schijn en werkelijkheid zo met elkaar in een vicieuze cirkel ge bonden zitten. Als publiek kun je aan die dans niet meer ontsnap pen. WIJNAND ZEILSTRA 'OVER STUDENTEN ENZO' door Theatergroep Eiland. Tekst en regie Frits Humme. Gezien op 13 novem ber, Antonius Clubhuis, Leiden. Nog te zien op 28/11 in de 'Korte Vliet- weg' aan de Vlietweg te Leiden en op 13/12 bij de vakgroep Geschiedenis. LEIDEN - Op initiatief en met subsidié-wan de Dienst Studen tenzaken van de Rijksuniversi teit Leiden en met subsidie van het Leids Universitair Fonds, is 'Over Studenten Enzo' tot stand gekomen. Regisseur Frits Hum- me - zelf student Theaterweten schap in Amsterdam - kreeg de opdracht om een voorstelling over, met en voor studenten te maken. Via advertenties werd er een groep van zeven grotendeels spelers, gevormd. Na periode van 'brainstormen' r alle facetten van het studen Theatergroep Eiland tenleven, zoals dat op eerste jaarsstudenten overkomt, werd er begonnen met improviseren op de bij het bespreken opgeko men ideeën. Gaandeweg destil leerde Humme uit de improvisa ties de tekst van de uiteindelijke voorstelling: een werkwijze die door menig professioneel gezel schap gebruikt is en tot prachti ge voorstellingen kan leiden (zo als bijv. bij het vroege Werktea- ter). Een werkwijze ook die voor veel amateurgczelschappen te veel blijkt te zijn. Desalniettemin heeft 'Eiland' voor deze werkwij ze gekozen voor de voorstelling over het studentenleven. Zullen de studenten op mento- raatsavonden - voor wie de voor stelling in eerste instantie be doeld is - veel over zichzelf opste ken van 'Over Studenten Enzo'? Waarschijnlijk riiet; het gebode- ne zal hen een aantal herken ningspunten opleveren, maar mei veel meer. Gedurende een uur passeert in een serie van tien losse scènes, het leven van een gemiddelde student de revue: de tentamenperikelen; het leven op een studentenafdeling; het eeu wige fietsenjatten; de asociale huisbaas etcetera. De aanpak is luchtig en het spel wordt vaak komisch aangezet, waardoor er nogal wat stuntelige en verlegen, of juist ietwat 'gekke' personen het stuk doorkruisen. Serieuze of zwaarmoedige thema's komen niet aan de orde. Dat is jammer want het zijn meestal juist die kanten van het bestaan waarover op mentoraatsavonden gepraat en doorgepraat wordt, terwijl een debiele huisgenoot waar schijnlijk iets minder lang tot ge spreksstof kan dienen. Telkens wanneer de spelers een onder werp raakten dat iets gevoeliger zou kunnen liggen, leek het alsof ze daarvan terugdeinsden en er vervolgens een grapje over maakten. Wellicht had men in de improvisaties iets verder moeten gaan en niet van die momenten moeten vluchten - óls ze er al wa- Eén ding ontbrak nadrukke- Als er één thema is dat voor ie dereen wel iets betekent en op al lerlei manieren behandeld kan worden zonder cliché-matig te worden, dan lijkt het me dat wel, maar verder dan geflirt kwam het bij deze studenten niet. Heeft men het bewust weggelaten, of was ook dit een te moeilijk on derwerp tydens de improvisa ties? Dat de acteurs onervaren zyn, was duidelijk zichtbaar en werd volledig gecompenseerd door hun enthousiasme en spelple- zier. Met slechts een tafel en wat stoelen als decor werden zij echt in het diepe gegooid en daar sloe- j gen ze zich doorheen. Als enige wil ik Klaas Bolhuis noemen, die in een aantal scènes toonde dui- j dclijk verder gekomen te zijn j dan de anderen. Daar is lef voor nodig, maar die lef is inherent aan de gekozen werkwijze. Frits Humme had de spelers op basis van hun enthousiasme iets verder moeten zien te krij gen. Nu leek het alsof de meeste gestopt zijn waar het spannend begon te worden, waardoor wc over studenten enzo niet zoveel i te weten gekomen zijn. PAULDEVILEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 25