Amerika's angst voor een Russische boycot Vlokkentest: nieuwe methode onderzoek foetus De oliemarkt en de slag der giganten (slot) Wanneer kans op afwijking? ZATERDAG 2 NOVEMBER 1985 EXTRA PAGINA 27 Realiteit anno 1973: de olielanden draaien de kraan dicht en schokken de westerse wereld met een prijzenexplosie. Premier Den Uyl orakelt op een muisstille zondag dat de tijden van onbekommerd autorijden definitief voorbij zijn. De Opec heeft zich gemeld als wereldmacht. Realiteit anno 1985: de wegen zijn voller dan ooit, terwijl de wereld in een olieplas dreigt te verdrinken. De prijzen dreigen ineen te storten. Zo ook de Opec, die er tal van concurrenten heeft bijgekregen. De oliemarkt en de slag der giganten. Vandaag het tweede en laatste deel. Novok-zegsman Jan Oskam spreekt, namens de Nederlandse olie- en steenkoolhandelaren, opnieuw een woordje mee. „Elk vat olie dat uit de grond wordt gehaald, laat een groot zwart gat achter". door Wim Fortuyn De oliehandel mag dan dankzij on versneden concurrentie vrij zijn van manipulatie, de olieproduktie is dat natuurlijk niet. Juist het gebrek aan concurrentie stelde de organisatie van olieproducerende landen, de Opec, in staat de prijs van de fossie le brandstof in de afgelopen vijftien jaar stevig op te schroeven. Dat valt de dertien lidstaten nauwe lijks te verwijten, vindt ook Jan Oskam. Zij werden voor 1970 simpelweg „leeg geroofd" door de, vooral Amerikaanse, oliemaatschappijen en hebben er slechts met terugwerkende kracht voor gezorgd dat de winst toekwam aan de eigen be volking. De verviervoudiging van de olieprijs tot zo'n 16 dollar per vat, die leidde tot de oliecrisis in 1973, was de rekening die 'het westen' kreeg gepre senteerd. Mede door uitputting van Amerikaan se bronnen kreeg de Opec de macht over vrijwel de gehele wereld-olievoorraad. Die monopoliepositie gaf de aanzet tot het ongelimiteerde opdrijven van de prijzen. Totdat de olielanden in 1979 „hun hand overspeelden" (Oskam), toen in Iran de revolutie uitbrak en met name Shell naar andere leveranciers moest uitzien. Bij die gelegenheid werd de prijs nog eens verdubbeld tot meer dan dertig dollar per vat. Crisis De voorspellingen waren in 1979 nog een blijvende stijging van het oliever- bruik en een toenemende schaarste. Het tegendeel werd bewaarheid. De wester se industrie zag geen kans de klap te ver werken en zakte weg in een wereldwijde crisis. Het energieverbruik nam af - ook door een forse energiebesparing van zo'n dertig procent, de inspanningen op de Noordzee werden opgevoerd; steeds meer landen schakelden over op aardgas en kernenergie. Nog probeert de Opec krampachtig door produktiebeperking prijzen van ongeveer 28 dollar per vat in stand te houden. Feit is evenwel dat het oliekar tel wankelt op zijn fundamenten. Met name de op Europa gerichte producen ten, zoals Nigeria, zien de concurrentie vanuit de Noordzee en Rusland (aard gas) opdringen en hun marktaandelen teruglopen. Dat heeft geleid tot ontdui king van de officiële prijzen en vervol gens produktieverhoging om via een groter marktaandeel de inkomsten op peil te houden. In die situatie wordt het ook voor de oliemaatschappijen steeds aantrekkelij ker zaken te doen via de traders, de onaf hankelijke oliehandelaren die samen de spotmarkt vormen. Zij zijn immers niet gebonden aan lange-termijncontracten en kunnen bij overschotten goedkoper leveren dan de Opec-producenten, die inmiddels niet langer tweederde maar nog slechts eenderde van de markt in handen hebben. Onder die druk is de of ficiële Opecprijs al zo'n vier dollar ge zakt tot het huidige niveau. Paniek Wie echter meent dat de oliemaat schappijen deze ontwikkeling handen wrijvende gedeslaan heeft het mis. Ook zij wachten niet op ineenstorting van de olieprijzen. De belangen van oliemaat schappijen en olieproducerende landen komen steeds dichter bij elkaar te lig gen. Juist de oliemaatschappijen zitten vast aan hoge kostprijzen, vanwege hun directe belangen in nieuwe, kostbare winnigsmethoden. Als de prijzen onder de 20 dollar per barrel of vat (van 159 liter) zakken - niet denkbeeldig bij een plotselinge prijsval als de paniek toeslaat - dan wordt het voor de Noordzeeproducenten steeds moeilijker om winst te boeken. Tenzij de belasting op deze zeer dure exploratie- vorm fors omlaag gaat, maar daarop zal minister Ruding (financiën), bij in dat geval toch al dalende inkomsten (ac cijns, aardgas), niet zitten wachten. De opkomst van de offshore-industrie heeft als het ware een nieuwe bodem in de olieprijs gelegd. In feite hebben de westerse oliemaatschappijen zelfs meer te duchten van een prijsduikeling dan de traditionele olielanden, omdat die laatsten ook bij veel lagere prijzen nog winst halen uit hun makkelijk te berei ken bronnen. Daar staat echter tegen over dat ze verplichtingen zijn aange gaan op basis van (te) hoge winstver wachtingen bij het opzetten van econo mische ontwikkelingsprogramma's. Zandbak Daarom beperken ze liever de produk- tie dan dat ze via prijsverlagingen de concurrentie de grond in boren. Ooit im mers vallen de olieputten droog en dan moeten er alternatieven zijn, wil het Midden-Oosten niet herschapen worden in wat het ooit was: één grote zandbak, om het in de woorden van Oskam uit te drukken. En hij licht toe: „Saoedi-Ara- bië klaagt er wel over dat het zich zo moet opofferen om de produktiebeper king te bereiken, maar dat is in hun ei gen belang. Elk vat olie dat uit de grond wordt gehaald, laat een zwart gat ach ter". Toch heeft ook de grootste olienatie ter wereld zijn grenzen. Saoedi-Arabië, dat vier jaar geleden nog 10 miljoen va ten per dag produceerde, heeft drama tisch moeten inleveren om de prijzen te redden. Met ruim twee miljoen vaten neemt het zelfs genoegen met minder dan de helft van de toegestane hoeveel heid. Saoedi-Arabië is aan het einde van zijn latijn na een inkomensdaling van 110 miljard oliedollars in 1981 tot 45 mil jard nu. Het land slaagt er zo langzamer hand niet meer in de andere Opec-leden Shell sleept weer een booreiland de Noordzee op. De kapitaalverslindende off-shore industrie heeft een nieuwe bodem in de olieprijs gelegd. (foto anp» in het gareel te houden en dreigt de we reld met goedkope olie te overspoelen. Ineenstorting van de olieprijzen zou echter dramatische gevolgen hebben. Landen als Mexico, die zich diep in de schulden hebben gestoken, zullen bank roet gaan en tal van westerse (Ameri kaanse) banken in hun val meesleuren. Noordzeeproducenten als Engeland, Noorwegen en ook Nederland zien, sa men met Shell en Esso, oliewinsten om slaan in forse verliezen. Zachte landing Olieproducenten en consumenten zijn in eikaars armen gedreven doordat zij zich hebben gebaseerd op een te hoog olieverbruik en dienen via produktiebe- heersing elkaar te vinden in een 'zachte landing' van de olieprijzen op een ni veau van rond de twintig dollar, geheel volgens het scenario dat de Rotterdamse oliewaarzegger Peter Odell een jaar gele den al schilderde. In feite is de eerste stap in de richting van zo'n compromis al gezet: het is een publiek geheim dat Saoedi-Arabië kort geleden met de grote Amerikaanse olie maatschappijen, Exxon, Mobil en Texa co, leveringscontracten heeft afgesloten op basis van de raffinagekosten. Dat be tekent in de praktijk ontduiking van de officiële Opecprijzen met enkele dollars, maar tegelijkertijd is daarmee een dam opgeworpen tegen het gevaar dat de vrije markt met olie wordt overgoten. Hier tekenen zich de eerste contouren af van een monsterverbond. De vraag is nu of dat op tijd komt om de andere Opec-landen weer in het gareel te krij gen. Om maar te zwijgen van niet-leden als Mexico, die door de olieprijsdaling en de economische crisis diep in de schulden terecht zijn gekomen en die niet vooraan zullen staan als het aan komt op produktiebeperking. Toch is het juist voor de landen met gro te olievoorraden van het grootste belang om nu te overleven. Ze zullen te zijner tijd ook de hoogste beloning incasseren: volgens berekeningen van de economi sche organisatie van 24 rijke industrie landen (OESO) zal het Westen, ook als het zoeken naar nieuwe bronnen en win ningstechnieken onverminderd door gaat, tegen het jaar 2000 weer groten deels moeten terugvallen op het Mid den-Oosten, waar zich 60 procent van de reserves bevindt en Latijns-Amerika (12 procent). Geduld Meer dan voor andere ontwikkelings landen geldt voor de armere olienaties dat geduld zal lonen. Een prijzenslag zal hen slechts in de armen van de interna tionale bankiers (schuldenregelingen) en de westerse oliemaatschappijen (in vesteringen) drijven. Willen zij dat voor komen, dan mogen zij de huidige pro blemen niet langer voor zich uitschui ven. Nadat twee Opec-vergaderingen in Wenen in het afgelopen halfjaar op niets zijn uitgelopen, zullen er straks in Genê- ve spijkers met koppen geslagen moeten worden, waarbij Saoedi-Arabië meer dan ooit een beroep zal doen op niet-le den, zoals Groot-Brittannië, Mexico en de Sowjet-Unie. Als het lukt om via produktiebeheer- sing vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, zullen volgens Odell de reële kostprijzen pas over zeventig jaar we zijn gestegen tot het Opec-record van ruim 30 dollar per vat. Tijd genoeg dus om rustig te werken aan alternatieven. Zo lijkt het althans. In werkelijkheid zullen de olieconsu- merende landen zich die tijd niet gun nen, Amerika voorop. Meer dan elders roept het toekomstperspectief van toe nemende afhankelijkheid in de VS een schrikbeeld op. Het land kan nu nog voor tweederde in de eigen oliebehoefte voorzien, maar beschikt over slechts vier procent van de voorraden. Niet veel voor een land dat een kwart van de olie consumptie voor zijn rekening neemt West-Europa, dat iets minder consu meert (ruim 20 procent), staat er met een aandeel van 3,5 procent in de voorraden - de Noordzee raakt snel uitgeput - trou wens niet beter voor. Vanwege de scherp gestegen benzine import heeft een groep van 24 senatoren onlangs al een onderzoek gelast naar de risico's die voort kunnen vloeien uit de sluiting van ruim honderd Amerikaanse raffinaderijen in de afgelopen vier jaar. Zij vrezen dat de op auto- en vliegtuig brandstof rustende Amerikaanse econo mie te kwetsbaar wordt, als de benzine moet komen uit 'voor terrorisme vatba re' raffinaderijen in het Midden Oosten. Nachtmerrie Nog meer zal de gedachte aan afhan kelijkheid van de Russische energie bronnen de Amerikanen een stevige nachtmerrie bezorgen. Uit een recent CIA-onderzoek is naar voren gekomen dat de Sowjet-Unie over de grootste energievoorraden ter wereld beschikt, kolen en aardgas meegerekend. Dat zal menigeen in de VS een nachtmerrie be zorgen. Economische macht is immers politieke macht, zoals de Amerikanen bij herhaling hebben trachten te bewij zen met embargo's tegen diezelfde Sow jet-Unie. De 24 senatoren, van zowel republi keinse als democratische origine, plei ten dan ook voor een versnelde ontwik keling van kernenergie. De grootste ura- niumreserves bevinden zich nu eenmaal wel in 'veiliger' streken, zoals Canada, Australië en de Verenigde Staten zelf. Het probleem blijft natuurlijk, dat de olie zich moeilijk laat vervangen als smeermiddel. Zonder auto- en vliegtuig- benzine loopt de westerse economie vast Misschien hoeft niet direct te wor den gevreesd voor door de CIA geregis seerde coups in olielanden als Mexico of Venezuela, een thema dat Sidney Pol lack in 1975 al inspireerde tot de thriller Three Days of the Condor (met Robert Redford en Fay Dunaway). Maar er is weinig kans op bezinning, zoals Novok- secretaris Jan Oskam graag zou zien. Als kolenboer-van-huis-uit beschouwt hij bijvoorbeeld de haastige ontwikke ling van kernenergie als een overspan nen reactie op de twee oliecrises. „Hoe zeg ik dat netjes.... kernenergie is een zwaar opgenaaide wetenschappelijke uitdaging. Dat het commercieel is ver antwoord is voor mij nog steeds niet be wezen. Geef mij maar kolen. Als de uit stoot van schadelijke stoffen wordt be perkt, valt het met die milieuverontrei niging wel mee, maar de wil is er niet". De zon Oskam ziet het zo: „Als je kolen aan pakt kun je je handen onder de kraan afspoelen. Pak je olie aan, dan heb je al zeep nodig. Maar kom je in aanraking met kernenergie, komt je er nooit meer van af'. Voor hem ligt de toekomst dan ook in zonne-energie. „De zon is toch de kern van het hele verhaal. Die bol hangt er maar en we doen er bijna niets mee. Het duurt nog wel zeventig jaar voordat er mogelijkheden zijn om solaire energie op grote schaal commercieel toe te pas sen, maar die periode komen we wel door. De kolenvoorraad is nog voldoen de voor tenminste 300 jaar, met de olie reserves kunnen we nog 100 jaar vooruit en er is nog gas voor 150 jaar". (Geraadpleegde bronnen: OESO, 1EA, BP Statistical Review, Piatt's Oil Gram). In 1983 slaagden de Italiaanse onderzoekers Simoni en Brambati erin om met een dunne plastic buis, via de vagina van een zwangere vrouw wat weefsel van de ongeboren vrucht op te zuigen en daarvan chromosoompreparaten te maken. Dat was het begin van een nieuwe methode om vóór de geboorte afwijkingen van de foetus op te sporen: de "vlokkentest" was geboren. Onderzoekers van de afdeling Klinische Genetica van het Rotterdamse Dijkzigt ziekenhuis keken de kunst af van de Italianen en introduceerden eind 1983 de test in Nederland. De vlokkentest is inmiddels al bijna driehonderd keer uitgevoerd in Rotterdam en wordt ook in Groningen en Amsterdam toegepast. Hoe zijn de ervaringen van de Rotterdamse onderzoekers met de test? Welke resultaten zijn er mee geboekt? Biologen Jeroen van der Boon en Gert Korthof gingen een kijkje nemen in de Maasstad. Van de 170.000 baby's die jaarlijks in Ne- derland ter wereld komen, heeft 4 tot 5 een min of meer ernstige aangebo ren afwijking, zoals een erfelijke ziekte. Dat betekent ongeveer 8000 meer of minder gehandicapte kinderen per jaar. In het algemeen is zo'n erfelijke ziekte niet te behandelen. Er is dus niets tegen te doen. Het enige dat mogelijk is, ligt voor de hand: zulke ziekten voorkomen door bij zwangere vrouwen die een ver hoogde kans lopen op een gehandicapt kind, de ongeboren vrucht te onderzoe ken. Als de foetus een afwijking ver toont, dan kunnen de ouders een abor tus overwegen. Vliezen rond de ongeboren vrucht vormen uitstulpingen, de zogenaamde vlokken die een rol spelen bij de voeding van de vrucht. Holle naald Onderzoek aan de foetus in de gevallen van een verhoogde kans op afwijkingen, betekent het sinds 1970 gangbare vruchtwateronderzoek. Dat vindt plaats in de 17de week van de zwangerschap. Met een holle naald die door de buik wand van de zwangere vrouw gestoken wordt, haalt de gynaecoloog ongeveer de hoeveelheid van een eetlepel "vrucht water" uit de baarmoeder. De erin drij vende cellen worden gekweekt en on derzocht en de uitslag is doorgaans twee weken later (voor de 20ste week) be kend. Vanaf eind 1983 kennen we in Neder land (en andere landen) een andere me thode om de ongeboren vrucht te onder zoeken: de "vlokkentest". Wat gebeurt er bij de vlokkentest? Om de ongeboren vrucht zitten een aantal embryonale vliezen. Het buitenste heet het "chorion". Het vormt uitstulpingen (de zogenaamde chorionvlokken) die in speciale bloedruimten hangen van de moeder, waardoor voedingsstoffen uit het moederlijk bloed de zich ontwikke lende vrucht bereiken. Het chorion dient dus voor de voeding van de vrucht. Onderzoekers kunnen vlokken van het chorion in handen krijgen. Zij zijn af komstig van de vrucht en onderzoek hieraan betekent onderzoek van de vrucht. Om vlokken te verkrijgen brengt de vrouwenarts een 1,5 mm. dunne plas tic buis via de vagina van de zwangere vrouw tot op de plaats van de chorion vlokken, waarna wat vlokjes worden op gezogen. Onschadelijke geluidsgolven die via de organen van de vrouw terug kaatsen, vormen 'n beeld de situatie, waardoor de arts de handeling kan vol gen op een beeldscherm en ook de pre cieze plaats van de afname kan vaststel len. Gemiddeld krijgt de onderzoeker 20 mg. (20 duizendste gram) vlokken in handen. Van de in de vlokken aanwezige cellen kan de onderzoeker (na het ge bruik van diverse kleuringstechnieken) direct een chromosoompreparaat ma ken om eventuele afwijkingen aan die chromosomen te bestuderen. Met een vruchtwateronderzoek is zoiets niet di rect mogelijk: altijd moeten de cellen verder gekweekt worden omdat er zo weinig levende cellen in het vruchtwater zitten. Ook erfelijke stofwisselingsziek ten (hierbij gaat het vaak om het ontbre ken van een bepaald belangrijk enzym in het lichaam) kunnen met slechts 15 mg. vlokken worden opgespoord. Vlokken verzamelen Het meest geschikte tijdstip om vlokken te verzamelen is in de 9de en 10de week van de zwangerschap. Dat is maar liefst bijna twee maanden eerder dan een vruchtwaterpunctie. Bovendien is de uitslag van de test al na een paar dagen bekend. Bij een vruchtwateronderzoek gaan er al gauw een paar weken over heen. Zo'n snelle uitslag in een vroeg stadium van de zwangerschap maakt een eventueel te verrichten abortus me disch gezien en (voor de ouders) psycho logisch acceptabeler. Daar komt nog bij dat het wachten op de uitslag (een moei lijke periode voor de ouders) tot een mi nimum wordt beperkt. Er is nog een ander groot voordeel dat met de tijdwinst van de vlokkentest sa menhangt. Wanneer een aanstaande moeder met een verhoogd risico op een gehandicapt kind in de 17de week voor een vruchtwateronderzoek naar de po likliniek gaat en familie of vrienden zien haar, dan bestaat de kans op ongewenste bemoeienis. Maar als ze in de 9de week voor een vlokkentest gaat, is er van de zwangerschap niets te zien. Dan is het privé. Mocht de uitslag van de test nega tief zijn voor de vrouw, dan kan ze de zwangerschap poliklinisch beëindigen, terwijl bij 20 weken meestal een opname van drie dagen nodig is en dat is natuur lijk veel ingrijpender. Ziekenfonds Inmiddels hebben de Rotterdamse on derzoekers al veel ervaring met de test opgedaan. In totaal is zo'n 300 maal bij zwangere vrouwen een vloKje weggeno men. Het percentage geslaagde afnames is daarbij heel hoog: 98 Mede hierom hebben de ziekenfondsen hun vertrou wen in de test uitgesproken: de vlokken test zit in het ziekenfondspakket. Op het ogenblik neemt men in Rotterdam vlok ken af als onderdeel van de routinewerk zaamheden. Er worden er ongeveer 10 per week gedaan. De zwangere vrouwen die zich aanmelden, behoren tot de groep met een verhoogde kans op een kindje met een afwijking en hebben zich op tijd aangemeld: 7è 8 weken vanaf de laatste menstruatie. Wetenschappelijke onderzoekers heb ben naast ervaring, opgedaan met de vlokkentest, ook nieuwe wetenschappe lijke resultaten geboekt met de vlokken op het gebied van de erfelijke ziekten. Zo konden de Rotterdamse biochemi cus Kleijer en zijn medewerkers in de eerste drie maanden van daartoe aanlei ding gevende zwangerschappen, drie erfelijke stofwisselingsziekten aanto nen. Zoiets was tot voor kort niet moge lijk, want een vruchtwateronderzoek zou de uitslag pas in de vijfde maand ge ven. Soortgelijke resultaten met een vroege opsporing werden in andere la boratoria verkregen met sikkelcelanae- mie (een erfelijke afwijking aan de rode bloedcellen) en de ernstige spierziekte van Duchenne. Betrouwbaarheid Voordat een nieuwe methodiek ingebur gerd wordt, is het raadzaam de betrouw baarheid en de risico's van die metho diek te testen. De Rotterdamse onder zoekers hebben dat gedaan. Wat bleek? In Nederland zijn al meer dan 100 kinde ren geboren van moeders die een vlok kentest kregen. Bij het vlokkenonder- zoek dat deze moeders kregen was er geen sprake van een afwijking van de foetus. Maar ook wanneer een zwanger schap beëindigd werd omdat de vrucht ernstige afwijkingen had, bleek dat te kloppen met de uitslag van de test. Wat betreft het risico van de ingreep, de ze zou voornamelijk een verhoogde kans zijn op een miskraam. In Rotterdam was dat in 4,5 van de gevallen. Dat is vrij wel gelijk aan het percentage abortus bij vrouwen die de ingreep niet kregen. Dat betekent dat er geen groter risico is op een miskraam na het afnemen van vlok ken. Het is tegenwoordig dus mogelijk op be trouwbare wijze erfelijke afwijkingen in een vroeg stadium (bij foetussen van zo'n 2 cm. lengte) aan te tonen. Daarmee is een tijdwinst mogelijk van twee maan den vergeleken met een vruchtwateron derzoek. Dat maakt een eventuele in greep ook veel minder traumatisch dan de "klassieke" methode. Wanneer loopt een zwangere vroj een groter risico dan normaal op het krijgen van een kind met een erfelijke afwijking? Dat is in de volgende geval len. In de eerste plaats hebben oudere moeders, vanaf 36 jaar, meer kans op het krijgen van een kindje met een af wijking. In dit soort gevallen gaat het om een kind met een (niet-erfelijke) chromosoomafwijking. Meestal is het een mongool. Ook loopt een aanstaan de moeder een groter risico wanneer zij al een kind kreeg met een (niet-erfelij ke) chromosoomafwijking. Het herha lingsrisico is 1 Ten derde komen er erfelijke chromo soom-afwijkingen voor, waarbij één ouder (die zelf normaal is) drager is. Het risico op ernstige afwijkingen is 10-20%. Mongolisme als een erfelijke ziekte kan hiertoe gerekend worden. Dragers worden herkend door bloed onderzoek. Vervolgens kan de zwange re vrouw zelf gezond zijn, maar is zij draagster van een geslachtsgebonden ziekte, bijvoorbeeld bloederziekte of de spierziekte van Duchenne. Elke zoon heeft 50 kans om de aandoe ning te krijgen. Het vijfde geval is wan neer beide ouders drager zijn van eer stofwisselingsziekte. Zij hebben in el ke zwangerschap 25 risico voor de afwijking. Overigens komt zo'n erfelij ke stofwisselingsziekte dan meestal niet voor in de betrokken familie. Ten slotte hebben moeders meer kans op een afwijkend kind als een voorgaand kind of één ouder een open rug (of open schedel) had. Deze erfelijke afwij king is alleen te herkennen met een vruchtwateronderzoek, niet met een vlokkentest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1985 | | pagina 27