'Wij schepen niemand af
Tien jaar hulpverlening door burgerraadslieden
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1985
EXTRA
PAGINA 23
Tien jaar bestaat het Instituut Burgerraadslieden (kortweg IBR) nu in Leiden. Tien
jaar waarin ongeveer 13.000 mensen uit Leiden en omgeving aanklopten voor hulp en
steun bij uiteenlopende problemen als huisvestingsperikelen, huurschuld,
subsidie-aanvragen en uitkeringen.
Tien jaar ook waarin het instituut uitgroeide van een 'éénmanszaak' tot een
'drievrouwsbedrijf. De oorspronkelijke kwartiermaker mr. Frits Quadekker maakte
plaats voor een drietal vrouwelijke juristen, Joset Mons, Coby Kroon en sinds kort
Marianne Spitz. Het pandje aan de Koornbrugsteeg 2 werd verruild voor een
geschikter onderkomen aan .de Breestraat 92.
In bijgaand interview, zonder Marianne Spitz maar wel met dr. Joop Kamphuis,
directeur van de Stichting Welzijn Leiden (als secretaris van de
begeleidingscommissie is hij al tien jaar een steunpilaar van het IBR) schetsen
betrokkenen een beeld van de huidige werkwijze, de steeds ingewikkelder problemen
waar mensen mee worden geconfronteerd en de almaar groeiende stroom cliënten.
"En dan zijn we ervan overtuigd dat we nog lang niet alle mensen krijgen die zouden
moeten komen. Veel mensen weten de weg niet of hebben geen benul van hun
rechten".
door Bert Paauw
Drie burgerraadsvrouwen en 'steunpilaar' Joop Kamphuis van de begeleidingscommissie. V.l.n.r. Joset Mons, Coby Kroon, Joop Kamphuis en Ma
rianne Spitz. "Sommige cliënten hebben een houding van: het zijn dan wel vrouwen en ze zijn dan wel jong, itiaar ze kunnen toch goed helpen".
(foto Holvast)
"Waar de mensen doodmoe van
worden is dat ze overal om moeten
vragen. Alles moeten ze aanvragen.
Dan gaan ze dingen als een gunst
beschouwen in plaats van als een
recht. De overheid maakt de men
sen door de ingewikkelde regels af
hankelijk. Die regelgeving gaat
maar door. Zelfs ambtenaren en
hulpverleners zien soms door de bo
men het bos niet meer".
Burgerraadsvrouw Coby Kroon
zegt soms te denken dat de overheid
bepaalde regels expres ingewikkeld
maakt om sommige mensen af te
schrikken er gebruik van te maken.
In elk geval krijgen de burgerraads
vrouwen in hun praktijk niet alleen
te maken met mensen die in botsing
zijn gekomen met de (stedelijke)
overheidsorganen, maar ook met
cliënten die gewoon niet meer in
staat zijn alle op zichzelf van toepas
sing zijnde regeltjes te ontwarren.
De grote aantrekkingskracht van het
IBR is altijd geweest de toegankelijkheid
voor iedere burger met welk probleem
dan ook. Is die toegankelijkheid nog
steeds zo groot of, omwille van de werk
baarheid, ingeperkt?
Joset Mons: "In principe kan nog al
tijd iedereen binnenstappen, maar ge
zien de achterstand in lopende zaken
hebben we nog maar twee open spreek
uren, de twee andere spreekuren zijn
omgezet in afspraakspreekuren, verder
zijn we af en toe gesloten. Dan zijn we
dus minder toegankelijk. Maar het kan
niet anders. Het feit dat wij af en toe slui
ten heeft alles te maken met onze manier
van werken. Wij willen de mensen niet
afschepen en willen de kwaliteit van on
ze hulpverlening op peil houden".
Coby Kroon: "Onze manier van
werken is afgestemd op een snelle pro
bleemoplossing. Die snelheid is van bê-
lang en geeft vertrouwen. Slepende za
ken, daar is niemand bij gebaat. En men
sen verwijzen, terwijl je in je achter
hoofd weet dat ze dan eigenlijk hun pro
bleem niet zullen kunnen oplossen, dat
is natuurlijk ook geen goede hulpverle
ning".
Joop Kamphuis: "De opvatting des
tijds achter het IBR was dat het instituut
een vluchtheuvelfunctie moest hebben.
Er moest een plek in de stad zijn, des
noods de laatste plek, waar men terecht
kon met zijn problemen. Dat informatie
en advies niet toereikend zouden zijn be
grepen we toen wel. Het 13R moest
meer zijn dan een sociale hulpverle
ningsagent die de mensen naar allerlei
andere instellingen zou doorverwijzen".
Begeleiding
Het IBR kreeg bij z'n oprichting twee
hoofdtaken mee: hulpverlening en het
signaleren van regelmatig terugkerende
problemen. Bij hulvverlening valt te
denken aan adviseringhet verschaffen
van informatie, bemiddeling, verwij
zing en, niet in de laatste plaats, begelei
ding. Op welkfe) aspect(en) valt de na
druk en is hierin in de loop der jaren een
verschuiving opgetreden?
Joset Mons: "We doen nog steeds aan
alle vormen van hulpverlening, maar de
begeleiding is de laatste jaren flink toe
genomen en dat is nou juist de meest in
tensieve manier van hulpverlening. Bij
begeleiding gaat het vaak om samenhan
gende problemen waarbij je diverse han
delingen voor de cliënt moet verrichten
omdat hij daar zelf niet toe in staat is".
"In 1981 was het aandeel van de bege
leiding in het geheel van onze werk
zaamheden 16 procent, in '84 was dat 23
procent en in de eerste twee kwartalen
van dit jaar is het opgelopen tot onge
veer 30 procent. Ook in absolute aantal
len is er een stijging. Dat we zoveel tijd
moeten besteden aan begeleiding heeft
te maken met de aanpak die problemen
vragen".
Joset Mons geeft een voorbeeld tot
welke handelingen een hulpvraag van
een cliënt kan leiden.
"In juni komen vaak mensen met
huursubsidieproblemen. Ik herinner me
een man en een vrouw die met half inge
vulde T-biljetten kwamen (T-biljetten
zijn formulieren waarmee aftrek van be
lastingen kan worden aangevraagd,
B.P.). Ze hadden redenen om geld terug
te vragen op grond van een aangegane
lening. De toegekende huursubsidie was
gebaseerd op de jaaropgave, maar hoort
te worden gebaseerd op de inkomensop-
gave van het T-biljet. Ik heb de T-biljet-
ten toen voor ze ingevuld, ze kwamen op
een lager belastbaar inkomen uit en
kwamen in aanmerking voor een hogere
subsidie".
"Omdat de subsidie nog altijd lager
was dan het jaar daarvoor was de man
nog niet zo bijster tevreden. Maar na
enig cijferen bleek de berekening toch te
kloppen. Ik heb vervolgens nog enkele
andere financiële mogelijkheden voor
die mensen bekeken. Zouden ze in aan-,
merking komen voor een woonkosten
toeslag? Zou het zin hebben een studie-
kostenaanvraag in te dienen? Kijk, dat is
dus begeleiden, een gebundelde
aanpak".
"Voor alle duidelijkheid: wij vullen
meestal geen belastingbiljetten in. dan
zouden we ondersneeuwen. Maar in dit
geval hebben we het wel gedaan omdat
dit alles te maken had met de andere
aanvragen en subsidiemogelijkheden.
We moeten dus zorgen goed op de hoog
te te zijn van zaken als subsidies, kwijt
scheldingen, tegemoetkomingen en der
gelijke".
Joop Kamphuis: "Er wordt wel eens
gevraagd of die informatie niet gegeven
kan worden door de ambtenaren van de
Belastingdienst, de Sociale Dienst en
noem maar op. Nou, dat kan dus niet.
Die geven allemaal maar een stukje in
formatie. Bij het IBR wordt het pro
bleem in den brede bekeken".
"Overigens bestaat er op initiatief van
de Sociale Dienst een regelmatig overleg
waaraan wordt deelgenomen door de ge
meentelijke Kredietbank, het Maat
schappelijk Werk en ons instituut. Dat
overleg is bedoeld om een uniforme be
handelwijze van schuldenproblematiek
te krijgen. Betalingsregelingen door
kruisen elkaar nogal eens. Het overleg is
tevens bedoeld om dubbel werk te voor
komen".
Geheime brief
Over de Sociale Dienst gesproken. Nog
vers in het geheugen ligt de 'geheime
brief van die dienst aan het Leidse colle
ge van B en W om het IBR te 'muilkor
ven'. Hoe is eigenlijk in het algemeen de
relatie met de ambtenaren: is er sprake
van een coöperatieve houding of van ob
structie?
Joset Mons: "Om te beginnen met die
geheime brief. Er moeten geen dingen
door elkaar worden gehaald. De notitie
was afkomstig Van de beleidsafdeling
van» de directie Maatschappelijke
Dienstverlening waarvan de Sociale
Dienst een onderdeel vormde. Ten on
rechte is de suggestie gewekt dat dé So
ciale Dienst achter de notitie zat. Heel
wat ambtenaren van die dienst, met wie
we goede contacten onderhouden, voel
den zich onheus bejegend".
"In februari van dit jaar hebben we ge
sproken met de bewuste beleidsafde
ling. Het werd wel duidelijk dat de noti
tie was bedoeld om het college van B en
W in z'n besluitvorming te beïnvloeden.
Door het college was trouwens niet om
een dergelijke notitie gevraagd. Ik ben
overigens blij dat het stuk z'n geheime
karakter heeft verloren".
Coby Kroon: "We houden de notitie
natuurlijk wel in het achterhoofd. Gun
stig is dat er officieel afstand is genomen
van de brief. Ook heel veel ambtenaren
hebben gezegd: zo denken wij er niet
over. De ideëen zullen bij sommigen nog
wel leven, maar zijn niet meer te gebrui
ken".
Joop Kamphuis: "Er bestaat altijd een
zeker spanningsveld tussen het IBR en
ambtenaren die last hebben van hel
werk van de burgerraadslieden. Vooral
in de beginperiode is dat sterk geweest,
de ambtenaren hebben echt aan het in
stituut moeten wennen. Maar de burger
raadsvrouwen hebben nu een goede in
gang bij het ambtenarenkorps. Het besef
is doorgedrongen dat het IBR een hulp
verlenende instantie is. Men heeft over
en weer een andere positie, maar dat
hoeft geen collegiaal gedrag in de weg te
staan".
Joset Mons: "Ik ervaar die anderen
niet zozeer als collega's, maar als men
sen met wie ik ten behoeve van mijn
cliënt contact moet hebben. Het zal best
wel voorkomen dat een ambtenaar met
wie ik contact zoek, denkt: waarom is
die persoon niet eerst naar mij toegeko
men? Toch kom ik maar weinig op hun
tenen getrapte ambtenaren tegen. Ei
genlijk verrassend weinig. Het besef wie
wij zijn, wat wij doen en het recht van
cliënten is inmiddels wel doorgedron
gen".
Fatsoenlijk
Het IBR is destijds ingesteld door de
gemeenteraad. Heeft men bij het IBR het
gevoel op voldoende steun te kunnen re
kenen van raad en college van B en W i n
de slag om de financiën en verdeling van
werksoorten met andere hulpverleners?
Joop Kamphuis: "De houding is een
beetje enerzijds, anderzijds. Of mis
schien is het beter te spreken van een
positief kritische bejegening. Enerzijds
is ons voorstel tot uitbreiding heel fat
soenlijk behandeld en hebben we een
goed pandje toegewezen gekregen. An
derzijds merk je altijd dat men opveert
wanneer de naam IBR valt. Het IBR
wordt in de gaten gehouden, al kun je
dat natuurlijk ook positief uitleggen. De
brieven van het IBR leggen gewicht in
de schaal".
Coby Kroon: "Ach, die zogenaamde
kritische bejegening is toch heel ver
klaarbaar. Inhoudelijk heeft de gemeen
te naar mijn inschatting altijd achter ons
gestaan, maar er bestaat nou eenmaal
een zekere terughoudendheid vanwege
de schaarse middelen. Als wij om uit
breiding komen, komen anderen ook.
Vandaar dat een wethouder er gelijk bo
venop springt en eerst eens gaat kijken
naar subsidiemogelijkheden via de cen
trale overheid".
Joset Mons: "Ik zou toch vooral willen
wijzen op de rol van de gemeenteraad.
Het is de raad geweest die B en W heeft
gedwongen ons het huidige pand toe te
wijzen en het is de raad geweest die re
delijke voorwaarden heeft gekoppeld
aan de uitbreiding zodat het allemaal
werkbaar bleef voor ons".
Wat is er terecht gekomen van de taak
om regelmatig terugkerende problemen
te signaleren?
Joset Mons: "In de eerste drie jaren
zijn er informele signaleringen gedaan.
Dat beviel niet want er werd weinig mee
bereikt. Na mijn komst in '78 is de signa-
leringstaak uitgebouwd. Er is toen van
'78 tot '80 regelmatig, formeel gesigna
leerd volgens een opgesteld protocol. In
'81, na het vertrek van Frits Quadekker.
kwam het signaleren weer in het ge
drang door personele problemen en
doordat de hulpverleningstaak zwaarder
was geworden. Met de komst van de der
de burgerraadsvrouw hopen we dat er
weer meer ruimte komt voor signalerin
gen".
Ze geeft een voorbeeld van een ge
slaagde signalering, gedaan aan het ein
de van de jaren zeventig. "Er ontstonden
steeds problemen rond de bezwaar
schriftenprocedure bij Huisvesting. Het
bleek dat Huisvesting eigenlijk geen
antwoord kon geven op concrete vragen.
We hebben het college van B en W toen
tot het inzicht gebracht dat het nuttig
zou zijn om na te laten gaan hoe de pro
cedure kon worden verbeterd. Van de
kant van de universiteit is vervolgens
een onderzoek gedaan, begeleid door de
stichting Welzijn. Het resultaat was dat
de bezwaarschriftenbehandeling bij een
speciale kamer van de commissie Be
roep- en Bezwaarschriften is onderge
bracht. Daardoor is de kwaliteit en de
onafhankelijkheid van de behandeling
van bezwaarschriften enorm toegeno-
"coby Kroon: "Er is de laatste jaren
ook best wel wat aan signaleringen ge
beurd. Men moet niet de indruk hebben
dat daar niets meer aan is gedaan. Het
effect van signaleringen is vaak moeilijk
na te gaan. Soms wijp je, met anderen,
ergens op. Een tijdje later merk je dan
opeens veranderingen, verbeteringen.
Het gewijzigde incassobeleid van het
Energiebedrijf Rijnland is daarvan een
voorbeeld. Je weet dan niet in hoeverre
je zelf daaraan een bijdrage hebt gele
verd".
Drie vrouwen
Het IBR is uitgegroeid van een één-
mansinstituut tot een instelling waar
drie vrouwen werken met administratie
ve ondersteuning (van een vrouw). Zou
het naar de cliënten toe niet beter zijn om
vertegenwoordigers van beide seksen in
huis te hebben?
Joset Mons: "Ik had met Frits Quadek
ker zo'n goede samenwerking achter de
rug dat ik destijds bij zijn vertrek aan
vankelijk dacht: er moet weer een man
komen. Later ben ik tot het inzicht geko
men dat dat natuurlijk kul is. Je moet
gewoon de beste nemen. Van cliënten
hoor ik nooit dat ze het een bezwaar vin
den dat er hier bij het instituut geen man
werkt".
Coby Kroon: "Ik heb er één keer een
vraag over gehad. Een gescheiden man
wilde een omgangsregeling met zijn
kind, maar z'n ex-vrouw wilde dat niet.
Hij zei: u zult het wel met mijn ex-vrouw
eens zijn. Ik had het idee dat hij toch een
beetje geremd was om over dit probleem
met een vrouw te moeten praten
"Maar dit was echt een uitzondering.
Ik denk niet dat het voor iemand met
een nrobleem uitmaakt wie hem helpt,
als i Aiaar geholpen wordt. Waarschijn
lijk speelt het wel bij problemen die te
maken hebben met het man-zijn of
vrouw-zijn. Wij krijgen hier meestal te
maken met materiële problemen, met
vragen over geld. En dan maakt het niet
uit".
"Een reactie die nog wel eens voor
komt. vooral bij ouderen, is: 'U bent nog
zo jong'. Dan zyn ze echt verbaasd. Ken
nelijk hadden ze een bezadigd iemand
verwacht. Maar tegelijk is er ook een ze
kere opluchting dat het er allemaal niet
zo stijf aan toegaat. De meeste cliënten
kom^n trouwens op verwijzing van an
deren, die weten dan al wie ze zullen
aantreffen. Soms nemen ze een houding
aan van: het zijn dan wel vrouwen en ze
zijn dan wel jong, maar ze kunnen toch
goed helpen".
De burgerraadslieden worden terzijde
gestaan door een begeleidingscommissie.
Wat is de taak van die commissie en op
grond van welke overwegingen worden
de personen voor deze commissie aange
zocht?
Joop Kamphuis: "De commissie moet
de onafhankelijkheid van het instituut
waarborgen. Het is een soort bestuur
waarin onafhankelijke mensen zitten die
worden aangezocht op grond van per
soonlijke kwaliteiten en hun kijk op het
Leidse gebeuren. Door de jaren heen
hebben altijd vertegenwoordigers uit de
advocatuur, de maatschappelijke dienst
verlening en de journalistiek in de com
missie gezeten, maar dat is geen absolu
te voorwaarde".
"De commissie komt maandelijks bij
een en reageert op problemen en zaken
die de burgerraadslieden tegenkomen.
De commissie gaat heel nadrukkelijk
niet tussen de burgerraadslieden en de
cliënten zitten, de commissie staat bui
ten de directe hulpverlening. Er vindt
geen gevalsbespreking plaats, dat zou
niet stroken met het recht op privacy
van de cliënten".
Als secretaris van de begeleidings
commissie heeft Kamphuis zich de afge
lopen tien jaar heel nadrukkelijk be
moeid met het wel en wee van het IBR.
"Ik heb me vaak zorgen gemaakt of
het wel goed zou blijven gaan met het
instituut. Geen zorgen over de kwaliteit
van het werk, maar zorgen wanneer er
weer iets speelde op gemeentelijk ni
veau. En er is de afgelopen jaren natuur
lijk nogal eens rumoer geweest rond het
IBR. Dan ben ik altijd op m'n qui vive
geweest. Sinds de uitbreiding er is geko
men en er een goed werkbare ruimte is
gevonden heb ik echt het idee dat het de
goede kant opgaat met het instituut".
Geen last
Zijn er bepaalde ontwikkelingen of ge
beurtenissen geweest waar het IBR met
grote voldoening dan wel teleurstelling
op terugziet?
Coby Kroon: "Die geheime brief heelt
me toch wel beroerd. Het is jammer dat
er geluiden rondgaan die dan op een ge
geven moment in zo'n notitie terechtko
men. Ik vind dat geen goede manier van
omgaan met mensen, heb liever dat ze
de bezwaren recht in m'n gezicht zeg
gen. Gedachten zoals in die notitie zijn
natuurlijk niet de wereld uit. Je houdt
toch een gevoel van: vanuit welke motie
ven wordt onze inbreng beoordeeld? Of
ficieel is de notitie van tafel, officieus
speelt hy natuurlijk nog wel een rol".
Joset Mons: "Ik ben eigenlijk wel blij
dat die geheime brief boven tafel is ge
komen. We hebben er nu verder geen
last meer van omdat hij geen enkele sta
tus heeft. Bovendien heeft datgene wat
nadien is gebeurd - onder meer de uit
breiding van het instituut onder redelij
ke voorwaarden - het voor mij goedge
maakt. Terugkijkend op de afgelopen ja
ren is de voldoening groter dan de te
leurstelling over bepaalde zaken".