Armsten der armen hebben de VARA overeind gehouden De primitiefste aller kunsten TV-rubriek Jan de Troye over zestig jaar rooie omroep Festino: weloverwogen Verfijnde uitvoering Toonkunstkoor Yuki Matsuzawa maakt belofte waar Lachen blijft uit bij komedie Bent door Nico Scheepmaker ZATERDAG 2 NOVEMBER 1985 RADIO-TV-KUNST PAGINA 31 Wat is televisie toch eigenlijk een primitief medium! Donderdag avond was ik ooggetuige van de opnamen van het Mozart Gala, dat maandagavond door de AVRO wordt uitgezonden. Mooi programma, waarin Han de Vries (KV 314), Isabelle van Keulen (KV 211), het Radio Symfonie Orkest (KV 384), Cristina Deute- kom (KV 384 bis). Wolfgang Meyer (KV 622) en Imogen Coo per (KV 488) allemaal Mozart spelen zoals de KV's al aange ven, om daarmee de aandacht te vestigen op de premieplaat voor F1 6,95 in het kader van de 'Geef Klassiek Kado'-aktie van de Stichting Platen 1 O-Daagse. Als u van dat programma een casset tebandje opneemt, hebt u, na het kopen van de Kado-plaat zelfs twee geheel verschillende Mo zart Gala's, wam geen van de ar tiesten die u op TV ziet komen op de plaat voor, en geen van de stukken die op de plaat ten geho re worden gebracht zijn op dit Mozart Gala gespeeld. Want op de plaat staan KV 412, KV 315, KV 207, KV 336, KV 40, KV 19a en nog wat onduidelijke contra dansen! Zo ingewikkeld zit televisie nu in elkaar: via de TV-Mozart recla- me maken voor de plaat-Mozart, met andere musici en andere Mo- zart-stukken! Maar daarop baseer ik mijn conclusie dat televisie zo'n pri mitief medium is nog niet eens. Natuurlijk weet ik, na 25 jaar tv- kritiek, wel zo'n beetje hoe het toegaat bij tv-opnamen, maar je staat toch steeds weer verbaasd. Op de vloer van 't Spant reden twee rijdende camera's rond, be diend door een cameraman en een dollyduwer, beiden in smo king, want het was immers een gala. De dollyduwer (hij heet vast anders) helpt de camera een beetje duwen en (zijn voornaam ste taak) hij verlegt de kabel waarmee de camera als met een navelstreng aan de regiekamer is verbonden. Het is een nederige functie, maar God beware Hil versum als hij (wegens geldge brek) zou worden afgeschaft, net als de tweede piloot in de Airbus. Alles zou in de soep lopen. Hij kan ook maar niet z'n eigen gang gaan, hij moet opletten wat het draaiboek dat blaadje voor blaadje aan de camera hangt aan choreografische bewegingen van de camera verlangt, en hij moet de knikjes en handgebaren van de cameraman begrijpen als deze Weer een nieuwe manoeuvre wil gaan uitvoeren. Daarbij moet hij zich in een soort rechtopgaande tijgersluipgang over de vloer be wegen, want elk geluid is bij de opname van een concert natuur lijk een geluid te veel. Zo moest de Engelse pianiste Imogen Coo per de laatste 23 maten van het pianoconcert in A, KV 488, nog eens met het Radio Symfonie Or kest o.l.v. Jan Stulen over doen, omdat de strijkbout (althans daar leek het een beetje op) met een harde klap van een der came ra's op de grond was gevallen. Maar goed, dat was nog een in cidentje, er vielen veel funda menteler primitivismen te signa leren. In de eerste plaats natuur lijk die idiote slangen, waar de camera's nog steeds aan vast zit ten. Als zo'n Challenger beelden naar de aarde zendt, zit-ie dan ook vast aan een heeeeeel lange kabel? Ja maar, die beelden zijn dan ook lang zo perfect niet! Dat is waar, en perfectie is waar naar gestreefd wordt. Toen de opna men begonnen was de handca mera kapot. Later werkte hij weer. Cees van Drongelen moest een inleidende tekst overzeggen, want bij het lopen was hij tien centimeter van zijn landingsba sis terecht gekomen, en hij dekte een deel van Mozarts beeltenis af. Het intro van het orkest moest nog een kéer over, ik geloof om een betere klankbalans of zoiets te krijgen, en op een gegeven moment werden de opnamen even stilgelegd voor een volley- bal-achtige dweilpauze, omdat er met de bloemenspuit wat >yater op de rubber wieltjes van camera 1 (of 2) moest worden gespoten, wijl die last hadden van statische elektriciteit. Ook moest elke keer een hoog opgetast bloemstuk op wieltjes het podium worden op gereden om een vrouwelijke so list te flankeren, en weer worden weggereden als zij werd opge volgd door een mannelijke solist, want u weet: bloemen houden van mensen, maar alleen als dat vrouwen zijn. „Ik vond dat een mooi effect, die vrouwen in hun prachtige jurken, en daar dan die bloemen bij," zei regisseur Joop Stokkermans na afloop, maar af gezien van het feit dat de 18-jari- ge Isabelle van Keulen (Van Drongelen moest haar introduc tie ook overdoen omdat hij haar 19 had gemaakt) geen jurk of ja pon aan had maar een speciaal voor haar ontworpen, George Sand-achtige smoking, lykt het mij juist zinniger wat fleurige bloemen naast een in het zwart geklede solist te zetten, dan naast een toch avëleurige (blau we en steenrode) soliste. Het zal er straks, in de praktijk (dus op het scherm) ongetwijfeld prachtig uitzien en Mozart zal ook klinken als een klok, maar er zit toch iets geks in dat van de musici verwacht wordt dat zij hun aandeel in het geheel met een perfect ten gehore brengen, terwijl de televisie daar, in haar drang naar perfectie maar ook in de wetenschap dat het later alle maal in de montagekamer naad loos aan elkaar gebreid kan wor den, maar zo'n beetje tussen door scharrelt. Niet de hobo is stuk. maar de camera. Niet Christina Deutekom zingt de verkeerde tekst, maar Cees van Drongelen. Niet de violist laat zijn strijkstok kletterend op de grond vallen, maar de camera verliest een onderdeel. Niet het orkest speelt te hard of te zacht, maar de geluidsopname is niet goed afgesteld. Niet de wieltjes van de piano weigeren dienst als hij opgereden wordt, maar de wieltjes van de camera. Ook na 34 jaar is televisie nog zonder concurrentie de primitiefste van alle takken van kunst! 4 HILVERSUM (GPD) - „Ik onder scheid drie perioden in het bestaan van de VARA: de vooroorlogse, de naoorlogse en de periode na 1967. De vooroorlogse periode noem ik ook wel de periode van de apart heid, omdat alle omroeporganisa ties toen hun eigen technici in dienst hadden en eigen studio's be zaten. Er bestond geen samenwer king, geen omroepbijdrage, dus de leden moesten hun eigen club in stand zien te houden. Voor de VA RA was dat natuurlijk het moei lijkst, omdat bij deze omroep de minst draagkrachtigen waren aan gesloten. De VARA had "Wel een hele sterke binding met die leden. Voor veel mensen betekende het socialisme toen een soort geloof, en dan een geloof in die zin dat het de vrede en veiligheid niet predik te in het hiernamaals, maar bereik baar op aarde". „De binding was zo sterk, dat, ondanks de crisisjaren, de armsten der airmen de VARA eigenlijk over eind hebben gehouden door hun kleine bijdragen en bijzondere ac ties. Daar kreeg je dan een VARA- troffeltje voor". De Troye wijst naar een muur in zijn kamer waar zo'n troffeltje hangt. „Uit de op brengsten van dergelijke acties kon de VARA als eerste in de voor oorlogse jaren een echte radiostu dio bouwen". door Agnes Zuiker „Na de oorlog hebben we de aan vankelijk moeizame strijd gehad om het omroepbestel overeind te krijgen. In de oorlog waren er ver schrikkelijk veel voorstanders ge groeid voor een nationale omroep. Men zocht natuurlijk naar eenheid. Toch was het duidelijk dat men wel een verdergaande samenleving wilde, maar zonder die eenheid. Men wilde zijn eigen zelfstandig heid behouden. Dat gold zowel voor de mensen die in het progres sief denkend Nederland actief wa ren, als ook voor een heleboel men sen uit de katholièkeen protestant- christelijke kringen. De pogingen van de regering om een nationale omroep te vormen, zijn vrij snel in het parlement gestrand. Zeker ook dank zij het bestaan van een ver eniging als de VARA". „Het natuurreservaat van het so cialisme, heette de VARA toen. De socialisten wilden wel een verre gaande samenwerking, en die is er ook gekomen. Aanvankelijk in de stichting van de RVU, later in de NTS. Dat betekende een gemeen schappelijk gebruik van studio's en technische voorzieningen. Dat werd, in mijn ogen, de grote bloei periode voor de omroepen. Daar waar het zinvol was wilde men sa menwerken, maar zonder dat dat ten koste ging van de eigen identi teit". Verloedering „Tegen alle verdrukking in groeide de VARA rond 1960 uit tot een omroep met 550.000 leden. Op zich natuurlijk een verheugend verschijnsel, al is het niet altijd voorspeld. Zo lang ik daar werkte - en dat was vanaf 1946 - las je om de vijfjaar in de kranten: „Het einde van het bestel is nabij", en: „Haalt dit bestel 1950?", „Haalt het I960?", „Haalt het 1965?", enzo voort enzovoort. Dat heb ik veertig jaar meegemaakt. Zonder nu te willen zeggen dat het bestel niet in gevaar zou zijn op dit moment, en dat eigenlijk voortdurend is, geeft me het toch een beetje hoop dat je het bestel al die jaren lang ziet overleven". „Waar de grote moeilijkheid voor dit bestel gekomen is? Bij de om- roepwetgeving in 1966/1967. De wetgeving moest toen zorgen voor openheid in het bestel. Ook ande ren zouden moeten kunnen toetre den. Men vond een compromis tus sen de voorstanders van die natio nale omroep en van degenen die Jan de Troye werd in 1920 geboren in Leiden en werd in 1946 free-lancer bij de omroep die dit weekeinde haar 60-jarig bestaan viert, de VARA. In 1947 kwam De Troye in vaste dienst bij de rooie omroep, waar hij onder ande re de functie van chef reportagedienst bekleedde. In 1970 volgde hij de heer Rengelink op als omroepsecretaris voor televisiezaken bij de VARA, welke omroep hij te vens vertegenwoordigde in de raad van beheer van de NOS. In 1983 maakte hij gebruik van de regeling voor 60-jarigen om met vervroegd pensioen te gaan. De Troye duikt in de historie van de omroep der 'minderbedeel den'. Jan de Troye: 'In linkse organisaties bestrijdt 1 open vizier'. het zogenaamde 'zuilensysteem' aanhingen. Het tragische is dat je nu, na twintig jaar, ziet dat het ge zamenlijke programma omstreden is. Dat betekent dat het principe omstreden is en dat die openheid naar mijn idee ontaard is in een verkeerd soort openheid". „De opkomst van clubs als Vero nica en de TROS is een gevolg van die openheid. Deze clubs hebben geen principiële doelstelling, ze werken onder het motto 'wij zijn er voor u, wij doen wat de mensen willen'. Mijn motto is altijd ge weest: „Eigenlijk zou je moeten doen wat de mensen zouden moe ten willen, maar op een dusdanige wijze dat ze het willen". Dat is een moeilijker formulering, ja, maar ik sta daar achter". „Verloedering van het bestel, zo noem ik de komst van die puur op de markt gerichte clubs. Qua iden titeit zijn ze praktisch gelijk. Nie mand kent toch het verschil tussen TROS, AVRO en Veronica? Van de andere kant zou je kunnen zeggen dat met de komst van de televisie een soort marktprincipe is inge voerd, het werken voor de grote massa, waar de meer principieel gerichte omroepen een antwoord op moesten vinden. Je moet ten slotte je publiek proberen vast te houden. Naar mijn stellige overtui ging is dat gepaard gegaan met kwaliteitsverlies. Door de concur rentiestrijd bedienden de niet- commerciële omroepen de minder heidsgroepen niet zoals ze zouden moeten doen, waardoor de zin van de public service van de omroep in het gedrang is gekomen. Allemaal onder druk van die zogenaamde openheid". „Ik denk dat de principiële doel stellingen van omroeporganisaties overeind blijven doordat men gaat zoeken naar de iets moeilijker pro grammering. Kwalitatief moet je dan wel op een dusdanig niveau zitten, dat je de concurrentie met de meer neutrale organisaties die zuiver op de markt mikken, aan kunt. Dat is een hele moeilijke zaak, maar het kan wel. Met goed Nederlands drama kun je heel goed op tegen die commerciële buitenlandse series. Maar, en dat is mijn grote zorg, dan moet je als principiële omroep wel voldoende steun krijgen van de overheid". Marcel van Dam „Wat we de laatste tijd zien, is een bedenkelijke ontwikkeling. Er wordt zoveel bezuinigd, dat je wel gedwongen wordt over te stappen naar dat goedkopere, aangekochte produkt. Gelukkig vreest nu ook Brinkman dat de redelijke invloed van de principiële organisaties hierdoor achteruit gaat. Hij heeft niet voor niets laatst in een spreek beurt het idee geopperd om zend gemachtigden zendtijd voor een vaste periode te geven. Dat lijkt my een uitstekend voorstel. Je hoeft dan niet bang te zijn dat je meteen afgestraft wordt door gede gradeerd te worden van de A-sta- tus naar de B-status als je iets doet wat niet populair is bij de grote massa". „Verder kleven er ontzettend veel bezwaren aan de ontwerp-Me- diawet. Ik denk niet dat die beter is dan de wet uit 1967, alhoewel ik dat echt een dieptepunt in de geschie denis van de omroepen vind. Wel ke bezwaren dat zijn? De omroep weet niet waar hij precies aan toe is. Deze ontwerpwet is een vol-- strekt onduidelijk en onzuiver sys teem, een compromis tussen VVD -en CDA. Er wordt te weinig geko zen tussen de bescherming van de publieke dienstverlening die de omroep moet zijn, en de mogelijke commerciële benadering". „Bij de VARA is wel het een en ander veranderd. Vroeger was de VARA een spreekbuis van vakbe weging en partij. Tegenwoordig is de VARA een zelfstandige organi satie die zich wil laten inspireren door de gedachten die leven in par tij en vakbeweging, maar die toch een eigen, kritische opstelling claimt ten opzichte van deze orga nisaties. Marcel van Dam mag van mij best spreektijd hebben in Ach ter het Nieuws. Als vroeger een meneer Hoogendijk bij de AVRO optrad, verweet niemand hem dat hij tegelijkertijd in Elsëviers Maga zine schreef. In de confessionele wereld zijn er figuren die tot voor kort nog hoofdredacteur waren van een krant, en tevens parle mentslid. Ik vind dat geen enkel probleem". Gokelement „In linkse organisaties krijg je al tijd gerommel, ze zijn daar alle maal lastig. Dat geldt zowel voor de VARA als voor de Partij van de Arbeid. Edward Heath, de conser vatieve vroegere Britse premier, werd eens verweten dat hij de La- bourpartij te weinig aanviel. Heath sprak toen de gedenkwaardige woorden: 'Dat vind ik een dwaze vraag, want ik kan het nooit zo goed doen als Labour het zelf doet!' In linkse organisaties be strijdt men elkaar met open vizier, dat hoort nu eenmaal bij die open heid. Zo'n periode van interne strijd heeft de VARA natuurlijk ook gekend, recentelijk nog. Een hele moeilijke tijd was dat. De emoties binnen de vereniging laai den meerdere malen hoog op. La ter hebben we dat nog eens gehad, als een soort nawerking van Nieuw Links. We kregen toen de bekende discussies of we niet nog sterker uitsluitend identiteitsgerichte pro gramma's moesten maken". „In die befaamde periode, waar in André Kloos er ten slotte het bijltje bij neergooide, heb ik wel eens gezegd: 'Er is iets mis met een club die mensen als Kloos en Te Nuyl verspeelt'. Gelukkig is daar later een schrikreactie op gevolgd, zodat de stemming veranderde. Maar het staat voor mij vast dat het inherent aan links is om meningen liefst uit te schreeuwen. Als je bij zo'n organisatie wilt werken, moet je toch een beetje eelt hebben". „Ik geloof niet in een VARA die uitsluitend identiteitsgerichte pro gramma's brengt op informatief terrein. Voor mij staat vast dat een omroep alle soorten programma's moet brengen, dus ook spelpro- gramma's met een gokelement, zo als de Knock Out Show en de Ster renshow. Wat niveau is, blijft toch een subjectieve zaak". 'Festino', een madrigaalkomedie van Adriano Banchieri (1568-1634) door vocaal ensemble 'Coqu' op 1 november in de Muzenhof. LEIDERDORP - Een madrigaal- komedie mag je volgens de pro grammatoelichting met de mo derne term 'muziektheater' ver- j gelijken. Zeker na het zien van de première van 'Festino' kan dat alleen maar van harte onder schreven worden. Wars van alle vormgestrengheid - men heeft nadrukkelijk niet naar een au thentieke uitvoering gestjpefd - wordt er met enthousiasme geëxperimenteerd met combina ties van zang, muziek, dans en to neelspel. Het resultaat is een sfeerrijk en fantasievol programma, dat op ongedwongen wijze voor het voetlicht wordt gebracht. 'Festi no' bestaat uit twintig madriga len, die door zoiets als een ver haallijn en door spel en dans met elkaar worden verbonden. Ab Heijdens geeft als verteller in treffende Commedia dell'arte- stijl Nederlandstalig commen taar op (en de vertaling van) de Italiaanse teksten. Sommige ver halen speelt hij samen met twee danseressen (Lida Hiemstra en Dorothée Wortelboer) en met le den van 'Coqu', waarna dan door dit vocaal ensemble de meestal uitbundige madrigalen ten geho re worden gebracht. Op het toneel staat voortdu- rend een grote groep i bontgekleurde uitmonstering (ook dat is een duidelijk eigen keuze van de uitvoerenden), voor wie in de regie steeds weer aardi ge opstellingen zijn voorzien. De titel 'Festino' verwqst naar het feest van Vette Donderdag, de donderdag voor de vastentijd, waarop allerlei carnavaleske fes tiviteiten zoals zang, dans en spelletjes plaatsvonden. Een in strumentaal ensemble begeleidt op historische instrumenten een enkele keer de zang en verzorgt een paar intermezzi. De aanpak van dit 'muziektheaterstuk' doet weloverwogen aan; het speelple- zier straalt er dan ook van af. WIJNAND ZEILSTRA. Toonkunstkoor Leiden en Omstre ken, m.m.v. Petra Veenswijk, orgel; Mieke Walta en Ton Stauttener, pia no. Het geheel onder leiding van Hans van der Toorn. Met liederen van J. Haydn, E. Elgar, Fr. Schubert, C. Franck en A. Dvovrak. LEIDEN - Verfijnd en met een heel 'eigen' gevoel voor stijl con certeerde gisteravond het Toon kunstkoor Leiden en Omstreken in de Lutherse Kerk met een pro gramma van onder meer: J. Haydn, E. Elgar, G. Franck en F. Schubert. Liedkunst van het zui verste water, dat onder de inven tieve leiding van Hans van der Toorn uitgroeide tot een zeer speciale klasse: Epgels, maar dan zonder de steriliteit en gere serveerde braafheid die deze stijl dikwijls zo kenmerkt. Van der Toorn houdt zijn ruim zestig toonkunstenaars wel onneder- lands strak en ingetogen in de hand, maar weet daarnaast zo'n onderhuidse warmte in de uit voering tot uitdrukking te bren gen dat het werk een heel eigen en indringend karakter geeft. Zoals in de prachtige drie- en vierstemmig gezongen liederen van J. Haydn, waarin het jonge en professionele stemmenmate- riaal van sopranen en alten een bijzondere lichte en zuivere rol .speelden. Als charmant inter mezzo de vierhandig gespeelde Fantasie in F van Frans Schu bert, die door het piano-duo Mie ke Walta en Ton Stauttener, on danks een wat (te) intensief pe- daalgebruik, pittig en expressief over het voetlicht werd gebracht. Schitterend in eenvoud en per fect van compositie en uitvoe ring klonken daarna vier motet ten van Edgar Elgar welke door het Toonkunstkoor zonder enig machtsvertoon, maar met des te meer diepte en tederheid uitge voerd diepe indruk achterlieten. Terwijl diezelfde warmte en de votie door het koor werd ten toongesteld in de Franstalig ge zonden Psalm 150, Cesar Franck's niet meest briljante, maar wel meest gezongen com positie. Niet al te vast ingezet, maar la ter als een bastillon van homoge niteit klonk tenslotte de Mass in D (Opus 86) van Antonin Dvo- vrók, een bijzonder fraai getoon zet werk met bijna gregoriaanse tendensen, waar het koor, afge wisseld door enkele stemmen een prachtig evenwicht wist te bereiken. ANNEKE VAN VLIET. Pianorecital door Yuki Matsuzawa. Programma: J.S. Bach- Italiaans Concert, BWV971, L.v. Beethoven- Sonate in C, opus 2 nr. 3, F. Chopin- Ballade in F, opus 38 nr. 2, - Mazur ka's opus 59 nrs. 1, 2 en 3, -Sonate in bes, opus 35. Gehoorde op 1 nov. in de Kapelzaal van het K&O-gebouw. LEIDEN - De stelling dat iets door zeer hooggespannen ver wachtingen alleen nog maar te gen kan vallen is door Yuki Mat suzawa gelukkig niet bewezen. De vooraankondiging klonk veelbelovend: een Japanse pia niste, 26 jaar, winnares van vele grote pianoconcoursen en in 1982 onderscheiden met de gou den Carlos Cebro-medaille voor haar Beethoven-vertolkingen; Yuki Matsuzawa maakte ook gis teravond de belofte waar. Ze begon haar recital met het Italiaans Concert van Bach. In dit driedelige werk wilde Bach duidelijk een solist en een orkest laten klinken. Voor de bespeler van de moderne piano is dit een hele opgave, omdat wij ons niet meer kunnen wenden tot ver schillende registers en daarom alle klankkleurverschillen zelf moeten maken. Yuki Matsuzawa koos voor behoorlijk snelle tem pi van de beide buitenste delen en voor een zeer langzaam an dante daar tussenin. Van de vroege Beethoven-sonate maak te ze een virtuoos en mooi ge heel; in het begin soms wat kort van toon, maar later getuigend van een grote natuurlijke muzi kaliteit. Na de pauze kwam Chopin aan bod met stuk voor stuk fantasti sche werken: de 2de Ballade, de drie Mazurka's op. 59 en de grote sonate op. 35. Van deze composi ties heb ik het meest genoten. Yuki Matsuzawa laat de piano zingen, ze blijft niet dralen by de tails, maar speelt ook nergens overheen. Tevens gehoorzaamt ze aan Chopins aanwijzing om nooit eenzelfde motief op dezelf de wijze te spelen; ze beschikt over vele subtiliteiten om te blij ven variëren. De toegift, Chopins etude op. 10 nr. 8 zat iets minder gebeiteld dan het voorgaande, maar klonk daarom niet minder mooi. De koek moet ook een keer op zijn, zeker als je in anderhalf uur tijd zoveel eetlust toont. Yuki Matsuzawa is een intege re pianiste, ze luistert en laat klinken wat ze hoort zonder ooit ergens op uiterlijk vertoon te mikken. Door haar grote concen tratie en beheersing spring je na de slotnoten niet direct overeind: de ingetogenheid van haar spel werkt door. Het is niet ondenk baar dat zij zich in de toekomst zal voegen in de kleine ry van zeer grote pianisten. FRANCIEN HOMMES. Voorstelling 'Mannen onder 't Mes' van Alan Hlcasdalc door Ensemble v.z.w. Bent. Regie: Paul Chamber lain en Jaak Vissenaken. Decor: Co lin Winslow. Gezien op 1 november in Leidse Schouwburg. Waarom de - mensen van Bent met 'Mannen onder 'l Mes' bewe ren een spetterende komedie te brengen is mij een raadsel: welis waar wordt er veel druk op en neer gerend en gedaan alsof er iets leuks gaande is. maar het stuk gaat zeer nadrukkelijk over niet mis te verstane thema's als abortus, bcjanrdenscx en - vooral - de atoomdreiging. De Engelse auteur Alan Blcasdale lijkt hel dunne verhaalt je van zijn stuk al leen als excuus te gebruiken om eens lekker en vooral veilig over deze thema's te kunnen mn raliscren: abortus mag. 65-plus- sers zijn nog lang niet uilgevrijd en de bom is heel eng. Hel gegeven van het stuk lijkt onschuldig genoeg: in een kli niek waar voornamelijk facelifts worden gedaan, zitten vier man nen te wachten op hun sterilisa tie. Gaandeweg blijkt dat twee van hen gesteriliseerd willen worden uit angst voor de bom: Leo is bang voor de lockomst en Marcel werkt bij de rampencommissie die in actie moet komen bij een kernaanval. Tegen die tijd begint het publick het programmaboek je nog eens door te bladeren: we zouden toch 'gewoon lekker theater' krijgen? Waar blijfl do Humor? Die komt niet. Bent komt zijn belofte niet na en slaagt er niet één keer in dit lacligrage publiek waar voor z'n geld te geven. Do weinige grappen die er in het stuk zitten worden niet of nuu welijks gemaakt of verdwijnen in een algehele drukdoenerij. Nergens ?yn er komische vond sten gedaan en alleen een aantal operatickamer 'routines' zoals het heen en weer gooien van ver doofde patiënten welen hier en daar een lach op te roepen. In hel individuele spel weet alleen Leo (Jakob Boks) hel publick regel matig te amuseren, terwi jl hij na- "tabenc degene is die 't het meest over de bom heeft! Om alle misverstanden te voorkomen, la ten de regisseurs de bom aan het eind 'echt' vallen: de acteurs wenden zich naar het publiek en verstarren verschrikt als er een fel licht op gaat. Tegen die lijd verlangde hel ptibliek naar hel late journaal, dal op deze eerst® november een heel wat diep gaanderc bijdrage aan de wereld problematiek leverde dun deze voorstelling. PAUL DEVILKK Het feest van de Vette Donderdag gespeeld in bontgekleurde uitmon stering. (foto Holvast».

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 31