Amerika's angst voor
een Russische boycot
Vlokkentest: nieuwe methode onderzoek foetus
De oliemarkt en de slag der giganten (slot)
Wanneer kans
op afwijking?
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1985
EXTRA
PAGINA 27
Realiteit anno 1973: de olielanden draaien de kraan dicht en schokken de
westerse wereld met een prijzenexplosie. Premier Den Uyl orakelt op een
muisstille zondag dat de tijden van onbekommerd autorijden definitief
voorbij zijn. De Opec heeft zich gemeld als wereldmacht.
Realiteit anno 1985: de wegen zijn voller dan ooit, terwijl de wereld in een
olieplas dreigt te verdrinken. De prijzen dreigen ineen te storten. Zo ook de
Opec, die er tal van concurrenten heeft bijgekregen.
De oliemarkt en de slag der giganten. Vandaag het tweede en laatste deel.
Novok-zegsman Jan Oskam spreekt, namens de Nederlandse olie- en
steenkoolhandelaren, opnieuw een woordje mee. „Elk vat olie dat uit de
grond wordt gehaald, laat een groot zwart gat achter".
door Wim Fortuyn
De oliehandel mag dan dankzij on
versneden concurrentie vrij zijn van
manipulatie, de olieproduktie is dat
natuurlijk niet. Juist het gebrek aan
concurrentie stelde de organisatie
van olieproducerende landen, de
Opec, in staat de prijs van de fossie
le brandstof in de afgelopen vijftien
jaar stevig op te schroeven.
Dat valt de dertien lidstaten nauwe
lijks te verwijten, vindt ook Jan Oskam.
Zij werden voor 1970 simpelweg „leeg
geroofd" door de, vooral Amerikaanse,
oliemaatschappijen en hebben er slechts
met terugwerkende kracht voor gezorgd
dat de winst toekwam aan de eigen be
volking. De verviervoudiging van de
olieprijs tot zo'n 16 dollar per vat, die
leidde tot de oliecrisis in 1973, was de
rekening die 'het westen' kreeg gepre
senteerd.
Mede door uitputting van Amerikaan
se bronnen kreeg de Opec de macht over
vrijwel de gehele wereld-olievoorraad.
Die monopoliepositie gaf de aanzet tot
het ongelimiteerde opdrijven van de
prijzen. Totdat de olielanden in 1979
„hun hand overspeelden" (Oskam), toen
in Iran de revolutie uitbrak en met name
Shell naar andere leveranciers moest
uitzien. Bij die gelegenheid werd de
prijs nog eens verdubbeld tot meer dan
dertig dollar per vat.
Crisis
De voorspellingen waren in 1979 nog
een blijvende stijging van het oliever-
bruik en een toenemende schaarste. Het
tegendeel werd bewaarheid. De wester
se industrie zag geen kans de klap te ver
werken en zakte weg in een wereldwijde
crisis. Het energieverbruik nam af - ook
door een forse energiebesparing van
zo'n dertig procent, de inspanningen op
de Noordzee werden opgevoerd; steeds
meer landen schakelden over op aardgas
en kernenergie.
Nog probeert de Opec krampachtig
door produktiebeperking prijzen van
ongeveer 28 dollar per vat in stand te
houden. Feit is evenwel dat het oliekar
tel wankelt op zijn fundamenten. Met
name de op Europa gerichte producen
ten, zoals Nigeria, zien de concurrentie
vanuit de Noordzee en Rusland (aard
gas) opdringen en hun marktaandelen
teruglopen. Dat heeft geleid tot ontdui
king van de officiële prijzen en vervol
gens produktieverhoging om via een
groter marktaandeel de inkomsten op
peil te houden.
In die situatie wordt het ook voor de
oliemaatschappijen steeds aantrekkelij
ker zaken te doen via de traders, de onaf
hankelijke oliehandelaren die samen de
spotmarkt vormen. Zij zijn immers niet
gebonden aan lange-termijncontracten
en kunnen bij overschotten goedkoper
leveren dan de Opec-producenten, die
inmiddels niet langer tweederde maar
nog slechts eenderde van de markt in
handen hebben. Onder die druk is de of
ficiële Opecprijs al zo'n vier dollar ge
zakt tot het huidige niveau.
Paniek
Wie echter meent dat de oliemaat
schappijen deze ontwikkeling handen
wrijvende gedeslaan heeft het mis. Ook
zij wachten niet op ineenstorting van de
olieprijzen. De belangen van oliemaat
schappijen en olieproducerende landen
komen steeds dichter bij elkaar te lig
gen. Juist de oliemaatschappijen zitten
vast aan hoge kostprijzen, vanwege hun
directe belangen in nieuwe, kostbare
winnigsmethoden.
Als de prijzen onder de 20 dollar per
barrel of vat (van 159 liter) zakken - niet
denkbeeldig bij een plotselinge prijsval
als de paniek toeslaat - dan wordt het
voor de Noordzeeproducenten steeds
moeilijker om winst te boeken. Tenzij de
belasting op deze zeer dure exploratie-
vorm fors omlaag gaat, maar daarop zal
minister Ruding (financiën), bij in dat
geval toch al dalende inkomsten (ac
cijns, aardgas), niet zitten wachten.
De opkomst van de offshore-industrie
heeft als het ware een nieuwe bodem in
de olieprijs gelegd. In feite hebben de
westerse oliemaatschappijen zelfs meer
te duchten van een prijsduikeling dan
de traditionele olielanden, omdat die
laatsten ook bij veel lagere prijzen nog
winst halen uit hun makkelijk te berei
ken bronnen. Daar staat echter tegen
over dat ze verplichtingen zijn aange
gaan op basis van (te) hoge winstver
wachtingen bij het opzetten van econo
mische ontwikkelingsprogramma's.
Zandbak
Daarom beperken ze liever de produk-
tie dan dat ze via prijsverlagingen de
concurrentie de grond in boren. Ooit im
mers vallen de olieputten droog en dan
moeten er alternatieven zijn, wil het
Midden-Oosten niet herschapen worden
in wat het ooit was: één grote zandbak,
om het in de woorden van Oskam uit te
drukken. En hij licht toe: „Saoedi-Ara-
bië klaagt er wel over dat het zich zo
moet opofferen om de produktiebeper
king te bereiken, maar dat is in hun ei
gen belang. Elk vat olie dat uit de grond
wordt gehaald, laat een zwart gat ach
ter".
Toch heeft ook de grootste olienatie
ter wereld zijn grenzen. Saoedi-Arabië,
dat vier jaar geleden nog 10 miljoen va
ten per dag produceerde, heeft drama
tisch moeten inleveren om de prijzen te
redden. Met ruim twee miljoen vaten
neemt het zelfs genoegen met minder
dan de helft van de toegestane hoeveel
heid. Saoedi-Arabië is aan het einde van
zijn latijn na een inkomensdaling van
110 miljard oliedollars in 1981 tot 45 mil
jard nu. Het land slaagt er zo langzamer
hand niet meer in de andere Opec-leden
Shell sleept weer een booreiland de Noordzee op. De kapitaalverslindende
off-shore industrie heeft een nieuwe bodem in de olieprijs gelegd. (foto anp»
in het gareel te houden en dreigt de we
reld met goedkope olie te overspoelen.
Ineenstorting van de olieprijzen zou
echter dramatische gevolgen hebben.
Landen als Mexico, die zich diep in de
schulden hebben gestoken, zullen bank
roet gaan en tal van westerse (Ameri
kaanse) banken in hun val meesleuren.
Noordzeeproducenten als Engeland,
Noorwegen en ook Nederland zien, sa
men met Shell en Esso, oliewinsten om
slaan in forse verliezen.
Zachte landing
Olieproducenten en consumenten zijn
in eikaars armen gedreven doordat zij
zich hebben gebaseerd op een te hoog
olieverbruik en dienen via produktiebe-
heersing elkaar te vinden in een 'zachte
landing' van de olieprijzen op een ni
veau van rond de twintig dollar, geheel
volgens het scenario dat de Rotterdamse
oliewaarzegger Peter Odell een jaar gele
den al schilderde.
In feite is de eerste stap in de richting
van zo'n compromis al gezet: het is een
publiek geheim dat Saoedi-Arabië kort
geleden met de grote Amerikaanse olie
maatschappijen, Exxon, Mobil en Texa
co, leveringscontracten heeft afgesloten
op basis van de raffinagekosten. Dat be
tekent in de praktijk ontduiking van de
officiële Opecprijzen met enkele dollars,
maar tegelijkertijd is daarmee een dam
opgeworpen tegen het gevaar dat de
vrije markt met olie wordt overgoten.
Hier tekenen zich de eerste contouren
af van een monsterverbond. De vraag is
nu of dat op tijd komt om de andere
Opec-landen weer in het gareel te krij
gen. Om maar te zwijgen van niet-leden
als Mexico, die door de olieprijsdaling
en de economische crisis diep in de
schulden terecht zijn gekomen en die
niet vooraan zullen staan als het aan
komt op produktiebeperking.
Toch is het juist voor de landen met gro
te olievoorraden van het grootste belang
om nu te overleven. Ze zullen te zijner
tijd ook de hoogste beloning incasseren:
volgens berekeningen van de economi
sche organisatie van 24 rijke industrie
landen (OESO) zal het Westen, ook als
het zoeken naar nieuwe bronnen en win
ningstechnieken onverminderd door
gaat, tegen het jaar 2000 weer groten
deels moeten terugvallen op het Mid
den-Oosten, waar zich 60 procent van de
reserves bevindt en Latijns-Amerika (12
procent).
Geduld
Meer dan voor andere ontwikkelings
landen geldt voor de armere olienaties
dat geduld zal lonen. Een prijzenslag zal
hen slechts in de armen van de interna
tionale bankiers (schuldenregelingen)
en de westerse oliemaatschappijen (in
vesteringen) drijven. Willen zij dat voor
komen, dan mogen zij de huidige pro
blemen niet langer voor zich uitschui
ven. Nadat twee Opec-vergaderingen in
Wenen in het afgelopen halfjaar op niets
zijn uitgelopen, zullen er straks in Genê-
ve spijkers met koppen geslagen moeten
worden, waarbij Saoedi-Arabië meer
dan ooit een beroep zal doen op niet-le
den, zoals Groot-Brittannië, Mexico en
de Sowjet-Unie.
Als het lukt om via produktiebeheer-
sing vraag en aanbod op elkaar af te
stemmen, zullen volgens Odell de reële
kostprijzen pas over zeventig jaar we
zijn gestegen tot het Opec-record van
ruim 30 dollar per vat. Tijd genoeg dus
om rustig te werken aan alternatieven.
Zo lijkt het althans.
In werkelijkheid zullen de olieconsu-
merende landen zich die tijd niet gun
nen, Amerika voorop. Meer dan elders
roept het toekomstperspectief van toe
nemende afhankelijkheid in de VS een
schrikbeeld op. Het land kan nu nog
voor tweederde in de eigen oliebehoefte
voorzien, maar beschikt over slechts
vier procent van de voorraden. Niet veel
voor een land dat een kwart van de olie
consumptie voor zijn rekening neemt
West-Europa, dat iets minder consu
meert (ruim 20 procent), staat er met een
aandeel van 3,5 procent in de voorraden
- de Noordzee raakt snel uitgeput - trou
wens niet beter voor.
Vanwege de scherp gestegen benzine
import heeft een groep van 24 senatoren
onlangs al een onderzoek gelast naar de
risico's die voort kunnen vloeien uit de
sluiting van ruim honderd Amerikaanse
raffinaderijen in de afgelopen vier jaar.
Zij vrezen dat de op auto- en vliegtuig
brandstof rustende Amerikaanse econo
mie te kwetsbaar wordt, als de benzine
moet komen uit 'voor terrorisme vatba
re' raffinaderijen in het Midden Oosten.
Nachtmerrie
Nog meer zal de gedachte aan afhan
kelijkheid van de Russische energie
bronnen de Amerikanen een stevige
nachtmerrie bezorgen. Uit een recent
CIA-onderzoek is naar voren gekomen
dat de Sowjet-Unie over de grootste
energievoorraden ter wereld beschikt,
kolen en aardgas meegerekend. Dat zal
menigeen in de VS een nachtmerrie be
zorgen. Economische macht is immers
politieke macht, zoals de Amerikanen
bij herhaling hebben trachten te bewij
zen met embargo's tegen diezelfde Sow
jet-Unie.
De 24 senatoren, van zowel republi
keinse als democratische origine, plei
ten dan ook voor een versnelde ontwik
keling van kernenergie. De grootste ura-
niumreserves bevinden zich nu eenmaal
wel in 'veiliger' streken, zoals Canada,
Australië en de Verenigde Staten zelf.
Het probleem blijft natuurlijk, dat de
olie zich moeilijk laat vervangen als
smeermiddel. Zonder auto- en vliegtuig-
benzine loopt de westerse economie
vast Misschien hoeft niet direct te wor
den gevreesd voor door de CIA geregis
seerde coups in olielanden als Mexico of
Venezuela, een thema dat Sidney Pol
lack in 1975 al inspireerde tot de thriller
Three Days of the Condor (met Robert
Redford en Fay Dunaway). Maar er is
weinig kans op bezinning, zoals Novok-
secretaris Jan Oskam graag zou zien.
Als kolenboer-van-huis-uit beschouwt
hij bijvoorbeeld de haastige ontwikke
ling van kernenergie als een overspan
nen reactie op de twee oliecrises. „Hoe
zeg ik dat netjes.... kernenergie is een
zwaar opgenaaide wetenschappelijke
uitdaging. Dat het commercieel is ver
antwoord is voor mij nog steeds niet be
wezen. Geef mij maar kolen. Als de uit
stoot van schadelijke stoffen wordt be
perkt, valt het met die milieuverontrei
niging wel mee, maar de wil is er niet".
De zon
Oskam ziet het zo: „Als je kolen aan
pakt kun je je handen onder de kraan
afspoelen. Pak je olie aan, dan heb je al
zeep nodig. Maar kom je in aanraking
met kernenergie, komt je er nooit meer
van af'. Voor hem ligt de toekomst dan
ook in zonne-energie. „De zon is toch de
kern van het hele verhaal. Die bol hangt
er maar en we doen er bijna niets mee.
Het duurt nog wel zeventig jaar voordat
er mogelijkheden zijn om solaire energie
op grote schaal commercieel toe te pas
sen, maar die periode komen we wel
door. De kolenvoorraad is nog voldoen
de voor tenminste 300 jaar, met de olie
reserves kunnen we nog 100 jaar vooruit
en er is nog gas voor 150 jaar".
(Geraadpleegde bronnen: OESO, 1EA, BP
Statistical Review, Piatt's Oil Gram).
In 1983 slaagden de Italiaanse
onderzoekers Simoni en
Brambati erin om met een
dunne plastic buis, via de
vagina van een zwangere
vrouw wat weefsel van de
ongeboren vrucht op te zuigen
en daarvan
chromosoompreparaten te
maken. Dat was het begin van
een nieuwe methode om vóór
de geboorte afwijkingen van de
foetus op te sporen: de
"vlokkentest" was geboren.
Onderzoekers van de afdeling
Klinische Genetica van het
Rotterdamse Dijkzigt
ziekenhuis keken de kunst af
van de Italianen en
introduceerden eind 1983 de
test in Nederland. De
vlokkentest is inmiddels al
bijna driehonderd keer
uitgevoerd in Rotterdam en
wordt ook in Groningen en
Amsterdam toegepast. Hoe zijn
de ervaringen van de
Rotterdamse onderzoekers met
de test? Welke resultaten zijn
er mee geboekt? Biologen
Jeroen van der Boon en Gert
Korthof gingen een kijkje
nemen in de Maasstad.
Van de 170.000 baby's die jaarlijks in Ne-
derland ter wereld komen, heeft 4 tot
5 een min of meer ernstige aangebo
ren afwijking, zoals een erfelijke ziekte.
Dat betekent ongeveer 8000 meer of
minder gehandicapte kinderen per jaar.
In het algemeen is zo'n erfelijke ziekte
niet te behandelen. Er is dus niets tegen
te doen. Het enige dat mogelijk is, ligt
voor de hand: zulke ziekten voorkomen
door bij zwangere vrouwen die een ver
hoogde kans lopen op een gehandicapt
kind, de ongeboren vrucht te onderzoe
ken. Als de foetus een afwijking ver
toont, dan kunnen de ouders een abor
tus overwegen.
Vliezen rond de ongeboren vrucht vormen uitstulpingen, de zogenaamde
vlokken die een rol spelen bij de voeding van de vrucht.
Holle naald
Onderzoek aan de foetus in de gevallen
van een verhoogde kans op afwijkingen,
betekent het sinds 1970 gangbare
vruchtwateronderzoek. Dat vindt plaats
in de 17de week van de zwangerschap.
Met een holle naald die door de buik
wand van de zwangere vrouw gestoken
wordt, haalt de gynaecoloog ongeveer
de hoeveelheid van een eetlepel "vrucht
water" uit de baarmoeder. De erin drij
vende cellen worden gekweekt en on
derzocht en de uitslag is doorgaans twee
weken later (voor de 20ste week) be
kend.
Vanaf eind 1983 kennen we in Neder
land (en andere landen) een andere me
thode om de ongeboren vrucht te onder
zoeken: de "vlokkentest".
Wat gebeurt er bij de vlokkentest? Om
de ongeboren vrucht zitten een aantal
embryonale vliezen. Het buitenste heet
het "chorion". Het vormt uitstulpingen
(de zogenaamde chorionvlokken) die in
speciale bloedruimten hangen van de
moeder, waardoor voedingsstoffen uit
het moederlijk bloed de zich ontwikke
lende vrucht bereiken. Het chorion
dient dus voor de voeding van de vrucht.
Onderzoekers kunnen vlokken van het
chorion in handen krijgen. Zij zijn af
komstig van de vrucht en onderzoek
hieraan betekent onderzoek van de
vrucht. Om vlokken te verkrijgen brengt
de vrouwenarts een 1,5 mm. dunne plas
tic buis via de vagina van de zwangere
vrouw tot op de plaats van de chorion
vlokken, waarna wat vlokjes worden op
gezogen. Onschadelijke geluidsgolven
die via de organen van de vrouw terug
kaatsen, vormen 'n beeld de situatie,
waardoor de arts de handeling kan vol
gen op een beeldscherm en ook de pre
cieze plaats van de afname kan vaststel
len. Gemiddeld krijgt de onderzoeker 20
mg. (20 duizendste gram) vlokken in
handen. Van de in de vlokken aanwezige
cellen kan de onderzoeker (na het ge
bruik van diverse kleuringstechnieken)
direct een chromosoompreparaat ma
ken om eventuele afwijkingen aan die
chromosomen te bestuderen. Met een
vruchtwateronderzoek is zoiets niet di
rect mogelijk: altijd moeten de cellen
verder gekweekt worden omdat er zo
weinig levende cellen in het vruchtwater
zitten. Ook erfelijke stofwisselingsziek
ten (hierbij gaat het vaak om het ontbre
ken van een bepaald belangrijk enzym
in het lichaam) kunnen met slechts 15
mg. vlokken worden opgespoord.
Vlokken verzamelen
Het meest geschikte tijdstip om vlokken
te verzamelen is in de 9de en 10de week
van de zwangerschap. Dat is maar liefst
bijna twee maanden eerder dan een
vruchtwaterpunctie. Bovendien is de
uitslag van de test al na een paar dagen
bekend. Bij een vruchtwateronderzoek
gaan er al gauw een paar weken over
heen. Zo'n snelle uitslag in een vroeg
stadium van de zwangerschap maakt
een eventueel te verrichten abortus me
disch gezien en (voor de ouders) psycho
logisch acceptabeler. Daar komt nog bij
dat het wachten op de uitslag (een moei
lijke periode voor de ouders) tot een mi
nimum wordt beperkt.
Er is nog een ander groot voordeel dat
met de tijdwinst van de vlokkentest sa
menhangt. Wanneer een aanstaande
moeder met een verhoogd risico op een
gehandicapt kind in de 17de week voor
een vruchtwateronderzoek naar de po
likliniek gaat en familie of vrienden zien
haar, dan bestaat de kans op ongewenste
bemoeienis. Maar als ze in de 9de week
voor een vlokkentest gaat, is er van de
zwangerschap niets te zien. Dan is het
privé. Mocht de uitslag van de test nega
tief zijn voor de vrouw, dan kan ze de
zwangerschap poliklinisch beëindigen,
terwijl bij 20 weken meestal een opname
van drie dagen nodig is en dat is natuur
lijk veel ingrijpender.
Ziekenfonds
Inmiddels hebben de Rotterdamse on
derzoekers al veel ervaring met de test
opgedaan. In totaal is zo'n 300 maal bij
zwangere vrouwen een vloKje weggeno
men. Het percentage geslaagde afnames
is daarbij heel hoog: 98 Mede hierom
hebben de ziekenfondsen hun vertrou
wen in de test uitgesproken: de vlokken
test zit in het ziekenfondspakket. Op het
ogenblik neemt men in Rotterdam vlok
ken af als onderdeel van de routinewerk
zaamheden. Er worden er ongeveer 10
per week gedaan. De zwangere vrouwen
die zich aanmelden, behoren tot de
groep met een verhoogde kans op een
kindje met een afwijking en hebben zich
op tijd aangemeld: 7è 8 weken vanaf de
laatste menstruatie.
Wetenschappelijke onderzoekers heb
ben naast ervaring, opgedaan met de
vlokkentest, ook nieuwe wetenschappe
lijke resultaten geboekt met de vlokken
op het gebied van de erfelijke ziekten.
Zo konden de Rotterdamse biochemi
cus Kleijer en zijn medewerkers in de
eerste drie maanden van daartoe aanlei
ding gevende zwangerschappen, drie
erfelijke stofwisselingsziekten aanto
nen. Zoiets was tot voor kort niet moge
lijk, want een vruchtwateronderzoek
zou de uitslag pas in de vijfde maand ge
ven. Soortgelijke resultaten met een
vroege opsporing werden in andere la
boratoria verkregen met sikkelcelanae-
mie (een erfelijke afwijking aan de rode
bloedcellen) en de ernstige spierziekte
van Duchenne.
Betrouwbaarheid
Voordat een nieuwe methodiek ingebur
gerd wordt, is het raadzaam de betrouw
baarheid en de risico's van die metho
diek te testen. De Rotterdamse onder
zoekers hebben dat gedaan. Wat bleek?
In Nederland zijn al meer dan 100 kinde
ren geboren van moeders die een vlok
kentest kregen. Bij het vlokkenonder-
zoek dat deze moeders kregen was er
geen sprake van een afwijking van de
foetus. Maar ook wanneer een zwanger
schap beëindigd werd omdat de vrucht
ernstige afwijkingen had, bleek dat te
kloppen met de uitslag van de test.
Wat betreft het risico van de ingreep, de
ze zou voornamelijk een verhoogde kans
zijn op een miskraam. In Rotterdam was
dat in 4,5 van de gevallen. Dat is vrij
wel gelijk aan het percentage abortus bij
vrouwen die de ingreep niet kregen. Dat
betekent dat er geen groter risico is op
een miskraam na het afnemen van vlok
ken.
Het is tegenwoordig dus mogelijk op be
trouwbare wijze erfelijke afwijkingen in
een vroeg stadium (bij foetussen van
zo'n 2 cm. lengte) aan te tonen. Daarmee
is een tijdwinst mogelijk van twee maan
den vergeleken met een vruchtwateron
derzoek. Dat maakt een eventuele in
greep ook veel minder traumatisch dan
de "klassieke" methode.
Wanneer loopt een zwangere vroj
een groter risico dan normaal op het
krijgen van een kind met een erfelijke
afwijking? Dat is in de volgende geval
len. In de eerste plaats hebben oudere
moeders, vanaf 36 jaar, meer kans op
het krijgen van een kindje met een af
wijking. In dit soort gevallen gaat het
om een kind met een (niet-erfelijke)
chromosoomafwijking. Meestal is het
een mongool. Ook loopt een aanstaan
de moeder een groter risico wanneer zij
al een kind kreeg met een (niet-erfelij
ke) chromosoomafwijking. Het herha
lingsrisico is 1
Ten derde komen er erfelijke chromo
soom-afwijkingen voor, waarbij één
ouder (die zelf normaal is) drager is.
Het risico op ernstige afwijkingen is
10-20%. Mongolisme als een erfelijke
ziekte kan hiertoe gerekend worden.
Dragers worden herkend door bloed
onderzoek. Vervolgens kan de zwange
re vrouw zelf gezond zijn, maar is zij
draagster van een geslachtsgebonden
ziekte, bijvoorbeeld bloederziekte of
de spierziekte van Duchenne. Elke
zoon heeft 50 kans om de aandoe
ning te krijgen. Het vijfde geval is wan
neer beide ouders drager zijn van eer
stofwisselingsziekte. Zij hebben in el
ke zwangerschap 25 risico voor de
afwijking. Overigens komt zo'n erfelij
ke stofwisselingsziekte dan meestal
niet voor in de betrokken familie. Ten
slotte hebben moeders meer kans op
een afwijkend kind als een voorgaand
kind of één ouder een open rug (of
open schedel) had. Deze erfelijke afwij
king is alleen te herkennen met een
vruchtwateronderzoek, niet met een
vlokkentest.