Stravinsky, muzikaal kameleon
Vrouwenboekenweek omdat 'wij 't niet kunnen laten'
Twee uitvoeringen in Leiden
Valter Despalj speelt
Elgars Celloconcert
Onafhankelijk Toneel in LAK: dans en taal spannen samen
Crescendo waagt zich aan een weinig bekende operette
MAANDAG 4 NOVEMBER 1985
PAGINA 11
UTRECHT (GPD) - De eerste lan
delijke vrouwenboekenweek, die
duurt tot en met zaterdag 9 novem
ber, is afgelopen zaterdagmiddag
in Utrecht feestelijk geopend.
Hedy d'Ancona hield een korte
openingstoespraak, waarin ze de
nadruk legde op de belangrijke rol
die het geschreven woord altijd ge
speeld heeft in de vrouwenbewe
ging. De vrouwenstrijd heeft zich
immers, zo zei zij, niet alleen inge
zet voor materiële verbetering van
vrouwen, maar minstens evenzeer
voor het ontwikkelen van een posi
tief vrouwbeeld, het analyseren
van seksistisch taalgebruik, het
aan de kaak stellen van bestaande
onderdrukkingsmechanismen.
De vraag waarom een vrouwen-
boekenweek" manipuleert vrou
wen weer eens in een verdedigende
positie, aldus d'Ancona, maar zij
beantwoordde haar niettemin: „We
doen het, omdat wij het niet kun
nen laten, en omdat we, met een
sinds tien jaar bloeiende vrouwen
cultuur, iets te vieren hebben".
„Wij claimen geen extra boeken
plankje, we willen geen onderonsje,
we hebben iets te melden".
Mevrouw d'Ancona besloot haar
toespraak met het aanhalen van
Kate Millets uitspraak „We have
led terribly lonely lives" en de opge
wekte constatering: „Dat is voor
bij, dat is verleden tijd".
De op het openingswoord volgen
de forumdiscussie werd gevoerd
door Sjuul Deckwitz schrijfster
journalist), An Dekker (uitgeverij
Sara), Margaretha Ferguson (au
teur), Renate Dorrestein (journa
list, schrijfster), Beatrijs Ritsema
(redacteur Vrij Nederland), Maai
ke Meijer neerlandica), en voorge
zeten door Sélma Ley desdorf (histo
rica).
Nadat de forumleden hadden
aangegeven hoe en door welke boe
ken hun feministisch bewustzijn tot
ontwikkeling was gekomen, spitste
de discussie zich voornamelijk toe
op de vraag in hoeverre het wense
lijk is om naast de bestaande man
nelijke literaire canon (de door de
traditie gevestigde norm) een vrou
welijke tot ontwikkeling te bren
gen.
Renate Dorrestein gaf aan dat
een boek, zodra het buiten de heer
sende norm valt, het etiket „niet li
terair" opgeplakt krijgt.
Over de vraag in hoeverre het
wenselijk is of voor de hand lig
gend dat vrouwenboeken door
vrouwen, mannenboeken door
mannen gerecenseerd worden, wa
ren de meningen enigszins ver
deeld. Margaretha Ferguson gaf
aan dat zij niet gelooft in afzonder
lijke typen schrijverschap. Ze had
er althans in de praktijk van tien
jaar recenseren voor het inmiddels
verdwenen dagblad Het Vader
land) niet veel van gemerkt Renate
Dorrestein daarentegen meende
dat de „stem" van een vrouwelijke
schrijver in het algemeen toch an
ders zal zijn; en dat dus het heront
dekken van de vrouwelijke traditie
wel degelijk belangrijk en zinvol is.
Het belang van meer vrouwelijke
recensenten werd door verscheide
ne spreeksters onderstreept, hoewel
Sjuul Deckwitz meende dat het
doorgaans 'halve mannen' zijn.
Na een gedeelte waarin vragen
van het publiek door het forum
werden besproken, werd de mid
dag voortgezet met een praatshow.
Hierin kwam onder anderen de
Chileense schrijfster Isabel Allende
aan het woord, over haar onlangs
verschenen boek „Het huis met de
geesten". Isabel Allende legde uit
dat in de Latijnsamerikaanse lite
ratuur vrouwen traditioneel de rol
van hoer of huisvrouw vervullen.
Zijzelf is opgegroeid in het huis
van haar grootouders. Ze had een
heel bijzondere grootmoeder en een
eveneens indrukwekkende moeder.
Vandaar dat in haar boek, dat ro
mantechnisch in de traditie van
Gabriel Garcia Marquez past, de
hoofdrol is weggelegd voor de vrou
wen van verschillende generaties.
Op Hanneke Groentemans
vraag, gesteld naar aanleiding
van de politieke situatie in Chili en
Isabel Allendes vrijwillige balling
schap, „hoe kan het dat u niet
haat" antwoordde de schrijfster
dat dPChileense vrouwen die zij
kent en die gevangen genomen, ge
marteld en verkracht zijn, niet aan
haat denken: „V/ij willen geen
wraak en haat, maar rechtvaar
digheid".
LEIDEN - In de maand november zal in de Stadsgehoor
zaal bij twee verschillende gelegenheden werk van Stra
vinsky te horen zijn. Op 8 november voert het Rotterdams
Philharmonisch Orkest o.l.v. James Conlon in de Meester-
serie van K&O het ballet Jeu de Cartes uit. Op 16 novem
ber brengt het Residentie Orkest o.l.v. Hans Vonk het
Vioolconcert in D met Jaring Walta als solist en de Symfo
nie in drie delen.
Stravinsky is een van de grootste
en belangrijkste componisten van
de 20ste eeuw, een man die open
stond voor alle muzikale vernieu
wingen, maar toch zichzelf bleef,
een muzikaal kameleon.
Toevallig betreft het in de aange
kondigde concerten werken die al
len uit Stravinsky's neo-klassieke
periode stammen. Met 'neo-klas-
siek' wordt een stroming aange
duid die zich afkeert van fcet ro
mantische en terugkeert naar de
muzikale ideeënwereld van de 18e
eeuw. De muziek wordt ontdaan
van alle buiten-muzikale, vaak lite
raire inhoud en men schrijft mu
ziek om de muziek zelf, met ge
bruikmaking van de vormen van
die verleden tijd: sonates, symfo
nieën en concerten. Stravinsky zelf
had overigens zijn wortels in die
laat-romantiek: geboren in St. Pe
tersburg in 1882, in een welgesteld
en veelzijdig artistiek milieu (moe
der pianiste, vader operazanger)
kreeg hij zijn muzikale opleiding
bij Rimski-Korsakow. Deze be
hoorde met o.a. Moussorgski tot de
groep van laat-romantische com
ponisten, die zich bewust richtten
op het nationaal-eigene van de
Russische muziek. Ondanks zijn
cosmopolitische levenswijze - na
de Russische revolutie keerde hij
behalve voor een kort bezoek niet
meer in Rusland terug en woonde
in Parijs, Zwitserland en Amerika
- bleef hij Rus in hart en nieren.
Folkloristische en religieuze
(Grieks-orthodoxe) elementen uit
zijn jeugd bleven in al zijn werk
een grote rol spelen.
In Parijs kwam hij in aanraking
met de Franse impressionistische
schilders en componisten. In deze
tijd ontstaan werken geënt op Rus
sische gegevens in een impressio
nistisch idioom geschreven: de
balletten 'De Vuurvogel' en 'Pe-
troesjka'. De uitvoering van de 'Sa-
cre du Printemps' in 1913, die met
zijn opzwepende en barbaarse rit
men een revolutie in de muziek be
tekende, werd één van de grootste
schandalen in de geschiedenis van
de Parijse Opera en leidde tot
vechtpartijen onder het publiek.
Evenwicht
Na 1920 volgt dan de al genoem
de neo-klassieke periode, geken
merkt door een algehele versobe
ring en een streven naar evenwicht
en een heldere doorzichtige klank.
Stravinsky richtte zich in deze tijd
trouwens niet alleen op de periode
van Haydn. Mozart en Beethoven,
door
Mies Albarda
maar ook op de periode daarvoor:
de Barok met Bach als voornaam
ste componist. Uit deze tijd stam
men de Psalmensymfonie, de ope
ra 'Oedipus Rex', het Vioolconcert
de Sumfonie in C, Jeu de cartes en
de Symfonie in drie delen. Daar
naast bleef ook de jazzmuziek hem
boeien, waarvan hij elementen ver
werkte; het Scherzo a la russe voor
jazzband en het Ebony-concerto
voor jazzband uit de laatste jaren
van de Tweede Wereldoorlog zijn
daar klinkende resultaten van.
Na 1945, op een leeftijd waarop
vele kunstenaars hun definitieve
BOREN ONDER CONCERTGEBOUW
Igor Stravinsky
vorm en uitdrukkingsmiddelen ge
vonden hebben, begint Stravinsky
een nieuwe compositie-techniek
toe te passen: het twaalftoonssys-
teem dat aan het begin van de 20e
eeuw ontwikkeld was door Arnold
Schönberg. In het ballet Agon
(1957) en Threni, klaagzangen van
Jeremia (1958) wordt deze compo
sitie-techniek toegepast.
Rusteloos
Velen van zijn critici hebben
hem zijn drang tot vernieuwing
verweten en vonden hem rusteloos
en on-stabiel. Stravinsky zelf heeft
bij herhaling gezegd dat 'men zich
aansluit bij de traditie om iets
nieuw te maken'. Hij was ook geen
navolger of slaafs imitator van de
uiterlijkheden van stijlen en com
positie-technieken; hij verwerkte
deze op een volstrekt persoonlijke
wijze. Al zijn werken, uit welke pe
riode ook, dragen steeds een over
duidelijk gesigneerd visitekaartje
'Stravinsky'. Met name het Viool
concert en de Symfonie in drie de
len zijn prachtige voorbeelden
hiervan.
Het Vioolconcert uit 1931 werd
geschreven voor en in nauwe sa
menwerking met de Amérikaanse
violist Samuel Dushkin. De onder
titels van de delen: Toccata, Aria
en Capriccio suggereren een ver
band met Bach, evenals trouwens
de sfeer en inhoud van het werk.
Met name in het schitterende lang
zame tweede deel dringt zich deze
relatie met het verleden op in de
uitgesponnen melodie die versierd
wordt met regelrecht uit de Barok
afkomstige versieringen. Stravins
ky was in het bijzonder dol op het
Concert voor twee violen van
Bach, waarin de dialoogvorm hem
zeer aansprak. In het laatste deel
verwerkte hij dan ook een duet tus
sen de solo-viool en een viool uit
het orkest. Een cadens ontbreekt
want de vioolvirtuositeit interes
seerde hem niet, wel de combina
tiemogelijkheden met andere in
strumenten, zoals hij zei in een ge
sprek met de dirigent en vriend
Robert Craft, die deze gesprekken
met Stravinsky over zijn muziek
en zijn ideeën over muziek in het
algemeen optekende en publiceer
de.
Dezelfde Robert Craft vroeg hem
waarom hij zijn Symfonie in drie
delen uit 1945 een 'oorlogssymfo
nie' noemde. Stravinsky antwoord
de hierop dat dit werk geschreven
werd onder de druk van het we
reldgebeuren, niet in de zin dat het
de gevoelsmatige reactie van de
componist op het oorlogsgebeuren
uitdrukt, maar doordat elk gedeel
te van de symfonie verbonden is
met een beeld van de oorlog, vaak
opgeroepen door gefilmde reporta
ges en documentaires. Het begin
van het derde deel heeft een strak
marskarakter met veel koper, uit
lopend in een grotesk crescendo in
de tuba. Het is een soort muzikale
reactie op de beelden van marche
rende Duitse soldaten en hun para
depas. In het eerste deel vormden
filmbeelden van de verschroeide-
aardetactiek in China de inspiratie
bron.
Emoties
Met nadruk zegt Stravinsky in
hetzelfde gesprek echter dat het
geenszins zijn bedoeling is geweest
een programmatische symfonie te
schrijven, en dit past bij de opvat
tingen di$ hij elders onder woor
den brengt: muziek moet niet illu
streren, muziek is ook niet in staat
iets uit te drukken, maar kan wèl
bepaalde emoties bij de toehoorder
oproepen.
Behalve in de gesprekken met
Robert Craft zijn veel van Stravins
ky's opvattingen te vinden in de
voordrachten die hij in 1939 aan de
Harvard Universiteit gehouden
heeft. Hij zegt hierin het te betreu
ren dat men hem tot revolutionair
gebombardeerd heeft. Ten onrech
te vindt hij, want kunst is in wezen
het tegenovergestelde van revolu
tie, die slechts chaos is.
Valter Despalj
In Meesterserie van K&O
LEIDEN - Op het Meesterserie-
concert van 8 november zal de Joe
goslavische cellist Valter Despalj.
die in Leiden met groot succes en
kele recitals gaf, begeleid door het
Rotterdams Philharmonisch Or
kest o.l.v. James Conlon het weinig
gespeelde Celloconcert van de En
gelse componist Edward Elgar
(1857-1934) uitvoeren.
Elgar is bekend geworden door
zijn Enigma Variates, een stan
daardwerk op het orkestrepertoire,
en vooral door zijn Mars Pomp en
Circumstance, een vast nummer
op het Last Night of the Proms-
concert.
In zijn werk worden elementen
van de romantische muziek van de
vorige eeuw (hij was een groot be
wonderaar van Wagner) en ken
merken van de Engelse volksmu
ziek verenigd. Zijn celloconcert da
teert uit 1918 en werd geschreven
onder de schaduwen van de Eerste
Wereldoorlog, die vooral in het
smartelijke langzame gedeelte van
het concert voelbaar zijn. Naar de
vorm lijkt het werk meer weg te
hebben van een symfonie dan van
een concert: het bestaat uit vier de
len met een Scherzo dat overigens
een droevig karakter heeft als
tweede, en een Rondo als vierde
deel. De cello-partij is niet alleen
zeer virtuoos, maar geeft ook alle
gelegenheid voor cantilene-spel.
De eerste uitvoering m 1918 had
niet het succes dat dit prachtige
werk verdient, doordat het orkest
door onvoldoende repetities slecht
voorbereid was.
Behalve dit werk en Stravinsky's
Jeu de Cartes staan Symfonische
fragmenten uit Le Martyre de St.
Sébastien van Claude Debussy
(1911) op het programma. Dit mys
teriespel van Gabriele d'Annunzio
werd op verzoek van Ida Rubin
stein voorzien van voor- en tussen
spelen. Het werk, dat door zijn ver
menging van mystiek en heiden
dom voor wat de tekst betreft geen
genade vond in de ogen van de
kerk, behoort tot Debussy's meest
geslaagde partituren.
MIES ALBARDA
L.J. COSTERPRIJS - De Laurens
Jansz. Coster-prijs is vrijdag in het
stadhuis van Haarlem uitgereikt
aan de uitgeverij Meulenhoff in
Amsterdam. De prijs, een initiatief
van de Stichting Haarlem-Boeken
stad, is aan Meulenhoff toegekend
voor het gehele schoolboekenoeu-
vre van de uitgeverij.
Aansluitend op de prijsuitrei
king opende tekenaar Joost Swar-
te vrijdagmiddag in de Vishal de
tentoonstelling „Boeken maken,
marginaal drukwerk in de jaren
1945-1985". De expositie duurt tot
25 november.
AMSTERDAM - In hel Concertgebouw in Amsterdam wordt nog steeds
hard gewerkt aan de noodzakelijke vernieuwingen. Hier een kijkje m de
Spiegelzaal, waar men na hel weghalen van de vloer galen aan hel boren
is in de funderingsmuren. Dit gebeurt met behulp van een grole diamant-
boormachine (links onder). In deze galen worden nu ijzeren balken ge
plaatst. Daarna zullen deze balken iels omhoog worden geduwd, waar
door ook de funderingsmuren worden opgekrikt. (Colo ANI'I
Studio's Onafhankelijk Toneel mei
'Atwood M, murder in the dark*
Idee: Ton Lutgerink; uitgevoerd
door: Ton Lutgerink, Amy Gale en
Angelica Oei; toneelbeeld: Tom van
den Haspel en Angelica Oei. Gezien
op 1 november in het LAK, Leiden.
LEIDEN - Onafhankelijk Toneel
heeft een naam op te houden als
het gaat om het onder de aan
dacht brengen van hier betrek
kelijk onbekende schrijvers,
wier werk bij eerste kennisma
king naar meer doet verlangen.
Margaret Atwood is zo iemand.
Een in 1939 in Canada geboren
schrijfsterm die een groot deel
van haar jeugd in een blokhut in
de wildernis doorbracht.
Acht van haar korte verhalen
zijn door Ton Lutgerink als basis
gebruikt voor 'Atwood M.' De
onderwerpen zijn zeer verschil
lend: de vroegste jeugdherinne
ringen, een kinderspelletje (mur
der in the dark), een kinderfanta
sie over het maken van vergif uit
pis, paddestoelen en dode mui
zen. Maar ook meer abstracte'
verhalen over de mogelijkheden
die het klassieke gegeven van
meisje ontmoet jongen biedt,
over het (on)vermogen om van
mannen te houden en over de di
mensies van een bladzijde. De
verhalen zijn niet inhoudelijk
met elkaar verbonden, maar heb
ben wel een uit argwaan voortko
mende ironische kijk op de we
reld gemeen. Hoe onschuldig de
thema's soms mogen lijken, At
wood geeft er steeds aan het slot
een grimmige en tot nadenken
stemmende draai aan.
Onafhankelijk Toneel vertelt al
die verhalen na; letterlijk, in
tekst, maar ook figuurlijk, in be
weging. Soms wordt het gegeven
min of meer nagespeeld, een an
dere keer wordt alleen de sfeer
van het verhaal met dans opge
roepen. Aan' teskt en beweging
wordt een gelijkwaardige plaats
toegekend. Ze komen by hen
werkelijk zowel wat stijl als in
houd betreft samen, in iets watje
literaire dans zou kunnen noe-
Maar er is meer: de verhalen
worden tot een samenhangende
voorstelling gesmeed doordat ie
der evan de drie spelers een ei
gen rol heeft en houdt. Amy Gale
is de wereldwijze vrouw, die in
staat is mensen en dingen naar
haar hand te zetten; Angelica Oei
is het meisje dat aarzelt, omdat
ze nog niet al haar mogelijheden
kent; Ton Lutgerink is een wat
ouwelijke man. die zijn positie'
ondanks zichzelf lykt te i
den.
Heel belangrijk voor de sfeer
zijn ook de filmbeelden, die in
een grote lijst worden vertoond.
Die beelden werken als een vi
zier, dat de aandacht van de toe
schouwer richting geeft waar dat
nodig is.
Onafhankelijk Toneel is één
van de weinige groepen in ons
land, die weloverwogen bezig is
een eigen theatertaal te schep
pen. 'Atwood M.' laat zien dat het
toeval daarbij steeds verder kan
worden uitgebannen.
ARIEJAN KORTEWEG
'In einer kleinen Kondilorci', operet
te door Crescendo. Met: Su/.e van
Duyl, Wim v.d. Hulst, Ab Barmcntlo,
Adrie v.d. Stam, Rina Vielc c.v.a. Di
rigent: Wim van Stricn. Regie: Maup
Bakvis. Gezien op 3 november (mid
dagvoorstelling) in de Stadsgehoor
zaal.
LEIDEN - Crescendo hoeft de
jaarlijkse grote klus weer ge
klaard. Want hoe je ook over ope
rette denkt, het is nog steeds een
zeer populair genre en het orga
niseren er van is een reusachtig
karwei. Ditmaal viel de keuze op
de operette 'Hohcit tanzl Walzer'
met muziek van Leo Ascher. Het
programmaboekje noemt
Aschers naam, maar geeft enkele
biografische gegevens van com
ponist Fred Raymond. Van
laatstgenoemde is namelijk het
bekende 'In einer kleinen Kondi-
torci' afkomstig, dat Crescendo
als titel aan Aschcrs operette,
heeft meegegeven. Het lied over
'die twee bij het gebak en de
thee' is aan de eerste scène en als
slotfinale gewoonweg toege
voegd - Crescendo had één en
ander wel wat duidelijker mogen
toelichten
'Hohcit tanzt Walzer' bchooii
ook niet bepaald tot de bekend
ste operettes. En juist het feest
der herkenning ligt aan de popu
lariteit van het genre ten grond
slag. Een echt gelukkige keuze
was deze operette dan ook niet.
Bovendien had regisseur Maup
Bakvis het rode potlood wat va
ker mogen hanteren. Er moet
naar verhouding in dit verhaal
veel geacteerd worden; om dan
zo'n honingzoet verhaaltje ac
ceptabel te laten blijven, valt niet
Nu
et je dal alles
nauw nemen. De leeftijd van
sommige hoofdrolspelers komt.
bijvoorbeeld ook niet altijd ide
aal overeen met de te spelen per
sonages. Zo mist het Duits het
Oostenrijkse accent, maar is
veeleer 'durch den Lcidener Dia-
lekt gcfarbt'. Gewoon af en toe
een oogje toeknijpen en een
beetje mild zijn. ook als er in de
zang of in de begeleiding wat
misgaat
Waar het op aan komt. is hel
bewonderenswaardige enthou
siasme. waarmee Crescendo
voor de zoveelste maal een ope
rette met alle technische zorgen
rond de vele kostuums en de de
cors ten tonele voert. Aan de ver
staanbaarheid was merkbaar
hard gewerkt. Hoewel aanmer
kelijk beter dan vorig jaar. lieten
(getuige verschillende reacties)
met name de gesproken gedeel
ten toch nog hier en daar iets te-
wensen over. De kans om dat te
verbeteren en nog overtuigender
voor de dag te komen, knigt
Crescendo volgend jaar. als deze
Leidse opereltcveremging haar
35-jarig bestaan viert
WIJNAND ZE1LSTRA